Wentelsteen|Joris Tulkens 9789059088726

290sinds 26 aug. '24, 14:45
€ 14,00
Ophalen of Verzenden
Deel via
of

Kenmerken

ConditieZo goed als nieuw
Jaar (oorspr.)2017
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: Wentelsteen|Erasmus en de moeizame geboorte van het Collegium Trilingue|Davidsfonds

||door: Joris Tulkens

||taal: nl
||jaar: 2017
||druk: ?
||pag.: 320p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw

||isbn: 978-90-5908-872-6
||code: 1:000354

--- Over het boek (foto 1): Wentelsteen ---

Na het succes van zijn boeken over Pieter Gillis, Johanna de Waanzinnige, Vesalius en Thomas More, voegt Tulkens een nieuwe parel toe aan zijn reeks eigenzinnige, maar altijd vlot leesbare historische romans over het begin van onze moderne tijd.

Augustus 1517. Hieronymus Busleyden sticht bij testament het College der Dry Tonghen in Leuven. Studenten van allerlei slag kunnen er gratis Grieks, Latijn en Hebreeuws studeren. Erasmus, voortrekker van het eerste uur, vindt een voorlopig onderkomen voor de stichting bij de paters Augustijnen, dicht bij de Leuvense Vismarkt.

1518: Rutger Rescius, corrector bij de Leuvense drukker Dirk Martens, is de eerste docent Grieks van het Drietalencollege. Hij neemt de lezer op sleeptouw en vertelt hoe Erasmus en zijn vrienden door de Leuvense theologen worden tegengewerkt.

Een verhaal van macht en tegenmacht, van valse beschuldigingen en groteske verdachtmakingen. Heuse betogingen brengen studenten op de been, scabreuze pamfletten zien het daglicht. En omdat op hetzelfde moment Luther in Duitsland aan zijn opmars begint, zijn beschuldigingen van ketterij niet uit de lucht. Elke poging tot verzoening loopt uit op een nieuwe ruzie.

En toch! Het Collegium Trilingue houdt stand. Het zal een grote toekomst tegemoet gaan en in het buitenland navolging vinden.

[bron: https--www.standaardboekhandel.be]

Augustus 1517. Hiëronymus Busleyden sticht bij testament het College der Dry Tonghen in Leuven. Studenten kunnen er gratis Grieks, Latijn en Hebreeuws studeren, de drie Bijbelse talen. Humanist Erasmus is de voortrekker van de stichting, die nog een onderkomen zoekt.

1518. Maaseikenaar Rutger Rescius, corrector bij de Leuvense drukker Dirk Martens, is de eerste docent Grieks van het Drietalencollege. Hij neemt de lezer op sleeptouw en vertelt hoe Erasmus en zijn vrienden door de Leuvense theologen worden tegengewerkt, terwijl de Reformatie opkomt.

Een verhaal van macht en tegenmacht, van valse beschuldigingen en groteske verdachtmakingen. Heuse studentenbetogingen tegen het college worden opgezet, scabreuze pamfletten verspreid. En omdat op hetzelfde moment Luther zich begint te roeren, zijn beschuldigingen van ketterij niet van de lucht. Elke poging tot verzoening loopt uit op een nieuwe ruzie.

En toch! Het Collegium Trilingue houdt stand. Het zal een grote toekomst tegemoet gaan en in het buitenland navolging krijgen.

[bron: https--www.hebban.nl]

De theologen lagen bij Erasmus beslist niet in de bovenste schuif, zoals uit bovenstaand fragmentje uit zijn Lof der Zotheid (1507 of 1511?) reeds blijkt. In dit hele hoofdstuk laat hij geen spaander heel van hun pretenties, hun monopolie op de rechtgelovigheid. Hij fileert hun aanmatiging met het vlijmscherpe scalpel van de chirurg. En dat zal hij geweten hebben! Net of zijn Zotheid in de glazen bol van de waarzegster de toekomst aanschouwt.

Erasmus, Lof der Zotheid, Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum, 1973 - Hoofdstuk 53. Spitsvondige theologen

"Aan de theologen zou men misschien beter zwijgend kunnen voorbijgaan om geen slapende honden wakker te maken of zich de vingers te verbranden. Het is namelijk een bijzonder streng en prikkelbaar mensensoort dat mij wel eens in horden met duizenden gevolgtrekkingen zou kunnen aanvallen en tot een herroeping dwingen en dan, als ik zou weigeren, maar meteen de kreet 'Ketterij!' zou aanheffen. Want zij hebben de gewoonte met deze bliksem te dreigen als ze iemand niet mogen."

