Het gebruiken van kip in je tuin heeft meerdere voordelen. Kippen helpen bij het bestrijden van ongedierte, zoals insecten en larven. Ze zijn natuurlijke schoonmakers van de grond, omdat ze insecten en onkruid opeten. Daarnaast produceren ze verse eieren, wat een heerlijke aanvulling is op je dieet. Verder zorgen kippen ervoor dat je tuin leeft; hun activiteit kan helpen bij het beluchten van de bodem en het verspreiden van voedingsstoffen. Dit alles maakt het werken in de tuin een stuk leuker!
Kippenvoer moet op een droge en koele plek worden opgeslagen om te voorkomen dat het bederft of wordt aangetast door ongedierte. Het is handig om het voer in een afgesloten container te doen, zo blijven ze vers en aantrekkelijk voor je kippen. Zorg ervoor dat de container goed afgesloten is om te voorkomen dat knaagdieren erbij kunnen komen. Denk eraan om regelmatig te controleren op schimmel of andere tekenen van bederf, zodat je altijd het beste voor je kippen hebt.
Bij het bouwen van een kippenhok is het belangrijk om te zorgen voor voldoende ruimte en ventilatie. Gebruik stevige materialen die bestand zijn tegen de elementen. Zorg ervoor dat het hok een goede bescherming biedt tegen roofdieren. De binnenruimte moet apart zijn ingericht, bijvoorbeeld met nestkasten en zitstokken. Overweeg ook om het hok gemakkelijk schoon te kunnen maken. Vergeet niet om het hok in een goed bereikbare omgeving te plaatsen, zodat je elke dag je kippen kunt controleren.
Gelukkige kippen hebben voldoende ruimte om rond te lopen en te scharrelen. Zorg ervoor dat ze toegang hebben tot vers gras en schaduwrijke plekken. Varieer in hun dieet met groenten en keukenschillen, naast hun standaardvoer. Kippen voelen zich ook gelukkig met gezelschap, dus overweeg om meerdere kippen te houden. Bovendien is het belangrijk om regelmatig met ze om te gaan, zodat ze jou als hun verzorger leren zien. Dit bevordert hun welzijn en helpt om ze blij te houden.
Als je kippen niet willen eten, kan dit verschillende oorzaken hebben. Stress, ziekte of veranderingen in hun omgeving kunnen hen ontmoedigen om te eten. Het is belangrijk om hun gedrag goed in de gaten te houden. Controleer of ze andere symptomen van ziekte vertonen, zoals lethargie of ongewoon gedrag. Zorg voor vers water en vers voer. Als het probleem aanhoudt, is het verstandig om een dierenarts te raadplegen om onderliggende gezondheidsproblemen uit te sluiten.