Rik Wouters – Roger Avermaete 1986

€ 32,00
Ophalen of Verzenden
760sinds 18 apr. '21, 19:02
Deel via
of

Kenmerken

ConditieGelezen
OnderwerpSchilder- en Tekenkunst
Jaar (oorspr.)1986
AuteurRoger Avermaete

Beschrijving

Rik Wouters – Roger Avermaete
Uitgeverij : Jaques Antoine
Taal : Nederlands
Kenmerken : 22X23.5X3.5cm, 1581gram, 294 pag, °1986
Cover : Hardcover met omslag
Staat : omslag sporen gebruik, hardcover en boek zelf is in perfecte staat (zie foto’s)
ISBN : 2 87191002 2

Ter info over Rik Wouters :
Hendrik Emil (Rik) Wouters (Mechelen, 21 augustus 1882 – Amsterdam, 11 juli 1916) was een Belgisch beeldhouwer, kunstschilder, tekenaar en etser. Hij wordt tot de stroming van het fauvisme gerekend.
Aan werk van de tijd, noodgedwongen op karton gemaakt, zocht hij naar een eigen stijl. Hij imiteerde de dan in de mode zijnde stijlrichtingen maar zette er zich ook tegen af. Wouters wilde het licht vangen zonder te vervallen in pointillistische stipjes. Wouters lichtheid in zijn werk hangt eerder af van de compositie, van harmonie en contrast, waarbij kleurvlakken een eigen bestaan beginnen te leiden op het doek. Hierin neigde hij al naar het abstracte. Rik Wouters schreef toen in een brief: Leven is schilderen, beeldhouwen en tekenen. Wouters was voortdurend bezig met zijn werk; ze spaarden hun eten om dure verf te kopen. Intussen waren Edgard Tytgat en Willem Paerels vrienden geworden. Datzelfde jaar maakte Rik een buste van Tytgat in gips; deze zou tijdens zijn leven nooit in brons gegoten worden, maar onder de zorg van de Brusselse galerie Giroux gebeurde dit later wel. Momenteel hoort het beeld tot de verzameling van het Brusselse Koninklijke Museum voor Schone Kunsten.
In Sint-Joost-ten-Noode in een eenvoudige woning zou hij aanvankelijk vooral schetsen maken en 's avonds het etsen beoefenen; pas het jaar daarop zou het beeldhouwen centraal gaan staan; hij zou in 1908 in totaal zelfs 12 beelden modelleren voor in brons. Zijn vriend Edgard Tytgat die toen ook straatarm was, zodat ze samen het atelier deelden, zou later in ballingschap in Londen over deze periode van Rik en Nel schrijven
“Als ik hem ging opzoeken, kwam ik hem soms op de weg tegen. Hij haalde water uit de fontein. Wat een mooie herinneringen zijn me bijgebleven aan de wandelingen met hem [Rik] langs het steile straatje aan het Zoniënwoud. Zijn huis stond aan de bosrand. Nel en haar hondje Stella wachtten op ons.”
De dan 25-jarige schilder had al enkele werken tentoongesteld. Met een naaktbeeld genoemd Dromerij uit 1907 behaalde hij een tweede prijs in een vrij prestigieuze jeugdwedstrijd. Zodoende ontving hij een staatstoelage van 500 frank, waarmee hij twee jaar lang zijn huur kon betalen.

