Ontvang meldingen van nieuwe zoekresultaten

Sorteer op

lexmark

Veelgestelde vragen

De onderstaande waarden zijn gebaseerd op je zoekopdracht en de ingestelde filters

Om de papieren in je Lexmark-printer te vervangen, open je eerst de papierlade. Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld voor veiligheid. Verwijder het oude papier en controleer of er geen papierrestjes achterblijven. Plaats vervolgens een stapel papier in de lade, zorg ervoor dat het goed recht en niet te vol is. Sluit de lade daarna goed af en zet de printer aan om te controleren of alles juist is geplaatst.
Als je Lexmark-printer niet afdrukt, controleer dan eerst of de printer is ingeschakeld en verbonden met je computer of netwerk. Kijk daarna of er voldoende inkt en papier in de printer zit. Als alles in orde lijkt, probeer dan de printer opnieuw op te starten en de printerdriver te updaten als dat nodig is. Als het probleem aanhoudt, kan het nuttig zijn om de foutmeldingen op het display van de printer te controleren voor meer specifieke aanwijzingen.
Je kunt de instellingen van je Lexmark-printer aanpassen via het bedieningspaneel op de printer zelf of via de software op je computer. Ga naar het configuratiemenu op de printer of open de printerinstellingen op je computer. Hier kun je zaken zoals de afdrukkwaliteit, papierformaat en duplexafdrukken instellen. Vergeet niet je aanpassingen op te slaan voordat je de instellingen verlaat.
Om de juiste inktcartridges voor je Lexmark-printer te vinden, kun je het modelnummer van je printer controleren dat meestal op de voorkant of onderkant van de printer staat. Vervolgens kun je online zoeken naar de compatibele cartridges of kijken op de verpakking van nieuwe cartridges in winkels. Zorg ervoor dat je originele of aanbevolen cartridges gebruikt om de beste printkwaliteit te waarborgen.
Om je Lexmark-printer te reinigen voor betere afdrukken, begin je met het verwijderen van de inktcartridges. Gebruik een zachte, schone doek om de printkoppen en andere interne onderdelen voorzichtig af te vegen. Zorg ervoor dat er geen resten van inkt of vuil achterblijven. Als je printer een automatische reinigingsfunctie heeft, gebruik die dan ook. Plaats de inktcartridges daarna terug en doe een testafdruk om de kwaliteit te controleren.