Na Thomas More. Een leven in vijf vriendschappen (2016) keert Joris Tulkens terug naar Erasmus en het Collegium Trilingue.

De auteur is ondertussen flink bezig aan een magnum opus: als de veelkleurige facetten van een caleidoscoop in wisselende combinaties evoceert hij een cruciale en aanvankelijk hoopvolle era in de intellectuele ontwikkeling van Europa tijdens het eerste kwart van de 16de eeuw. Zie De verloren droom van Pieter Gillis, De schaduw van Erasmus (Houtekiet 2006) en - nog veel vroeger- In de ban van Mohammed (Manteau 1993), over de ten onrechte relatief onbekende Arabist Nicolaes Cleynaerts (1493-1542), student en later docent aan het Collegium Trilingue (1493-1542).

Ooggetuige en hoofdpersoon van dienst is ditmaal de Maaseikenaar Rutger Rescius, als Graecist afgestudeerd aan de Sorbonne in Parijs. Wanneer het verhaal start is hij een jonge onbemiddelde corrector bij de oude Leuvense drukker Dirk Martens (1446-1534), die net tevoren de internationale bestseller Utopia van Thomas More op zijn actief geschreven heeft. En de eerste tekst met Griekse letters in de Lage Landen publiceerde, waarvoor Rescius de teksteditie verzorgde.

Er arriveert een onverwachte bezoeker: Erasmus in hoogst eigen persoon. Hij brengt het bericht dat Jeroen Busleyden, raadsheer van de jonge Karel V, in Bordeaux overleden is op weg naar Spanje. Busleyden heeft bij testament een zeer aanzienlijk legaat nagelaten aan Erasmus om in Leuven een instituut op te richten waar de drie Bijbelse talen, Latijn, Grieks en Hebreeuws 'op hoog niveau' zullen onderwezen worden, met gratis toegang van de studenten. (De belangrijkste bepalingen uit dat testament zijn achteraan in het boek als bijlage opgenomen - met foto van het Latijnse origineel uit het Leuvense stadsarchief.)

Wat wil Erasmus bereiken met zijn Busleyden-college? "Een van de belangrijkste vaardigheden die ik van toekomstige theologen verwacht is een grondige kennis van de Bijbelse talen: Latijn - om mekaar te begrijpen, Grieks - om het Nieuwe Testament te kunnen lezen, Hebreeuws - om het Oude Testament te kunnen beoordelen. In feite is mijn beginselverklaring tegelijkertijd de grondslag voor de oprichting van het nieuwe college." (p. 27). Hij wil met andere woorden een gezuiverde versie van de hele Bijbel bezorgen. De officiële versie van de Kerk is de Vulgaat, de Latijnse vertaling door Hiëronymus omstreeks het jaar 400. Maar over de eeuwen heen zijn er door het telkens kopiëren enorm veel fouten binnengeslopen, aanvullingen, weglatingen...

Erasmus heeft net een eerste verbeterde proef laten drukken, die hij voorzichtigheidshalve Novum Instrumentum (Nieuw Instrument) heeft gedoopt. Dirk Martens slaat de nagel op de kop. Hij noemt Erasmus' opvattingen gevaarlijk, omdat ze ingaan "tegen zekere belangen, tegen machtsposities, tegen tradities van vele jaren. En die zijn voor sommige theologen belangrijker dan de kerkelijke orthodoxie." (p. 26)

Rescius neemt de lezer op sleeptouw en vertelt hoe Erasmus en zijn vrienden door de Leuvense theologen worden tegengewerkt. Een verhaal van valse beschuldigingen en groteske verdachtmakingen.

De cursussen Hebreeuws steken als eerste van wal, met Matthaeus Adrianus, een Joodse docent uit Middelburg, en kennen meteen veel succes.

Nadat alle pogingen mislukt zijn om een pas uit Constantinopel gearriveerde Graecist te vinden, wordt Rescius de eerste docent Grieks aan het nieuw op te richten Drietalencollege (en zal dat blijven tot zijn dood in 1545). Hij ontwikkelt een nieuwe revolutionaire methode Grieks (die later zal geperfectioneerd worden door zijn vriend Cleynaerts tot een soort assimil-cursus voor Latijn en Grieks) (p. 116).