De materiële beperkingen werden enigszins opgelost door een contract bij de Brusselse Giroux, in 1911. Rik Wouters is blijkbaar de eerste Belgische kunstenaar geweest die zich met een dergelijk contract aan een galerij bond. Anderzijds wijst het op het vertrouwen dat een galerist in deze jong kunstenaar stelde, met alle risico's van dien. Hij kreeg een maandgeld van 200 frank (BEF), dat echter niet zo regelmatig werd betaald, èn een krediet bij een schilderszaak. Zijn totale productie, zowel de schilder- als de beeldhouwwerken en de tekeningen, moest bij Giroux in verkoop gebracht worden, op basis van 50/50. Daarbij koos de galerist iedere maand een werk voor zichzelf uit.
Rik raakte eind 1911 definitief in de ban van kleur en licht; op dat moment begon dan ook pas zijn grote, maar kortdurende schildersloopbaan. Hij begon toen ook met een nieuwe techniek te experimenteren; de olieverf verdunde hij met terpentijn en bracht deze ook dun maar spontaan op het doek aan, dat bovendien ook deels bewust onbedekt werd gehouden. Of een compositie wel of niet af was, bleef vaak onduidelijk daardoor; met name collega-kunstenaars waren erg enthousiast. Te midden van koortsachtig druk beeldhouwen, tekenen en schilderen realiseerde Rik Wouters in 1912 en 1913 de meesterlijke hoogtepunten uit zijn te korte carrière. Hij schilderde en tekende bijna onafgebroken en maakte in 1912 zeker zestig doeken. Het zotte geweld en Huiselijke zorgen, natuurlijk naar het Nel-model, en de schitterende buste van James Ensor zijn de beroemde sculpturen uit die jaren. Bij de doeken is De strijkster, alweer Nel zelf, een onbetwistbare kleurenwervel, naar het fauvistische model. Na een geslaagde verkoop in de galerie Giroux reisden Rik en Nel samen voor enkele weken naar Parijs, om er, in kleuren, de werken van schilders als Renoir en Paul Cézanne te bewonderen. Daarbij kwam, in datzelfde jaar, nog de bekroning met de "Picard-prijs" ter waarde van 600 frank. Hij leende nog 10.000 frank bij, kocht een bouwgrond, tekende zelf de bouwplannen van een werkmanswoning en in het voorjaar van 1914 betrokken Rik en Nel de nieuwe woning. In dit huis schilderde Wouters zijn schilderij Vrouw in het blauw voor de spiegel. Het is een typisch doek van hem, schetsmatig opgezet met uiterst beweeglijk naast elkaar geplaatste kleurvlakken waarin een spiegel naar een vrouw kijkt en daarvan lijkt te duizelen. Het anekdotische element vermeed hij.
Driekwart van Wouters' oeuvre is een ode aan zijn eigen vrouw en muze 'Nel' - Nel die uit het raam staart, Nel die strijkt, Nel met het buurmeisje, Nel in een bootje, Nel die uitzinnig danst, Nel die zich loom bevredigt. Vaak met dat ovale gezicht en de iets schuinstaande ogen, dat in zijn schilderijen iets Japans heeft. Afgebeeld in gips of brons is Nel overdadig vleselijk, mollig en gracieus, zoals ook in zijn beeld Het zotte geweld. Als Wouters zijn Nel niet schilderde, zocht hij de stof in haar buurt: een vaas bloemen op tafel, een boom in de tuin, een stuk kabeljauw. Alles in helder licht en felle kleuren, alsof de zon vanuit alle hoeken van de kamers schijnt.
De liefde voor zijn vrouw leek soms te concurreren met zijn liefde voor de schilderkunst, ook al figureerde zij in de meeste van zijn schilderijen. Zij vroeg zich af of de ode van haar man een ode aan haar was of aan het geheel van lijnen, kleuren en kleurvlekken.
Wouters maakte ook een aantal zelfportretten: met een sigaar in de mond, in de spiegel, met de kwast in de hand. Ook hier zien we die uitbarsting van kleur en leven: een gezonde, mooie, trotse jongen met helblauwe ogen, wiens huid in tientallen kleuren oplicht. Totdat hij in 1916 dat ene donkere zelfportret moest maken, Zelfportret met de zwarte ooglap; hij sleet toen met Nel zijn laatste dagen aan de Derde Kostverlorenkade in Amsterdam. Het schilderij beeldt een doodzieke man uit, met een zwarte ooglap voor zijn door kanker weggevreten oog. Zijn gezicht is smal geworden, en zijn volle lippen dun tot een streep; het andere oog kijkt ons strak aan. Ondanks het persoonlijke drama heeft het schilderij kleur gekregen.
