OP TE HALEN: Oosthoek's Encyclopedie 17dln|1947-1957 4e druk€ 1,00
Hoge bomen in Hanoi|Carolijn Visser 9029051256
€ 7,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,78
240sinds 6 feb. '25, 14:44
Kenmerken
Beschrijving
||boek: Hoge bomen in Hanoi||Meulenhoff Editie [1292]
||door: Carolijn Visser
||taal: nl
||jaar: 1996
||druk: 5e druk
||pag.: 234p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw
||isbn: 90-290-5125-6
||code: 1:000127
--- Over het boek (foto 1): Hoge bomen in Hanoi ---
Een berooide huisvader die in de oorlog aan de kant van de Amerikanen stond, een zangeres die van Parijs droomt, een Amerikaanse gi, een dissidente schrijver, een romantische dichter die bevriend is met een prinses - dit zijn slechts enkele personen met wie Carolijn Visser op haar reis door Vietnam kennismaakte en met wie zij bevriend raakte. Zij verbleef enkele maanden in Saigon en Hanoi, maakte uitstapjes naar de bergen, en reisde door de Mekongdelta en naar Hué, de traditionele hoofdstad aan de oever van de Parfumrivier. Hoge bomen in Hanoi gaat over het naoorlogse Vietnam, over de steden Saigon en Hanoi die zo totaal verschillend van sfeer zijn, en over Vietnamezen die na de strijd de brokstukken van hun leven bij elkaar raapten en opnieuw begonnen.
[bron: https--www.standaardboekhandel.be]
Uittreksel Blz. 9: Naar de goeroe van mytho
Vredig vaart ons scheepje over een arm van de Mekong, langs een oever die uit niet meer bestaat dan een streep begroeid met scheef gewaaide palmen. Vissersschepen met grote geschilderde ogen op de boeg tuffen voorbij, sampans lijken eeuwig onderweg van de ene naar de andere kant.
Ik zit op de voorplecht en neem alles heel precies in me op. Ik ben sinds een paar dagen in Vietnam en kan nergens anders aan denken dan aan de oorlog. In gedachten zie ik helikopters hangen boven de bomen, gruwelijke films spoken door mijn hoofd.
Hoe kon je toen weten, vraag ik me af, de rivier afkijkend, wie een machinegeweer verborgen hield in zijn schuitje? Wie was doodgewoon onderweg naar de markt en wie werkte voor de Vietcong?
Meneer Hanh, mijn Vietnamese gids, denkt ook aan toen. 'De Amerikanen waren bang hier,' zegt hij, terwijl hij een hand door het water laat glijden. 'Heel bang.' Eigenlijk heeft hij het over zichzelf, want meneer Hanh vocht aan de Amerikaanse kant, hij was in dienst van het Zuidvietnamese leger. Sinds 1975 heeft hij daarvoor moeten boeten. Hij zat een paar maanden in een heropvoedingskamp en daarna bleek elke baan voor hem gesloten. Vier dochters werden geboren en de armoede kreeg een steeds steviger greep op het gezin. Meneer Hanh heeft me verteld dat hij en zijn vrouw brood verkochten, maar de klanten hadden geen geld om het te kopen. Daarna stond hij jaren op de markt met varkensvet, bijna een obsceen product in een tijd dat iedereen mager was als een lat.
Maar sinds een paar maanden is het lot hem beter gezind. 'Doordat mijn vader moerbeibomen in mijn tuin heeft geplant,' zei hij ernstig. 'Die brengen geluk.' Toen hij mijn verbaasde gezicht zag, riep hij: 'Niet alleen Vietnamezen geloven daarin, ook Chinezen.'
Het moet wel waar zijn, want kort daarna introduceerde een buurman hem bij een van de nieuwe reisbureaus in de stad, daar werd een Engels sprekende gids gevraagd. Sindsdien is meneer Hanh voortdurend op reis en verdient hij tien dollar per dag, een bedrag dat hij daarvoor in een maand nog niet bij elkaar kon schrapen.
Toch spreekt meneer Hanh met grote omzichtigheid over de toekomst. Hij is er voortdurend op voorbereid dat een nieuwe ramp over hem neer kan dalen, want zijn baan is niet officieel. Het reisbureau dat voor hem bemiddelt, doet alles buiten de regels om. Wanneer hij zich onbespied waant, zie ik hem steeds bezorgd fronsen: een koorddanser die met de grootst mogelijke inspanning de zwaartekracht de baas blijft.
Ondanks alle beproevingen die meneer Hanh heeft moeten doorstaan in zijn leven, ziet hij eruit als een keurige, geleerde heer waarvan je meteen zou kunnen geloven dat hij de kost verdient als ambtenaar. Zijn nagels zijn netjes bijgevijld, zijn haar zit achterovergekamd. Daarbovenop heeft hij nu een blauwe pet gezet, tegen de felle zon op het water.
We zijn op weg naar het eiland van de Kokosnootmonnik, volgens meneer Hanh een bezienswaardigheid die al zijn vroegere klanten zeer waardeerden. Omdat ik hem niet wil teleurstellen heb ik ingestemd en meneer Hanh lijkt zich warempel te ontspannen op het water. Als het bootmeisje handig aanmeert bij een steiger, lacht hij vrolijk alsof hij de reis voor zijn plezier maakt.
Aan wal staat een verkreukeld oud mannetje ons handenwrijvend op te wachten. Meneer Hanh en hij kennen elkaar van eerdere bezoeken en de twee mannen zijn op elkaar gesteld geraakt. Vriendelijk worden we aan land geholpen. De oude baas, meneer To, was politieman in de Amerikaanse tijd, legt meneer Hanh uit. Daarom is het hem na de oorlog ook niet zo best vergaan, maar nu leidt hij een rustig leven op dit kleine eiland en verdient hij de kost als gids. 'Bienvenue,' kraakt meneer To.