Op 1 september 1518 gaan de cursussen Latijn en Grieks van start, in afwezigheid van Erasmus, die in Bazel verblijft bij drukker Froben. Vanaf die dag worden de docenten ook betaald uit het legaat van Busleyden. De cursussen zijn openbaar en ze zijn gratis.

Diezelfde nacht nog gooien vandalen een steen door het raam van Matthaeus Adrianus.

En dan gaan de poppen pas goed aan het dansen, liever gezegd: de hele poppenkast. De Leuvense theologen gaan tekeer als een zwerm horzels, giftige horzels. Wie dacht dat 'fake news' een uitvinding is van deze tijd, leert hier dat je daarvoor geen internet of twitter nodig hebt. Scabreuze al dan niet anonieme pamfletten vliegen heen en weer, opgesteld, gedrukt en verspreid in amper enkele dagen tijd. En wie zou er anders achter kunnen zitten dan de 'ketter' Erasmus?

Vergeet niet dat 1517 ook het jaar is van Luther, die van dan af in Duitsland en Europa aan zijn opmars begint. Zowel Luther als Erasmus, Thomas More en zowat alle Europese oratores latini streven naar een uitgezuiverde kerk. Luther had nooit de bedoeling een scheuring te veroorzaken. Maar Rome houdt krampachtig vast aan een verziekte situatie. De polarisatie escaleert tot steeds grovere beschuldigingen in de scheldbrieven, veroordelingen, verbrandingen van 'ketterse geschriften' - de eerste in Leuven in 1520 in aanwezigheid van de jonge Karel V en de theologen (p.282).

Spoedig walmen in heel Europa de brandstapels voor mensen. En dat voor lange tijd.

Hoewel Erasmus Luther angstvallig en diplomatisch op afstand houdt, ontsnappen ook zijn geschriften niet aan onderzoek door de Leuvense theologen! Zijn in vitriool gedoopte pen werd niet door iedereen in dank afgenomen. Terwijl de religieuze radicalisering razendsnel toeneemt ontkomt hij herhaaldelijk slechts op het nippertje aan een veroordeling als 'vriend van Luther' en ketter door zijn verbitterde vijanden, de theologen van de Leuvense universiteit, omdat hij in 1515 raadsheer van Karel V was geworden en omdat machtige beschermers hem de hand boven het hoofd hielden: in de eerste plaats paus Leo X, die zijn goedkeuring hecht aan Erasmus' nieuwe Novum Testamentum (1519), verder Evrard van der Marck, de geduchte prins-bisschop van Luik en tenslotte Adriaan van Utrecht, oud-rector van de Leuvense universiteit, leermeester van de jonge Karel V en enkele jaren later (in 1522) de enige Nederlander die het ooit tot paus zou brengen. Dat belette niet dat zijn Lof der Zotheid later in de 16de eeuw op de Index, de lijst van verboden boeken belandde en er tot in de 19de eeuw op bleef staan.

In Leuven geven de theologen de strijd niet op. Alle middelen zijn goed om het monopolie van de Alma Mater veilig te stellen en Erasmus' Drietalencollege te schaden, de laagste en snoodste eerst. Eén voorbeeld: Nicolaes Cleynaerts uit Diest volgt Grieks bij zijn vriend Rescius. Hij verklapt hem dat hij vanuit de universiteit zwaar onder druk gezet is om Erasmus en zijn plannen te bespioneren! Hij toont Rescius de kopie van een brief van Erasmus: diens brieven worden geopend in de hoop hem in diskrediet te kunnen brengen!

Heuse betogingen brengen studenten op de been, de bouwwerken aan het nieuwe Collegium worden herhaaldelijk gesaboteerd door vandalen. Elke poging tot verzoening loopt uit op een nieuwe ruzie.

En toch! Het Collegium Trilingue houdt stand. Op 18 oktober 1520 wordt het eindelijk goedgekeurd. In zijn gelegenheidstoespraak ontplooit Erasmus zijn visie op de toekomst: het Collegium zal een brede vorming verstrekken, waarbij kritische geest en onderzoek centraal staan op alle terreinen van de wetenschappen, en gezagsargumenten, hoe eerbiedwaardig ook niet langer klakkeloos zullen overgenomen worden (p. 296-300).

Het zal effectief een grote toekomst tegemoet gaan, onder zijn studenten een plejade van later befaamde geleerden tellen en in het buitenland navolging vinden.

