Het onderhouden van buitenplanten begint met de juiste zorg en aandacht. Zorg ervoor dat je ze regelmatig controleert op plagen en ziektes. Gebruik een goede mulch om vocht vast te houden en onkruid te verminderen. Vergeet niet om dode bladeren en bloemen regelmatig te verwijderen, zodat je planten gezond blijven. Ook het snoeien van planten in het voorjaar kan helpen om een volle groei te stimuleren. Tot slot, zorg ervoor dat je planten voldoende zonlicht krijgen, afhankelijk van hun specifieke behoeften.
Er zijn verschillende soorten buitenplanten die goed bestand zijn tegen koude temperaturen. Voorbeelden hiervan zijn de Sedum, de Vrouwenmantel en de Echinacea. Ook de Helleborus en de Vaste Plant als de Aster staan bekend om hun winterhardheid. Deze planten kunnen gedurende de winter buiten blijven zonder dat ze schade oplopen, wat ze ideaal maakt voor een duurzame tuin.
De frequentie van het water geven hangt af van het type plant en de weersomstandigheden. In het algemeen is het aan te raden om buitenplanten een keer per week water te geven. Bij warmer, droger weer kan het echter nodig zijn om vaker water te geven. Zorg ervoor dat je planten niet in een poel met water staan, want dit kan leiden tot wortelrot. Voel de grond aan; als deze droog is op een diepte van ongeveer 5 cm, is het tijd om water te geven.
Buitenplanten hebben verschillende bloeiperiodes, afhankelijk van de soort. Algemene bloeimaanden zijn van maart tot oktober, maar dit kan variëren. Vroegbloeiende planten zoals sneeuwklokjes bloeien in maart, terwijl andere soorten zoals de Zonnehoed en de Aster in de late zomer en herfst bloeien. Het is een goed idee om een mix van planten met verschillende bloeiperiodes te kiezen, zodat je het hele seizoen door kunt genieten van kleur in je tuin.
Het verpotten van buitenplanten kun je het beste in het voorjaar of de herfst doen, wanneer de temperatuur gematigd is. Begin met het voorbereiden van een iets grotere pot met verse potgrond. Verwijder voorzichtig de plant uit de oude pot en schud voorzichtig de grond van de wortels. Plaats de plant vervolgens in de nieuwe pot en vul aan met potgrond. Zorg ervoor dat de plant op dezelfde diepte wordt geplant als voorheen. Geef de plant na het verpotten goed water, zodat de grond zich kan settelen.