Aeneas of De levensreis van een man|W. Spillebeen 9022308405

€ 12,50
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,94
240sinds 19 mei. '23, 13:17
Deel via
of

Kenmerken

ConditieGelezen
Jaar (oorspr.)1986
Categorie-suggestieRomans
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: Aeneas of De levensreis van een man||Manteau

||door: Willy Spillebeen

||taal: nl
||jaar: 1986
||druk: 1e druk
||pag.: 255p
||opm.: softcover|ex-bibliotheek|gekaft

||isbn: 90-223-0840-5
||code: 2:000111

--- Over het boek (foto 1): Aeneas of De levensreis van een man ---

Auteur: Willy Spillebeen
Titel: Aeneas of De levensreis van een man
Uitgeverij: Manteau
Plaats van uitgave: Antwerpen / Amsterdam
Jaar van uitgave: MCMLXXXII (1982)
Druk: Smits, Wommelgem, Antwerpen
Omslagontwerp: Robert Nix
ISBN: 90 223 0840 5

Het Verhaal

Hoofdstuk I

Dit hoofdstuk begint met Aeneas aan het eind van zijn dagen. Hij ligt in bed en is heel erg ziek, hij kan niet bewegen of spreken en schaamt zich. Hij wordt verzorgd door zijn dochter Elissa.

Hij denkt weer terug aan vroeger. De belangrijkste herinnering die hij ophaalt is er één vanuit zijn kinderjaren. De herder Polubios vond een kind in de heuvels van Aphrodite, waar hij niet mocht komen. Dit kind was het kind van Priamus, en het heette Creüsa. Aeneas' vader, Anchises, kreeg dat te horen. Aeneas ging Polubios waarschuwen voor het gevaar, maar tevergeefs... Priamus en Anchises met hun gevolg stonden de volgende ochtend bij Polubios' grot. Voor straf werd Polubios uitgeleverd aan Priamus' mannen, en zijn kudde ook. Zij stenigden Polubios.

Zo begint het negatieve gevoel t.o.v. zijn vader. En als ereschuld tegenover Polubios, slaat Aeneas' vriendschap voor Creüsa om in liefde.

(Dit zal versterkt worden doordat zijn vader loog over zijn afkomst, nl.: dat Aeneas een vrucht was van zijn nacht met Aphrodite)

Hoofdstuk II

Aeneas is terug aan de betere hand (of de pijn is toch al een stuk minder) en Elissa begint te vertellen. Eerst over de dood van zijn moeder. Zijn herinneringen komen weer boven; hoe zijn vader er niet was bij haar sterfbed, ...

Ook over zijn opleiding tot krijger. Hij kreeg de opleiding van Priamus' zoon, Hector. Daar kon hij goed mee overweg, Hij kon goed met hem praten en ze kwamen goed overeen.

De oorlog begon ook toen, omdat Paris de mooie Helena 'geschaakt' had.

En Hector's zus, Cassandra, voorspelt zijn dood.

Hoofdstuk III

De oorlog is volop bezig, Hector is reeds gedood door Achilles die hem daarna rond de stad sleepte. Aeneas is intussen getrouwd met Creüsa, en ze hebben een zoontje Ascanius. Aeneas moet natuurlijk ook meevechten, en hij verlaat zijn vrouw en kinderen telkens met de wetenschap dat het misschien de laatste keer is dat hij ze ziet.

Een vriend van Aeneas sneuvelt door de hand van Diomedes. Terwijl hij het lijk van hem beschermt, wordt hij zelf getroffen en wordt alles zwart voor zijn ogen.

Hoofdstuk IV

Aeneas ligt aan zijn heup gewond in bed. Creüsa en Cassandra zijn bij hem. Cassandra zegt dat hij een vervanger moet zoeken. Daarvoor werd Theodorus gekozen, die sprekend op hem geleek. Theodorus' heldendaden leken dus die van Aeneas.

Dan geraken de Grieken via een list in Troje en veroveren dit volledig.

Hoofdstuk V

Aeneas wordt samen met zijn zoontje door slaven in veiligheid gebracht. Hij komt na een lange, vermoeiende reis aan. Ook de andere Trojaanse vluchtelingen komen aan. Aeneas verneemt dat Creüsa gestorven is omdat ze niet van de zijde van zijn dubbelganger wilde wijken.

De Trojanen die Aeneas hebben zien sterven, wijten het aan de goden dat hij nu met hen is. Ze hebben een kamp opgesteld, en bouwen boten om te vertrekken. Door een foute interpretatie van het orakel door Anchises komen ze op Kreta aan, waar de pest uitbreekt.

