Een goede cartoon heeft vaak een duidelijke boodschap of grap die snel te begrijpen is. Daarnaast zijn de tekenstijl en de kleuren belangrijk; ze moeten de aandacht trekken en de emotie van de cartoon ondersteunen. Vaak zien we ook overdrijving in de vormen of uitdrukkingen van personages, wat helpt om de humor en het doel van de cartoon te versterken.
De stijl van een cartoon kan variëren van minimalistisch tot zeer gedetailleerd. Je kunt vaak de techniek en het medium herkennen, zoals potlood, inkt of digitale illustratie. Let ook op de gebruikte kleuren; sommige cartoons zijn bijvoorbeeld heel kleurrijk terwijl andere juist monochroom zijn. Daarnaast vertellen de gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen van de karakters veel over de stijl.
Een cartoon bestaat meestal uit één afbeelding en is vaak bedoeld om een specifieke grap of boodschap over te brengen, terwijl een stripverhaal meerdere plaatjes bevat en een doorlopend verhaal vertelt. In cartoons ligt de focus meer op humor en satire, terwijl stripverhalen vaak meer diepgang of karakterontwikkeling hebben.
Cartoons zijn zo invloedrijk omdat ze complexe thema's en situaties op een eenvoudige en vaak humoristische manier kunnen presenteren. Hierdoor zijn ze toegankelijk voor een breed publiek. Ze kunnen sociale kritiek leveren en ons aan het denken zetten zonder een zware toon aan te moeten nemen. Dit maakt ze krachtige middelen voor communicatie en educatie.
Cartoons zijn in de loop der jaren geëvolueerd van traditionele vormen, vaak in kranten en tijdschriften, naar digitale platforms en sociale media. Deze verandering heeft geleid tot nieuwe stijlen en technieken, zoals animatie en interactieve cartoons. Tegenwoordig vinden we ook meer diversiteit in thema's en representatie, waardoor cartoons relevanter zijn voor verschillende doelgroepen.