Passie 9789051082258 Andrew Stanway€ 7,90
Wat ik zeggen wilde 9789024648191 F. Jansen
00sinds 13 jun. '25, 07:51
€ 4,95
Verzenden
Kenmerken
AuteurF. Jansen
ConditieGelezen
Productnummer (ISBN)9789024648191
Beschrijving
BoekenBalie maakt van tweedehands jouw eerste keuze. Met een Trustscore van 4,8 (excellent) en 30 dagen retour garantie maken we dat iedere dag waar.
Titel: Wat ik zeggen wilde
Auteur: F. Jansen
ISBN: 9789024648191
Conditie: Beetje gebruikt
Hij heett tets van Maigret (zoals Jan Teulings hem vertolkte). Dat komt niet alleen door zijn onopvallende voorkomen en zijn eeu wige pijp. Het heeft ook te maken met de manier waarop hij denkt en analyseert. Fons Jansen werkt als een detective. Hij ramt er nict meteen op los, zoals James Bond, maar gaat rustig en weloverwogen zijn gang totdat-ie de handboeien te voorschijn kan halen. Er klinken geen harde schoten. Er vallen geen dooien, maar het slachtoffer kan geen kant meer op. Verder zijn er grote verschillen: Maigret is een bedenksel van Simenon. Jansen is echt. Maigret is een onbeleefde brombeer. Fons is vriendelijk en voorkomend. Net als Maigret ziet Fons Jansen dingen die ons niet opvallen. Hij had zich al vroeg tot ‘taak gesteld dit leven te leven en te registreren’. Hij zag en ziet tegenstrijdigheden in onze maatschappij en werkt die uit in columns, liedjes, gedichten, zei-spreuken en aforismen. Twintig jaar lang verwerkte hij zijn notities tot zes zeer succesvolle cabaretprogramma’s. Hij denkt veel na, dat moet ook wel met zo’n oeuvre, maar ook op een simpele vraag als: ’hoe gaat het met je’ is zijn reactie: nadenken (iets dat weinig mensen doen na zo’n vraag). Hij neemt een paar trekken van zijn pijp, staart in de lucht en zegt dan bedachtzaam: ’Nja..… het gaat eigenlijk wel goed met me, als ik een en ander tegen elkaar afweeg.” Voor Fons Jansen is geen enkele vraag simpel. Een denker dus. En een warhoofd. Een combinatie die veel voorkomt. Maar Jansen is geen verstrooide professor geworden, want hij hanteert vaardig zijn wapens tegen de chaos: balpen en archiefkaartjes. Op zijn zolder staat een gigantische kaartenbak waarin al zijn vondsten, grappen en gedachtes op onderwerp zijn gerubriceerd. Zo kon er een conference van een dokter ontstaan, omdat hij op zijn ’wapenkamer’ de medische rubriek had doorgenomen… Ik was al vanaf mijn jeugd een liefhebber van Fons Jansen als caba. retier omdat ik zijn grappen ’zo goed gevonden’ vond. Meer nie eigenlijk, eerlijk gezegd. En dat is nogal logisch: ik begreep alleen de woordspelingen. Toen ik de Lachende Kerk voor het eerst hoorde op de plaat was ik een jaar of zestien. En Fons was toen al over de veertig. Dus was hij een ondeugende oude man met grapjes over God en pastoors die andere oude mannen en vrouwen deed gillen van het lachen. Mijn generatie had meer op met Bram en Freek, Don Quishocking, Herman van Veen, Cox en Halsema: die hadden ons iets te vertellen over zaken die ons rechtstreeks aangingen en bovendien hadden ze niets vaderlijks. (Hun leeftijd bijvoorbeeld was sympathieker dan die van Hermans, Kan, Jansen en Sonneveld; iemand die toen je vader had kunnen zijn had het een stuk moeilijker om bij ons in de gunst te komen. Nu zie je ook beduidend meer zestienjarigen in de zaal