Tulkens sluit het boek af met een hoofdstukje "Hoe verging het de hoofdrolspelers na 1520?"

Bespreking & Historische achtergrond

Meer nog dan in Thomas More. Een leven in vijf vriendschappen of De verloren droom van Pieter Gillis beweegt Joris Tulkens zich hier heen en weer over de grens tussen fictie en geschiedschrijving. Dit is andermaal een ideeënroman. De auteur brengt meticuleus een nauwgezette reconstructie van de troebelen rond de stichting en beginjaren van het beroemde Collegium Trilingue. Ik kan me voorstellen dat zijn verslag eerder historici en de trouwe lezers van deze website zal aanspreken dan de grote massa.

Prominente actoren als Busleyden, Erasmus, de oude Dirk Martens, Nicolaes Cleynaerts of de 'fine fleur' van de Leuvense Alma Mater zijn ineens niet zomaar historische figuren, maar mensen van vlees en bloed. Hoewel, de laatste categorie en dan vooral de theologen, komen er allesbehalve fraai uit te voorschijn. Weer sta je als lezer in bewondering voor de ruime eruditie van de auteur en zijn gedegen kennis van de besproken werken.

Tussen de bedrijven door krijg je tevens heel wat informatie over het reilen en zeilen van het universitaire studentenleven. Eens te meer verbaast de opvallende mobiliteit van de oratores latini. Niet alleen Erasmus, doch ook veel van zijn geestesgenoten lijken wel permanent op reis, in een tijd waarin elke tocht een niet ongevaarlijk, vermoeiend en bijzonder tijdrovend avontuur betekende.

Even opvallend zijn de talrijke redevoeringen, die wel letterlijk uit de besproken tijd lijken te stammen. Tulkens wekt het verdwenen genre van de historische redevoering, zo belangrijk bij de Ouden, weer tot leven. En hoe! Stuk voor stuk zijn toespraken en brieven behendig volgens de regels van de klassieke welsprekendheid en psychologische verantwoord opgebouwd.

Vandaar mijn vraag aan de auteur. Over de authenticiteit/correctheid van brieven, redevoeringen enz. antwoordt hij:

Je kunt volgende regel hanteren: alles wat 'uitgesproken' wordt, is geconstrueerd door mijn hand (uiteraard in overeenstemming met het karakter en de meningen van de 'sprekers', niet zelden ook met authentieke uittreksels. Dat vergt wat opzoekingswerk, maar de vreugde bij het vinden van een geschikt fragment is niet min). De afsluitende redevoering van Erasmus is voor een groot deel 'verzamelwerk' van fragmenten uit bestaande brieven.

Alles wat 'geschreven' is (meestal in Italic), bv. de brief van Luther aan Erasmus en diens antwoord erop, is authentiek, zij het 'gemoderniseerd-zonder-de-inhoud-geweld-aan-te-doen'. Ook het pamflet van de gebroeders Nesen is authentiek. De vertaling van het 'lied van het varkenskoor' is van mijn hand. De brief die Erasmus 'moet' voorlezen aan Matthaeus Adrianus (omdat hij bijziend is) is authentiek. Dit boek zit m.a.w. heel dicht bij de historische realiteit.

Gelukkig is er een half millennium na Erasmus toch wat veranderd, een gunstige evolutie die zijn streven en dat van zijn geestesgenoten schijnt te benaderen. Paus Franciscus herdacht in de lutherse kathedraal van Lund, in aanwezigheid van het Zweedse koningspaar, eind oktober 2016 de start van 500 jaar Luther. Enkele maanden later zei hij aan een Finse oecumenische delegatie: "De intentie van Maarten Luther, 500 jaar geleden, was de Kerk te vernieuwen, niet haar te verdelen." Erasmus zou het volkomen met hem eens zijn geweest. Dit uit de mond van de eerste jezuïet die paus werd; de orde die als geen andere de Reformatie heeft bestreden. Van historische ironie gesproken!

Rest er nog één vraag te stellen en te beantwoorden: waarom heeft het 500 jaar moeten duren? Waarom al dat menselijk lijden? Al die moorden en executies in naam van God, het Grote Gelijk en de Ene Waarheid? Waarom eeuwen van onnoemelijk bloedige godsdienstoorlogen?