We volgen hem tot hij met brede handgebaren halt houdt tussen een dozijn pilaren waarlangs draken van pleisterwerk naar boven proberen te klimmen. 'Hier stonden de volgelingen van de Kokosnootmonnik, terwijl hijzelf op zijn troon zat, daarboven op die rots, en de menigte toesprak.' De volgelingen baden uren achter elkaar totdat ze in trance raakten. Soms liet de monnik zich met een touw in een grote toren hijsen om bovenin in alle stilte te mediteren. Die toren heette Apollo, ter ere van de eerste landing op de maan in 1969.
Meneer To brengt ons naar een immense landkaart van Vietnam, in cement uitgehakt ligt het langwerpige land aan onze voeten. De Kokosnootmonnik had een droom: hij wilde Noorden Zuid-Vietnam verenigen. In de jaren zestig en zeventig, tijdens het heetst van de oorlog, preekte hij zijn visie en probeerde hooggeplaatste Amerikanen zoals McNamara van zijn ideeën te overtuigen. In de landkaart is zijn droom concreet uitgebeeld: vanuit de steden Saigon en Hanoi verrijzen hoge pilaren die door een brug met elkaar verbonden zijn. Meneer To raadt over de brug lopen ten strengste af, hij staat op instorten.
Ik verbaas me erover dat de Kokosnootmonnik nooit is aangevallen; zijn rijk lag immers midden in de oorlogszone. Van daaruit propageerde hij ontwapening; dat is vragen om problemen.
'Nee, nee,' zegt meneer Hanh. 'De Vietcong kon hem goed gebruiken. De monnik was voor ontwapening, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Maar in het Noorden had nooit iemand van hem gehoord. Daar werd niets over hem geschreven, nooit over hem gepraat. Dus pleitte hij eigenlijk voor ontwapening van het Zuiden. En daar had de Vietcong natuurlijk niets tegen.' Meneer Hanh en meneer To beginnen ongemakkelijk met hun voeten te schuifelen en doen er nu het zwijgen toe, de Kokosnootmonnik is opeens een gevoelig onderwerp geworden.
'En de Amerikanen dan?' vraag ik, 'die moeten dan toch last van hem hebben gehad?' 'Wel,' zegt meneer Hanh, 'hij werd door de Zuidvietnamese regering een paar keer gearresteerd en gevangengezet, maar steeds weer vrijgelaten. De monnik was een idealist, hij was vreedzaam en oprecht, wat konden de Amerikanen tegen hem inbrengen?'
Recensie
Carolijn Visser heeft dan wel een journalistieke achtergrond, maar in haar reisboeken gaat ze verder dan de tamelijk neutrale observaties van plaatsen, bewoners en gebruiken, met hier en daar wat citaten, die je in kranten en tijdschriften nogal eens aantreft. Ze probeert, zoals ze zelf schrijft, de ziel van een land te leren kennen. De personen die ze ontmoet zijn levende mensen; ze praat, lacht, drinkt en huilt met hen. Ze laat af en toe iets van zichzelf zien, maar ze laat vooral de mensen aan het woord.
Vietnam heeft nog altijd een lugubere bijklank. Sommige beelden van de Amerikaanse oorlog, zoals de Vietnamezen de oorlog tegen de VS noemen, behoren tot de weinige écht historische beelden, de filmfragmenten die beklijven, zoals het door napalm verbrande meisje, de bommen op Hanoi of de paniektoestanden rond het vertrek van de laatste Amerikanen uit Saigon: kortom beelden à la 'Apocalypse Now'. Maar Vietnam is meer dan drugs, dood, hoeren, napalm, de klanken van 'The Doors' en hedendaagse bootvluchtelingen. Sinds de Vietnamese Perestrojka - 'Doi Moi' - beginnen we daar ook in het Westen achter te komen. Films die in de tijd van het koloniale Frans Indochina spelen, als 'Indochine' en 'The Lover' naar het boek van Marguerite Dumas, belichten een andere periode in de Vietnamese geschiedenis dan 'The Deer hunter.'
Ook 'Hoge Bomen in Hanoi' laat in de eerste plaats iets lezen over het hedendaagse Vietnam. Het land en de mensen zijn echter niet te begrijpen zonder ook in te gaan op de gebeurtenissen tijdens de Amerikaanse oorlog en het communistische bestuur in het Vietnam van 'na de bevrijding'. De recente geschiedenis heeft diepe wonden achtergelaten. Velen ondergingen traumatische oorlogservaringen door de dood van dierbaren, families zijn uiteen gescheurd en wonen verspreid over de hele wereld, anderen hebben haven en goed verloren of zijn als collaborateurs van de Amerikanen gebrandmerkt door het communistische regime en zagen zich geconfronteerd met het verbod een beroep te beoefenen, uitsluiting van hun kinderen van onderwijs, en dergelijke meer.
Deze dramatische en pijnlijke geschiedenis heeft de Vietnamezen echter niet veranderd in een volk vol verbitterde misantropen, zo is de stellige mening van de auteur. Integendeel, in 'Hoge Bomen in Hanoi' schetst ze een volk met een enorme veerkracht; een volk dat het overleven tot ware kunst heeft verheven. De Vietnamezen hebben na de oorlog 'de brokstukken bij elkaar geraapt en zijn opnieuw begonnen.'
De in Saigon woonachtige meneer Trang, een man uit gegoede klasse die veel te vrezen had na de communistische overwinning, is een goed voorbeeld van deze flexibiliteit. Zozeer, dat de auteur constateert: 'Soms lijkt het wel of Vietnamezen negen levens hebben, net als katten.'
De contemporaine geschiedenis zie je ook terug in de verschillen tussen het noorden en het zuiden. In Saigon, dat vanaf de scheiding van het land in 1954 tot de hereniging in 1975, de hoofdstad is geweest van het kapitalistische Zuid-Vietnam loopt de Vietnamese perestrojka veel soepeler dan in het noorden. De Saigonezen zijn losser en internationaler gericht dan de burgers in Hanoi, 's avonds bruist het uitgaansleven er, terwijl het in Hanoi dan stil is op straat.