bij Paul de Leeuw dan bij Freek de Jonge.) Bij het samenstellen van dit boek viel me iets merkwaardigs op: tn tegenstelling tot nogal wat andere cabaretiers wordt Jansen niet ‘milder’ naarmate hij ouder wordt, maar is bij hem juist sprake van het tegendeel. In zijn laatste programma deelt hij rake klappen uit. Ik denk dat het vooroordeel dat ik had toen ik zestien was er niet was geweest als-ie toen ’Zullen we handhaven’ had gespeeld… Maar laten we wel bedenken dat voor het grotendeels roomse publiek dat-ie had bij ’De lachende Kerk’ de (voor mij onschuldige) grappen wel degelijk hard aankwamen: een rotsvast geloof werd aangevallen en belachelijk gemaakt door iemand die getuigde van zijn vwijfels over dat geloof. Na ’De lachende Kerk’ en ’Hoe meer zielen’ verliet hij het kerkelijke thema en richtte hij zich op algemenere onderwerpen. "3 Xx, andermaal’ had echter wel degelijk een rode draad: huwelijk en kinderen. Conferences als de Electricien en de Schootjongen zijn klassiekers geworden. Daarna kwam 'Kwartetten*. Naar mijn idee het programma waarvoor de kaartenbakken het meest zijn aangesproken. Het is een aaneenschakeling van vondsten over de meest uiteenlopende onderwerpen. Met dit programma liet Fons Jansen zien en horen dat-ie van alle markten thuis was. "Kwartetten' werd 700 keer gespeeld! Een unicum in de Nederlandse theatergeschiedenis. Een hele kluif voor een man alleen. Geen wonder dat hij behoefte kreeg aan iets anders. Fr volgden dus twee ‘tussendoortjes’ voor in kleinere zalen: ‘Ongewoon recital’ (Fons Jansen als bariton) en 'Kleintje Kunst’ (idern, met actrice Henny Orri). Twee hederenprogramma's met Nederlandse teksten op klassieke melodicén, vooral van Schubert en Brahms. Vanaf ‘Kwartetten’ was Fons Jansen op een speelse, milde toer bezig. Toen hij bij Fons Jansen 5’ al direct begon met het getuigende nummer Aen je die grap van die Surinamer was er duidelijk een andere toon gezet. Hij had het nu, net als vroeger, ook over de paus, maar de toon is venijniger en scherper. Het CDA moest het ontgelden… Jansen sprak duidelijke taal voor iedereen. Natuurlijk zaten er nog steeds ongecompliceerde lachnummers in als de Cameraman en ook de Schooljongen kwam weer terug, maar Fons ging ook de diepte ìn met gedichten en liedjes die hij voordien alleen in boeken of artikelen gepubliceerd zou hebben… Ook dit programma haalde 700 uitverkochte voorstellingen. In Zullen we handhaven’ ging hij op dezelfde voet door, evenals in de columns die hij tot op heden schrijft. Het verschil tussen de cabaretier en de auteur Jansen is definitief vervaagd. Hij is nu terug bij de bron. Fons doet geen cabaret meer, maar leest voor uit eigen werk. En vanuit het voorlezen uit eigen werk begon zijn carrière als cabaretier. De cirkel is gesloten. Zonder namen te noemen kan ik stellen dat er talloze voorbeelden zijn van artiesten die een zo logische, gezonde gang van zaken niet aankunnen (of aankonden). De verslaafden aan roem en succes. Zoals u kunt lezen ìn het interview van Tony van Verre met Fons Jansen is er bij hem van ver slaafdheid in die zin geen sprake. Fons heeft nu de pensioengerechtigde leeftijd. Hij ìs er voor mij alleen maar jonger op geworden, omdat ik hem nu beter begrijp dan toen-ie veertig was.