De eerste jaren in Bosvoorde vanaf 1907 was de invloed van Ensor duidelijk aanwezig in de schilderijen die Wouters maakte (hoewel hij toen vooral met beeldhouwen bezig was), maar uitsluitend in het kleurgebruik van de vroege Ensor. Naar aanleiding van een groepstentoonstelling in Antwerpen bij de kunstenaarsvereniging Kunst van Heden, waar van beide mannen werk hing, noteerde Wouters:
'Onze grote vriend Ensor heeft er heerlijke dingen hangen, niet te evenaren van kleurenweelde en uitzonderlijke tonen. Hoe fris oogt die Liefdestuin niet, met al die kleine bonte figuurtjes in rozig wit, roze, rood, blauw, geel en nog veel andere schakeringen, de ene al buitengewoner dan de andere. De hemel is roze! Godverdomme, wat voor een roze! Het is uniek in de geschiedenis van de schilderkunst. De grond: zuiver veronese-groen... Allemaal heel schoon en goddelijk van kleur... Nom de Dieu, Ensor, Ensor! Later zou Wouters nog een buste in brons maken in 1913, waar Ensor echter niet erg enthousiast over was.
Het schilderij De perziken (c. 1913-14) waar Wouters kort voor het uitbreken van de eerste Wereldoorlog aan begonnen was en wat hij ook niet afmaakte, laat geen enkele twijfel bestaan over zijn grote bewondering toen voor het werk van Paul Cézanne. Aanvankelijk vond Wouters in Parijs de Cézannes die hij daar zag te ingetogen van kleur; het deed hem te veel denken aan 'tapisserie'. Maar kort daarna kreeg hij met name grote bewondering voor Cézannes composities en constructieve opbouw. De ondertitel van zijn schilderij De perziken is dan ook: 'Eerbetoon aan Cézanne'. Het eerste boekje met zwart-wit-afbeeldingen! dat hij van Cézanne onder ogen kreeg (opgestuurd door zijn vriend Lévy uit Frankrijk) schokte hem; hij schreef zijn vriend begin 1911 terug:
'Het staat vol met schone dingen. Ik heb het gevoel dat Ensor verbleekt bij dit alles.. ..de eerste overvloedig en gecompliceerd, de ander [Cézanne] van een weleer sobere rijkdom, groter ook en met een onmiddellijk en ontroerend effect. Ik denk dat dit de juiste weg is; ik zal die dan ook enthousiast inslaan.'
In september 1912 bezocht Wouters in Keulen een tentoonstelling waar ongeveer 100 werken van Vincent van Gogh te zien waren; het werk overweldigde hem; hij schreef zijn vriend Levy:
“..wat 'n enfant terrible [Van Gogh]. Hij grijpt je meteen bij de keel. Elk doek van die kerel is als het oog van een roofvogel. Geen enkel laat je los, en alle stralen ze als omgeven door schaduw. Ze hebben een harde uitdrukking en de nerveuze en getormenteerde structuur van verbrande dingen, zó heeft de zon alles gebakken en verschrompeld.”[10]
In deze jaren maakte Wouters ook kennis met het Franse Fauvisme, dat, net als hijzelf, de kleuren primair gebruikte als expressiemiddel. Toch was hij er niet enthousiast over, en noemde het Fauvisme in een brief zelfs 'idioot'; hij zou zelf de kleuren minder explosief gebruiken en wilde beslist het motief overeind houden en niet laten verdwijnen in kleurgeweld. Desondanks waren er kunst-recensenten die voor 1914 ook zijn kleurgebruik 'half-barbaars' zouden noemen; ondertussen kreeg hij rond diezelfde tijd steeds meer aandacht in de pers en was zijn naam in België gevestigd, zeker in de niet-officiële kunstkringen.[3]