Achteraf moet je als lezer vaststellen dat ze de ziel van Vietnam niet heeft kunnen ontdekken, wat op zich overigens niets afdoet aan het boek. Afgezien van de vraag of je überhaupt kunt spreken van een generaliserend concept als 'de ziel' van een volk of van een land, was het ook erg onwaarschijnlijk dat de auteur in haar 'missie' had kunnen slagen. De mensen die Carolijn Visser aanspreekt, komen veelal uit gegoede en/of intellectuele milieus. Ze ontmoet ondernemende jongeren, journalisten, schrijvers, et cetera, van wie de meesten uitstekend Frans en/of Engels spreken. Het gewone volk, zeker die van op het platteland, kan enkel benaderd worden met een gids/tolk en met een politievergunning in de binnenzak. Een dwarsdoorsnede van de Vietnamese bevolking komt in 'Hoge Bomen in Hanoi' dan ook niet aan het woord.
Een ander bezwaar is dat die andere recente oorlog - de invasie in Vietnam in 1979 en daarmee samenhangend een grensoorlog met China - in het hele boek niet voorkomt. In een oorlogsmoe land als het pas verenigde Vietnam, moet een dergelijke situatie toch grote invloed hebben gehad op de gemoedsrust van de mensen. Verder staat de auteur op momenten toch wel iets te veel in tussen de lezer en de Vietnamezen die ze aan het woord laat.
Dat de auteur een licht hypochondrische aanleg heeft, of dat ze - enigszins naïef - geld en ander waardevolle spullen onbeheerd op haar hotelkamer achterlaat, met alle vervelende gevolgen van dien, zijn passages die detoneren in een boek dat zich verder in een adem laat uitlezen.
Tsenne Kikke [bron: https--www.spiritualia.be]
[2015-08-31]
De schrijfster is inmiddels geen onbekende meer, ze reist de hele wereld af en vertelt ons op haar eigen, persoonlijke manier over haar ervaringen. Haar boeken zijn geen afstandelijke registraties over een land en wat er allemaal te zien is maar het gaat vooral om de ontmoetingen met de lokale bevolking. Daardoor worden haar boeken ook levendig en komt ze op plekken waar andere reisboeken niet over reppen.
Voor dit boek verbleef ze een aantal maanden in Vietnam. Het mysterieuze land dat veel mensen alleen maar kennen door de televisieserie M.A.S.H. en/of de Vietnamoorlog (een oorlog tussen het op de Verenigde Staten georiënteerde Zuid-Vietnam en het op de Sovjet-Unie en China georiënteerde Noord-Vietnam). Deze oorlog blijkt ook nog steeds sterk aanwezig in de geest van de Vietnamezen. Deze oorlog wordt overigens in Vietnam de Amerikaanse oorlog genoemd.
Het boek begint met een verhaal over meneer Hanh, die vocht aan de Amerikaanse kant, hij was in dienst van het Zuidvietnamese leger. Daarvoor heeft hij zwaar moeten boeten. Hij werd enkele maanden naar een heropvoedingskamp gestuurd en daarna werd hij voor elke baan geweigerd. Om zijn kost toch te verdienen verkocht hij jaren lang varkensvet op de markt. Zijn vrouw en kinderen leefden in grote armoede. Maar sinds kort is hij als Engelssprekende gids werkzaam bij een reisbureau en verdient hij tien dollar per dag. Een bedrag dat hij voordien per maand niet eens verdiende! Van deze man leert ze veel over het reilen en zeilen in Zuid-Vietnam. Hoewel hij schijnbaar openhartig is, merkt Carolijn Visser hoe omzichtig en zorgvuldig meneer Hanh zijn woorden kiest, vrijuit praten is nog steeds moeilijk.
Meneer Hanh begeleidt Carolijn Visser naar Sadec, de geboortestad van Marguerite Duras. Samen met hem zoekt ze naar het huis van Duras' Chinese minnaar. Ze belanden uiteindelijk bij het nichtje van de minnaar!
Zo reist de schrijfster met diverse gidsen door Zuid Vietnam en overal heeft ze haar bijzondere verhalen over te vertellen. Ze ontmoet een Amerikaan die in de Vietnamoorlog gevochten heeft. Hij vertelt: "Een heel enkele keer kwam ik iemand tegen die ik kende uit Vietnam, dan keken we allebei uit schaamte de andere kant op. We wilden liever vergeten wat we elkaar hadden zien doen."
Ze ontmoet Bao Dinh een enorm chagrijnige schrijver en oud-Vietcongstrijder. Maar ook de Amerikaanse condoomverkoper Andrew zorgt voor een bijzonder verhaal in dit boek.
Later reist Carolijn Visser naar Noord-Vietnam dat veel stijver en stugger is dan het meer kapitalistische Zuid-Vietnam. De straten in de hoofdstad Hanoi zijn 's avonds stil, in tegenstelling tot het bruisende Saigon dat veel meer westers georiënteerd is. Carolijn geniet van de prachtige Franse huizen in Hanoi en via allerlei foefjes probeert ze meer informatie over Noord-Vietnam en haar bewoners los te peuteren maar het verloopt allemaal zeer moeizaam. Veel mensen zijn huiverig iets te vertellen, wat dat betreft blijft dat landsdeel een gesloten boek.
Omdat Carolijn Visser de landstaal niet machtig is, is ze in beide landsdelen afhankelijk van mensen die Frans of Engels spreken. Het is mogelijk dat ze daardoor niet echt tot de bevolking is doorgedrongen hoewel ze wel al het mogelijke heeft gedaan om meer over hen en hun leefwijze te weten te komen. Het blijft toch veelal een mysterie hoe de mensen leven, het blijft bij anekdotes en persoonlijke verhalen die niet spreken voor de rest van de Vietnamezen. Wel maak je uit de verhalen op dat alle Vietnamezen een zeer sterk, buigzaam karakter hebben, ze komen altijd weer overeind, ongeacht wat er met ze gebeurt.
Maar toch is het dankzij Vissers ontmoetingen met de meest bijzondere mensen een meeslepend boek geworden dat je achter elkaar uit leest.
