Het verhaal van Maria|Jo Claes 9077942181

€ 11,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,94
210sinds 13 mei. '23, 09:43
Deel via
of

Kenmerken

ConditieZo goed als nieuw
Jaar (oorspr.)2006
Categorie-suggestieNon-fictie
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: Het verhaal van Maria|Volgens de apocriefe geschriften|Davidsfonds

||door: Jo Claes

||taal: nl
||jaar: 2006
||druk: ?
||pag.: 196p
||opm.: softcover|zo goed als nieuw

||isbn: 90-77942-18-1
||code: 2:000065

--- Over het boek (foto 1): Het verhaal van Maria ---

[2010-12-31]

Over het leven van Maria, de moeder van Christus, weten wij veel en weinig tegelijk. In het Nieuwe Testament is zij een van de belangrijke protagonisten en speelt zij een cruciale rol in de jeugdjaren en de passie van Christus. Over haar jonge jaren bv. wordt nauwelijks iets gezegd. Gelukkig zijn er de apocriefe geschriften, die niet tot de officiële teksten van de christelijke kerk behoren, maar die vele lacunes aanvullen. Ze zijn in de eerste eeuwen na Christus geschreven en bevatten naast elementen uit de Bijbel ook elementen uit de volkse cultuur. De verhalen zitten vol herkenbare, pittige details. Voor een deel zijn ze gebaseerd op mondelinge tradities, die natuurlijk niet altijd als historisch correct kunnen worden beschouwd. Ze vullen de Bijbelse verhalen aan en vormen door hun hoge imaginaire kracht een bijzondere inspiratiebron voor de kunstenaars.

In dit boek passeert het hele leven van Maria de revue. Het begint met haar kinder- en jeugdjaren. Daarna verschijnt ze als zwangere vrouw en moeder van Christus. Ze is aanwezig bij verschillende wonderlijke gebeurtenissen voor en tijdens Christus' openbare leven en passie en uiteraard ook nadien. Bladzijde na bladzijde ontwikkelt zich een fijne verhalencyclus, waarbij telkens in blauwe kaders de apocriefe bron is aangegeven. Elk verhaal is ook geïllustreerd met beelden die in de geschiedenis van de kunst traditie hebben gemaakt. Doorheen de heldere tekst krijg je een zeer mooi en compleet beeld van de moeder van Christus en krijg je vooral ook een goed beeld van de bronnen waarop kunstenaars zich hebben geïnspireerd om hun beelden inhoudelijk te stofferen. Het geheel sluit af met een chronologisch overzicht van de Mariafeesten en met enkele heel bekende gebeden tot de H. Maagd (litanie, salve regina, rozenkrans). Dit boek is een aanrader voor iedereen die houdt van fijnzinnige volkse verhalen en/of de herkomst van vele scènes, thema's en motieven uit de kunstgeschiedenis op een vloeiende manier wil lezen.

Brigitte Dekeyzer [bron: https--lierde.bibliotheek.be]

Behalve wat er in de canonieke evangeliën over Maria staat vermeld, deden in het verleden nog vele andere verhalen over haar de ronde. Omdat die verhalen nu in vergetelheid raken, hebben de auteurs alle verhalen geordend en volgens de chronologie van Maria's leven weergegeven. Ook de varianten in de verhalen zijn vermeld. Zo blijft cultureel erfgoed voor het nageslacht bewaard. Het boek heeft het karakter van een populair-wetenschappelijke uitgave. Het is verzorgd en aantrekkelijk uitgegeven met een grote rijkdom aan reproducties in kleur. Het boek wordt besloten met de weergave van bekende gebeden tot Maria, een opsomming van alle kerkelijke Mariagedenkdagen en opsommingen als de zeven smarten, de zeven vreugden etc. Een waardevol boek in historisch en religieus opzicht. Alles wat over Maria is verteld en geschreven, is beknopt en leesbaar verwerkt.

Wim Kleisen [bron: nbd biblion]

De stal, de os, de ezel, de drie koningen ... iedereen kent ze. Nochtans reppen de vier evangelisten er niet over. Evenmin over Anna, Maria's moeder. En toch tonen schilderijen, glasramen en beelden haar met haar dochter. Waar komen deze elementen dan vandaan?Behalve wat er in de canonieke evangelien over Maria staat vermeld, deden in het verleden nog vele andere verhalen over haar de ronde. Omdat die verhalen nu in vergetelheid raken, hebben de auteurs alle verhalen geordend en volgens de chronologie van Maria's leven weergegeven. Ook de varianten in de verhalen zijn vermeld. Zo blijft cultureel erfgoed voor het nageslacht bewaard. Het boek heeft het karakter van een populair-wetenschappelijke uitgave. Het is verzorgd en aantrekkelijk uitgegeven met een grote rijkdom aan reproducties in kleur. Het boek wordt besloten met de weergave van bekende gebeden tot Maria, een opsomming van alle kerkelijke Mariagedenkdagen en opsommingen als de zeven smarten, de zeven vreugden etc. Een waardevol boek in historisch en religieus opzicht. Alles wat over Maria is verteld en geschreven, is beknopt en leesbaar verwerkt.

[bron: https--books.google.be]

De stal, de os, de ezel, de drie koningen ... iedereen kent ze. Nochtans reppen de vier evangelisten er niet over. Evenmin over Anna, Maria's moeder. En toch tonen schilderijen, glasramen en beelden haar met haar dochter. Waar komen deze elementen dan vandaan? [bron: https--www.bol.com]

Uitermate boeiend [Lelystad, 2006-09-09]

In dit boek staat erg veel achtergrond informatie over Maria en Jozef, de ouders van Jezus. Informatie die niet uit de Bijbel zelf te halen valt. Of de informatie juist is, daarvan wordt ook heel eerlijk belicht, dat er meerdere varianten op zijn. Deze varianten worden ook genoemd. Het boek komt eerlijk op mij over en heeft voor mij een toegevoegde waarde voor mijn levensovertuiging. Het boek leest makkelijk en is rijk geillustreerd.

[bron: https--www.bol.com]

--- Over (foto 2): Jo Claes ---

Jo Claes (Hasselt, 29 juli 1955) is een Vlaamse auteur.

In 1984 ging Claes werken als leerkracht Nederlands en Engels in het Heilig Hartinstituut Heverlee (tot zijn pensionering in 2016). In 1986 ontving zijn verhalenbundel De stenen toren de Prijs Beste Debuut. Datzelfde jaar verscheen ook zijn novelle De dwaling en in 1987 de roman Postume dood. In de jaren 90 publiceerde hij nog enkele prozawerken met magische elementen, een klassieke verhaallijn en een doordachte plot. Hij werd bekend met deze fantastische literatuur met Bijbelse en mythologische elementen.