Laten we er nogmaals even het externe getuigenis bijhalen van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman in haar Mars der Dwaasheid, hoofdstuk III: De renaissancepausen lokken de protestantse afscheiding uit. Dat deze pausen een fraai stelletje vormden, wisten we reeds. Al was het maar uit Erasmus' Lof der Zotheid, waarin hij met name van leer trekt tegen de krijgsman - paus, Julius II. Wanneer men de prestaties van Sixtus IV (1471-1484), Innocentius VIII (1484-1492), Alexander VI Borgia (1492-1503), Julius II (1503-1513), Leo X (1513-1521) en Clemens VII (1523-1534) achter elkaar in het rijtje gezet krijgt, voel je je maag omkeren van weerzin.

Tuchman meent zelfs dat het enige logische alternatief: de religieuze keuze, niet eens in aanmerking kon komen door de speciaal ongunstige tijdgeest. Als bewijs neemt ze als enige positieve uitzondering onze Adrianus VI. "Diep teleurgesteld stierf deze buitenstaander in september 1523, onbetreurd en na een jaar en twee weken actief in functie te zijn geweest." Haar stelling, die niet door iedereen zal aanvaard worden, is dat deze pausen eenvoudig niet in staat waren om de nodige hervormingen door te voeren: corrupte pausen creëerden - tegen malse sommen - corrupte kardinalen. En uit deze verdorven, in weelde zwelgende troep werden nieuwe, uiteraard corrupte pausen gekozen. "In hun jacht naar wereldse goederen - waaruit hun kunstmecenaat voortkwam als één vorm van smijten met geld - bleven zij blind voor de tekenen des tijds, even overtuigd van hun onschendbaarheid onder de status van hun ambt, als de oude Trojanen onder de heilige sluier, die hun stad heette te beschermen."

Op 18 oktober 2017 opent een tentoonstelling over het Collegium Trilingue in de Leuvense universiteitsbibliotheek. Op 25 oktober volgt een studienamiddag annex tentoonstelling over aspecten van de Reformatie in de Maurits Sabbebibliotheek.

Ook het Erasmushuis in Anderlecht richt een hele reeks activiteiten in.

Didactische tip

Op de site van het Erasmushuis in Anderlecht kun je niet alleen een virtueel bezoek brengen en kennismaken met de diverse activiteiten. Je kan ook een uitvoerig Pedagogisch Dossier downloaden in het Nederlands, Frans, Engels, Latijn, Spaans en Italiaans.

[bron: http--histoforum.net/romans/wentelsteen.html]

--- Over (foto 2): Joris Tulkens ---

Joris Tulkens is thuis in de zestiende eeuw. Als auteur van historische romans schreef hij eerder boeken over Erasmus, Vesalius, Johanna de Waanzinnige, Pieter Gillis, Nicolaes Cleynaerts en vult dit lijstje nu aan met Thomas More. Telkens slaagt hij weer erin de innerlijke wereld, het karakter, de verdiensten en de zwakheden van zijn hoofdpersonages te doorgronden en hen in een vlot lezend verhaal neer te zetten als mensen van vlees en bloed. Tegelijk schetst hij een levendig beeld van het begin van onze moderne tijden.

[bron: https--www.standaarduitgeverij.be/auteur/joris-tulkens]

Mijn naam is Joris Tulkens. Ik werd geboren te Diest op 8 december 1944.

Na een gelukkige kindertijd tussen kikvorsen en salamanders liep ik school in het plaatselijke St.-Jan-Berchmanscollege. Zoals alle toekomstige schrijvers vulde ik mijn dagen met het lezen van boeken en het volschrijven van schoolkrantjes. Deed ook veel aan toneel.

Van 1962 tot 1966 studeerde ik te Leuven filosofie en klassieke filologie. Onder invloed van de achtenzestigers besloot ik de wereld te gaan veranderen. Ik bezocht maatschappijkritische groepen en verkocht dito praat. Werkte zeven jaar mee aan een maatschappijkritische stadskrant. Begon aan cabaret te doen. Schreef teksten voor en zong liedjes bij de groep Marebel (met Walter Marsoul en Mark Bellen). Toen we tot 'de beste cabaretgroep van Vlaanderen' werden uitgeroepen, splitten we en bleef de wereld wat ie was.

Dus besloot ik erover te schrijven. Ik debuteerde in het Leuvense tijdschrift 'Wel' met het kortverhaal Streepjes zonlicht . Mijn eerste pièce de résistance verscheen in het 'Nieuw Wereldtijdschrift': het verhaal De macht van het getal. Herman de Coninck vergeleek me met Borges. Mm, mm.