Dettie [bron: https--leestafel.info/carolijn-visser/15183-hoge-bomen-in-hanoi]
--- Over (foto 2): Carolijn Visser ---
Carolijn Visser (Leiden, 5 september 1956) is een Nederlandse schrijfster van reisverhalen. Ze reist vooral door landen als China en Tibet.
Carolijn Visser bracht een groot deel van haar jeugd door in Middelburg, waar ze de hbs bezocht. Ze reist al jarenlang over de wereld; haar belangstelling gaat uit naar communistische en postcommunistische samenlevingen als Vietnam, Nicaragua, Estland, China en Tibet. Ze schrijft over mensen die zich onder moeilijke omstandigheden staande weten te houden. In 2019 werd haar een eredoctoraat van de Open Universiteit toegekend.
Bibliografie
1982 Grijs China (reisverhaal)
1984 Alle dagen vrij Jeugd in de jaren '70 - '80 (non-fictie)
1986 Aan het einde van de regenboog (reisverhalen)
1988 Herinneringen aan ons Indië (non-fictie, in 2001 heruitgegeven als En nog steeds hebben wij twee vaderlanden)
1989 Verre reizen (reisverhalen)
1990 Aardrijkskunde maakt wegwijs in de wereld (1990)
1990 Buigend bamboe (reisverhaal)
1991 De koude heuvels van Mongolië (reisverhaal)
1993 Hoge bomen in Hanoi (reisverhaal)
1994 Brandend zout (reisverhalen)
1996 Ver van hier (reisverhalen)
1996 Het goud van Bonanza (reisverhalen)
1997 De kapers van Miskitia (reisverhalen)
1998 In het land van een ander
2000 Uit het moeras (reisverhaal)
2003 De hele wereld (reisverhalen)
2003 Tibetaanse perziken (reisverhaal), genomineerd voor de VPRO Bob den Uylprijs 2004
2004 Vroeger was de toekomst beter (reportages en verhalen)
2005 Een tuin in de tropen (novelle)
2006 Miss Concordia (herdruk 2016 getiteld Vrouwen in den vreemde)
2008 Shanghai Skyline (terug naar China)
2009 Oom Brian, de pitbullwerper (reisverhalen, tussen 1995 en 2008 verschenen in Reizen, Grande, Djoser, Elsevier, Preludium en NRC Handelsblad)
2012 Argentijnse avonden - Van de Zwart Janstraat naar de pampa, bekroond met de VPRO Bob den Uylprijs 2013.
2016 Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs 2017.
2018 Zeeuws geluk (over het land van haar jeugd)
[bron: wikipedia]
Carolijn Visser reist al jarenlang over de wereld; haar belangstelling gaat uit naar communistisce en postcommunistische samenlevingen als China, Vietnam Nicaragua en Estland. Haar reisverhalen gaan over deze landen, zoals: Buigend bamboe, Hoge bomen in HAnoi, De kapers van Miskitia, Uit het moeras en Tibetaanse perziken. Met Miss Concordia. Vrouwen in den vreemde waar ze de Zeeuwse boekenprijs voor heeft ontvangen. In 2012 verscheen Argentijnse avonden.
[bron: https--www.hebban.nl]
De Open Universiteit kent een eredoctoraat toe aan schrijfster Carolijn Visser (62). Zij ontvangt het doctoraat vanwege de hoge kwaliteit en grote maatschappelijke betekenis van haar reisverhalen, reportages en literair-historisch werk.
Het eredoctoraat wordt op 26 september uitgereikt in Heerlen tijdens de viering van het 35-jarig bestaan van de Open Universiteit (OU).
Carolijn Visser reist al decennialang de wereld rond. Ze verdiepte zich in talloze samenlevingen, vooral in communistische en postcommunistische landen. In haar verhalen maakt zij verre culturen aanschouwelijk en weet ze het recente verleden tot leven te brengen.
Haar omvangrijke oeuvre wordt door een breed publiek gelezen en gewaardeerd. Zo won Visser in 2017 de Libris Geschiedenisprijs voor haar boek Selma, aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, over een gezin in China dat slachtoffer werd van de Culturele Revolutie. Haar werk getuigt van 'een diepe belangstelling voor de persoonlijke verhalen en de weerbaarheid van mensen onder barre omstandigheden', aldus de OU in een toelichting.
[bron: https--www.parool.nl]
Carolijn Visser is één van Nederlands bekendste reisboekenschrijvers. Ze reist al vanaf haar vijftiende de hele wereld over. Haar speciale belangstelling gaat uit naar communistische en postcommunistische samenlevingen als China, Vietnam, Nicaragua en Estland. Haar reisverhalen over deze landen, zoals Buigend bamboe, Hoge bomen in Hanoi, De kapers van Miskitia, Uit het moeras en Tibetaanse perziken, laten een onafhankelijk schrijfster zien die zich aangetrokken voelt tot mensen die zich onder barre omstandigheden staande weten te houden.
In 2006 verscheen Miss Concordia. Vrouwen in den vreemde, waar ze de Zeeuwse Boekenprijs voor heeft ontvangen. Oom Brian, de pitbullwerper en andere verhalen, dat in 2009 verscheen, is een verzameling korte schetsen. In elk daarvan staat iemand centraal die zij regelmatig opzoekt tijdens haar reizen. Velen van hen kent ze al decennialang. Via deze mensen beschrijft zij de complexe wereld waarvan zij deel uitmaken.
In 2016 verscheen Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, het dramatische levensverhaal van de Joodse Selma uit Nederland die, nadat ze in de oorlog ondergedoken heeft gezeten, trouwt met de Chinese Chang Tsao en met hem en hun twee kinderen in China gaat wonen. Als buitenlandse raakt ze, ondanks de hoge partij-positie van haar man, in een steeds groter isolement. Uiteindelijk worden zij en haar gezin slachtoffer van de Culturele revolutie. Selma werd uitgeroepen tot Boek van de Maand september door De Wereld Draait Door.
