Aristoteles schreef een indrukwekkend aantal werken, waaronder 'Nicomachean Ethics', 'Politics' en 'Metaphysics'. Deze teksten zijn fundamenten in de filosofie en bestrijken onderwerpen als ethiek, politiek en de aard van de werkelijkheid. Zijn geschriften zijn niet alleen invloedrijk geweest in de oudheid, maar blijven tot op de dag van vandaag relevant voor hedendaagse filosofen en wetenschappers.
Aristoteles heeft de filosofie op tal van manieren beïnvloed, met name door zijn systematische en empirische benadering van de wetenschap. His ideeën hebben de westerse filosofische traditie gevormd, vooral in de middeleeuwse scholastiek, waar veel van zijn ideeën werden geïntegreerd in de theologie. Zijn werk legt de basis voor de wetenschappelijke methode die later in de renaissance enorm belangrijk werd.
In zijn ethiek legt Aristoteles de nadruk op deugdzaamheid en het bereiken van eudaimonia, wat vaak wordt vertaald als 'geluk' of 'floreren'. Voor hem is deugd de balans tussen twee extremen. Hij gelooft dat men door het ontwikkelen van deugden, zoals moed en wijsheid, een goed leven kan leiden, wat niet alleen persoonlijk geluk inhoudt, maar ook een bijdrage aan de maatschappij.
Aristoteles' natuurleer richt zich op de observatie van de natuurlijke wereld. Hij introduceert termen als 'causale verklaringen' en stelt dat alles een doel heeft (telos). Hij onderscheidt vier oorzaken die de reden van iets verklaren: de materiële, formele, efficiënte en finale oorzaak. Dit systematische denken heeft een grote impact gehad op de ontwikkeling van de natuurwetenschappen.
Aristoteles beschouwt kunst als een nabootsing van de natuur, maar hij benadrukt ook dat kunst een unieke waarde heeft omdat het ons in staat stelt om de essentie van dingen te begrijpen en te verkennen. Hij gelooft dat kunst ons kan helpen om de wereld beter te begrijpen en ons in contact te brengen met ideale vormen van schoonheid en waarheid, die niet altijd in de natuur aanwezig zijn.