Ze trekken verder en verzeilen nog in een storm. Al deze natuurlijke elementen worden door de dichters bezongen als goddelijke dingen. vb: De Etna zou de cycloop Polyphemos zijn die vuur spuwt van woede tegen de mensen (door de list van Odysseus).

Hoofdstuk VI

Aeneas ligt nog steeds op zijn bed wanneer Panthus aanklopt om te vragen een offer te brengen aan Zeus (die dat zou laten blijken door het hevige onweer) Maar wat er eigenlijk achter schuilt, is dat Panthus een opvolger voor Aeneas wil aanduiden. Een opvolger die hij in de hand heeft. Gelukkig doorzien Elissa en Aeneas Panthus. Aeneas zegt dat hij zelf wel iemand zal aanduiden, en dat het Silvius zal zijn. Elissa is verliefd op hem en is dus Aeneas heel dankbaar.

Aeneas komt aan in Carthago en ontmoet Dido. Ze worden verliefd op elkaar en Aeneas wil blijven. Dit zint zijn vader Anchises helemaal niet. Hij zegt dat hij Aeneas zal verstoten en vervloeken, en Jarbas (een aanbidder van Dido, van wie ze het land had gekregen) Carthago in zal nemen. En alle Trojanen stonden achter Anchises, zelfs zijn vriend Achates, die hij verwaarloosd had de laatste tijd. Als hij blijft verraadt hij de Trojanen, en als hij vertrekt verraad hij Dido. Hij zou het liefst sterven, omdat hij geen oplossing weet.

Hoofdstuk VII

Aeneas ligt in de kajuit van zijn schip, de jongen in het kraaiennest merkt een brandstapel op. Aeneas begrijpt het, Dido is met de spullen van Aeneas, het verleden aan het verbranden.

Tot hij merkt dat ze niet enkel zijn spullen verbrand maar ook zichzelf.

Hij ligt nu een week lang al, ziek in het ruim. Dan gaat hij naar buiten en zegt tegen Anchises dat hij nu het bevel overneemt, maar hij is wel veranderd, hij doet zelfs afstandelijk tegen zijn zoontje, Ascanius. Maar hij nam zich voor vanaf dan een goede vader voor Ascanius te zijn.

Zijn vader werd intussen van de commandobrug verplaatst naar het ruim, bij de ander oudjes, waar hij de tijd zwijgend doorbracht.

Dan verteld zijn vader het ware verhaal over zijn afkomst. Maar ze begrijpen elkaar weer niet echt en spreken 'parallel'. Daarna sterft zijn vader, Aeneas geeft hem toch een waardige begrafenis.

Hoofdstuk VIII

Aeneas is aan het nadenken over Lavinia, zijn laatste vrouw. Over hoe ze eigenlijk uit plicht met elkaar huwden. Aeneas deed het voor zijn volk, en Lavinia moest van haar vader. Zijzelf hield echter van Turnus. Hij vraagt zich af of hij haar ooit echt heeft liefgehad.

Dan denkt hij ook aan zijn dochter en Silvius, en aan hoe hij nog wilt blijven leven om zijn kleinkinderen te zien.

Dan denkt hij aan hoe Lavinia hem veel beter kende dan hij haar.

Aeneas en zijn gevolg komen aan in een land waar een koning woont, met een dochter Lavinia.

Zijn zoon Ascanius ontmoet een meisje, maar hij wordt bij aankomst in haar dorp afgeranseld. Aeneas laat het dorp, zonder medeweten van Ascanius, platbranden. Zo ontstaat een oorlog tussen de Trojanen en de andere volkeren. Een leider van die volkeren is Turnus.

Turnus doodt Pallas, een zoon van de leider van een bondgenoot, en een vriend van Ascanius. Aeneas zweert zich te wreken.

Hoofdstuk IX

Alles (de oorlog en het huwelijk met Lavinia) zou worden beslist in een tweegevecht tussen Turnus en Aeneas. Aeneas wint, maar hij besluit hem niet te doden. Totdat hij ziet dat Turnus Pallas' wapenuitrusting draagt. Dan gaat hij als een wilde te keer en slacht hij Turnus af. Daarna heeft hij spijt dat hij dat gedaan heeft, omdat Lavinia van hem hield. De verhouding tussen Aeneas en Lavinia was van meet af aan gespannen, en Aeneas zag haar niet echt als zijn vrouw.

Ascanius heeft stiekem het meisje dat hij ontmoet had blijven zien. Maar als hij naar haar volk gaat voor vredesbesprekingen wordt hij brutaal vermoord.

Hoofdstuk X

Aeneas heeft Lavinia, blind van razernij, geslagen en gekrabd, na de dood van zijn zoon. Dan is hij ineen gestort en heeft hij ingezien dat Lavinia wel de persoon met de minste schuld aan Ascanius' dood is, maar hij wel. (Hij zegt dat het weer 'die andere' Aeneas is, dezelfde die Turnus in razernij doodde, ook al weet hij dat dat geen excuus is)

Daarna heeft Aeneas altijd moeite gehad met het terugdenken aan zijn zoon.