[bron: https--deschrijverscentrale.nl]
||door: Carolijn Visser
||taal: nl
||jaar: 1996
||druk: 5e druk
||pag.: 234p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw
||isbn: 90-290-5125-6
||code: 1:000127
--- Over het boek (foto 1): Hoge bomen in Hanoi ---
Een berooide huisvader die in de oorlog aan de kant van de Amerikanen stond, een zangeres die van Parijs droomt, een Amerikaanse gi, een dissidente schrijver, een romantische dichter die bevriend is met een prinses - dit zijn slechts enkele personen met wie Carolijn Visser op haar reis door Vietnam kennismaakte en met wie zij bevriend raakte. Zij verbleef enkele maanden in Saigon en Hanoi, maakte uitstapjes naar de bergen, en reisde door de Mekongdelta en naar Hué, de traditionele hoofdstad aan de oever van de Parfumrivier. Hoge bomen in Hanoi gaat over het naoorlogse Vietnam, over de steden Saigon en Hanoi die zo totaal verschillend van sfeer zijn, en over Vietnamezen die na de strijd de brokstukken van hun leven bij elkaar raapten en opnieuw begonnen.
[bron: https--www.standaardboekhandel.be]
Uittreksel Blz. 9: Naar de goeroe van mytho
Vredig vaart ons scheepje over een arm van de Mekong, langs een oever die uit niet meer bestaat dan een streep begroeid met scheef gewaaide palmen. Vissersschepen met grote geschilderde ogen op de boeg tuffen voorbij, sampans lijken eeuwig onderweg van de ene naar de andere kant.
Ik zit op de voorplecht en neem alles heel precies in me op. Ik ben sinds een paar dagen in Vietnam en kan nergens anders aan denken dan aan de oorlog. In gedachten zie ik helikopters hangen boven de bomen, gruwelijke films spoken door mijn hoofd.
Hoe kon je toen weten, vraag ik me af, de rivier afkijkend, wie een machinegeweer verborgen hield in zijn schuitje? Wie was doodgewoon onderweg naar de markt en wie werkte voor de Vietcong?
Meneer Hanh, mijn Vietnamese gids, denkt ook aan toen. 'De Amerikanen waren bang hier,' zegt hij, terwijl hij een hand door het water laat glijden. 'Heel bang.' Eigenlijk heeft hij het over zichzelf, want meneer Hanh vocht aan de Amerikaanse kant, hij was in dienst van het Zuidvietnamese leger. Sinds 1975 heeft hij daarvoor moeten boeten. Hij zat een paar maanden in een heropvoedingskamp en daarna bleek elke baan voor hem gesloten. Vier dochters werden geboren en de armoede kreeg een steeds steviger greep op het gezin. Meneer Hanh heeft me verteld dat hij en zijn vrouw brood verkochten, maar de klanten hadden geen geld om het te kopen. Daarna stond hij jaren op de markt met varkensvet, bijna een obsceen product in een tijd dat iedereen mager was als een lat.
Maar sinds een paar maanden is het lot hem beter gezind. 'Doordat mijn vader moerbeibomen in mijn tuin heeft geplant,' zei hij ernstig. 'Die brengen geluk.' Toen hij mijn verbaasde gezicht zag, riep hij: 'Niet alleen Vietnamezen geloven daarin, ook Chinezen.'
Het moet wel waar zijn, want kort daarna introduceerde een buurman hem bij een van de nieuwe reisbureaus in de stad, daar werd een Engels sprekende gids gevraagd. Sindsdien is meneer Hanh voortdurend op reis en verdient hij tien dollar per dag, een bedrag dat hij daarvoor in een maand nog niet bij elkaar kon schrapen.
Toch spreekt meneer Hanh met grote omzichtigheid over de toekomst. Hij is er voortdurend op voorbereid dat een nieuwe ramp over hem neer kan dalen, want zijn baan is niet officieel. Het reisbureau dat voor hem bemiddelt, doet alles buiten de regels om. Wanneer hij zich onbespied waant, zie ik hem steeds bezorgd fronsen: een koorddanser die met de grootst mogelijke inspanning de zwaartekracht de baas blijft.
Ondanks alle beproevingen die meneer Hanh heeft moeten doorstaan in zijn leven, ziet hij eruit als een keurige, geleerde heer waarvan je meteen zou kunnen geloven dat hij de kost verdient als ambtenaar. Zijn nagels zijn netjes bijgevijld, zijn haar zit achterovergekamd. Daarbovenop heeft hij nu een blauwe pet gezet, tegen de felle zon op het water.
We zijn op weg naar het eiland van de Kokosnootmonnik, volgens meneer Hanh een bezienswaardigheid die al zijn vroegere klanten zeer waardeerden. Omdat ik hem niet wil teleurstellen heb ik ingestemd en meneer Hanh lijkt zich warempel te ontspannen op het water. Als het bootmeisje handig aanmeert bij een steiger, lacht hij vrolijk alsof hij de reis voor zijn plezier maakt.
Aan wal staat een verkreukeld oud mannetje ons handenwrijvend op te wachten. Meneer Hanh en hij kennen elkaar van eerdere bezoeken en de twee mannen zijn op elkaar gesteld geraakt. Vriendelijk worden we aan land geholpen. De oude baas, meneer To, was politieman in de Amerikaanse tijd, legt meneer Hanh uit. Daarom is het hem na de oorlog ook niet zo best vergaan, maar nu leidt hij een rustig leven op dit kleine eiland en verdient hij de kost als gids. 'Bienvenue,' kraakt meneer To.
We volgen hem tot hij met brede handgebaren halt houdt tussen een dozijn pilaren waarlangs draken van pleisterwerk naar boven proberen te klimmen. 'Hier stonden de volgelingen van de Kokosnootmonnik, terwijl hijzelf op zijn troon zat, daarboven op die rots, en de menigte toesprak.' De volgelingen baden uren achter elkaar totdat ze in trance raakten. Soms liet de monnik zich met een touw in een grote toren hijsen om bovenin in alle stilte te mediteren. Die toren heette Apollo, ter ere van de eerste landing op de maan in 1969.
