Kenmerken

Conditie
Zo goed als nieuw
Jaar (oorspr.)
1995
Auteur
zie beschrijving

Beschrijving

||boek: In het licht van Omega|258 na Christus. Het Romeinse rijk vertoont de eerste tekenen van verval|Davidsfonds|Clauwaert|Kok

||door: Guus van Hemert

||taal: nl
||jaar: 1995
||druk: ?
||pag.: 411p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|mét flap

||isbn: 90-6306-330-X
||code: 1:001680

--- Over het boek (foto 1): In het licht van Omega ---

258 na Christus. Het Romeinse rijk vertoont de eerste tekenen van verval. De kunstenaar Psammetichos reist van zijn geboortestad Tyros naar Alexandrië om er zijn geluk te beproeven. Amata, de zestigjarige hoofdhuishoudster van een Carthaagse patriciërsfamilie, tracht haar zelfrespect weer te vinden nadat ze haar christelijk geloof verloochende onder druk van de keizerlijke overheid. Sabina, een officiersvrouw uit Mantua, volgt haar echtgenoot naar het kille, donkere, en bedreigde Nijmegen...

Drie steden, drie levens, drie zwerftochten doorheen een veranderende wereld. De psychologisch bijzonder knap getekende personages zoeken zich een weg in de chaos van meningen en ideeën, zoeken naar houvast in een zienderogen afbrokkelend wereldrijk. Allemaal worden ze geconfronteerd met het ontluikende christendom.

In het licht van Omega is een uiterst boeiende en stevig gedocumenteerde historische roman. Een filosofische roman ook, waarin verschillende denkrichtingen tegen elkaar opkomen. Een fascinerend boek.

Guus Van Hemert (Voorburg, 1927) is jezuïet, studeerde cultuurgeschiedenis en theologie. Op deze terreinen was hij werkzaam als publicist. Hij schreef o.m. columns voor het Nederlandse dagblad Trouw.

[bron: flaptekst]

De drie verhalen spelen zich af in het jaar 258 na Chr., in de nadagen van het Romeinse Rijk. En wel op drie plaatsen, Alexandrië, Carthago en Nijmegen, waar afwisselend een hoofdstuk speelt. De hoofdpersonen in die plaatsen zijn Psammetichos, een beeldhouwer, Amata, hoofd van het huis van een patriciër, en Sabina, echtgenote van een Romeinse officier. Drie personen, drie levensgeschiedenissen, drie zwerftochten. Het is een tijd dat het rijk politiek en financieel naar een chaos toesnelt.

[bron: https--www.deslegte.com]

In het licht van Omega

Dit is geen roman om zomaar te verslinden. Eerder iets om in te ademen - wat meer is dan even de atmosfeer ervan opsnuiven. Want allerlei tegelijk nemen wij er in ons op: toestanden, gebeurtenissen, gevoelens, dromen, gedachten, zowel van vandaag als van meer dan 1700 jaar geleden.

De schrijver is iemand die wereld en mensen onbevangen observeert, maar die tevens de aandrang voelt om altijd verder te peilen, niet alleen naar de allerindividueelste roerselen, maar ook naar het mysterieuze samenspel van alles en allen. Wat zich daarbij steeds duidelijker aftekent, wil hij graag zo organisch mogelijk samenvoegen tot een brok van onze 'objectieve' geschiedenis. Op verschillende niveaus wandelen wij met hem heen en weer tussen onze eigen tijd en die van voor het edict van Milaan (313), toen de christenheid in het Romeinse Rijk nog geen gelijke (en naderhand overheersende) rechten verworven had.

Uit die derde eeuw wordt het jaar 258 (executie van Cyprianus) naar voren gehaald, van kerstmis tot kerstmis, met als voornaamste geografische raakpunten: de steden Alexandrië, Carthago en het meest noordelijke, door nog niet 'geciviliseerde' volken bedreigde Nijmegen. Deze drie plaatsen bieden, zesmaal in dezelfde volgorde na elkaar, het toneel of het vertrekpunt van telkens een nieuw hoofdstuk, met als afrondend slot, nogmaals waar de vertelling begon: Alexandrië. Aldus gerangschikt vormen deze hoofdstukken zoiets als een klassieke architectuur die wonderwel bij de beschreven tijd en leefwereld past. Aanvankelijk lijken zij zelfs op netjes naast elkaar geplaatste panelen, doch gaandeweg beginnen zij in elkaar over te vloeien en groeien ze samen in een diepere eenheid. Kijken en luisteren spitst zich toe in persoonlijker denken, een 'denken dat met liefde te maken heeft'.