Sinds 2002 publiceert hij ook non-fictie over katholiek immaterieel erfgoed. Met Alfons Claes en Kathy Vincke schreef hij het drieluik Sanctus, Sancti en Sanctorum over hagiografie en iconografie. Daarnaast publiceerde hij over de Bijbel, Griekse en Romeinse mythen.

In 2008 publiceerde Claes met De zaak Torfs een misdaadroman rond het personage van inspecteur Thomas Berg. In 2009 kwam een vervolg en sindsdien komt er elk jaar minstens een Thomas Berg-roman bij. De boeken spelen zich af in Leuven, de woonplaats van de auteur. Getekend vonnis (2013) werd genomineerd voor de Gouden Strop en de Diamanten Kogel. Het volgende boek De mythe van Methusalem (2014) won die Gouden Strop en kreeg net zoals Het gewicht van de haat (2017) de Hercule Poirot Publieksprijs.

Fictie

  • 1985: De stenen toren (Hadewijch), verhalenbundel bekroond met de Prijs Beste Debuut.
  • 1986: De dwaling (Hadewijch), novelle.
  • 1987: Postume dood (Hadewijch), roman.
  • 1989: Labrys (Houtekiet)
  • 1992: De man met de witte anjer (Houtekiet)
  • 1994: Het Kaïnsteken (Houtekiet)
  • 1996: De val (Houtekiet)
  • 2001: Quarantaine (Davidsfonds)
  • 2016: Niet voor mietjes (De Fontein), jeugdroman.
  • 2019: Spiegelgevechten (Houtekiet)

Serie Thomas Berg

  • 2008: De zaak Torfs (Houtekiet)
  • 2009: De blinde vlek (Houtekiet)
  • 2010: Dood in december (Houtekiet)
  • 2011: Het oog van de naald (Houtekiet)
  • 2012: Tot de dood ons scheidt (Houtekiet)
  • 2013: Getekend vonnis (Houtekiet) nominatie voor de Gouden Strop en Diamanten Kogel
  • 2014: De mythe van Methusalem (Houtekiet) Gouden Strop winnaar & nominatie en publieksprijs Hercule Poirotprijs.
  • 2015: Vermoorde onschuld (Houtekiet)
  • 2016: Voor wie de klok slaat (Houtekiet)
  • 2017: Over elk vergeten heen (Houtekiet)
  • 2017: Het gewicht van de haat (Houtekiet) nominatie en publieksprijs Hercule Poirotprijs.
  • 2018: Want alles gaat voorbij, maar niets gaat over (Houtekiet)
  • 2019: Een tragisch verhaal (Houtekiet)
  • 2020: Van de hemel in de hel (Houtekiet)

Non-fictie

  • 2002: Sanctus: heiligen herkennen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2004: Sancti: nog meer heiligen herkennen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2004: De Bijbel, Schatkamer van kunst en taal (Davidsfonds)
  • 2005: Griekse mythen en sagen, Schatkamer van kunst en taal (Davidsfonds)
  • 2005: Geneesheiligen in de Lage Landen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2006: De Twaalf, apocriefe verhalen over de apostelen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2006: Het verhaal van Maria, volgens de apocriefe geschriften (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2006: Beschermheiligen in de Lage Landen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2007: Sanctorum: heiligen herkennen (Davidsfonds) met Alfons Claes en Kathy Vincke
  • 2008: Romeinse sagen en legenden, Schatkamer van kunst en taal (Davidsfonds)
  • 2009: De 300 belangrijkste scènes in de christelijke kunst (Davidsfonds)

[bron: wikipedia]

Jo Claes debuteerde in 1985 met de verhalenbundel De Stenen Toren waarvoor hij in 1986 de Prijs voor het Beste Debuut ontving. Nadien volgden nog een achttal novelles en romans, tot hij in 2002, na de publicatie van de roman Quarantaine, stopte met het schrijven van fictie.

Van 2002 tot 2008 volgde een reeks non-fictie werken over mythologie, hagiografie en iconografie. Daarnaast is de auteur gespecialiseerd in de apocriefe literatuur, de religieuze kunst en de Romeinse sagenwereld.
Thema's die her en der opduiken in zijn recente romans.

In 2008 verscheen De zaak Torfs, de eerste misdaadroman met de Leuvense inspecteur Thomas Berg als hoofdpersonage.

Het verhaal situeert zich tegen de achtergrond van de hedendaagse kunstvervalsing en -restauratie. In 2009 verscheen het tweede deel De blinde vlek. Ditmaal met de wereld van de archeologie als uitgangspunt, een voor de hand liggende keuze aangezien de Leuvense faculteit van archeologie baanbrekend werk verricht in het Turkse Sagalassos, één van de meest belovende archeologische sites ter wereld.

Jo Claes, die er in elk interview de nadruk op legt dat hij geen thrillers schrijft maar misdaadromans, begon aan de reeks na een weddenschap met vrienden die hem uitdaagden om in Leuven een nieuwe serie moordverhalen te situeren. De auteur ging op de uitdaging in en creëerde het personage Thomas Berg die, meer nog dan het eigenlijke moordonderzoek, het onderwerp uitmaakt van de verhalen.

Lezers, meent de auteur, zijn niet enkel geïnteresseerd in het ontrafelen van een moordzaak. Hoe belangrijk een spannend plot ook is, wat vooral telt is de figuur van de speurder zelf. Het is met hem dat een lezer zich wil identificeren. Het is over hem dat hij almaar meer te weten wil komen. Vandaar dat de auteur veel belang hecht aan de psychologische analyse van het hoofdpersonage en aan het beschrijven van zijn dagelijkse bekommernissen, zijn hobby's, zijn kleinmenselijke kanten en zijn amoureuze escapes. Dát, samen met een spannend moordonderzoek, is volgens de auteur wat elke lezer zoekt in een goede misdaadroman.

In het dagelijkse leven is Jo Claes leraar Nederlands-Engels aan het H.-Hartinstituut in Heverlee. Lesgeven is volgens hem, net als schrijven, niet zomaar een job, het is een roeping. Vroeg of laat, beloofde hij ooit in een interview, zal zijn beroepservaring ertoe leiden dat de wereld van het onderwijs de achtergrond vormt van één van zijn misdaadromans. De auteur gaat immers uit van het principe dat je een verhaal enkel met succes in een bepaalde omgeving kan situeren als je die omgeving door en door kent. Geen enkele schrijver kan het zich permitteren een beroep te doen op kennis uit tweede hand, meent Jo Claes. Zoiets voelt een lezer meteen aan. En als dat gebeurt, is de magie weg en wordt het boek ontgoocheld terzijde geschoven. De nachtmerrie van elke schrijver.

Wist u dat...