Meneer To brengt ons naar een immense landkaart van Vietnam, in cement uitgehakt ligt het langwerpige land aan onze voeten. De Kokosnootmonnik had een droom: hij wilde Noorden Zuid-Vietnam verenigen. In de jaren zestig en zeventig, tijdens het heetst van de oorlog, preekte hij zijn visie en probeerde hooggeplaatste Amerikanen zoals McNamara van zijn ideeën te overtuigen. In de landkaart is zijn droom concreet uitgebeeld: vanuit de steden Saigon en Hanoi verrijzen hoge pilaren die door een brug met elkaar verbonden zijn. Meneer To raadt over de brug lopen ten strengste af, hij staat op instorten.
Ik verbaas me erover dat de Kokosnootmonnik nooit is aangevallen; zijn rijk lag immers midden in de oorlogszone. Van daaruit propageerde hij ontwapening; dat is vragen om problemen.
'Nee, nee,' zegt meneer Hanh. 'De Vietcong kon hem goed gebruiken. De monnik was voor ontwapening, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Maar in het Noorden had nooit iemand van hem gehoord. Daar werd niets over hem geschreven, nooit over hem gepraat. Dus pleitte hij eigenlijk voor ontwapening van het Zuiden. En daar had de Vietcong natuurlijk niets tegen.' Meneer Hanh en meneer To beginnen ongemakkelijk met hun voeten te schuifelen en doen er nu het zwijgen toe, de Kokosnootmonnik is opeens een gevoelig onderwerp geworden.
'En de Amerikanen dan?' vraag ik, 'die moeten dan toch last van hem hebben gehad?' 'Wel,' zegt meneer Hanh, 'hij werd door de Zuidvietnamese regering een paar keer gearresteerd en gevangengezet, maar steeds weer vrijgelaten. De monnik was een idealist, hij was vreedzaam en oprecht, wat konden de Amerikanen tegen hem inbrengen?'
Recensie
Carolijn Visser heeft dan wel een journalistieke achtergrond, maar in haar reisboeken gaat ze verder dan de tamelijk neutrale observaties van plaatsen, bewoners en gebruiken, met hier en daar wat citaten, die je in kranten en tijdschriften nogal eens aantreft. Ze probeert, zoals ze zelf schrijft, de ziel van een land te leren kennen. De personen die ze ontmoet zijn levende mensen; ze praat, lacht, drinkt en huilt met hen. Ze laat af en toe iets van zichzelf zien, maar ze laat vooral de mensen aan het woord.
Vietnam heeft nog altijd een lugubere bijklank. Sommige beelden van de Amerikaanse oorlog, zoals de Vietnamezen de oorlog tegen de VS noemen, behoren tot de weinige écht historische beelden, de filmfragmenten die beklijven, zoals het door napalm verbrande meisje, de bommen op Hanoi of de paniektoestanden rond het vertrek van de laatste Amerikanen uit Saigon: kortom beelden à la 'Apocalypse Now'. Maar Vietnam is meer dan drugs, dood, hoeren, napalm, de klanken van 'The Doors' en hedendaagse bootvluchtelingen. Sinds de Vietnamese Perestrojka - 'Doi Moi' - beginnen we daar ook in het Westen achter te komen. Films die in de tijd van het koloniale Frans Indochina spelen, als 'Indochine' en 'The Lover' naar het boek van Marguerite Dumas, belichten een andere periode in de Vietnamese geschiedenis dan 'The Deer hunter.'
Ook 'Hoge Bomen in Hanoi' laat in de eerste plaats iets lezen over het hedendaagse Vietnam. Het land en de mensen zijn echter niet te begrijpen zonder ook in te gaan op de gebeurtenissen tijdens de Amerikaanse oorlog en het communistische bestuur in het Vietnam van 'na de bevrijding'. De recente geschiedenis heeft diepe wonden achtergelaten. Velen ondergingen traumatische oorlogservaringen door de dood van dierbaren, families zijn uiteen gescheurd en wonen verspreid over de hele wereld, anderen hebben haven en goed verloren of zijn als collaborateurs van de Amerikanen gebrandmerkt door het communistische regime en zagen zich geconfronteerd met het verbod een beroep te beoefenen, uitsluiting van hun kinderen van onderwijs, en dergelijke meer.
Deze dramatische en pijnlijke geschiedenis heeft de Vietnamezen echter niet veranderd in een volk vol verbitterde misantropen, zo is de stellige mening van de auteur. Integendeel, in 'Hoge Bomen in Hanoi' schetst ze een volk met een enorme veerkracht; een volk dat het overleven tot ware kunst heeft verheven. De Vietnamezen hebben na de oorlog 'de brokstukken bij elkaar geraapt en zijn opnieuw begonnen.'
De in Saigon woonachtige meneer Trang, een man uit gegoede klasse die veel te vrezen had na de communistische overwinning, is een goed voorbeeld van deze flexibiliteit. Zozeer, dat de auteur constateert: 'Soms lijkt het wel of Vietnamezen negen levens hebben, net als katten.'
De contemporaine geschiedenis zie je ook terug in de verschillen tussen het noorden en het zuiden. In Saigon, dat vanaf de scheiding van het land in 1954 tot de hereniging in 1975, de hoofdstad is geweest van het kapitalistische Zuid-Vietnam loopt de Vietnamese perestrojka veel soepeler dan in het noorden. De Saigonezen zijn losser en internationaler gericht dan de burgers in Hanoi, 's avonds bruist het uitgaansleven er, terwijl het in Hanoi dan stil is op straat.
Achteraf moet je als lezer vaststellen dat ze de ziel van Vietnam niet heeft kunnen ontdekken, wat op zich overigens niets afdoet aan het boek. Afgezien van de vraag of je überhaupt kunt spreken van een generaliserend concept als 'de ziel' van een volk of van een land, was het ook erg onwaarschijnlijk dat de auteur in haar 'missie' had kunnen slagen. De mensen die Carolijn Visser aanspreekt, komen veelal uit gegoede en/of intellectuele milieus. Ze ontmoet ondernemende jongeren, journalisten, schrijvers, et cetera, van wie de meesten uitstekend Frans en/of Engels spreken. Het gewone volk, zeker die van op het platteland, kan enkel benaderd worden met een gids/tolk en met een politievergunning in de binnenzak. Een dwarsdoorsnede van de Vietnamese bevolking komt in 'Hoge Bomen in Hanoi' dan ook niet aan het woord.