Afzonderlijke, bewust (soms hyperbewust) nadenkende personen komen op de ene of andere manier, meestal voorzichtig tastend, met elkaar in aanraking. Drie van hen krijgen een meer uitgetekend reliëf. Amata woont in Carthago en werd uit de christengemeente gestoten omdat zij door middel van een 'offerbewijsje' aan de martelaarsdood ontsnapte. Sabina is de echtgenote van een Romeinse krijgsheer in Nijmegen, waar zij een klein heterocliet groepje christenen leert kennen. Psammetichos treedt, hoe discreet ook, als bindende hoofdpersoon op. Hij is een kunstenaar uit Tyros, die in Alexandrië terechtkomt. Daar moet hij voor een zijwand van het 'Museion' een monumentale versiering ontwerpen. In hemzelf begint echter stilaan een 'zachte (christelijke) tegenwind' te waaien, die hem doet aarzelen. Zijn schetsen worden ten slotte opgeborgen, 'misschien wel voor duizend jaar'.

Overal in dit boek vinden wij steeds andere uitkijkpunten. Ook flitsen steeds meer vonkjes op. Deze treffen ons vooral in de gesprekken. Het meest aangrijpende daarvan is ongetwijfeld dat van de nog altijd onzekere Amata met de uiterst beginselvaste bisschop Cyprianus. Hier, meer nog dan in verschillende overige passages, is de verwijzing naar problematische situaties van onze eigen tijd zeer voelbaar. Maar ook als de dialogen weleens scherp en zelfs agressief oplopen, blijft de ruimte errond helder. Het is de ruimte van de alles omvattende goedheid. De mensen bejegenen elkaar hoffelijk en hartelijk. Ook als ze op hun hoede zijn. De christenen leven immers (zoals vandaag) 'omgeven door mensen voor wie Christus niet de eerste is'. Toch is het, althans in die derde eeuw, alsof de 'tussenkosmische' godheden van weleer geleidelijk worden vervangen door argeloos of mysterieus glimlachende engelen 'in vlees en bloed'. Alsof de zachte krachten van het evangelie zich nu meer vanzelfsprekend kunnen uitbreiden over de harde regels van een geordend staatsbestel, dat trouwens 'generaties lang al een beetje moe' is. Ondertussen wordt Jezus steeds duidelijker erkend als de 'mens die helemaal Gods licht is'.

In het licht van Omega overheerst inderdaad 'iets wonderlijk vriendelijks'. Maar wie denkt dat dit niet verder reikt dan lichtvoetige euforie, vergist zich wel. Deze roman is geen gemakkelijke lectuur. Voortdurend worden wij er uitgedaagd tot wezenlijker besef. Niet alleen om de historische samenhang of relevantie te ontwaren, maar ook en vooral om de meest authentieke kern van het christelijk geloof te onderscheiden van sentimentele, filosofische, theologische of andere uitwassen. De auteur moet lang gewikt en gewogen hebben. Zijn nuanceringen tracht hij, o.a. in de talrijke conversaties, zo snedig mogelijk te verwoorden.

Daarenboven heeft hij met de geschiedenis ut sic zeker geen loopje genomen. In zijn werk komen ettelijke historische personages voor. De bijgevoegde namenlijst duidt er niet minder dan drieëntwintig aan. Daarover raadpleegde hij blijkbaar alle beschikbare informatie en liet ze op ingrijpende manier in het verhaal meespelen. Origenes is daarvan een mooi voorbeeld: een belangrijke theoloog wiens klare inzichten telkens op het goede moment weer opduiken.

Omega, de laatste letter van het Griekse alfabet, heeft hier verschillende symbolische betekenissen. Maar deze 'cirkel op grondlijn' is tevens het beeld van wat Guus van Hemert ons presenteert: een zuiver omlijnde opening waardoor de levenwekkende Adem ons toewaait. Om in te ademen, als een frisse, vederlichte bries.

Guus Van Hemert, In het licht van Omega, Davidsfonds, Leuven / Kok, Kampen, 1995, 414 blz., 895 fr., ISBN 90-6306-330-X (België), ISBN 90-242-8954-8 (Nederland).