Ofschoon Jo Claes van geboorte geen Leuvenaar is, woont en werkt hij al tweederde van zijn leven in de Brabantse universiteitsstad. Dat het lot van Leuven en haar inwoners hem ter harte gaat, bewijst het feit dat hij een tijdlang in de gemeenteraad zetelde, waaruit hij evenwel na enkele jaren ontslag nam, naar eigen zeggen uit ontgoocheling en frustratie.

Leuven speelde in Claes' vroegere romans geen noemenswaardige rol, maar dat veranderde toen hij in 2007 begon met de misdaadreeks die de Leuvense inspecteur Thomas Berg als hoofdpersonage heeft. Berg, die vroeger aan de katholieke universiteit studeerde en daarna een carrière uitbouwde bij de Brusselse politie, wordt tegen zijn zin overgeplaatst naar Leuven.

Al snel ontstaat er een haat-liefdeverhouding tussen de eigenzinnige hoofdinspecteur enerzijds en de universiteitsstad anderzijds. Berg voelt dat hij van Leuven is vervreemd, dat de stad sinds zijn studententijd een complete metamorfose heeft ondergaan en dat ze vergeleken met Brussel de mentaliteit heeft van een provinciegat. Bovendien speelt nog iets anders mee. Bergs kortstondige relatie met de veel jongere Véronique is er de oorzaak van dat hij zich voor het eerst zorgen begint te maken over zijn leeftijd, een gegeven dat door de stad nog lijkt te worden benadrukt: Nergens anders ter wereld werd je zo nadrukkelijk met je leeftijd geconfronteerd dan in een stad boordevol studenten (uit: De zaak Torfs, blz 292).

Geleidelijk aan echter vindt Berg zijn draai in Leuven. Niet in de laatste plaats omdat hij ondervindt dat een kleine stad ook voordelen heeft en dat een langzamer ritme heel wat aangenamer is dan de gejaagdheid van de grootstad. Beetje bij beetje begint hij zich thuis te voelen in zijn nieuwe woonplaats, al kan hij niet ontkennen dat hij Brussel nog steeds mist.

In de romans van Jo Claes is Leuven meer dan de achtergrond waartegen het verhaal zich afspeelt. Halfleeg en ingedommeld tijdens de zomermaanden, overbevolkt en chaotisch tijdens het academiejaar, fungeert de stad als een haast schizofrene omgeving die het hoofdpersonage het ene moment op de zenuwen werkt en het andere tot rust doet komen. Berg ergert zich voortdurend aan de verwaarlozing van het historische erfgoed, aan de laksheid van het stadsbestuur en aan de stedenbouwkundige miskleunen die het uitzicht van de stad ontsieren. Aan de andere kant geniet hij van al het moois dat Leuven te bieden heeft en legt hij zich langzaam maar zeker neer bij wat hij aanvankelijk beschouwde als een verbanning naar een provincienest.

Wie Leuven een beetje kent, ziet voor zijn geestesoog de personages door de straten lopen alsof een film zich ontrolt. Maar ook voor wie nooit een voet in Leuven heeft gezet, bieden de rake beschrijvingen van de historische binnenstad met haar middeleeuwse stratenpatroon, haar eindeloze reeks studentenkroegen en haar academische instellingen een uitstekend middel tot kennismaking met deze eeuwenoude universiteitsstad.

Opvallend aan Claes' romans is dat de covers van zijn boeken telkens opgesierd worden door een kunstwerk uit het Leuvense. In het geval van De zaak Torfs is dat het beeld 'De Gehangene' van Peter Vanbekbergen; bij De blinde vlek gaat het om 'De ontvoering van Europa' door Rik Poot. De kunstwerken zijn niet louter om hun esthetische kwaliteiten gekozen. Op de eerste plaats verwijzen zij naar de stad waarin het verhaal zich afspeelt en daarnaast houden zij op de één of andere manier verband met de intrige.

Jo Claes koos Leuven uit als locatie nadat vrienden er hun beklag over hadden gedaan dat steden als Brugge, Antwerpen en Mechelen allemaal aan bod kwamen in de Vlaamse misdaadliteratuur, maar dat Leuven in de kou bleef staan. Volgens de auteur vormt de stad nochtans een perfecte locatie voor dit soort verhalen. Qua grootte niet meer dan een gemiddeld Vlaams stadje, overstijgt Leuven haar provinciaal karakter dankzij de universiteit, de historische rol die zij eeuwenlang heeft gespeeld en de vele duizenden studenten die er jaarlijks neerstrijken. Een beetje, vindt de auteur, zoals Oxford in Engeland. Hoe dan ook, sinds Thomas Berg zijn intrede deed in de misdaadliteratuur, staat Leuven nu eindelijk op de criminele kaart van Vlaanderen.

[bron: http--www.jo-claes.be/joclaes.html]

Jo Claes' schrijversloopbaan begon met De stenen toren dat werd bekroond met de Debuutprijs. Hij schreef een aantal novelles en (misdaad)romans en publiceerde bestsellers over mythologie, hagiografie en iconografie. In 2008 verscheen zijn eerste misdaadroman over de Leuvense inspecteur Thomas Berg, De zaak Torfs. Met De mythe van Methusalem won hij de Hercule Poirot-publieksprijs 2014 en De Gouden Strop 2015 gewonnen.

[bron: https--www.boekbeschrijvingen.nl]

Jo Claes woont en werkt in Leuven. Hij schreef een aantal novelles en (misdaad)romans en publiceerde bestsellers over mythologie, hagiografie en iconografie. Zijn schrijversloopbaan begon met De Stenen Toren dat werd bekroond met de Debuutprijs. In 2008 verscheen zijn eerste misdaadroman over de Leuvense inspecteur Thomas Berg, De zaak Torfs. Met dit boek kreeg hij de smaak van het spannende genre te pakken, want daarna volgden De blinde vlek, Dood in december, Het oog van de naald, Tot de dood ons scheidt,Getekend vonnis. Zijn daaropvolgende Thomas Berg-roman De mythe van Methusalem, heeft de Hercule Poirot-publieksprijs 2014 en De Gouden Strop 2015 gewonnen.

Ook de media weet zijn misdaadverhalen te waarderen:

'Een stilistisch sterke politieroman, die een gedegen kennis van en liefde voor de stad Leuven verraadt,' schreef Gazet Van Antwerpen over Dood in December.

'Een reeks misdaadromans die met elk deel dat verschijnt boeiender wordt.' John Vervoort, Cobra.be

'Rustige vastheid en een beheerst ritme: met die kwaliteiten leerde Claes zijn volk nadrukkelijk lezen.' Lukas De Vos, Knack Focus

Meer info: http--www.jo-claes.be/

[bron: http--www.houtekiet.be/auteurs/p/detail/claes-jo]

Misdaadauteur Jo Claes waagt zich aan broeder(on)min en homofilie [2016-03-15]

Europakenner

'Voor wie de klok slaat', al het 9de Berg-mysterie van de gereputeerde thrillerauteur Jo Claes, kan thrillerrecensent Lukas De Vos aanraden, al liggen een zeker sentimentalisme en een belerend toontje op de loer.

