Rode wijn wordt gemaakt van donkere druiven en heeft vaak een rijkere en vollere smaak, terwijl witte wijn meestal gemaakt wordt van groene druiven en frisser en fruitiger is. Rosé wijn wordt bereid door de schil van de druiven kort te laten weken met het sap, waardoor het een tussenweg biedt met zowel frisse als volle smaken. Elk type wijn heeft zijn eigen kenmerken, afhankelijk van de druivensoort en de productiemethoden.
Voor het bewaren van wijn is het belangrijk om deze rechtop te zetten in een koele, donkere ruimte met een constante temperatuur. Idealiter bewaar je wijn tussen de 10 en 15 graden Celsius. Daarnaast moet de luchtvochtigheid hoog genoeg zijn om te voorkomen dat de kurk uitdroogt, wat oxidatie kan veroorzaken. Vermijd ook sterke geuren en trillingen, die de kwaliteit van de wijn kunnen beïnvloeden.
Er zijn verschillende accessoires die handig zijn voor het serveren van wijn. Denk aan een goede wijnopener of een kurkentrekker, een karaff of decanteerapparaat voor het luchten van de wijn en wijnglazen van goede kwaliteit die geschikt zijn voor de soort wijn. Een thermometer kan ook nuttig zijn om te zorgen dat de wijn op de juiste temperatuur wordt geserveerd.
De combinatie van wijn en voedsel kan de smaken van zowel de wijn als het gerecht versterken. Als algemene regel geldt dat witte wijnen goed passen bij visgerechten of kip, terwijl rode wijnen beter samengaan met rood vlees en rijkere gerechten. Het is ook leuk om te experimenteren met zoete wijnen bij desserts of met pittige gerechten, waarbij een zoetere wijn de kruiden kan balanceren.
De druivensoort beïnvloedt in grote mate de smaak van de wijn. Elke druif heeft unieke eigenschappen die bijdragen aan het smaakprofiel, zoals fruitsmaken, zuurheid en tannine-niveau. Bijvoorbeeld, Cabernet Sauvignon staat bekend om zijn stevige tannines en een rijpe, volle smaak, terwijl Pinot Noir vaak lichter en fruitiger is. Ook de manier waarop de druiven worden verbouwd en gevinifieerd, speelt een cruciale rol in het eindresultaat.