André Van Laere [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str010199601_01/_str010199601_01_0062.php]

Zal de geïmmigreerde kunstenaar zijn werk kunnen afmaken? Zal de vrouw die ooit, minstens op papier, met de tegenstander gebeuld heeft, haar zelfrespect herkrijgen? Zal de Romeinse die haar militaire man naar het Noorden volgde, iets kunnen niet de kou - en de warmte - die zij daar aantreft? Drie personen met wie kennis wordt gemaakt op drie plaatsen van het Romeinse rijk, te weten Alexandrië, Carchago en Nijmegen. Drie levensgeschiedenissen, drie zwerftochten. Het is een tijd dat het rijk politiek en financieel naar een chaos toesnelt. Meer precies het jaar 258, het jaar waarin de legioenen aan de Donau er niet voor terugschrikken de twaalfjarige kroonprins te vermoorden.

[bron: https--www.goodreads.com]

--- Over (foto 2): Guus van Hemert ---

Geboren: 1927 te Voorburg
Overleden: 8 augustus 2011 te Nijmegen

[bron: https--www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=heme009]

Guus van Hemert (84) [2011-12-30]

Dat de orde der jezuïeten van oudsher tot de intellectuele voorhoede van de rk kerk behoort, heeft pater Guus van Hemert overtuigend laten zien. Hij was (behalve priester) catecheet en eindredacteur van de Nieuwe Katechismus, kunsthistoricus, kunstenaar, tv- en radiomaker, columnist en schrijver. Van Hemerts tekeningen en aquarellen trokken internationale aandacht.

Overleden op 8 augustus.

[bron: https--www.trouw.nl/nieuws/guus-van-hemert-84~be6fad9c]

Herinneringen aan Guus van Hemert (3): Guus' manier van christen zijn [2012-01-07]

In zijn geschriften en tekeningen liet Guus van Hemert een eigenzinnige wijze van mens-zijn en christen-zijn zien. Het slotdeel van een reeks herinneringen aan deze markante jezuïet.

In december 1982 werd Een manier van christen zijn gepubliceerd. Een bundeling van 62 beschouwingen, gedeeltelijk verschenen in Trouw en De Tijd en aangevuld met 17 nog niet verschenen artikelen. Door de stukken te rangschikken in zes thema's is toch een samenhangend geheel ontstaan en een boek van ruim 250 bladzijden. De reacties hierop heeft Van Hemert in een map bewaard met daarin recensies, correspondentie en het contact met Gooi en Sticht waar zijn boek werd uitgegeven.

Guus van Hemert

Begin februari 1983 meldde de uitgeverij dat er ongeveer 725 exemplaren waren verkocht. 28 februari heet het: "Langzamerhand komen de eerste recensies binnenrollen. Zoiets heeft altijd wat tijd nodig en je kunt nu eenmaal niet dwingen." Een kort bericht van 28 april vermeldt: "We zijn de 900 exemplaren gepasseerd. Goed hè." 10 juni blijkt de helft van de oplage verkocht, 1250 exemplaren. Daarna valt de correspondentie stil, tot een brief van 14 april '87 laat weten: "De verkoop van uw boek 'Een manier van christen zijn' is de afgelopen jaren dusdanig teruggelopen dat we hebben moeten besluiten de nog liggende voorraad, beneden de kostprijs, als partij ineens te verkopen." Guus krijgt de gelegenheid nog exemplaren te kopen voor 6,- gulden en zonder verzendkosten.

Waarderend

In het jaar van verschijnen, 1983, had de redactie van Gooi en Sticht gemeld: "Zo gauw de eerste recensie er is, volgen er meer." Inderdaad, van maart tot september verschenen er korte tot uitgebreide besprekingen, in kranten, weekbladen, via de KRO-radio en een lang interview in het Brabants Dagblad. Al die aandacht, overwegend waarderend, kwam uit katholieke of oecumenische hoek. Onder de briefschrijvers veel medebroeders, allemaal positief. Sommige brievenschrijfsters wezen zijn benadering van de celibaatsbeleving af. "Ik kan de klerikale gedachtenkronkels niet goed meer volgen. (...) Het spijt me dat ik niet altijd 'ja' of 'misschien' kan verkopen, maar soms een hartgrondig 'nee'."

In een concept van een antwoord schrijft Guus: "U vraagt hoe ik het celibaat zie. Niet zoveel anders dan u. Alleen leg ik er graag ook de nadruk op dat, als iemand in een situatie van partnerschap ge-raakt, daarmee zijn vorige trouw aan religieuze groep of pastoraat niet zomaar vervalt. In De Heraut van mei/juni 1979 heb ik dat genoemd 'zich niet te snel uit zijn/haar levensstaat laten 'wegprovoceren' door zichzelf of anderen. Daarvoor is de eerste roeping te kostbaar."