Aeneas heeft zijn wrok t.o.v. Silius opgegeven. (omdat Silvius hem oud had genoemd en gezegd had dat hij niet vooruit kon denken)

Dan wordt Lavinia ziek, en wanneer ze sterft laat Aeneas alle werken aan de stad, die hij aan het optrekken was naast de stad van de vader van Lavinia, stilleggen. En hij stuurt Silvius met zijn volk (met wie er een spanning was met de Trojanen) naar huis.

Hoofdstuk XI

Aeneas wordt wakker van de stemmen in zijn kamer, hij herkent die van Elissa en die van zijn vriend Achates. Wat is zij toch slim, dat ze Achates heeft uitgenodigd. Zo zal het Panthus een stuk moeilijker gemaakt worden.

Dan denkt hij terug aan zijn jeugd, aan een fijn moment met zijn vader Anchises, van wie hij later vervreemd is.

Hoofdstuk XII

Aeneas geeft nog net te kennen dat hij het huwelijk tussen zijn dochter en Silvius goedkeurt, en sterft dan.

Bespreking

  • Motieven

Belangrijke motieven in het verhaal zijn liefde en macht:

Aeneas heeft drie vrouwen gehad: Creüsa, Dido en Lavinia.

Creüsa was zijn vrouw in Troje, maar zij is daar gestorven.

Dido is de tweede vrouw, en de enige waarvan Aeneas ooit echt heeft gehouden. Hierin komt ook het motief macht aan bod. Hij verlaat Dido voor zijn vader en zijn volk, en kiest dus voor macht. Dido pleegt uit liefde zelfmoord, wat Aeneas nooit echt heeft kunnen verwerken. Daardoor komt het dat Aeneas eigenlijk niet meer kan liefhebben.

Zijn derde vrouw is Lavinia. Tegen de tijd dat hij eindelijk klaar is om haar lief te hebben sterft ze.

Ondertussen blijft Aeneas macht groeien. Hij steekt zoveel tijd, en moeite in het uitbouwen van zijn macht, dat hij Lavinia verwaarloost.

  • Tijd

Doorheen het boek lopen twee tijdlijnen:

- De oude Aeneas die op sterven ligt
- De herinneringen over het voorbije leven van Aeneas

Terwijl Aeneas in bed ligt wordt door middel van flashbacks zijn hele levensverhaal verteld. Het begint steeds met een stuk dat hij zich herinnert, en gaat dan over in de gedetailleerde gebeurtenissen.

De lezer begint met een kennis achterstand, en alles wordt doormiddel van de flashbacks langzamerhand duidelijk.

  • Hoofdstukken

Het boek is opgedeeld in 12 hoofdstukken. Dit is niet zomaar gedaan. Het boek is een verwerking van Vergilius' Aeneïs, dat ook opgedeeld is in 12 verschillende delen. Dit vind ik wel een beetje geforceerd: hoofdstuk 1 t.e.m. 9 bevatten 130 pagina's terwijl hoofdstuk 10 t.e.m. 12 op de 25 volgende pagina's is geschreven. Doordat deze laatste hoofdstukken zo kort zijn, komt dit een beetje geforceerd over.

  • Verteller

Het volledige boek, zowel de huidige tijd als de flashbacks) is verteld vanuit het standpunt van Aeneas. Het is dus een IK-verteller, en we kennen eigenlijk enkel de gedachten van Aeneas. Als we gedachten van anderen te weten komen, is dat meestal omdat Aeneas hun gedachten kent.

  • Stijl

De schrijver schildert heel goed de situaties over lange tijd af. Het is knap hoe bijvoorbeeld, over een lange tijd, de relatie tussen Aeneas en zijn vader geschetst wordt. Je ziet de relatie volldedig, van begin to einde, evolueren, en daardoor wordt alles ook begrijpbaarder voor de lezer.

[bron: https--www.scholieren.com/verslag/boekverslag-engels-aeneas-of-de-levensreis-van-een-man-door-willy-spillebeen]

Knappe en bij zijn verschijnen erg onderschatte psychologische historische roman.