In 1988 publiceerde Manteau mijn eerste boek, De macht van het getal, een bundel verhalen met verrassende plots, af en toe behoorlijk cerebraal en met een scheutje magisch-realisme erin. Enkele critici catalogeerden de verhalen als contes philosophiques. De bundel werd genomineerd voor de debuutprijs, het titelverhaal verfilmd door de VRT.

In 1989 volgde een liefdesroman Haastig oponthoud (Manteau) over de onoverbrugbare afstand in menselijke relaties. Een boek over liefde, afscheid en heimwee. In de Twentsche Courant stond: 'Wie zo kan schrijven, en zo uitermate verzorgd, moet kwaliteiten in huis hebben.'

In 1991 verscheen een nieuwe verhalenbundel Het leven een feest (Manteau), ditmaal over de underdogs in onze maatschappij. Volgens critici vijf ingenieus gecomponeerde, soms schrijnende, soms geestige, altijd ontroerende verhalen. Eén van de verhalen, Pa komt altijd terug, werd verfilmd door de IKON. Volgens Erik Vermeulen veroverde ik met deze bundel een plaats onder 'de betere verhalenschrijvers van Vlaanderen'. Ja, ja.

In mijn volgend boek In de ban van Mohammed (Manteau, 1993) reconstrueerde ik het merkwaardige leven van de 16-eeuwse humanist en theoloog, Nicolaes Cleynaerts, de man die naar Spanje trok om er Arabisch te leren. Na een vijfjarig verblijf aan het Portugese hof ging hij in Fez tussen de moslims leven om met hen een vreedzame dialoog tot stand te brengen. Terug in Europa werd hij door de katholieke gezagsdragers uitgesloten: Cleynaerts was hun te verdraagzaam. Hij stierf vereenzaamd in het Alhambra.

Voor het schrijven van dat boek heb ik tijd noch moeite gespaard: ik las alle brieven van en studies over Cleynaerts en volgde de reisweg van de man door Spanje, Portugal en Marokko. Voor de critici leverde dat 'een boeiend en ongemeen vlot lezend verhaal' op.

In hetzelfde jaar deed ik ook de eindredactie van Nicolaes Cleynaerts (1493-1542). Van Diest tot Marokko , catalogus van de gelijknamige tentoonstelling, gehouden te Diest in 1993. De catalogus verscheen als dubbelnummer in de reeks 'De Brabantse Folklore en Geschiedenis' (nrs. 278-279).

En twee jaar vroeger al had De Sikkel in zijn Historische Verhalen voor de Jeugd een beknopte vertelling uitgegeven van Cleynaerts' avonturen in Fez. Titel: Een Vreedzame Kruistocht (reeks 39, nr. 3).

In 1996 publiceerde ik het boek dat me al lang op de lever lag, De schaduwganger (Manteau). Daarin beschrijf ik de relatie tussen een auteur, Peter, en zijn schizofrene broer, Albert. Volgens de flaptekst 'een indringend boek over broederliefde en een zoektocht in de schemerzones van de menselijke geest'. De betreurde Guido Wulms, hoofdredacteur van het tijdschrift Appel, noemde De Schaduwganger 'ontroerend, aangrijpend en knap...'

Met De Schaduwganger sloot ik een periode van veeleer 'psychologiserende' boeken en verhalen af. De volgende jaren verwerkte ik almaar meer politieke thema's in mijn boeken. Zo concentreerde ik me o.m. op het verschijnsel Vlaanderen, het stukje land tussen Noordzee en Maas dat met de onafhankelijkheid voor de deur wanhopig op zoek is naar een eigen identiteit en daarbij het extreem-rechtse, fascistische gedachtegoed niet schuwt.

Een eerste boek in die optiek was De dode danseres (Houtekiet, 2000), een misdaadroman tegen de achtergrond van een dreigende Nieuwe Orde in Europa. Fred Monsma noemde het boek 'een politieke thriller van formaat, warm aanbevolen'. De dode danseres werd genomineerd voor de Hercules Poirot-prijs.