Niet statisch

Van die eerste roeping 'elkaar inspireren naar de anderen toe' getuigen de meeste beschouwingen van zijn boek. Ze geven zicht op Guus' manier van christen zijn, een niet statische manier. Hij laat je telkens anders kijken en denken. De verschillende thema's illustreren dat. In zijn inleiding zegt hij het zo: "Schrijven is niet alleen zeggen wat je weet. Het is zelf een manier van te weten komen. En de fase waarin de ontdekkingen dan verzameld worden tot één boek, blijkt weer een nieuwe bewustwording."

Of zoals Okke Jager in het voorwoord schrijft: "De vrijheid van de christenmens komt bij hem tot uiting in de volstrekte afwezigheid van krampachtige aanstellerij. De vuist is voor hem een ontkenning van de hand. Hij kent het spel als een vorm van mens-zijn en het lichaam als een kruispunt van telkens nieuwe betekenissen en relaties. Zelfs iedere plant is voor hem een gebeurtenis."

Non-stop film

Graag had ik van Guus gehoord hoe hij zelf na bijna dertig jaar zou denken over zijn boek. De vier artikelen over de vernieuwingen in 1962, 1972, '77 en '82 vind ik na herlezing nog even verhelderend als destijds - een documentaire die je inspireert tot volhouden en doorgeven.

Meer dan bij de eerste lezing heb ik genoten van zijn vele illustraties. Ze vormen een dagboek op zichzelf. Hoeveel te meer geldt dit voor zijn schetsboeken. Vol landschappen, gebouwen, mensen; één non-stop film van zijn manier van christen zijn, of anders gezegd van mens-zijn, of weer anders: van zijn leven en zijn.

Fried Pijnenborg SJ [bron: https--igniswebmagazine.nl/kerk/herinneringen-aan-guus-van-hemert-3-guus-manier-van-christen-zijn]

Van Hemert heeft in het dagblad Trouw een column onder de titel 'ongelinieerd'. Het zijn zeer persoonlijke verhaaltjes over zaken die binnen de gezichtskring van de schrijver verschenen: o.a. een bloemenschikkende Benedictijn, de sloop van een huis, een torenvalk, kringlooppapier en plastic tassen, een kerk in Padua, de Paasnacht of de St. Janskathedraal. De 21 stukjes zijn intelligent verwoord, en adekwaat geïllustreerd met pentekeningen van de hand van de auteur. Voor Van Hemert, jezuïet en voorstander van een oecumenisch christendom, worden alledaagse dingen actueel omdat ze op een gegeven moment het gevoel geven dat alles er niet voor niets is; een gewaarwording die je doet zeggen 'Je went er nooit aan'. De columns zijn inderdaad te aardig om tegelijk met de oude kranten te worden vergeten; "aanwijzingen" hoe men het alledaagse ook kan ervaren. Oftewel: "een klein pleidooi om de kwaliteit van de wereld niet onopgemerkt te laten voorbijgaan".

Hanna Blok [bron: nbd biblion]

Het groter licht van Guus van Hemert

Van Guus van Hemert is in 1985 'Je went er nooit aan' verschenen, een verzameling van columns, die in het dagblad Trouw een plaats kregen. De inleiding van deze bundel begint aldus:

"Het is bemoedigend als er mensen zijn die jouw enigszins gestotterde beweringen, wegwaaiend op de drukke markt van een dagblad, nog eens willen horen in de rustiger omgeving van een boek."

Ik kreeg van hem een presentexemplaar. In een opdracht op de titelpagina schreef hij waarom: ....voor bert en mieke. van de 21 stuks zijn er 12 onder berts podiumredakteurschap ontstaan... Volgt nog de raadselachtige zin ... wat er nog ontbreekt zijn dotters en pinksterbloemen...

Guus heeft het goed bijgehouden. Twaalf van zijn columns zijn mij in de dagelijkse heksenketel, die een redactie is, gepasseerd. Bij het overhandigen van het boek vertelde hij, dat ik hem naar zijn besef enorm had geholpen. Ik zou in de jacht van de dag over zijn eerste stukje een paar opmerkingen hebben gemaakt in de geest van als je het zo en zo doet en dit bewaart tot het laatst dan loopt het beter, want je schrijft in een krant. Over zijn tweede stukje zou ik ook nog iets hebben gezegd. Daarna liep het gesmeerd.

