In de 18e eeuw waren rococo en neoclassicisme de meest dominante kunststijlen. Rococo staat bekend om zijn speelse, asymmetrische ontwerpen en gebruik van lichte kleuren, terwijl neoclassicisme werd gekenmerkt door eenvoud en klassiek geïnspireerde vormen die teruggrijpen op de Griekse en Romeinse oudheid.
Meubels uit de 18e eeuw zijn vaak elegant en verfijnd. Stijlen zoals het Louis XV en Louis XVI in Frankrijk zijn populair, evenals Engelse Chippendale-stijl meubels, die zich kenmerken door ingewikkelde details en vakmanschap. Antieke meubelen uit deze tijd zijn vaak gemaakt van mahonie of eikenhout, wat bijdraagt aan hun duurzaamheid en schoonheid.
In de 18e eeuw droegen mensen kleding die afhankelijk was van hun sociale klasse en geslacht. Voor vrouwen waren lange jurken met brede rok en corsetten gebruikelijk, terwijl mannen vaak jassen en broeken droegen, vaak versierd met borduursels. De kleuren en stoffen varieerden afhankelijk van de mode, maar ook regio en sociale status speelden een belangrijke rol.
De 18e eeuw is een rijke periode voor de literatuur, met schrijvers zoals Voltaire, Rousseau en de Engelse dichter Alexander Pope. Hun werken behandelden thema's van verlichting, humanisme en sociale verandering. Deze literaire meesterwerken zijn nog steeds invloedrijk en worden vaak bestudeerd en geciteerd.
Architectuur in de 18e eeuw toont een duidelijke verschuiving naar neoclassicisme, met nadruk op symmetrie, proportie en gebruik van klassieke elementen zoals zuilen en frontons. Gebouwen zoals het Pantheon in Parijs en het British Museum in Londen zijn iconische voorbeelden van de architectuur uit deze periode.