Beheerste ambitie, dat is het waarmerk van de negen misdaadromans die Jo Claes al heeft afgeleverd. Ambitie die getrimder en steviger onderbouwd is dan de biografieën die op internet over hem verschenen. Om maar iets te zeggen: volgens Wikipedia is hij geboren op 29 juli 1955, volgens DBNL op 28 februari 1956. Betrouwbaar is anders. Dan liever een meticuleus uitgewerkte plot, een herkenbare setting (de stad Leuven), "ronde" personages, en een bijna nadrukkelijk uitgewerkte verhaalsontwikkeling. En een omslag dat altijd een plaatselijk kunstwerk toont met een doorslaggevende rol in de roman.

Middeleeuwse Jacquemart

Claes' nieuwste thriller Voor wie de Klok Slaat (Houtekiet) - de titel verwijst naar Ernest Hemingway's For Whom the Bell Tolls (de vroegste Nederlandse vertaling droeg als titel: Voor Wie de Klok Luidt) - heeft echter weinig vandoen met het tragische oorlogsverhaal in de Spaanse Burgeroorlog. Als er dan toch een overeenkomst is, dan is het de onontkoombare dood en de al dan niet zelfgezochte en even onvermijdelijke zelfmoord in een opengebarsten conflict. De flap toont de Jacquemart, een houten of gietijzeren automaat die de klok slaat. Het mechanisme gaat terug tot de veertiende eeuw (met de voor Vlaanderen rampzalige Slag bij Westrozebeke en de roof van de belfortklok van Kortrijk). De Jacquemart (wellicht een naamsverbastering van de Vlaamse beeldhouwer Jacques Marc) slaat langs buiten, niet als een klepel van binnenin - het heeft zijn belang bij de ontrafeling van een complot dat een heel andere, persoonlijker wending neemt dan het schijnbaar politieke uitgangspunt van deze thriller.

Het is op het bonzen van die klok dat de rector van de Universiteit van het Oegandese (de onzin om in het Nederlands steevast het anglofiele Uganda te gebruiken irriteert mij met de dag matelozer) Kampala wordt doodgeschoten terwijl hij bij de opening van het akademiejaar vooraan loopt bij de traditionele "optocht der togati", de akademische verkleedpartij met toga en baret van het onderwijzend personeel. Grote zorgen voor hoofdinspecteur Thomas Berg die moest instaan voor de veiligheid (en in de ban raakt van 's mans petekind Tatyana, de assistente van de rektor). De rector loopt naast de rector van Leuven zelf, die als bij wonder niet geraakt wordt. Want was hij niet het echte doelwit ? En waarom worden er twee kogels gevonden, die uit een heel andere hoek geschoten werden ? Als dan nog blijkt dat de rector een rivaal-tweelingbroer heeft, die dezelfde academische bekroning nastreefde, en een derde flink gespierde maar onbetrouwbare kandidaat zich terugtrok en ontslag nam na de verkiezing, blijken er ineens verschillende paden open te liggen. Soms teveel paden, wat Claes handig oplost door geregeld een personage weg te moffelen of kwansuis te laten verdwijnen.

One of the boys

Van sommige personages is dat onverwacht. Zo raakt Bergs collega Meulenaar dodelijk getroffen in een schietgevecht met de dader van de moord. Verstandig en natuurlijk om uitgeputte personages te vervangen door nieuwe figuren, in deze door de mannelijke butch Lou, in haar onafscheidelijke jekker, zonder handtas of verfijnde manieren. She's really one of the boys. Maar in de loop van het verhaal raken andere personages vrijwel ongemerkt op de achtergrond, en verwasemen in het uitgerafelde onderzoek.

Berg schrikt er niet voor terug te gokken. Met maar één doel voor ogen: te denken zoals het eigenlijke brein van de verschillende moorden redeneert. Meer dan ooit, meer zelfs dan in het gelauwerde De Mythe van Methusalem (Publieksprijs Hercule Poirotprijs, Gouden Strop 2015), verschuift de oplossing van de misdaad naar de perceptie van misdadigheid, het drijfverenonderzoek, en dus naar de trial and error van Berg en zijn ploeg tegen de krachtigste achtergrond die er is: het intraveneuze leven van de stad. Het maakt de personages krachtiger dan ooit. Berg wint nog aan sterkte door de rol van onderzoeksrechter Hove af te zwakken - in vorige verhalen was die de knorrige man op de rem, want nu tracht Berg zich eerst aan zijn opdracht te onttrekken "met het argument dat hij geen enkele ervaring had met ordehandhaving". En een nevenplot eist al zijn aandacht op, gewelddadige overvallen op mannen van vooraan in de dertig. Ze zullen stilaan versmelten.

Homofilie

Claes ontwikkelt op gevoelige, en toch bedachtzame wijze het andere hoofdthema dat de verhaalsontwikkeling schraagt: de houding tegenover homofilie. Die zorgt nog altijd voor drama's, in families (de rector heeft tweelingkinderen, alweer; de zoon pleegt zelfmoord, de dochter zint op vergelding), in sociale verhoudingen, in de politiek. De vervolging van homo's in Oeganda is een lekker meegenomen uitgangspunt. Berg zoekt met andere woorden een Nemesis, een wraakengel, die 's nachts zijn/haar gram komt halen. Op bescheiden manier tracht Claes hedendaagse (misdaad)mythes te koppelen aan het eeuwig menselijke, zoals het al in de Griekse overlevering was vastgelegd. Hij is niet bang om klassieke voorbeelden op te diepen. Richtinggevend is het beeld van Leda en de Zwaan, dat akelig de onzekerheid en de onontkoombare doem van het weten suggereert. Leda, de vrouw van de Spartaanse koning Tyndareos, werd door oppergod Zeus verleid. Hij had zich in een zwaan veranderd. Ze werd zwanger maar had dezelfde nacht nog gemeenschap met haar echtgenoot, zodat onduidelijk was wie de vader van de dubbele tweeling was die ze baarde.

Liegen Kretenzers altijd?