Spillebeen heeft de roman naar het voorbeeld van Vergilius' Aeneïs ingedeeld in twaalf hoofdstukken, die de laatste levensuren van Aeneas verhalen. Centraal staat ook hier zijn ontmoeting met Dido, de koningin van Carthago. Zij is de enige vrouw, die hij ooit heeft liefgehad, maar hij heeft haar verworpen, omdat hij koos voor de plicht (de macht). Bij het einde van zijn leven laat hij zijn dochter kiezen voor de liefde en zo wordt een einde gemaakt aan de zinloze kringloop die beheerst wordt door de macht. Dit is een van de meest opmerkelijke boeken die in de laatste decennia in Vlaanderen zijn verschenen door de veelheid aan motieven, de manier waarop Aeneas wordt getekend als een man van alle tijden, de functionele structurele aanpak én het precies uitgebalanceerde evenwicht in de stilistische diversiteit.

Didactische verwerking

  • Je kunt Aeneas beschouwen als het voorbeeld van een historische (of beter: legendarische held). Tips voor didactische verwerking vind je op deze site in Hellas via jeugdboeken Je past uiteraard de keuze van je werken en taken aan de leeftijd van je doelgroep aan.

  • In de toelichting bij zijn bewerking voor de Valentijn-reeks, Aeneas en Dido zegt Ed Franck: "Dido is levendig en boeiend getekend. Maar Aeneas is rechtuit gezegd een erg vlak karakter (hij mocht geen 'volbloedig' mens zijn, maar moest een 'held' zijn)." Spillebeen tekent een diepgaand psychologisch portret van Aeneas. Geef vijf fragmenten die je in dit opzicht getroffen hebben. Vergelijk zijn Aeneas/ Dido met die van Franck. Duid telkens de bladzijden aan.

  • Wat zou men bedoelen met "functionele structurele aanpak"? Geef daarvan enkele voorbeelden (met aanduiding van de bladzijden).

  • Welke motieven/themata behandelt Spillebeen? Confronteer je bevindingen met de bespreking door Jooris van Hulle. Bespreking: Van Hulle, J., in: Lexicon van literaire werken, augustus 1990.

Jos Martens [bron: http--users.telenet.be/michel.vanhalme/jeugd0077.htm]

[1990 augustus]

De roman Aeneas of De levensreis van een man van Willy Spillebeen (*1932 te Westrozebeke) verscheen in 1982 als gmp (Grote Marnix Pocket) nr. 235 van uitgeverij Manteau (Antwerpen/ Amsterdam). Een ongewijzigde herdruk verscheen in 1986. Van het boek zijn tot op heden 5 000 exemplaren verkocht.

Over de ontstaansgeschiedenis van de roman verklaarde de auteur: 'Ik ben Aeneas. In deze roman staan de gebeurtenissen die ik in een actuele roman moeilijk kon neerschrijven. Het zijn belevenissen waar ik zelf te nauw bij betrokken was. Ik heb altijd het vermoeden gehad dat ik ooit een boek zou schrijven over de relatie tussen Dido en Aeneas. Iets dat ook in mijn leven een realiteit geweest is, een gebeurtenis die ik onmogelijk in een rechttoe rechtaan roman kon verwerken.' (Spectator, 27-8-1983)

De roman, die inclusief het voorwerk en de inhoudsopgave 255 bladzijden beslaat, is ingedeeld in twaalf hoofdstukken, die met een romeinse cijfer worden aangeduid. Binnen de hoofdstukken worden telkens, door het gebruik van een witruimte, nog eens verschillende deelstukken van elkaar gescheiden.

Aan de tekst gaat een motto vooraf, ontleend aan The Waste Land van T.S. Eliot.

Inhoud

Bij de benadering van de inhoud van Aeneas of De levensreis van een man dient vooraf gewezen op het wisselend verhaalstandpunt, dat consequent binnen ieder hoofdstuk wordt toegepast (zie verder Interpretatie). De inhoudsopgave, die hieronder volgt, biedt een overzicht van het leven van Aeneas, zoals het door Willy Spillebeen wordt verhaald.

Heel vroeg reeds in zijn leven wordt Aeneas geconfronteerd met de strijd tussen zijn innerlijke gevoelens en de plicht. Hij kiest voor het laatste: hij kan niet verzwijgen dat zijn vriend, de herder Polubios, het verstoten dochtertje van koning Priamos heeft opgenomen. Zo verraadt hij, weliswaar onbewust, Polubios, die gestenigd wordt. Op dat ogenblik vervloekt Aeneas de edelen van zijn ras, ook zijn vader die de dood van de herder had kunnen voorkomen. Hij besefte dat zijn vader, Anchises, een marionet is, die precies doet wat de gebruiken van zijn land van hem verwachten.

