De basisregels van Ludo zijn vrij simpel. Elke speler heeft vier speelstukken die vanaf de startcirkel het speelbord rond moeten om naar het thuismark te gaan. Je gooit de dobbelsteen om te bepalen hoeveel stappen je mag zetten. Als je een 6 gooit, mag je een stuk de startcirkel verlaten en opnieuw gooien. Het doel is om als eerste al je stukken in je thuismark te krijgen, terwijl je ook andere spelers kunt uitschakelen door op hun stukken te landen.
Ludo kan gespeeld worden door 2 tot 4 spelers. Dit maakt het een leuk spel voor zowel kleine als grotere groepjes. Met meer spelers kan het spel uitdagender en dynamischer worden, omdat je meer strategieën en interacties hebt tussen de spelers.
Ludo is in feite een combinatie van kans en strategie. Het gooien van de dobbelsteen is een gelukfactor, maar hoe je je stukken plaatst en beweegt, vereist wel degelijk strategisch denken. Het is belangrijk om te anticiperen op de zetten van tegenstanders en je stukken zo te positioneren dat je in een goede positie bent om te winnen.
Ludo is populair omdat het een eenvoudig te leren spel is dat geschikt is voor alle leeftijden. Jongeren kunnen het spel snel oppakken, terwijl oudere spelers de strategische elementen waarderen. Het biedt een sociale ervaring, waarbij je samen met vrienden of familie kunt genieten en plezier kunt maken.
Ludo is afgeleid van het oude Indiase spel Pachisi, dat dateert uit de 6e eeuw. Het moderne Ludo-spel, zoals we dat nu kennen, werd in de 19e eeuw in het Verenigd Koninkrijk gepatenteerd. Het spel heeft zijn weg gevonden naar verschillende culturen en is wereldwijd populair geworden.