Soms vertrouwt Claes iets te veel op Wikipedia voor zijn informatie. Om de rector tot openhartigheid te dwingen haalt Berg een uitspraak aan van de Griekse wijsgeer Epimenides (6e eeuw voor Kristus). "Van hem is het beroemde citaat: Alle uitspraken van alle Kretenzers zijn altijd gelogen. (...) Het probleem is dat Epimenides ook een Kretenzer was". De uitspraak is letterlijk uit de Wikipedia-tekst gehaald, maar is in feite al een interpretatie van de Griekse tekst: Krètes aei pseustai ofte Kretenzers liegen altijd. Toegegeven, de originele teksten van Epimenides zijn ofwel verminkt, ofwel uit de tweede hand, ofwel gewoon flarden (zoals bij Herakleitos). De paradox komt bij geschiedkundige Diogenes Laërtius niet ter sprake. De meest voor de hand liggende aanhaling komt uit een brief van de apostel Paulus aan Titus (1:12): "Een van hun eigen profeten, zelf een Kretenzer, heeft gezegd: 'Kretenzers zijn onverbeterlijke leugenaars, kwaadaardige beesten, vadsige uitvreters'". Paulus had de Griekse logica allicht niet begrepen. Maar de paradox van de leugenaar is een eindeloze, onoplosbare keten van wederspreukigheden. "'Kretenzers liegen altijd', zei de Kretenzer". Zei hij de waarheid, dan ontkracht hij zijn eigen uitspraak. Liegt hij, dan is het gezegde onwaar.

Claes past het gezegde wel knap toe op de ondervragingstechieken van de politie. De kunde bestaat erin iemand zover te krijgen dat hij verstrikt raakt in tegenstrijdigheden. Maar Claes beseft ook de onvolmaaktheid van het woordenspel. Daarom legt hij een tweede laag op de dialogen: die van het bedrog, de afspraken die gemaakt worden tussen verdachte en ondervrager om in ruil voor een afgezwakte aanklacht toch informatie prijs te geven. Even schijnheilig, maar nuttig genoeg om een zaak tot een goed einde te brengen.

Menselijkste misdaadroman

Met Voor Wie de Klok Slaat heeft Jo Claes met voorsprong de menselijkste misdaadroman gemaakt die hij ooit geschreven heeft. Valt hij af en toe terug op een wat belerende toon (de leraar in hem zal nooit verdwijnen), dan komen zowel de stad als de duistere kant van de mensen die haar bewonen op authentieke manier naar boven. Het minst geslaagde is de ontluikende liefdesgeschiedenis tussen Berg en Tatyana, maar hij opent wel perspectieven voor komende reizen van de inspecteur. En Claes hoedt zich gelukkig voor expliciete beschrijving van seksscènes, het zwakke, vaak lachwekkende punt van de helft der Vlaamse thrillers. Dat hij daarentegen terugvalt op het sentimentalisme van Herman De Coninck is geen beginnersfout, maar een onderschatting van de lezer - de afscheidsrede voor Meulenaer is eigenlijk gewoon een omkering van de parabel der talenten. De bijbel heeft geen romantisch ontspoord dichter nodig om heldere boodschappen mee te geven.

Vertwijfeling, angst, moeizame zelfbeheersing en zwakheid zijn de echte kenmerken van de mens in zijn omgeving. Het maakt ze herkenbaar, lankmoediger, en begripvoller. Daarin is Claes optimaal geslaagd. En dus kun je ook deze roman alweer met stip aanbevelen.

Lukas De Vos [bron: https--www.knack.be/nieuws/boeken/misdaadauteur-jo-claes-waagt-zich-aan-broeder-on-min-en-homofilie/article-review-678367.html]

35 jaar schrijversschap: Jo Claes [2020-08-28]

Pieter SERMEUS, stadsgids bij Leuven Plus, volgt Jo Claes al van zijn eerste boek en verzorgt, samen met collega gids Marleen Roymans, de rondleiding:" In de voetsporen van Thomas Berg" langs een selectie van locaties die aan bod komen in deze misdaadromans. Hij gaat met de auteur in gesprek over zijn schrijversschap en zoveel meer.

Jo Claes, je bent dit jaar 35 jaar schrijver, hebt meer dan 40 werken op je palmares. Dit combineerde je met een job als leerkracht . Was dit een evenwichtige balans of een moeilijke combinatie?

Eigenlijk niet, het was een bewuste keuze. Ik heb collega's die dromen om fulltime schrijver te worden. Dat heb ik nooit gewild want het houdt het gevaar in dat je rond je eigen navel begint te draaien. Je moet met het ene been in het werkelijke leven staan en met je andere been onder de schrijftafel zitten. De vrije tijd waarover je als leerkracht beschikt, heb ik gebruikt om te schrijven, een ideale combinatie. Ik ben een ochtendschrijver en later in mijn schoolcarrière gaf ik vooral in de namiddag les om in de voormiddag te kunnen schrijven.

Was je van jongsbeen af geïnteresseerd in literatuur of is dat mettertijd ontstaan?

Nee, ik was altijd een leesmachine en geïnteresseerd in verhalen. Ik wist al heel jong en heel beslist, ik denk ergens rond mijn twaalf jaar, dat ik schrijver wou worden.

Ben je dan daarom letteren aan de universiteit gaan studeren?

Ik ben Germaanse filologie gaan studeren net voor die literaire achtergrond. Specifiek Engel/Duits. De literaire achtergrond van mijn eigen taal, dacht ik, zou ik mezelf wel aanleren. Niet met de bedoeling om les te geven. Maar dan komen de rekeningen en moet je iets doen. Vergeet niet, ik ben uitgekomen in 1978 met de gevolgen van de oliecrisis van die tijdsperiode. Er was zo goed als geen aanbod voor werk. Je kon de straten dweilen met germanisten. Zo ben ik dan in het onderwijs beland, wat ik altijd heel graag heb gedaan.

In 1985 maak je dan je debuut als schrijver met de verhalenbundel 'De stenen toren'.

Ik had al heel wat kortverhalen geschreven en gepubliceerd in literaire tijdschriften. Ik wilde 'per se' debuteren voor mijn 30e, dat was een kleine weddenschap met mezelf. Wat op twee maanden na net niet gelukt is, ik debuteerde in september en ben jarig in juli.

In 1986 krijg je de Prijs voor het Beste Debuut. Wat deed dit met jou? Was het een erkenning?

Jazeker, het is de eerste keer dat je publiceert bij een officiële uitgeverij, dat is al een grote stap en een hele hindernis om te nemen. Een mooiere start kon ik me niet dromen.

Nadien volgen 'De dwaling (1986), Postume dood (1987) en andere romans tot 'De Val' in 1996. Geschreven in traditioneel realisme, met gebruik van magische of op zijn minst fantastische elementen?

In de eerste twee of drie boeken, maar nadien zijn er geen fantastische elementen meer.

Heb je die stijl, het magisch realisme, bewust nagestreefd?

Nee, dat was helemaal niet bewust, ik heb daar niet naar gestreefd. Wat je schrijft, dat lees je zelf graag, het omgekeerde geldt ook. Ik was als student gecharmeerd door bijvoorbeeld een Hubert Lampo met of een Johan Daisne. In het begin zal dat wat invloed uitgeoefend hebben. Gaandeweg, na enkele boeken, is dat fantastische weggevallen.

Je hebt in een interview eens gezegd dat je gebruik maakt van de vertelwijzen van Shakespeare en Dante. Gebruikte je deze iconen als voorbeeld om hedendaagse literatuur te creëren of eerder als streefdoel of ijkpunt voor jezelf?

