Om zelf je autopharen te regelen, begin je met het parkeren van je auto op een vlakke ondergrond tegen een muur op ongeveer 7,5 meter afstand. Zet je autosleutels op contact en schakel je verlichting in. Markeer vervolgens waar het licht op de muur verschijnt met tape. Dit markeert het ideale afstelpunt. Gebruik daarna de regelknop op je koplampen om ze zo nodig omhoog of omlaag te draaien totdat de lichthoogte overeenkomt met je markering op de muur.
Om te controleren of je autopharen goed zijn afgesteld, parkeer je op een vlakke ondergrond en richt je de koplampen op een muur op ongeveer 7,5 tot 10 meter afstand. Zet de lichten aan en kijk of de lichtstraal gelijkmatig en op het juiste niveau schijnt. Als de lichtbundel te laag of te hoog is of als de bundels niet symmetrisch zijn, moeten ze opnieuw worden afgesteld.
Ja, je kunt je autopharen laten afstellen bij een garage. Garagebedrijven hebben de juiste apparatuur en ervaring om je lichten nauwkeurig in te stellen. Het is raadzaam om dit regelmatig te laten doen, vooral als je merkt dat je lichtbundel niet optimaal is.
Goed afgestelde autopharen verbeteren niet alleen je zicht in het donker, maar zorgen ook voor de veiligheid van andere weggebruikers. Slecht afgestelde lichten kunnen verblinding veroorzaken bij tegenliggers. Daarnaast kan dit helpen om je verlichtingseffectiviteit te maximaliseren, wat de algehele rijervaring verbetert.
Als je merkt dat je autopharen niet goed blijven staan, controleer dan eerst of er geen losse bevestigingen of beschadigingen zijn aan de lampen of de behuizing. Als de afstelling niet goed blijft of als je niet zeker weet hoe je ze moet afstellen, is het raadzaam om een professional te raadplegen die gespecialiseerd is in voertuigverlichting.