Een goede spits heeft een scherp doelgevoel, snelheid en een uitstekende techniek. Hij moet in staat zijn om kansen om te zetten in doelpunten en voelt de ruimte in de verdediging van de tegenstander goed aan. Daarnaast zijn fysieke kracht en uithoudingsvermogen ook belangrijk, omdat dit hem helpt om zich vrij te maken in de blauwe en gesloten ruimtes van het veld.
De spits is vaak het gezicht van de aanval en speelt een cruciale rol in de teamstrategie. Hij moet niet alleen scoren, maar ook ruimte creëren voor middenvelders en vleugelspelers. Een spits kan functioneren als aanspeelpunt, waardoor andere spelers de kans krijgen om te scoren. Dit maakt hem een sleutelspeler in het zoeken naar tactische voordelen tijdens een wedstrijd.
Het trainen van een spits is essentieel omdat hij vaak de kans krijgt om het verschil te maken in een wedstrijd. Door specifieke drills en oefeningen kan hij zijn afwerking, positionering en fysiek verbeteren. Regelmatige training helpt ook om zijn instinct voor het scoren van doelpunten te ontwikkelen en om beter samen te werken met teamgenoten in de aanval.
Er zijn verschillende soorten spitsen, zoals de 'valse negen', die meer back-up biedt aan het middenveld, en de klassieke nummer negen, die doelpunten scoort vanuit zijn positie in het strafschopgebied. Daarnaast zijn er snelle spitsen die de snelheid gebruiken om achter de verdediging te komen en krachtige spitsen die gebruik maken van hun fysiek om ruimte te maken voor anderen en zelf te scoren.
De rol van de spits is in de loop der jaren geëvolueerd van puur doelpuntenmaker naar een meer veelzijdige speler die ook betrokken is bij het opbouwen van het spel. In moderne voetbalformaties wordt van spitsen verwacht dat ze zowel scorend vermogen hebben als kunnen bijdragen aan verdedigen en balbezit.