Een tweede boek in die lijn was Sire, er zijn geen Vlamingen (Houtekiet, 2001), 'een hilarische, bijwijlen hartverscheurende, maar altijd tendentieuze geschiedenis van de Vlaamse bewustwording.' In deze roman - of wat het ook is - reken ik af met de mythevorming in de Vlaamse geschiedschrijving. Ik onthul dat de meest authentieke Vlaming... een Turk is, dat de man die zijn volk leerde lezen een halve Fransman was die nauwelijks Nederlands kende en dat de Vlaamse leeuw een luipaard is en dat luipaarden niet kunnen brullen. Verder geef ik vrije baan aan mijn afkeer voor alles wat naar onverdraagzaamheid en fascisme ruikt.

In 2001 ontdekte ik ook een nieuwe liefde - of moet ik zeggen: herontdekte ik een oude liefde? Over het merkwaardige leven van Nicolaes Cleynaerts schreef ik een theatermonoloog. Die breng ik zelf op de planken samen met flamencogitarist Michel Gillain, 'La Elquita' (percussioniste en danseres) en José Ligero (zanger). De speciaal voor dit doel gecomponeerde flamencomuziek (van Michel Gillain) illustreert de meest emotionele passages van het verhaal. Meer inlichtingen over die voorstelling vindt u in het onderdeel Cleynaertsmonoloog.

Tussen de voorstellingen door deed ik ook de eindredactie van een cd-rom over het leven van dezelfde geleerde. Titel: Nicolaes Cleynaerts (1493-1542). De merkwaardige reisavonturen van een 16de-eeuwse humanist, arabist en islamdeskundige. De cd-rom is geproduceerd door het Maerlantcentrum van de KULeuven en verscheen in maart 2002 bij de Universitaire Pers Leuven. Meer inlichtingen over inhoud en uitwerking van het initiatief vindt u in het onderdeel cd-rom Cleynaerts.

Na Sire, er zijn geen Vlamingen volgde opnieuw een thriller, getiteld Dodelijk Vuur (Houtekiet, 2003). Het verhaal speelt zich af in het Leuvense, heeft als achtergrond de internationale kunstzwendel, bezoekt het Spaanse Guadelupe en de middeleeuwse archeologische site onder het Brusselse Koningsplein en gaat alweer de politieke toer op. Liekens en Lambrechts, dezelfde speurders als in De dode danseres, krijgen de zaak op hun bord, maar brengen er niet veel van terecht. Dat blijkt uit de spannende rechtszitting waarmee het boek afsluit. Alweer een nominatie voor de Hercule Poirot-prijs.

In maart 2006 verscheen bij Houtekiet een historische roman van mijn hand met als titel: De schaduw van Erasmus. Het boek beschrijft Erasmus' tweede verblijf in Leuven (1517-1521), diens ruzie met de Leuvense theologen en de moeilijke relatie tussen hemzelf en zijn toenmalige dienaar, Joannes Hovius. Het boek is een mooie illustratie geworden van Huizinga's beroemde uitspraak: 'Ik heb de grote Erasmus altijd bewonderd, hoezeer de kleine ook geprobeerd heeft me dat te verhinderen.'

In hetzelfde jaar kwam er een herschreven versie van mijn Cleynaertsbiografie met als titel Christenhond tussen moslims. Ik vond die nieuwe versie nodig, niet alleen omdat In de ban van Mohammed niet meer te krijgen was, maar ook omdat er intussen onbekende Arabische bronnen waren opgedoken, afkomstig van Cleynaerts' moslimvriend Kharuf al-Tunisi. In die bronnen werd beweerd dat Cleynaerts zich na zijn terugkeer uit Fez tot de Islam bekeerde en dat de Spaanse inquisitie hem op te brandstapel wilde zetten. Dat is moeilijk te geloven, maar waarschijnlijk is wel dat de rol van de inquisitie bij Cleynaerts' dood een stuk belangrijker is geweest dan tot nu toe werd aangenomen. Dat gegeven heb ik in de nieuwe versie verwerkt.

Het boek is intussen ook vertaald in het Portugees (Perro cristao entre Muçulmanos) en uitgegeven bij Guerra & Paz, een dynamische uitgeverij in het centrum van Lissabon. In april 2008 heb ik het boek voorgesteld aan de Faculdade de Letras van de universiteit van Lissabon.
In hetzelfde voorjaar 2008 kwam er dan een nieuwe thriller van de pers, De Shatila erfenis. Het verhaal vertrekt van de gruwelijke slachting in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in begin van de jaren tachtig en brengt de lezer in een rotvaart naar de grootste aanslag ooit gepleegd op het grondgebied van de Verenigde Staten. Op hetzelfde ogenblik haalt de Leuvense recherche het lijk van een vermoorde man uit de vaartkom. Bij hun onderzoek naar de moord stoten Liekens en Lambrechts, het bekende speurdersduo uit De dode danseres en Dodelijk vuur, op connecties met het internationale moslimterrorisme...

