De oorsprong van het beeld van dwergen in folklore is rijk en gevarieerd. Dwergen worden vaak gezien als wezens die in bergen of onder de aarde leven. In Scandinavische mythologie zijn ze vaak verbonden met de aarde, waar ze goud en andere metalen delven. Dit beeld werd door de eeuwen heen verder ontwikkeld, met invloeden uit verschillende culturen, wat heeft geleid tot de bekende karakters die we vandaag kennen.
In boeken worden dwergen vaak afgebeeld als kleine maar krachtige wezens. Ze hebben meestal een gedrongen lichaam, een baard, en dragen vaak kleding die hun beroep als mijnwerker of smid weerspiegelt. Hun karakter kan variëren van heroïsch tot grumpy, afhankelijk van het verhaal. Veel schrijvers gebruiken dwergen om een gevoel van moed of vindingrijkheid te vertegenwoordigen, zelfs in de moeilijkste situaties.
In veel mythologieën en sprookjes spelen dwergen een belangrijke rol, vaak als hoeders van goud of geheimen van de aarde. Ze vertegenwoordigen wijsheid, vaardigheid en soms zelfs magie. In verhalen zijn dwergen vaak de bron van de mystieke krachten die de helden nodig hebben om hun queesten te voltooien. Hun kennis van de schatten van de aarde en hun meesterlijke handwerk zijn vaak onmisbaar.
Enkele bekende dwergen uit de literatuur zijn de zeven dwergen uit 'Sneeuwwitje', zoals Doc en Grumpy. Ook in de boeken van J.R.R. Tolkien, zoals 'De Hobbit', speelt Thorin Eikenschild een cruciale rol als dwergenkoning. Daarnaast hebben verschillende fantasyboeken, zoals die van Brandon Sanderson en Terry Brooks, hun eigen versies van dwergen die het verhaal versterken.
Typische eigenschappen van dwergen in verhalen zijn hun participatie aan ambachtelijke activiteiten, zoals smeden en mijnbouw. Ze staan bekend om hun onverzettelijkheid en vastberadenheid, maar ook om hun trots. In veel verhalen zijn ze loyaal aan hun vrienden en hun clan, en zijn ze bereid om te strijden voor hun recht en hun rijkdommen. Vaak zijn ze ook uitermate vindingrijk en weten ze creatieve oplossingen te vinden voor problemen.