Een passer bestaat uit drie hoofdonderdelen: de twee poten of benen, de schroef of het draaipunt en een potlood of pen. De poten zijn de delen die de cirkelvorm creëren, terwijl de schroef het mogelijk maakt om de afstand tussen de poten aan te passen. De potloodzijde zorgt ervoor dat je met precisie een lijn kunt trekken tijdens het tekenen.
Om een passer effectief te gebruiken, moet je eerst de afstand tussen de poten instellen op de gewenste straal van de cirkel. Plaats de punt van de passer op het papier waar je de cirkel wilt starten en draai de passer rondom het draaipunt. Zorg ervoor dat je met constante druk draait, zodat de cirkel gelijkmatig is.
Een passer is geschikt voor diverse materialen, waaronder papier, karton en dunne kunststof oppervlakken. Het is mogelijk om speciaal ontworpen passers te gebruiken voor dikkere materialen, zoals hout of metaal, maar hiervoor heb je mogelijk een zwaardere passer of een pas- en kraspasser nodig.
Om je passer in goede staat te houden, is het belangrijk om deze regelmatig schoon te maken van stof en resten. Controleer ook de schroef om ervoor te zorgen dat hij goed vastzit. Als het potlood of de pen versleten is, vervang deze dan tijdig om te voorkomen dat je geen scherpe lijnen meer kunt tekenen.
Ja, er zijn speciale passers ontworpen voor kinderen. Deze passers hebben vaak een eenvoudiger ontwerp, met stevige, flexibele poten en veilige onderdelen. Ze zijn lichter en gemakkelijker te hanteren, waardoor ze ideaal zijn voor de jongere gebruikers. Deze passers hebben ook vaak duidelijkere markeringen voor het instellen van de straal.