In 2010 keerde ik terug naar mijn ware liefde, de historische roman. De verloren droom van Pieter Gillis beschrijft het leven van de relatief onbekende stadsgriffier, centrale figuur van het Antwerpse humanisme, intimus ook van Erasmus en van Thomas More, gastheer van de Europese humanisten die Antwerpen bezochten. Pieter droomde van een wereld waarin kerk en staat gescheiden waren en waarin verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden de toon voerde. Hij leed zwaar onder de reactie van de kerkelijke autoriteiten die velen van zijn humanistische vrienden oppakten, tot een revocatie dwongen of met de brandstapel bedreigden. Het Pieter Gilliscentrum van de Universiteit van Antwerpen, dat zich inzet voor actief pluralisme, laat zich nog steeds door deze zestiende-eeuwse griffier inspireren.

In 2011 volgde dan de biografie van Johanna de Waanzinnige. Het boek leunt zwaar op de roman van Jan Brans De gevangene van Tordesillas. Ik heb zijn tekst bewerkt, aangepast, veranderd, ingekort en zonodig uitgebreid, gemoderniseerd. Bovendien vertel ik Johanna's levensverhaal via de mensen uit haar omgeving, zowel vrienden als vijanden, die betrokken partij waren: Filips de Schone, Isabella van Castilië, Ferdinand van Aragon, Willem van Croÿ, kardinaal Cisneros e.a. Geregeld komt ook Johanna zelf aan het woord om getuigenis af te leggen van de machtswellust waarvan ze het slachtoffer was en die haar leven (en haar dood) tot een hel maakte.

Op de laatste dag van 2014 wordt Andreas Vesalius 500 jaar oud. Omdat ik het zestiende-eeuwse geestesleven al voldoende heb beschreven in mijn biografieën over Desiderius Erasmus, Nicolaes Cleynaerts en Pieter Gillis, achtte ik de tijd rijp om ook de veranderingen in de positieve wetenschappen te belichten. En wie kon me daar beter bij helpen dan de auteur van de ongeëvenaarde De Humani Corporis Fabrica? Ik beperk me in dit boek tot de laatste vijf jaar van Vesalius' leven. Dat was de periode die hij doorbracht aan het Spaanse hof: de intriges van het hofleven, de verzorging van de debiele troonopvolger don Carlos, de moeilijkheden met de inquisitie, de breuk in zijn huwelijksleven, zijn bedevaart naar het Heilig Land.
In het spoor van dit boek schreef ik ook twee theatermonologen. Een ervan werd opgevoerd door Michael Pas in samenwerking met het Ensemble Polyfoon, de tweede door Bert Vannieuwenhuyze in samenwerking met het koor Capella Nova.

In 2016 werd de Utopia van Thomas More 500 jaar oud. Een mooie gelegenheid om het merkwaardige leven en de dramatische dood van deze Engelse staatsman en humanist te boek te stellen. Dat deed ik aan de hand van vijf getuigenissen, vijf tijdgenoten die hem van nabij hebben gekend: Desiderius Erasmus, Pieter Gillis, Hendrik VIII, Thomas Cromwell en zijn lievelingsdochter Margaret. Thomas More zelf krijgt het laatste woord. Alweer in het spoor van dit boek schreef ik een theatermonoloog die werd opgevoerd door Koen Monserez in samenwerking met het polyfonisch koor Capella Pratensis.

Hiëronymus Busleyden stichtte en bekostigde bij testament het Leuvense Drietalencollege (Collegium Trilingue). Het ging van start in maart 1518. Maar dat ging niet van een leien dakje! In mijn boek Wentelsteen beschrijf ik de moeilijkheden die bezieler en inspirator Erasmus, de docenten en de executeur-testamentairs moesten overwinnen om het college te laten overleven: tegenkanting van de universitaire theologen, rechtszaken, tegenbetogingen, scabreuze pamfletten, celstraf voor de docent Grieks, ontslag van lesgevers die met broodroof werden bedreigd enz.

Joris Tulkens [bron: http--www.joristulkens.be]
Zoekertjesnummer: m2151098227