Allen & Heath PA12 analoge mixer

ALLEN AND HEATH - PA-SERIE -
Deze stereoconsoles zijn speciaal ontworpen voor de behoeften van live geluid en hebben acht tot vierentwintig monomicrofoon-/lijningangen, met niet alleen een algemene stereo-uitgang, maar ook een mono-uitgang die breedband-of als infrabasuitgang kan worden gebruikt. Ze hebben allemaal twee stereo-ingangskanalen, digitale S/PDIF-uitgangen voor recorders en ingebouwde digitale effectprocessors. Twee modellen hebben ingebouwde 500W stereoversterkers. De uitgebreide signaalroutering en -bediening van de luisterarrangementen helpen deze mixers te integreren in een breed scala aan live geluidsomgevingen.

De mengtafels zijn gebouwd in schuine frames, bedoeld voor gebruik op een vlakke ondergrond. Bij PA12-modellen kunnen de zijwanden worden verwijderd om montage in een rack mogelijk te maken. Aan de voorkant van het frame vormt de polssteun een praktische draagbeugel. Hierboven staat een „ondertitelingsbanner” om het gebruik van de verschillende in- en uitgangen aan te geven.

De modellen verschillen in het aantal mono-ingangen en de aan- of afwezigheid van eindversterkers. De functies van de ingangskanalen en de uitrusting van de uitgangen zijn hetzelfde voor alle modellen, behalve die met een eindversterker. Zie hieronder

Monokanalen - Microfoon/lijn
Ze hebben een gebalanceerde XLR-microfooningang met omschakelbare 48V fantoomvoeding. De lijningang is gebalanceerd, met een 6,35 mm-aansluiting die de microfooningang deactiveert wanneer er een stekker wordt geplaatst. Een hoogdoorlaatfilterschakelaar (100 Hz) wordt gevolgd door een mono-ingang en een vierbands EQ, met een verschuifbare hoge middenfrequentie. Dit wordt gevolgd door een mute-schakelaar met LED, een pieklampje „Peak”, de PFL-prefaderknop en de 100 mm fader met panregeling. De bedieningselementen voor het verzenden en terugsturen van het podium zijn pre-fader; de twee hulpzenders zijn post-fader.

Stereokanalen - Dubbele ingang
De bovenste stereo-ingang is ongebalanceerd en maakt gebruik van een paar RCA-aansluitingen (cinch). De tweede is asymmetrisch met 6,35 mm jack-aansluitingen. Elk heeft een versterkingsregeling en ze worden bij elkaar opgeteld. Anders kan de eerste ingang worden gescheiden om rechtstreeks naar de algemene linker- en rechtermixen te gaan, waardoor er twee extra ingangen beschikbaar zijn. Na de optelling van de twee stereo-ingangen volgt een twee-bands EQ, gevolgd door een mute-schakelaar met LED, een pieklampje „Peak”, de PFL-prefaderknop en de 100 mm fader met balansregeling. De bedieningselementen voor het verzenden en terugsturen van de scène zijn pre-fader, de twee extra uitzendingen zijn post-fader, het zijn allemaal monosommaties van de twee kanalen, zoals het PFL-signaal.

„FX” -kanaal (effect)
Het heeft een eenvoudige „External FX” stereo-ingang op 6,35 mm-aansluitingen en een versterkingsregeling. Deze invoer wordt opgeteld bij de uitvoer van de interne effectprocessor. Er is geen equalizer. De optelversterker wordt gevolgd door een „Peak” pieklampje, de PFL-prefader-luisterknop, die een monosommatie van beide kanalen naar de mono PFL-mix stuurt, de 100 mm fader en vervolgens de Mute-schakelaar met LED, en een bijbehorende ingang voor een pedaalschakelaar. De opdrachten om de scène te verzenden en terug te sturen zijn post-fader in de vorm van een monosommatie van de twee kanalen.

Effectprocessor
Het biedt een keuze uit 16 digitale effecten, waaronder reverbs, delays, chorus en meer.

Algemene release
Het heeft twee kanalen, links en rechts. Beide mixen hebben insteekaansluitingen die zich vóór de algemene faders bevinden. De post-fader-uitgangen worden toegevoegd aan het signaal dat afkomstig is van de tweesporige ingang, die een versterkingsregeling en een „2 TRK naar LR” -schakelaar heeft. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om voor de show achtergrondmuziek uit te zenden zonder een inkomhal te blokkeren. Na deze mix is er een mute-schakelaar met LED, waarna het post-fadersignaal naar de andere uitgangssecties wordt gestuurd, evenals naar de twee ongebalanceerde algemene uitgangsaansluitingen.

Uitgang met twee sporen
Drie RCA-aansluitingen (cinch) bieden linker-, rechter- en stereo digitale S/PDIF-uitgangen voor opnameapparaten. Ze ontvangen het signaal van de algemene linker- en rechteruitgangen, voor- of postopdrachten en schakelen.

Mono-uitgang
Het gebruikt de twee algemene uitgangen van de post-fader en tekent een monomix die via de ongebalanceerde mono-uitgang naar buiten komt nadat deze via een niveauregeling is gepasseerd. Het kan worden gebruikt voor monogeluidssystemen, centrale clusters voor zang of, als het 100 Hz „Sub” laagdoorlaatfilter is geselecteerd, kan worden gebruikt als bron voor een mono-infrabassysteem.

Backstage-releases
Na de mengversterkers heeft elke versterker een fader gevolgd door een „AFL” -knop (luisteren na de fader) die de PFL-mix voedt (luisteren vóór de fader), een mute-knop met LED en de ongebalanceerde uitgang op een 6,35 mm-aansluiting. De bron van de geluidsuitvoer wordt genomen na de mute-schakelaar.

Hulp- en effectenuitgangen (FX)
Na het mengen van de versterkers wordt elke versterker rechtstreeks naar de ongebalanceerde uitgang op een 6,35 mm-aansluiting gevoed. De FX-uitgang wordt ook naar de interne effectenprocessor gestuurd.

Geluidsuitvoer
De bron komt van de linker-, rechter- en mono-generaals en op het podium de monitoruitgangen één en twee, in alle gevallen na de fader en de mute (Mute). Twee knoppen bieden een keuze aan bronnen voor de uitvoer; links en rechts of return 1 en mono G+D of return 1 en return 2. Na selectie worden twee semi-parametrische vierbands EQ's gebruikt om de output te verfijnen op basis van de ruimteakoestiek en het geluidssysteem. Twee asymmetrische aansluitingen bieden op dit punt „slave” -uitgangen. De twee asymmetrische signalen gaan vervolgens naar een niveauregeling om de output aan te passen aan de gevoeligheid van het geluidssysteem, met niveau- en piekweergave op elk kanaal. De twee kanalen worden vervolgens gesymmetriseerd om problemen bij het aansluiten op een extern geluidssysteem te voorkomen en beschikbaar gesteld op XLR-aansluitingen aan de achterkant van de console.

Toezicht
Een stereohoofdtelefoonuitgang is aanwezig op een 6,35 mm 3-punts aansluiting die is gekoppeld aan een volumeregeling. Het ontvangt ofwel de invoer met twee sporen of de algemene uitvoer na de fader. Wanneer een PFL- of AFL-knop wordt ingedrukt, wordt het signaal vervangen door de mono PFL-mix. Twee LED-balkgrafieken tonen het niveau van het resulterende signaal.