Als knaap wordt Aeneas' persoonlijkheid in de schaduw gesteld van die van Hectoor. Tijdens zijn militaire opleiding wordt Aeneas door zijn medesoldaten misprezen om zijn vergevingsgezindheid en zijn vriendelijkheid. Mede door zijn grote liefde voor paarden raakt Aeneas bevriend met Hectoor, die hem onder meer de seksualiteit openbaart en hem wijst op de kracht van de verhaaltjes die rond Aeneas de ronde doen en waarin wordt verteld dat Aeneas de zoon zou zijn van de godin Afrodite. Bovendien duidt Hector Aeneas aan als zijn opvolger: 'Jij moet ik worden, begrijp je dat? Jij moet de leider van de Trojanen worden die ik nu ben.' (p. 71) Aeneas belooft zichzelf een man te worden zoals zijn vriend er een is.

Aeneas huwt zijn speelvriendinnetje, thans tempelmeisje Creüsa, het verstoten dochtertje van Priamos, het zusje dus van Hectoor en Paris. Zij schenkt hem een zoon, Ascanius. Dan wordt Troje aangevallen door de Grieken. In een gevecht tegen de Griekse Diomedes wordt Pandaros, Aeneas' menner, gedood en Aeneas zelf raakt zwaargewond aan de heup. Vader Anchises stuurt Aeneas' dubbelganger Theodoros in de strijd. Theodoros' heldendaden worden later door Anchises en de dichters ten onrechte aan Aeneas toegeschreven. Ook deze leugen houdt, net als die rond Aeneas' afkomst, stand, zodat Aeneas' persoonlijkheid nog verder afbrokkelt. De gewonde Aeneas verveelt zich thuis en vraagt zich onder meer af of hij ooit wel van Creüsa gehouden heeft. Toch vindt hij bij de dood van Hectoor troost hij haar.

Na de geveinsde aftocht van de Grieken ziet Anchises de kans schoon om zijn droom te verwezenlijken: hij zal van zijn zoon de koning van Troje maken. Dan moet eerst wel Theodoros uit de weg geruimd worden. Aeneas protesteert heftig, want hij heeft het gevoel dat hijzelf met Theodoros zal verdwijnen. Uiteindelijk legt hij zich neer bij het besluit van zijn vader, indachtig de erecode van de Trojanen: 'Gehoorzaam je vader, hij is je god.'

Als de Grieken Troje dan toch hebben ingenomen, vluchten Aeneas en zijn vader Anchises naar het Ida-gebergte. Creüsa blijft achter in het brandende Troje: ze had zich vastgeklampt aan de dode Theodoros, die ze voor haar man hield.

Na de roemloze vlucht uit de vernietigde vaderstad belanden de Trojaanse schepen in Carthago. Tussen Dido, de koningin van Carthago, en Aeneas groeit een stormachtige verhouding. Voor het eerst in zijn leven heeft Aeneas het gevoel zichzelf te zijn. Op bevel van Anchises komt een eind aan hun liefde: Aeneas moet kiezen tussen haar en het lot van zijn volk. Hij kiest (opnieuw) voor zijn plicht, maar verbeurt ook definitief de kans om zijn evenwicht en zijn innerlijke vrijheid terug te winnen. Na het afscheid van Dido, die zelfmoord pleegt, en een langdurige crisis, die hij doormaakt in het ruim van zijn schip, neemt een schijnbaar herboren Aeneas het leiderschap waar. Hij wil en zal zijn volk naar een nieuw land voeren. Wanneer Anchises, die zijn dood voelt naderen, zijn zoon de waarheid onthult omtrent diens afkomst - hij is niet de zoon van Afrodite, maar van een eenvoudig herdersmeisje - krijgen we de ontmaskering van de vaderfiguur: Anchises droomde van een grote toekomst voor zijn zoon omdat hij het zelf nooit tot leider heeft gebracht.

Na de dood van zijn vader landt Aeneas met zijn schepen in een gebied, dat hem aan het landschap van Troje herinnert. Uit staatsraison huwt hij Lavinia, de dochter van de koning van Latinum, na haar geliefde Turnus in een tweegevecht te hebben afgemaakt. Door de invloed van deze sterke en evenwichtige jonge vrouw komt Aeneas tot rust, maar weer slaat het noodlot toe. Als hij, op aandringen van Lavinia, zijn zoon Ascanius het geluk gunt dat hij zelf nooit heeft gekend en de relatie tussen Ascanius en Silvia niet verder wil dwarsbomen, wordt Ascanius gedood. Verteerd door wroeging, schuldgevoel en zijn brutale reacties tegenover Lavinia, wordt Aeneas een wrokkige oude man. Als Lavinia ziek wordt en sterft, beseft Aeneas te laat wat hij aan haar gehad heeft. Na haar dood laat hij de werken om de stad te bouwen gedurende jaren stilleggen, tot zijn dochter Elissa erop aandringt verder te werken. Aeneas stelt voor de stad op een andere plaats op te richten, maar de jonge Silvius keldert dit voorstel. Op dit moment zweert Aeneas nooit meer naar de werkzaamheden te zullen omkijken. Als hij dan verneemt dat Elissa verliefd is op Silvius, is hij bereid tot verzoening. Tijdens een bezoek aan de werven wordt hij getroffen door een hartinfarct.

