Een jonge man die zijn vader, een ontroostbare weduwnaar, bewaart in een kamer van waaruit alleen de lucht kan worden gezien om hem te behoeden voor geluk en dus voor ongeluk, wordt verliefd op de maan en besluit met haar te trouwen. Een jong meisje dat wanhopig de vrouw van een prins wil zijn, klaar om zelfs maar van haar verleden afgesneden te worden. Een man die zo'n geweldige droom had, dat iedereen aan wie hij hem vertelt die droom wil bezitten en zijn verstand verliest. Een contemplatief, die de helft van zijn leven glimlachend naar de vlammen in de haard heeft gekeken en toch zo slim is dat hij negen formidabele reuzen overwint ... Dit zijn enkele van de helden van deze Georgische verhalen, waaronder het bijzondere is om altijd met deze zin te beginnen: Er was eens maar wie kan het kennen?