Hij was me dankbaar. Ik hem ook op mijn beurt. Hij had een kort verhaal van me gelezen en geconstateerd, dat ik het verknald had. Hij zei het vriendelijker. Zijn kritiek kwam er op neer dat ik in de laatste alinea door het nog even flink te willen zeggen, in de mooie ballon had geprikt en het had laten leeglopen. Over een ander verhaal merkte hij op dat er een dood gedeelte in voorkwam. "Dat moet je vermijden"' zei hij.

We kwamen een enkele keer bij elkaar over de vloer. Vermoedelijk hebben we toen een gesprek gevoerd over de dotters en pinksterbloemen, dat hij dermate waardeerde, dat hij er in zijn opdracht aan refereerde. Het kan ook zijn, dat Guus van Hemert een column schreef over deze steeds minder voorkomende weidebloemen, die onder mijn redactie de krant bereikte, maar niet het boek.

Van Hemert heeft meer geschreven dan stukjes voor de krant.

In 1983 verscheen van zijn hand de essaybundel Een manier van christen zijn en in 1988 de bundel overdenkingen, getiteld Dwars over je eigen paden lopen. In 1995 werd zijn boek In het licht van Omega uitgegeven, een historische roman die zich afspeelt in het jaar 258 in Carthago, Alexandrië en Nijmegen. Van Hemert was tekenaar en aquarellist. Hij heeft een aantal malen geëxposeerd, zoals in 1987 in Milaan. Hij bezocht geregeld congressen van jezuïetenkunstenaars.

Inderdaad, Guus van Hemert was jezuïet. Na zijn gymnasiumopleiding ging hij naar de tekenacademie en in 1947 (hij was toen twintig jaar) trad hij in bij de jezuïeten. Na kunstgeschiedenis, filosofie en theologie te hebben gestudeerd, werd hij in 1959 tot priester gewijd. In 1971 verliet hij de rooms katholieke celibataire wereld. Vervolgens werkte hij mee aan religieuze programma's van de KRO en het IKON.

De priester vond een nieuwe wereld in de publiciteit. Hij ontdekte het volgende , dat hij in de inleiding van 'Je went er nooit aan' zo omschreef:

Schrijven is een merkwaardige arbeid. Je trekt je terug van de mensen die je kent, om te werken voor mensen, die je niet kent. Je verwaarloost vrienden en kennissen, om je aandacht te geven aan mensen, die je nooit ziet of ontmoet.

Maar het schrijven is niet onzinnig. Omdat, houdt hij zijn lezers voor, het feit dat u leest en ik schrijf we niet geheel vreemden zijn. Hij constateert, dat er over en weer een communicatie is, maar vooral dat er van schrijver en lezer van beiden een communicatie is met een derde iets, met een geheel, waar wij beiden mee bezig zijn en dat wij misschien zo bewonderen dat wij er nooit aan wennen.

Guus van Hemert noemt dit het idee van een groter geheel, een groter licht waarin iets gemeenschappelijks beleefd wordt.

Hij was een zeldzame kennis. Een vertrouweling van wie ik gedacht heb, dat hij de man zou zijn, die het laatste afscheid van mij, waarbij je niet meer bewust aanwezig bent, kan leiden zo dat de nabestaanden, die geestelijk zo uit elkaar zijn gegroeid elkaar weer zouden kunnen vinden in dat groter licht.

Voor mijn bundel verhalen Ik ben toch ongelovig maakte Guus van Hemert een tekening voor de omslag. Hij wist wie Truuske was en had haar ontmoet.

Truuske heeft een aquarel in haar bezit, die hij maakte in de hal van het Amstelstation in Amsterdam.

Dit schreef Guus van Hemert voor ons in "Je went er nooit aan":

Vergeef mij deze ultieme overwegingen. Soms word je tot dergelijke gedachten verleid. Ze waren zeer speculatief. Guus was een leeftijdgenoot.

In het Berchmanianum te Nijmegen, een verzorgingshuis voor bejaarde en zieke religieuzen, werd de uitvaartmis voor pater Van Hemert gecelebreerd. In 1997 nam hij daar zijn intrek. Hij leed aan de ziekte van Parkinson.

Na de mis volgde de begrafenis van Guus van Hemert.

Ik kon er niet zijn.
Er waren in dit jaargetijde ook geen dotters en pinksterbloemen meer voor handen.
Maar vele engelen zullen hem hebben begeleid.

[bron: https--sites.google.com/site/waterweer/home/guus]
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
Nieuwpoort+Deel Westende
37x bekeken
0x bewaard
Sinds 4 mar '25
Zoekertjesnummer: m2241723937