In versneld tempo ziet Aeneas dan nog eens zijn hele leven voorbijflitsen. Hij geeft toe dat hij steeds tekortgeschoten is in de liefde. Zijn levensreis is een reis geweest van bestendig afscheid nemen. Uiteindelijk vindt hij in het aanschijn van de dood zichzelf terug en kan hij een ultieme, bewuste en bevrijdende daad stellen: hij zal Silvius tot opvolger benoemen en de liefde tussen zijn aanbeden dochter en de jonge architect laten zegevieren. Zo maakt hij een einde aan de zinloze kringloop die beheerst werd door de macht. Precies hierdoor ervaart hij de dood als een geboorte, als een begin van vrijheid. Een gevoel dat hij, wiens leven beheerst werd door de dichters en zangers die van hem een held tegen wil en dank maakten, nooit heeft gekend.

Interpretatie

Aeneas of De levensreis van een man is, op een eerste niveau, uitgegroeid tot een perfect voorbeeld van creatieve imitatio. Aan de schitterende Van Wilderode-vertaling van Vergilius' epos èn aan persoonlijke motieven (de identificatie met de Aeneas-figuur) had Willy Spillebeen een ideaal vertrekpunt om een historiserende (niet: historische!) roman te schrijven. Hoe eigenzinnig de auteur Vergilius gevolgd heeft, blijkt, behalve uit de manier waarop hij zijn Aeneas tekent (zie verder), onder meer uit de talrijke bewuste verschuivingen en wijzigingen. Zo is een van de leidmotieven ontleend aan verzen van Martinus Nijhoff: 'Was ik groter geworden, indien ik had liefgehad?' (de vraag die na elke fundamentele keuze van Aeneas onbeantwoord blijft).

Titel

Spillebeens roman brengt dus het verhaal van de Trojaanse held Aeneas, die (definitief) gestalte kreeg in het epos van de Romeinse dichter Vergilius (70 v.C.-19 v.C.). De 'levensreis' kan op twee manieren geïnterpreteerd worden: Aeneas is zijn hele leven lang op reis geweest en bovendien bericht hij in het boek over zijn leven. Het laatste bestanddeel, 'van een man', relativeert reeds de rol van Aeneas: hij was een gewone sterveling, niet een apart of buitengewoon iemand. De Aeneas van Spillebeen is, in tegenstelling tot wat de dichters (onder anderen Vergilius) van hem hebben gemaakt, geen bewonderenswaardige held: hij is niet de zoon van Afrodite, maar van het meisje Astarte; bovendien zijn de goddelijke interventies uit Homeros' Ilias en Vergilius' Aeneïs verdwenen. Opmerkelijk bijvoorbeeld is de manier waarop Spillebeen voor het in de mythen voorkomende bezoek van Aeneas aan de onderwereld een variant heeft bedacht: de 'held' ligt na de afvaart uit Carthago een week lang doodziek in het ruim van het schip naar de zoldering te staren. Hij daalt af in de onderwereld van zichzelf en die is 'zoveel wreder dan de onderwereld die de zangers naderhand zouden bezingen' (p. 178).

Thematiek

Wordt Aeneas op die manier bevrijd van de ingreep van de goden in zijn leven, een echt vrij man wordt hij daardoor nog niet. Door zijn afkomst en door zijn opvoeding wordt hij gedwongen te kiezen voor de plicht en daarmee te verzaken aan zijn ware aard en zijn diepere gevoelens. De dwang gaat hierbij in de eerste plaats uit van zijn vader Anchises. Boven het in de literatuur traditionele generatieconflict uitstijgend verbeeldt de spanning tussen Anchises en Aeneas eveneens de tegenstrijdigheid tussen patriarchaat en matriarchaat. Het matriarchaat legt de nadruk op verbondenheid met bodem en natuur, op de gelijkheid tussen alle mensen en op liefde en geluk. Het patriarchaat geeft de voorrang aan het rationele denken, aan gehoorzaamheid en aan prestaties. De jonge Aeneas houdt van de herders en de boeren, ze zijn zo anders dan de adel van zijn soort, 'die denken dat ze willekeurig over mensen mogen beschikken'.