Een ander bezwaar is dat die andere recente oorlog - de invasie in Vietnam in 1979 en daarmee samenhangend een grensoorlog met China - in het hele boek niet voorkomt. In een oorlogsmoe land als het pas verenigde Vietnam, moet een dergelijke situatie toch grote invloed hebben gehad op de gemoedsrust van de mensen. Verder staat de auteur op momenten toch wel iets te veel in tussen de lezer en de Vietnamezen die ze aan het woord laat.
Dat de auteur een licht hypochondrische aanleg heeft, of dat ze - enigszins naïef - geld en ander waardevolle spullen onbeheerd op haar hotelkamer achterlaat, met alle vervelende gevolgen van dien, zijn passages die detoneren in een boek dat zich verder in een adem laat uitlezen.
Tsenne Kikke [bron: https--www.spiritualia.be]
[2015-08-31]
De schrijfster is inmiddels geen onbekende meer, ze reist de hele wereld af en vertelt ons op haar eigen, persoonlijke manier over haar ervaringen. Haar boeken zijn geen afstandelijke registraties over een land en wat er allemaal te zien is maar het gaat vooral om de ontmoetingen met de lokale bevolking. Daardoor worden haar boeken ook levendig en komt ze op plekken waar andere reisboeken niet over reppen.
Voor dit boek verbleef ze een aantal maanden in Vietnam. Het mysterieuze land dat veel mensen alleen maar kennen door de televisieserie M.A.S.H. en/of de Vietnamoorlog (een oorlog tussen het op de Verenigde Staten georiënteerde Zuid-Vietnam en het op de Sovjet-Unie en China georiënteerde Noord-Vietnam). Deze oorlog blijkt ook nog steeds sterk aanwezig in de geest van de Vietnamezen. Deze oorlog wordt overigens in Vietnam de Amerikaanse oorlog genoemd.
Het boek begint met een verhaal over meneer Hanh, die vocht aan de Amerikaanse kant, hij was in dienst van het Zuidvietnamese leger. Daarvoor heeft hij zwaar moeten boeten. Hij werd enkele maanden naar een heropvoedingskamp gestuurd en daarna werd hij voor elke baan geweigerd. Om zijn kost toch te verdienen verkocht hij jaren lang varkensvet op de markt. Zijn vrouw en kinderen leefden in grote armoede. Maar sinds kort is hij als Engelssprekende gids werkzaam bij een reisbureau en verdient hij tien dollar per dag. Een bedrag dat hij voordien per maand niet eens verdiende! Van deze man leert ze veel over het reilen en zeilen in Zuid-Vietnam. Hoewel hij schijnbaar openhartig is, merkt Carolijn Visser hoe omzichtig en zorgvuldig meneer Hanh zijn woorden kiest, vrijuit praten is nog steeds moeilijk.
Meneer Hanh begeleidt Carolijn Visser naar Sadec, de geboortestad van Marguerite Duras. Samen met hem zoekt ze naar het huis van Duras' Chinese minnaar. Ze belanden uiteindelijk bij het nichtje van de minnaar!
Zo reist de schrijfster met diverse gidsen door Zuid Vietnam en overal heeft ze haar bijzondere verhalen over te vertellen. Ze ontmoet een Amerikaan die in de Vietnamoorlog gevochten heeft. Hij vertelt: "Een heel enkele keer kwam ik iemand tegen die ik kende uit Vietnam, dan keken we allebei uit schaamte de andere kant op. We wilden liever vergeten wat we elkaar hadden zien doen."
Ze ontmoet Bao Dinh een enorm chagrijnige schrijver en oud-Vietcongstrijder. Maar ook de Amerikaanse condoomverkoper Andrew zorgt voor een bijzonder verhaal in dit boek.
Later reist Carolijn Visser naar Noord-Vietnam dat veel stijver en stugger is dan het meer kapitalistische Zuid-Vietnam. De straten in de hoofdstad Hanoi zijn 's avonds stil, in tegenstelling tot het bruisende Saigon dat veel meer westers georiënteerd is. Carolijn geniet van de prachtige Franse huizen in Hanoi en via allerlei foefjes probeert ze meer informatie over Noord-Vietnam en haar bewoners los te peuteren maar het verloopt allemaal zeer moeizaam. Veel mensen zijn huiverig iets te vertellen, wat dat betreft blijft dat landsdeel een gesloten boek.
Omdat Carolijn Visser de landstaal niet machtig is, is ze in beide landsdelen afhankelijk van mensen die Frans of Engels spreken. Het is mogelijk dat ze daardoor niet echt tot de bevolking is doorgedrongen hoewel ze wel al het mogelijke heeft gedaan om meer over hen en hun leefwijze te weten te komen. Het blijft toch veelal een mysterie hoe de mensen leven, het blijft bij anekdotes en persoonlijke verhalen die niet spreken voor de rest van de Vietnamezen. Wel maak je uit de verhalen op dat alle Vietnamezen een zeer sterk, buigzaam karakter hebben, ze komen altijd weer overeind, ongeacht wat er met ze gebeurt.
Maar toch is het dankzij Vissers ontmoetingen met de meest bijzondere mensen een meeslepend boek geworden dat je achter elkaar uit leest.
Dettie [bron: https--leestafel.info/carolijn-visser/15183-hoge-bomen-in-hanoi]
--- Over (foto 2): Carolijn Visser ---
Carolijn Visser (Leiden, 5 september 1956) is een Nederlandse schrijfster van reisverhalen. Ze reist vooral door landen als China en Tibet.
Carolijn Visser bracht een groot deel van haar jeugd door in Middelburg, waar ze de hbs bezocht. Ze reist al jarenlang over de wereld; haar belangstelling gaat uit naar communistische en postcommunistische samenlevingen als Vietnam, Nicaragua, Estland, China en Tibet. Ze schrijft over mensen die zich onder moeilijke omstandigheden staande weten te houden. In 2019 werd haar een eredoctoraat van de Open Universiteit toegekend.