In augustus 1914 brak het oorlogsdrama los. Eerst kreeg Rik Wouters nog zijn eerste individuele expo in de Giroux-zaal. Zijn naderende ziekte manifesteerde zich dan al wanneer hij klaagde over regelmatig hevige hoofdpijn, die hem belette om dagenlang te werken. Hij werd opgeroepen als soldaat en ingezet bij de verdediging rond de stad Luik, om de Duitse opmars tegen te houden. Toen het laatste fort daar gevallen was en de Duitsers dus konden doortrekken, vluchtte hij met zijn legereenheid. Met veel andere soldaten die de slag daar hadden overleefd trok hij richting Antwerpen en werd gelegerd in fort Haasdonk. De Duitse overmacht was zo groot dat zijn regiment 'al vechtend' zoals Wouters het beschreef, de grens met het neutrale Nederland overstak. Daar werden ze ontwapend; hij werd geïnterneerd op het terrein van de Juliana van Stolbergkazerne in het Bergkwartier van Amersfoort, en vervolgens in Kamp Zeist, waar 15.000 Belgische militairen zouden wonen, vanaf 1914. In Kamp Zeist schilderde en tekende hij het dagelijks leven van de ilitairen. Van de begrafenis van de slachtoffers van de opstand in Kamp Zeist, begin december 1914, maakte hij onder andere een gedetailleerde aquarel. Zijn vrouw Nel besloot in die periode voor zichzelf in de binnenstad van Amersfoort woonruimte te zoeken. Wouters kreeg eind 1914 toestemming om hier overdag te verblijven en maakte vanuit dit appartement aan de Langestraat diverse aquarellen en tekeningen. Zijn vriend, de dichter Jan van Nijlen kwam er op bezoek en beschreef nog een aquarel die Rik van de Winkelstraat beneden had gemaakt. Ze kregen ook veel steun van de Nederlandse kunstenaar Evert Pieters die de sombere Wouters in het kamp verraste met tekenmaterialen, sigaren en geld. Van Johanna Bonger (de vrouw van Theo van Gogh, Vincents broer') kreeg hij de door haar verzorgde uitgave van de verzamelde brieven van Vincent en las deze eind 1914 geheel door. Door tussenkomst van zijn vrouw Nel, die de kamp-commandant verklaarde dat een van de belangrijkste kunstenaars van België zich in zijn kamp bevond en een heel zwakke gezondheid had, kreeg Rik een bevoorrechte behandeling en mocht hij 5 dagen per week van 12 tot 18 uur het kamp enige kilometers verlaten. Zo kon hij de bosrijke omgeving van Zeist schetsen en schilderen, en in de woonruimte van Nel verblijven. Op hun gezamenlijke wandelingen pakte hij vaak rietstengels en veranderde deze in tekenpennen, waarmee hij in Oost-Indische inkt veel tekeningen maakte, o.a. Zittende vrouw [Nel] voor Amersfoort.
Rik kreeg in het kamp steeds meer last van 'zenuwpijnen' en stekende hoofdpijnen en kreeg daartoe in Utrecht pijnlijke spoelingen en tenslotte een operatie in het Militair Hospitaal aldaar, die echter geen soelaas bood. Op 31 mei 1915 kreeg hij 'verlof voor onbepaalde tijd voor Amsterdam'.
Samen met Nel schreef hij zich in voor Amsterdam, en ze betrokken daarop een woon-etage aan de Derde Kostverlorenkade nr 37, op de derde verdieping; de etage was hoog, dus licht en gaf ruim uitzicht op de Kostverlorenvaart. Hun nieuwe vriend Nic. Beets stond borg voor de huur en diens familie schonk allerlei huisraad. Rik begon weer te schilderen, waarbij Nel zijn favoriete onderwerp bleef, soms met de vaart vol schepen op de achtergrond; ook stillevens met bloemen ontstonden er. Ondanks zijn verslechterende gezondheid en veel pijn maakte hij er een serie doeken, geschilderd in lichte toets, zoals Zomernamiddag te Amsterdam.
In het najaar van 1915 werd de oorzaak van zijn fatale ziekte duidelijk geworden: kanker in het bovenkaakbeen. Hij kreeg een - naar hij dacht - 'gratis operatie' aangeboden (betaald door kunstverzamelaar Eppe Roelfs Harkema), op 4 oktober uitgevoerd door de toen beroemde chirurg Prof. Rotgans; een maand later schilderde hij met slechts één oog zijn bekende Zelfportret met de zwarte ooglap, waarin de focus lag op de niet-verminkte kant van zijn gezicht. Wouters koos voor een ongewoon donker kleur-palet en sterker dan voorheen bouwde hij de compositie op uit grote kleurvlakken en vereenvoudigde vormen, zoals ook in zijn stilleven Sombere stemming. Bovendien maakte hij die laatste maanden reeksen diepzwarte penseeltekeningen, waarmee hij in Nels eigen woorden haar vervolgde tot