Hoofdthematiek van Spillebeens roman is dus rede versus gevoel, macht versus liefde, plicht versus roeping, goed versus kwaad. Deze tegenstelling heeft als een fatum het leven van Aeneas beheerst en zijn persoonlijkheid 'verbrand'. In die optiek vat het motto van T.S. Eliot het hele boek samen. In Carthago vooreerst heeft Aeneas de liefde beleefd met Dido ('To Carthage then I came'). 'Burning burning burning burning': uit het brandende Troje is Aeneas gevlucht om in Carthago te belanden, waar hij brandt van liefde voor Dido, die later op de brandstapel zelfmoord pleegt, maar als een blijvend litteken in de herinnering van Aeneas zal gebrand blijven. Het tweemaal herhaalde 'O Lord Thou pluckest me out' kan wijzen op de heer, de meester Anchises die zijn zoon wegtrok uit Carthago en hem belette zichzelf te zijn. Het in het slot van het motto nog eens herhaalde 'Burning' overspant ten slotte het hele boek: op zijn sterfbed voelt Aeneas zijn lichaam branden.

Motieven

Pas in het ultieme levensmoment zal Aeneas de cirkel van het afscheid nemen (naast het Nijhoff-leidmotief vormt de zin 'wij hebben afscheid genomen bij de rivier' een tweede, spanningsverwekkende leidraad) symbolisch doorbreken en de speurtocht naar zijn identiteit, een van de belangrijkste nevenmotieven in het werk, tot een goed eind brengen. Een ander (neven)motief is dit van de dubbelganger (Aeneas-Hectoor; Aeneas-Theodoros; Dido-Elissa). Ten slotte wijzen we hier op het Freudiaanse element in de relatie tussen Aeneas en zijn vader: reeds als jongen is Aeneas bang voor Anchises, die 's avonds vaak dronken en dreigend naar huis komt. Later ziet Aeneas in zijn 'privé-onderwereld' dat hij zijn vader vermoord heeft, hetgeen hij interpreteert als een verdrongen wens. In de relatie tussen Aeneas en Elissa herkennen we een omgekeerd Elektra-complex: Aeneas houdt van Elissa meer als man dan als vader. Die houding is wellicht te verklaren door het feit dat Aeneas in Elissa (het troetelnaampje overigens van Dido) als het ware de reïncarnatie ziet van de gestorven Dido. Bovendien lijkt Elissa op Dido en bezit zij haar temperament.

Vertelsituatie

Over de twaalf hoofdstukken heen vormt het vaak onverstaanbaar gemompel van de ijlende Aeneas een chronologisch geordende flashback, waarin zijn hele leven verteld wordt. Op die manier leeft de lezer mee met Aeneas' zwerftochten, waarvan de oppervlaktestructuur zijn innerlijke levensreis weerspiegelt. Binnen de aparte hoofdstukken past Spillebeen een afwisselend vertelperspectief toe: ik-, jij- en hij-fragmenten wisselen elkaar af en schetsen aldus een indringend beeld van een schizofreen iemand. In de ik-gedeelten wordt het numoment beschreven: de man die op sterven ligt, pijn heeft en registreert wat in en rond hem gebeurt. In de jij-stukken spreekt Aeneas tot zichzelf: hij recapituleert de vervlogen tijd, spreekt tot zichzelf om te achterhalen wie hij (werkelijk) was. De meer afstandelijke hij-passages, waarin Aeneas zichzelf als het ware op een afstand ziet 'acteren' in het verleden, beschrijven in een breed episch élan de levensloop van de hoofdfiguur. In het slothoofdstuk vloeien de drie perspectieven in elkaar over, zoals inhoudelijk dood en geboorte in elkaar vervloeien.

De twaalf hoofdstukken van de roman roepen de twaalf uren durende doodsstrijd van Aeneas op. Ook de Aeneïs van Vergilius is onderverdeeld in twaalf boeken, waarvan de eerste zes de zwerftochten van Aeneas verhalen (zijn Odyssea) en de tweede reeks verslag uitbrengt over de strijd (de Ilias) om het nieuwe land.

Stijl

De hierboven aangestipte verwijzingen naar het oeuvre van Homeros (Ilias en Odyssea) en naar het epos van Vergilius (Aeneïs) kunnen het vertrekpunt vormen voor een grondige inhoudelijke en stilistische vergelijkende studie tussen deze werken en de roman van Spillebeen. De wisselende vertelstandpunten, die binnen de aparte hoofdstukken door Spillebeen worden gehanteerd, verklaren de wisselende toonaard inzake stijl: de nerveuze ik/jij-fragmenten staan er tegenover de breed-uitdeinende, klassiek-gekleurde hij-episodes.