Nee, wat mensen als Shakespeare en Dante doen, lees maar een Shakespeare of zeker de 'Divina Comedia is voortdurend refereren aan bestaande werken. Ze maken gebruik van intertekstualiteit. Literatuur onderscheidt zich van lectuur door een zekere intertekstualiteit. Je ent je op wat er is en gaat voort in dezelfde traditie. Daar hecht ik belang aan en daarom pas het toe in mijn misdaadromans.

Dan kom je bij je tweede uitgever terecht na discussie met je eerste over een herdruk. Die deelde met jou de belangstelling voor christelijk immaterieel erfgoed. Een reeks werken over mythologie, hagiografie en iconografie volgden. Over heiligen en hun voorstelling in de kunst. Zo ben je een achttal jaar niet bezig geweest met romans.

Waarom veel tijd in een roman steken als slechts een bepaald aantal mensen het leest? Dat werkte demotiverend. Ik had het een beetje gehad met literatuur. Ik besloot een pauze in te lassen, we zien wel wat er komt. Dan kreeg ik een contract aangeboden voor een non-fictie werk. Van één boek kwam een tweede, ... zo ben ik meerdere jaren daarmee bezig geweest. Maar eens fictieschrijver, altijd fictieschrijver. Het begon te wringen. En ja, dan is er een weddenschap met mijn dochters geweest in Turkije om een misdaadroman te schrijven, iets wat ik nog nooit had gedaan.

Daar wil ik nog toe komen. In die periode heb je de kans gehad samen te werken met mensen dicht bij jou zoals onder andere Alfons Claes, jouw oom. Hadden jullie dezelfde interesse?

Mijn oom heeft mij in die materie grootgebracht, was mijn mentor hierin. Ik ging als jongetje met hem mee naar antiekmarkten. Hij verzamelde heiligen in biscuit of porselein. Die heiligenlevens zijn een ongelooflijke schat aan verhalen die de meeste mensen vergeten zijn. Eén van de redenen waarom ik deze non-fictie boeken geschreven heb. Zo ben ik in die materie getuind, ik val altijd door toeval van het een in het ander.

In deze reeks komt er in september 2020 nog een boek uit: 'Dubbelgangers en tegenhangers'.

Het gaat over de overeenkomsten die je hebt tussen de Grieks-Romeinse mythologie enerzijds en de Bijbel anderzijds. Driekwart van ons kunstpatrimonium is gebouwd op deze tradities. Als de mensen de verhalen niet meer kennen dan weten ze niet wat ze zien.

Dit brengt ons naar 2007, de volgende wending in je carrière. Je werd uitgedaagd door je dochters tijdens die vakantie. Vertel even kort dit verhaal voor de lezers.

Kort samengevat: de weddenschap was dat ik een misdaadroman zou schrijven, binnen het jaar, die zich in Leuven zou afspelen en zo geschreven zou zijn dat er een vervolg kon komen. We hebben voor een fles Veuve Clicquot gewed, niet toevallig Thomas-Bergs lievelingschampagne. Het boek had onmiddellijk succes. Tot mijn eigen verrassing schreef ik dat graag omdat het opnieuw fictie was en omdat het bedenken van een plot een interessant gegeven is. Er kwam een vervolg en het is uitgegroeid tot een reeks. Maar het is iets waar ik ben ingetuind, het was niet gepland.

Elk jaar komt er zo een Thomas Berg uit.

Mijn lezers zouden zeer ontgoocheld zijn als er niet elk jaar een boek uitkwam. Meer zelfs, ze zouden liever hebben dat ik er twee schreef. Wel dat wil ik met opzet niet. Ik steek te veel tijd in een roman om er twee te kunnen schrijven op een jaar. Zou ik het toch proberen dan wordt het, vrees ik, bandwerk en lijdt de kwaliteit eronder. Dus hou ik het op één Thomas Berg per jaar.

Ondertussen heeft onze Leuvense inspecteur zijn plaats verworven, behoor je tot de top 3 in Vlaanderen qua verkochte boeken en hebt een vaste schare van fans. Dit succes moet deugd doen?

Ja en mijn lezers groeien nog altijd. Dat doet me ongelooflijk veel plezier en is een motivatie om verder te gaan. Ik heb het altijd gezegd dat er twee redenen zijn om met de reeks te stoppen. Ofwel omdat mijn lezers afhaken, ofwel omdat Thomas Berg mij begint te vervelen, want dan verveel ik hen.

Ondertussen is Thomas Berg als figuur geëvolueerd. Had je bij de start een beeld van wie hij was?

Ik heb daar lang over nagedacht. Het mocht absoluut geen doorsnee figuur zijn, maar eerder iemand van uitersten. Enkele voorbeelden: hij heeft absoluut geen geduld maar tegelijkertijd kan hij zich wekenlang vastbijten in een zaak. Hij is tamelijk bazig naar zijn team toe maar als ze hem nodig hebben dan staat hij daar. Hij is ongelooflijk geïnteresseerd in vrouwen maar heeft er voortdurend problemen mee. Hij heeft aparte hobby's: hij verzamelt antiek klein zilver, hij kweekt orchideeën, hij is een connaisseur van Franse en Italiaanse wijnen, hij is een goede kok (wat hij trouwens geregeld gebruikt om vrouwen te imponeren) en hij weigert om achter het stuur van een auto te kruipen, onpraktisch in zijn beroep (het verhaal hierachter lees je in boek 12) en hij weigert de krant te lezen. Dus ja, ik heb goed nagedacht over met welk type man ik in zee wilde gaan. In het begin was dat voor mij ook nog een nobele onbekende maar gaandeweg, in maart 2021 komt boek 15 uit, ken ik hem door en door.

Is zijn karakter mee geëvolueerd of misschien meer uitgediept?

Je moet oppassen met te denken dat het karakter meer uitgediept is. Vergeet niet, het is de lezer die zich een beeld vormt, boek na boek, op lichte aanwijzing van de schrijver, kleine gebeurtenissen, kleine details in het verhaal. Op het einde van een lezing vraag ik dikwijls:" Hoe ziet Berg er nu eigenlijk uit?" Dan krijg je de meest uiteenlopende antwoorden terwijl dit nergens beschreven staat, met opzet. Ik wil dat iedereen hem ziet zoals hij of zij hem ziet.

Misdaadverhalen hebben een lange traditie en volgen een aantal afspraken en regels eigen aan het misdaadgenre.

Wel, ik ben de eerste om daar mijn voeten aan te vegen. Lees er de eerste werken op na. Je bent al zo'n 100 bladzijden ver voor er een moord is gebeurd. Dat is absoluut 'not done'.