“..in alle hoeken van het huis, alle onderwerpen zijn hem goed. Of ik slaap of eet, of ik mij kleed, of ik ziek ben, steeds is Rik daar. ..het papier wordt als een schietschijf, waarop met beslistheid lijnen, vormen en kleuren worden geworpen”.
Na een volgende medische ingreep kon hij de afstand tussen zijn kwasten en het doek/papier niet meer goed inschatten en stopte daarom voorgoed met schilderen.
In het najaar van 1915 exposeerde hij een reeks werken op papier in het Prentenkabinet van het Rijksmuseum te Amsterdam - de eerste museumtentoonstelling van Wouters. Deze werken waren al in de lente van 1915 aangekocht door de onderdirecteur van het Prentenkabinet mr. Nic Beets, die zijn werk erg waardeerde om zijn gevoeligheid en elementaire karakter. Enkele dagen voor zijn ziekenhuisopname van 5 april 1916 bezocht hij nog de opening van zijn grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum, maar het was hem al te veel; hij moest met een taxi snel terug naar huis. Voor deze tentoonstelling werden (ondanks de oorlog!) verschillende kisten met kunstwerken uit Brussel getransporteerd. Ook het Rijksmuseum kocht in die tijd nog een reeks van zijn werken aan.
Nel getuigde over Riks laatste winter:
'De sombere winter van 1915-1916 hangt over Amsterdam als een lijkwade van ijzel en sneeuw. Het was tijdens een van die treurige dagen dat de kwaal herbegon. Zijn stem klinkt hol en het is pijnlijk hem te zien eten. Hij kon alleen vloeibare dingen naar binnen krijgen, en dan nog slechts, zoals zijn dagelijks verband, door de opening van zijn gebroken kaakbeen. Dit verband achter in zijn mond stinkt en dat vloeibare voedsel doet hem walgen. Het vooruitzicht van de lange slapeloze nachten, in een wanhopige strijd tegen de pijn, maakte hem radeloos. Hij kan niet blijven liggen, wandelde in een kring rond als een gek.'
Na zijn derde grote operatie zou Wouters het Amsterdamse Prinsengrachtziekenhuis niet meer verlaten; hij stierf er op 11 juli 1916, nog geen 34 jaar oud. Kort voor zijn dood was er nog een kerkelijk huwelijk afgesloten tussen Nel en hem. Nel bleef na zijn dood tot 1919 in Amsterdam, waarna ze terugkeerde naar België. Ze hertrouwde met een arts, behartigde Riks artistieke belangen en overleed in 1971, 85 jaar oud.
Vijf jaar na Nels terugkeer werd Riks stoffelijk overschot bijgezet op het kerkhof van Watermaal-Bosvoorde, dicht bij zijn voormalige woonhuis. In de tuinmuur van hun huis liet Nel de steen van Riks graf in Amsterdam inmetselen, als herinnering.


Afhalen kan in Mechelen.
Verzenden is mogelijk wereldwijd op kosten koper.
Keuze uit meerdere mogelijkheden, hier enkele voorbeelden (prijzen binnen België) :
-In een envelop aan postzegeltarief (is meestal het goedkoopste voor goederen van max 3cm dik).
-Bpost levering als pakket (en dus beter verpakt) : levering in postkantoor, postpunt of afhaalautomaat is €4,7 of levering bij je thuis is €5,7 (pakket tot 5 kg).
Bij de keuze van verzending kan ik de goedkoopste manier voor je uitzoeken of u kan zelf de keuze maken. Alles wordt altijd stevig verpakt (envelop/doos/folie…) wij rekenen hier GEEN kosten voor, dit een gratis service.
Bekijk ook eens mijn andere zoekertjes, combineer aankopen en bespaar op verzendingskosten.

Zoekertje online wil zeggen dat het nog te koop is.

Trefwoorden : vintage, retro, geschenk, cadeau, boek, boeken
Zoekertjesnummer: m1694364168