Bibliografie
1982 Grijs China (reisverhaal)
1984 Alle dagen vrij Jeugd in de jaren '70 - '80 (non-fictie)
1986 Aan het einde van de regenboog (reisverhalen)
1988 Herinneringen aan ons Indië (non-fictie, in 2001 heruitgegeven als En nog steeds hebben wij twee vaderlanden)
1989 Verre reizen (reisverhalen)
1990 Aardrijkskunde maakt wegwijs in de wereld (1990)
1990 Buigend bamboe (reisverhaal)
1991 De koude heuvels van Mongolië (reisverhaal)
1993 Hoge bomen in Hanoi (reisverhaal)
1994 Brandend zout (reisverhalen)
1996 Ver van hier (reisverhalen)
1996 Het goud van Bonanza (reisverhalen)
1997 De kapers van Miskitia (reisverhalen)
1998 In het land van een ander
2000 Uit het moeras (reisverhaal)
2003 De hele wereld (reisverhalen)
2003 Tibetaanse perziken (reisverhaal), genomineerd voor de VPRO Bob den Uylprijs 2004
2004 Vroeger was de toekomst beter (reportages en verhalen)
2005 Een tuin in de tropen (novelle)
2006 Miss Concordia (herdruk 2016 getiteld Vrouwen in den vreemde)
2008 Shanghai Skyline (terug naar China)
2009 Oom Brian, de pitbullwerper (reisverhalen, tussen 1995 en 2008 verschenen in Reizen, Grande, Djoser, Elsevier, Preludium en NRC Handelsblad)
2012 Argentijnse avonden - Van de Zwart Janstraat naar de pampa, bekroond met de VPRO Bob den Uylprijs 2013.
2016 Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs 2017.
2018 Zeeuws geluk (over het land van haar jeugd)
[bron: wikipedia]
Carolijn Visser reist al jarenlang over de wereld; haar belangstelling gaat uit naar communistisce en postcommunistische samenlevingen als China, Vietnam Nicaragua en Estland. Haar reisverhalen gaan over deze landen, zoals: Buigend bamboe, Hoge bomen in HAnoi, De kapers van Miskitia, Uit het moeras en Tibetaanse perziken. Met Miss Concordia. Vrouwen in den vreemde waar ze de Zeeuwse boekenprijs voor heeft ontvangen. In 2012 verscheen Argentijnse avonden.
[bron: https--www.hebban.nl]
De Open Universiteit kent een eredoctoraat toe aan schrijfster Carolijn Visser (62). Zij ontvangt het doctoraat vanwege de hoge kwaliteit en grote maatschappelijke betekenis van haar reisverhalen, reportages en literair-historisch werk.
Het eredoctoraat wordt op 26 september uitgereikt in Heerlen tijdens de viering van het 35-jarig bestaan van de Open Universiteit (OU).
Carolijn Visser reist al decennialang de wereld rond. Ze verdiepte zich in talloze samenlevingen, vooral in communistische en postcommunistische landen. In haar verhalen maakt zij verre culturen aanschouwelijk en weet ze het recente verleden tot leven te brengen.
Haar omvangrijke oeuvre wordt door een breed publiek gelezen en gewaardeerd. Zo won Visser in 2017 de Libris Geschiedenisprijs voor haar boek Selma, aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, over een gezin in China dat slachtoffer werd van de Culturele Revolutie. Haar werk getuigt van 'een diepe belangstelling voor de persoonlijke verhalen en de weerbaarheid van mensen onder barre omstandigheden', aldus de OU in een toelichting.
[bron: https--www.parool.nl]
Carolijn Visser is één van Nederlands bekendste reisboekenschrijvers. Ze reist al vanaf haar vijftiende de hele wereld over. Haar speciale belangstelling gaat uit naar communistische en postcommunistische samenlevingen als China, Vietnam, Nicaragua en Estland. Haar reisverhalen over deze landen, zoals Buigend bamboe, Hoge bomen in Hanoi, De kapers van Miskitia, Uit het moeras en Tibetaanse perziken, laten een onafhankelijk schrijfster zien die zich aangetrokken voelt tot mensen die zich onder barre omstandigheden staande weten te houden.
In 2006 verscheen Miss Concordia. Vrouwen in den vreemde, waar ze de Zeeuwse Boekenprijs voor heeft ontvangen. Oom Brian, de pitbullwerper en andere verhalen, dat in 2009 verscheen, is een verzameling korte schetsen. In elk daarvan staat iemand centraal die zij regelmatig opzoekt tijdens haar reizen. Velen van hen kent ze al decennialang. Via deze mensen beschrijft zij de complexe wereld waarvan zij deel uitmaken.
In 2016 verscheen Selma. Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao, het dramatische levensverhaal van de Joodse Selma uit Nederland die, nadat ze in de oorlog ondergedoken heeft gezeten, trouwt met de Chinese Chang Tsao en met hem en hun twee kinderen in China gaat wonen. Als buitenlandse raakt ze, ondanks de hoge partij-positie van haar man, in een steeds groter isolement. Uiteindelijk worden zij en haar gezin slachtoffer van de Culturele revolutie. Selma werd uitgeroepen tot Boek van de Maand september door De Wereld Draait Door.
[bron: https--deschrijverscentrale.nl]
Zoekertjesnummer: m2232146864
Populaire zoektermen
ad de visser in Boekenbos bomen in Boekenbomen en struiken in Boekenhoge venen in Boekenbomen en planten in Boekenbomen in Boekenbomen in Natuurhet verborgen leven van bomen in Boekengratis bomenhoge bloembakken2dehands nl in Huis en Inrichtinghoge kinderstoelhoge bloempotbomen te koop2dehands in Auto-onderdelengratis bomen in Bomenhoge stoelenhoge kastgratis bomen kappenvrachtwagen camper te koopgebedenboek in Antiek en Kunstjasberg graniet in Huis en Inrichtingbanden 175 70 14 in Auto-onderdelengezelschapsspel mb in Hobby en Vrije tijd