Je volgt bewust niet de regels van een klassiek detectiveverhaal (stap één de kennismaking met de detective, stap twee de moord , stap 3 het onderzoek, enz....) maar je legt jezelf wel een bepaalde werkvorm op: Berg voert het moordonderzoek uit, je krijgt bepaalde elementen mee, de lezer gaat samen met inspecteur Berg op zoek naar de dader,...

Oh, ik heb al boeken geschreven waarbij de lezer lang vooraf wist wie de dader was. Dit is een element, een variabele, waarmee ik werk. Ik wil absoluut geen vast stramien.

Kijk, het boek dat in maart 2022 uitkomt, is weer anders. Het gaat eigenlijk over een film. Ik gebruik wel vaker een artistieke discipline op de achtergrond zoals met het boek dat zich afspeelt binnen de beeldhouwkunst of beter gezegd de restauratie ervan.

Je kiest een setting en die mag variëren doorheen de reeks

Liefst wel, of beter juist wel. Ik ben al gebonden aan Leuven. Af en toe springen we uit die kleine omgeving naar bv., Amsterdam doordat Thomas daar iets moet opzoeken. Het laatste boek begint in Verona en Padua maar komt dan naar Leuven afgezakt want dat is de jurisdictie van Thomas Berg.

Binnen die variaties en restricties is het niet altijd makkelijk om je verhaal te concipiëren?

De plot, dat is het moeilijkste deel, daar staat of valt het geheel mee. Verder moet het spannend zijn, meeslepend en blijven boeien. De plot bedenken vind ik het moeilijkste, niet het schrijven op zich. Dat zit in je vingers, dat ken je.

Je werken zijn geen thrillers maar een eigen genre, de misdaadroman. Waarmee onderscheidt de misdaadroman of jouw werk zich?

In de wereldliteratuur zijn er niet veel werken die die naam 'literaire thriller' waard zijn, maar denk aan 'De naam van de Roos' van Umberto Eco of 'Het parfum' van Patrick Süskind. De term 'literaire thriller' is bedacht door uitgevers want dat verkoopt, het is spannend, gebaseerd op vaart, op sensatie, op bloederige toestanden, ... . Er is veel minder interesse voor de psychologische achtergrond, laat staan voor filosofisch onderwerpen of voor intertekstualiteit. En dat is eigen aan de literatuur, aan de roman. Ik ben germanist van opleiding, geboeid door literatuur. Ik schrijf een roman volgens de regels van de kunst maar waar een moord in gebeurt.

... en in je eigen stijl.

Stijl is voor mij belangrijk en dat is ook een onderscheid met de meeste thrillers waar het stilistisch aspect niet zo belangrijk is. Er wordt nog steeds onnodig een onderscheid gemaakt tussen literatuur en spannende boeken. Je vindt misdaadromans of thrillers in een bibliotheek of boekhandel niet bij de Nederlandse literatuur maar in een apart rek onder de noemer 'spannende boeken'. Je kunt spannende boeken op een literair verantwoorde manier schrijven. Dat probeer ik tenminste...

Je hebt je hoofdfiguur Thomas Berg en daarnaast de nevenfiguren met soms hun eigen verhaal.

De nevenpersonages, zoals zijn team, hebben een ondersteunende rol en zijn onmisbaar in het verhaal. Soms wordt een deel van het verhaal vanuit één van hen verteld. Zo is er 'Tot de dood ons scheidt' dat voor een stuk vanuit Coens' standpunt wordt verteld of 'Het gewicht van de haat' vanuit dat van Wenderickx. Bij het boek dat volgend jaar verschijnt, wordt een heel deel vanuit Lous standpunt geschreven. Ik laat hen wel geregeld aan bod komen, dit geeft me de gelegenheid om iets over hun achtergrond, psychologie en dagelijkse problemen te zeggen.

Dat je boeken goed onthaald werden, lezen we in de recensies, hierbij enkele quotes:

- 'Een stilistisch sterke politieroman, die een gedegen kennis van en liefde voor de stad Leuven verraadt.' Gazet Van Antwerpen over Dood in December.
- 'Een reeks misdaadromans die met elk deel dat verschijnt boeiender wordt.' John Vervoort op Cobra.be
- 'Rustige vastheid en een beheerst ritme: met die kwaliteiten leerde Claes zijn volk nadrukkelijk lezen.' Lukas De Vos, Knack Focus

Ja, dat ik ook heb gelezen, met dank aan Lukas. Dat laatste is een voorbeeld van intertekstualiteit, met een knipoogje naar Conscience.

Bij de zevende Thomas Berg, 'De mythe van Methusalem', val je in de prijzen.

Ik was in 2013 genomineerd voor de Gouden strop en de Diamanten Kogel voor 'Getekend vonnis'. Met boek zeven in 2014 was ik genomineerd voor de Hercule Poirotprijs en opnieuw voor de Gouden Strop die ik dan won. En in 2017 met 'Het gewicht van de haat' nogmaals de Hercule Poirotpublieksprijs .

Voor dit laatste, maar ook in andere werken, is er heel wat research aan voorafgaan.

Ik heb nooit meer research gedaan dan voor de 'Mythe van Methusalem. Ik dacht met Leuven als universiteitsstad dat het tijd werd om eens een wetenschappelijke achtergrond te nemen voor deze roman. Dat heb ik mij beklaagd. Te meer omdat ik nog stamcelonderzoek heb gekozen, iets waar ik niks vanaf weet en wat nog in de kinderschoenen staat. Er mag geen steekje los zitten, het moet perfect kloppen, zeker als het over wetenschap gaat. Dit resulteerde in enorm veel research en een andere werkwijze voor dit boek alleen. Als ik een paar hoofdstukken klaar had, heb ik die laten lezen door een vriend en een wetenschapper. Dat boek heeft mij een volledig jaar gekost om het te schrijven, met de research erbij en het bedenken van de plot. Maar goed, dan komt de beloning met die prachtige prijzen.

Is Leuven de achtergrond, het canvas waarop het verhaal zich aftekent?

Door die weddenschap moest het verhaal zich in Leuven situeren. Niet als decor, als achtergrond. Neen, ik wilde dat Leuven een nevenpersonage is dat ertoe doet. Dat is de reden ook waarom ik een beeld op de cover zet, niet enkel om een link te leggen met de stad maar omdat het ook van belang is voor het verhaal.

Dus de stad is een reëel gegeven in je roman dat je natuurgetrouw gaat beschrijven.

Ja, absoluut, tot in de puntjes beschreven.

Leuven, de stad waar je in 1973 aanbelandt om te studeren, de stad waarin je leeft en werkt tot en met vandaag. Wat heeft je zo aangetrokken in deze stad?