Titel: Wat ik zeggen wilde
Auteur: F. Jansen
ISBN: 9789024648191
Conditie: Beetje gebruikt
Hij heett tets van Maigret (zoals Jan Teulings hem vertolkte). Dat komt niet alleen door zijn onopvallende voorkomen en zijn eeu wige pijp. Het heeft ook te maken met de manier waarop hij denkt en analyseert. Fons Jansen werkt als een detective. Hij ramt er nict meteen op los, zoals James Bond, maar gaat rustig en weloverwogen zijn gang totdat-ie de handboeien te voorschijn kan halen. Er klinken geen harde schoten. Er vallen geen dooien, maar het slachtoffer kan geen kant meer op. Verder zijn er grote verschillen: Maigret is een bedenksel van Simenon. Jansen is echt. Maigret is een onbeleefde brombeer. Fons is vriendelijk en voorkomend. Net als Maigret ziet Fons Jansen dingen die ons niet opvallen. Hij had zich al vroeg tot ‘taak gesteld dit leven te leven en te registreren’. Hij zag en ziet tegenstrijdigheden in onze maatschappij en werkt die uit in columns, liedjes, gedichten, zei-spreuken en aforismen. Twintig jaar lang verwerkte hij zijn notities tot zes zeer succesvolle cabaretprogramma’s. Hij denkt veel na, dat moet ook wel met zo’n oeuvre, maar ook op een simpele vraag als: ’hoe gaat het met je’ is zijn reactie: nadenken (iets dat weinig mensen doen na zo’n vraag). Hij neemt een paar trekken van zijn pijp, staart in de lucht en zegt dan bedachtzaam: ’Nja..… het gaat eigenlijk wel goed met me, als ik een en ander tegen elkaar afweeg.” Voor Fons Jansen is geen enkele vraag simpel. Een denker dus. En een warhoofd. Een combinatie die veel voorkomt. Maar Jansen is geen verstrooide professor geworden, want hij hanteert vaardig zijn wapens tegen de chaos: balpen en archiefkaartjes. Op zijn zolder staat een gigantische kaartenbak waarin al zijn vondsten, grappen en gedachtes op onderwerp zijn gerubriceerd. Zo kon er een conference van een dokter ontstaan, omdat hij op zijn ’wapenkamer’ de medische rubriek had doorgenomen… Ik was al vanaf mijn jeugd een liefhebber van Fons Jansen als caba. retier omdat ik zijn grappen ’zo goed gevonden’ vond. Meer nie eigenlijk, eerlijk gezegd. En dat is nogal logisch: ik begreep alleen de woordspelingen. Toen ik de Lachende Kerk voor het eerst hoorde op de plaat was ik een jaar of zestien. En Fons was toen al over de veertig. Dus was hij een ondeugende oude man met grapjes over God en pastoors die andere oude mannen en vrouwen deed gillen van het lachen. Mijn generatie had meer op met Bram en Freek, Don Quishocking, Herman van Veen, Cox en Halsema: die hadden ons iets te vertellen over zaken die ons rechtstreeks aangingen en bovendien hadden ze niets vaderlijks. (Hun leeftijd bijvoorbeeld was sympathieker dan die van Hermans, Kan, Jansen en Sonneveld; iemand die toen je vader had kunnen zijn had het een stuk moeilijker om bij ons in de gunst te komen. Nu zie je ook beduidend meer zestienjarigen in de zaal bij Paul de Leeuw dan bij Freek de Jonge.) Bij het samenstellen van dit boek viel me iets merkwaardigs op: tn tegenstelling tot nogal wat andere cabaretiers wordt Jansen niet ‘milder’ naarmate hij ouder wordt, maar is bij hem juist sprake van het tegendeel. In zijn laatste programma deelt hij rake klappen uit. Ik denk dat het vooroordeel dat ik had toen ik zestien was er niet was geweest als-ie toen ’Zullen we handhaven’ had gespeeld… Maar laten we wel bedenken dat voor het grotendeels roomse publiek dat-ie had bij ’De lachende Kerk’ de (voor mij onschuldige) grappen wel degelijk hard aankwamen: een rotsvast geloof werd aangevallen en belachelijk gemaakt door iemand die getuigde van zijn vwijfels over dat geloof. Na ’De lachende Kerk’ en ’Hoe meer zielen’ verliet hij het kerkelijke thema en richtte hij zich op algemenere onderwerpen. "3 Xx, andermaal’ had echter wel degelijk een rode draad: huwelijk en kinderen. Conferences als de Electricien en de Schootjongen zijn klassiekers geworden. Daarna kwam 'Kwartetten*. Naar mijn idee het programma waarvoor de kaartenbakken het meest zijn aangesproken. Het is een aaneenschakeling van vondsten over de meest uiteenlopende onderwerpen. Met dit programma liet Fons Jansen zien en horen dat-ie van alle markten thuis was. "Kwartetten' werd 700 keer gespeeld! Een unicum in de Nederlandse theatergeschiedenis. Een hele kluif voor een man alleen. Geen wonder dat hij behoefte kreeg aan iets anders. Fr volgden dus twee ‘tussendoortjes’ voor in kleinere zalen: ‘Ongewoon recital’ (Fons Jansen als bariton) en 'Kleintje Kunst’ (idern, met actrice Henny Orri). Twee hederenprogramma's met Nederlandse teksten op klassieke melodicén, vooral van Schubert en Brahms. Vanaf ‘Kwartetten’ was Fons Jansen op een speelse, milde toer bezig. Toen hij bij Fons Jansen 5’ al direct begon met het getuigende nummer Aen je die grap van die Surinamer was er duidelijk een andere toon gezet. Hij had het nu, net als vroeger, ook over de paus, maar de toon is venijniger en scherper. Het CDA moest het ontgelden… Jansen sprak duidelijke taal voor iedereen. Natuurlijk zaten er nog steeds ongecompliceerde lachnummers in als de Cameraman en ook de Schooljongen kwam weer terug, maar Fons ging ook de diepte ìn met gedichten en liedjes die hij voordien alleen in boeken of artikelen gepubliceerd zou hebben… Ook dit programma haalde 700 uitverkochte voorstellingen. In Zullen we handhaven’ ging hij op dezelfde voet door, evenals in de columns die hij tot op heden schrijft. Het verschil tussen de cabaretier en de auteur Jansen is definitief vervaagd. Hij is nu terug bij de bron. Fons doet geen cabaret meer, maar leest voor uit eigen werk. En vanuit het voorlezen uit eigen werk begon zijn carrière als cabaretier. De cirkel is gesloten. Zonder namen te noemen kan ik stellen dat er talloze voorbeelden zijn van artiesten die een zo logische, gezonde gang van zaken niet aankunnen (of aankonden). De verslaafden aan roem en succes. Zoals u kunt lezen ìn het interview van Tony van Verre met Fons Jansen is er bij hem van ver slaafdheid in die zin geen sprake. Fons heeft nu de pensioengerechtigde leeftijd. Hij ìs er voor mij alleen maar jonger op geworden, omdat ik hem nu beter begrijp dan toen-ie veertig was.
Waarom je bij BoekenBalie moet zijn voor al je tweedehands boeken:
- Bestel je voor 15:00 uur? Dan vliegt het dezelfde dag nog jouw kant op!
- Meer dan 400.000 tweedehands boeken om uit te kiezen
- We checken alle boeken eigenhandig
- Vanaf 40 euro of bij 4 boeken is de verzending op onze rekening
- 30 dagen retourgarantie
Website
boekenbalie.nlZoekertjesnummer: a151405785
Populaire zoektermen
Stripverhalenstrips f c de kampioenenoude stripverhalenf c de kampioenenjansen en janssenstripverhalende wilde stilte in Romanswilde planten in Hobby en Vrije tijdmaurice de wilde in Oorlog en Militairchristiane f in Taal | Engelsmaurice de wilde in Oorlog en Militairde wilde heks in Romansjaguar f type in Auto's | Folders en Tijdschriftenwilde planten in Hobby en Vrije tijdkemper 125 in Landbouw | Werktuigennumatic in Stofzuigerstelescopische steun in Gereedschap | Handgereedschapksr in Motoren | Overige merkenoff white jordan in Schoenenbatterie 18650 in Licht en Laserasus chromebook in Chromebooksdesign in Sanitairbocholt in Televisiesharde schijf laptop in Harde schijven