Grazen heeft verschillende voordelen voor het milieu. Het helpt bij het onderhoud van graslanden, bevordert de bodemgezondheid en reduceert de noodzaak voor chemische meststoffen. Door dieren te laten grazen, wordt de grond niet verdicht, wat de waterinfiltratie en de bodemstructuur verbetert. Dit leidt tot een gezonder ecosysteem en kan bijdragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot.
Grazen heeft een positieve invloed op de biodiversiteit. Wanneer dieren grasland begrazen, creëren ze ruimtes voor diverse plantensoorten en helpen ze bij de verspreiding van zaden. Dit kan leiden tot een meer gevarieerd ecosysteem, wat belangrijk is voor de verschillende soorten insecten, vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van deze habitats.
Van grazende dieren kunnen verschillende soorten producten worden gemaakt. Denk aan zuivelproducten zoals melk en kaas, vlees, en ook wol en leer. Daarnaast kunnen ook niet-eetbare producten zoals mest worden gebruikt als natuurlijke meststof voor gewassen, wat bijdraagt aan een circulaire economie.
Duurzaam beheer van grazende dieren kan op verschillende manieren worden gedaan. Dit omvat rotatiebegrazing, waarbij percelen afwisselend worden gebruikt, zodat het gras de kans krijgt om te herstellen. Ook is het belangrijk om rekening te houden met het aantal dieren in verhouding tot het beschikbare grasland, zodat overbegrazing wordt voorkomen. Het observeren van het gedrag van dieren kan helpen bij het optimaliseren van hun welzijn en het behoud van het ecosysteem.
Het belangrijkste verschil tussen grazen en maaien is het soort interactie met het gras. Grazen houdt in dat dieren het gras eten, wat bijdraagt aan de natuurlijke vruchtbaarheid van de grond. Maaien daarentegen is een menselijk ingreep waarbij gras geoogst wordt voor verschillende doeleinden, zoals hooi of stro. Terwijl grazen door dieren gebeurt, is maaien meestal seizoensgebonden en kan het invloed hebben op de flora en fauna in het gebied.