Het is heel gek. Ik kwam hier toe op mijn 18de op mijn brommer. Ik weet nog dat ik stopte aan de toenmalige rode lichten van de Brusselsestraat naar de Grote Markt. Ik keek om me heen en had het gevoel van liefde op het eerste gezicht, alsof ik hier geboren en groot geworden ben en dat is nooit overgegaan. Ik voel mij hier thuis, zoals ik me nergens, niet in Hasselt waar ik schoolliep of in mijn geboortedorp, thuis voel. Zelfs al was het een element van die weddenschap, ik had sowieso Leuven genomen omdat ik de stad door en door ken en van er met kennis van zaken over kan spreken.

Thomas Berg noemt het in het begin een 'provinciegat'.

In het eerste boek zegt ie dat omdat hij gedwongen is van Brussel naar Leuven, in vergelijking een zakdoek groot, te muteren. Hij was vervreemd van de stad. Iemand die hier na 20 jaar terugkomt, herkent de stad niet meer. Voor Thomas is het niet zozeer een mutatie, eerder een degradatie. Hij heeft niet al te beste herinneringen aan Leuven, zie boek 12. Deze gedwongen terugkomst ontlokt bij hem dan die uitspraak, eigenlijk meer uit ressentiment. Maar al snel wordt hij er opnieuw verliefd op.

En wandelt rond in zijn stad en tussendoor hoor je kritiek.

Wel, hij foetert geregeld op het monumentenbeleid in de stad uit ontgoocheling. Ik heb hem ergens laten zeggen: "Hoe is het mogelijk dat een stad die al zoveel heeft verloren door twee wereldoorlogen op een dergelijke slordige manier kan omgaan met zijn historisch erfgoed?" Of dat nu gaat over de ringmuur aan de achterkant van zijn tuin, het Handbooghof of over het kerkhof waar met bulldozers ons funerair erfgoed wordt weggeveegd, Het bewijst net dat hij echt met die stad inzit. Anders maakt hij zich daar niet druk over.

Thomas Berg geniet regelmatig van een goed glas wijn of een goeie maaltijd, dewelke hij zelf bereidt. Kookt Jo Claes?

Ja ik kook, anders zou ik het niet kunnen beschrijven. Wat hij gemaakt heeft, heb ik ook ooit gemaakt. Ik heb trouwens gehoord dat er lezers zijn die het allemaal nakoken.

Fans vragen zich af wat de gelijkenissen of verschillen zijn tussen Jo Claes en Thomas Berg.

Dat is inderdaad zo. Maar je mag nooit een schrijver verwarren met zijn personage. Met 15 romans is het onmogelijk dat er niks van jezelf in kruipt. Je gebruikt herinneringen, fait-divers, anekdotes, dingen die er in je vriendenkring zijn gebeurd of in je eigen leven.

Recent ook heb je 'het Kaïnsteken', verschenen in 1994 herwerkt en uitgebracht. Wil je aanknopen bij het verleden, met de roman zelf?

Toen het uitkwam en al snel was uitverkocht, heeft mijn vorige uitgever geweigerd het te herdrukken. Het beste werk wat ik ooit heb geschreven en het heeft nooit de kans gekregen die het verdiende. Daarom wou ik het heruitbrengen. Maar toen ik het teruglas dacht ik, ik kan dat nu beter. Niet verwonderlijk, in 26 jaar tijd heb je als schrijver veel geleerd. Ik heb het dan herwerkt en opnieuw uitgegeven.

Daarna heb je nog een andere roman uitgebracht namelijk 'Spiegelgevechten'.

Ik ben er als de dood voor dat het schrijven van 'Thomas Berg' boeken routine wordt. Ik heb me voorgenomen om af en toe nog eens een gewone roman te schrijven, net om routine te vermijden. Daarom ben ook begonnen met die jeugdromans. Anderzijds, ik kan niet een Thomas Berg schrijven en de week daarna de volgende beginnen. Ik moet afkicken, uit de plot weg raken om een ander te kunnen bedenken. Het beste is een tijdje met iets anders bezig zijn.

En in die reeks van jeugdromans komt in september nummer vier uit.

Het verhaal hierachter start bij mijn goede vriend, Lucas Vander Velpen van de bekende Leuvense boekhandel 'de Kleine Johannes'. Die zeurde al een jaar van "Schrijf toch eens een jeugdroman". Ik had daar nog nooit aan gedacht en wist niet of ik dat kon. Het is een heel ander genre, het is schrijven op een ander niveau. Maar dan was ik klaar met een Thomas Berg, had tijd, dus ik dacht waarom het niet proberen, we zien wel.

Inspiratie genoeg vanuit je eigen loopbaan als leerkracht.

Hier moet ik geen research voor doen. Ik kan putten uit ervaringen, herinneringen en gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tijdens mijn onderwijscarrière.

Hoe ziet Jo Claes zijn toekomst? Al schrijvend, al genietend?

Het ene staat het andere niet in de weg. Ik zou niet van het leven genieten als ik niet meer kan schrijven. Ik ben een ochtend-schrijver. Het eerste wat ik 's morgens doe als ik uit de badkamer kom en koffie hebt gezet, is achter mijn tekstverwerker kruipen. Hoe ziet de toekomst eruit? Met drie woorden: nog van dat.

Nu, eens komt er een eind aan. Niemand schrijft tot aan zijn dood. Ik weet het niet, we zullen wel zien. Als je misdaadromans schrijft, dan is dat een ongelooflijk puzzel. Kan je dat nog op je 75? Ik hoop het. Kan je dat nog op 85? Ik betwijfel het.

Tussendoor herwerk je dan nog vroegere werken over Griekse sagen of Romeinse legende?

Ja dat is dan een samenvatting of herwerking van eerdere werken die uitverkocht zijn omdat er bij het publiek vraag naar is of de uitgeverij het op deze manier opnieuw wilt uitbrengen. Daar kruipt ook tijd in.

Zijn alle dagen schrijfdagen?

Als ik met research bezig ben niet, als ik een plot in elkaar steek ook niet, maar dan ben je ook met het boek bezig. Ik ben 350 op 365 dagen aan het schrijven, elke ochtend en heb 2 weken vakantie. In de namiddag of 's avonds doe ik vaak nog dingen die daarmee te maken hebben: een interview, een signeersessie, een lezing, drukproeven nakijken,... Dit is een fulltime job geworden, zeker als je twee lopende reeksen hebt en af en toe een non-fictie boek of een gewone roman.

Je bent onlangs verjaart en bij een verjaardag horen bubbels. Mag ik je deze fles cava overhandigen.

Dank je wel

Trouwens, krijg je bij elke Berg die verschijnt nog steeds een fles champagne?

Van mijn dochters krijg ik nog altijd een fles Veuve Clicquot. Het is een traditie geworden.

Jo, bedankt voor dit interview.

Pieter SERMEUS, stadsgids bij Leuven Plus [bron: https--www.leuvenleest.be/uitgelicht/35-jaar-schrijversschap-jo-claes]
Zoekertjesnummer: m1977652332