De planeten in ons zonnestelsel hebben elk unieke kenmerken. Mercurius is de kleinste en dichtstbij de zon, terwijl Jupiter de grootste is en bekend staat om zijn enorme rode vlek. Venus heeft een dikke, giftige atmosfeer en Aarde is de enige planeet waarvan we weten dat er leven is.
Planeten ontstaan uit gas- en stofwolken die samenkomen door zwaartekracht. In de beginfase van het zonnestelsel zijn kleine deeltjes samengevoegd tot grotere objecten, die uiteindelijk leidde tot de vorming van planeten door een proces dat accretie wordt genoemd.
De grootste planeten in ons zonnestelsel zijn Jupiter, die met een diameter van ongeveer 142.984 kilometer de grootste is, gevolgd door Saturnus. Zij zijn gasreuzen en hebben een aanzienlijk gewicht en invloed op de banen van andere lichamen in het zonnestelsel.
De atmosfeer van planeten varieert sterk. Aarde heeft een zuurstofrijke atmosfeer die leven ondersteunt, terwijl Mars een dunne atmosfeer heeft met koolstofdioxide. Venus heeft een extreem dikke atmosfeer die verwarmd wordt tot hoge temperaturen door het broeikaseffect.
Exoplaneten zijn planeten die zich buiten ons zonnestelsel bevinden. Ze zijn belangrijk omdat ze wetenschappers helpen begrijpen hoe planeten zich ontwikkelen en dat er mogelijk leven buiten de Aarde kan bestaan. Het ontdekken van exoplaneten opent nieuwe mogelijkheden voor het onderzoek naar de kosmos.