Context

Aeneas of De levensreis van een man kan worden opgevat als een synthese-werk, waarin de twee polen van Spillebeens schrijverschap naar elkaar toe worden omgebogen. Stond in zijn debuutromans vooral het introspectieve, ik-gerichte schrijven centraal (hoogtepunt: Steen des aanstoots, uit 1970), met romans als De vossejacht (1977) en Herinneringen aan de toekomst (1979), een uitvergroting van een deelverhaal uit De vossejacht, werd de aandacht in een breder uitdijende epische dimensie toegespitst op de buitenwereld, zij het dat die dan nog beperkt bleef tot de eigen streek. Introspectie (vgl. in de Aeneas-roman de ik- en jij-stukken) en extravertie (de hij-fragmenten) vloeien in Aeneas samen tot een onverbrekelijk geheel. De schaalvergroting, die zich met Aeneas in de eerste plaats toespitst op het mytische verleden, zal in latere romans ook ruimtelijk worden doorgezet tot Latijns-Amerika: de roman Cortés of De val (1987) speelt zich grotendeels af in Mexico. Overigens staat de Aeneas-roman geenszins los van het dichterlijke oeuvre van Willy Spillebeen. In de bundel Voorbij de populieren (net als de roman uit 1982) komt een gedicht voor onder de titel Aeneas (ondertitel: 'naar de levensreis van een man). Hoe nauw beide met elkaar aansluiten, moge blijken uit volgende verzen: 'Jij blijft een hij/ naar wie een ik/ verwonderd kijkt.'

Waarderingsgeschiedenis

Mede door het feit dat hij zo lange tijd bij verschillende, niet steeds professioneel georganiseerde uitgeverijen publiceerde, heeft Willy Spillebeen vrij lang op algemene erkenning moeten wachten. Toch werd zijn oeuvre, dat naast proza en poëzie ook jeugdboeken en essays omvat, met de regelmaat van een klok bekroond. Het is dan ook verwonderlijk te moeten vaststellen dat Aeneas of De levensreis van een man, over het algemeen aangezien voor een van de beste boeken die hij publiceerde, nergens in de prijzen is gevallen. Het boek kreeg wel een nominatie voor de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Verhalend Proza, die in 1985 moest worden toegekend. Uiteindelijk ging de bekroning naar Het verdriet van België van Hugo Claus.

Aeneas of De levensreis van een man werd zeer lovend ontvangen door de kritiek. De meeste recensenten wezen in de eerste plaats op de veelomvattende thematiek, op de 'adequate kunstgreep' van de wisseling van de vertelsituatie, de bedachtzaam aangebrachte structuur. Een licht kritische noot klonk door in de bespreking van L. Deflo: 'Aeneas of De levensreis van een man is een inhoudelijk veelomvattend en ongemeen rijk boek, vol symbolische, cultuurhistorische, mythologische en literaire verwijzingen, ook al lijkt de kernthematiek, de tragische keuze tussen liefde en macht bij een aristocratische volksleider, mij nogal geabstraheerd, romantisch en verwijderd van de dagelijkse realiteit van de modale sterveling. Maar geldt die bedenking ook niet voor de meeste klassieken, van Sofocles tot Shakespeare?'

De criticus van De Nieuwe Gazet is zowat de enige die een negatief oordeel uitspreek: 'Een hooggemikt opzet, met als resultaat een klassiek, vaak archaïsch aandoend boek (...) in een hoogdravende, maar vaak ook dorre en levenloze schrijftrant.'

Ook in de studies ten slotte, waarin dieper wordt ingegaan op de vergelijking tussen Vergilius' epos en Spillebeens werk, wordt Aeneas of De levensreis van een man hoog gewaardeerd. A. Verhaeghe noteert bijvoorbeeld: 'Het is niet zozeer van belang te weten welke elementen uit De levensreis voorkomen in de Aeneïs - al kan een dergelijke lectuur een bijkomend genot verschaffen -, maar wel waar het in De levensreis om gaat.'

Voor deze bespreking is gebruik gemaakt van:

Willy Spillebeen, Aeneas of De levensreis van een man, 1e dr., Antwerpen/ Amsterdam 1982.

Secundaire literatuur

G. Durnez, Geluk ligt niet in de macht. In: De Standaard, 21-5-1982.
L. Geerts, Spillebeens Aeneïs. In: De Nieuwe, 15-7-1982.
F. Auwera, Willy Spillebeen en de mythologie: De levensreis van een man. In: De Nieuwe Gazet, 17-8-1982.
J. Borré, De valse roep van de plicht. In: De Morgen, 11-9-1982.
An., Geslaagde roman van Willy Spillebeen. In: De Werker, 25-9-1982.
M. Dewinter, Jongste roman van Willy Spillebeen: Vergilius achterna. In: Het Volk, 30-9-1982.
B. Peetersille, Willy Spillebeen en de levensreis van een man. In: Boek en Bibliotheek, juli/september 1982.
A.R., Willy Spillebeen. De bewogen levensreis van een man. In: De Nieuwe Gazet, 6-10-1982.
W. Copmans, Het innerlijke leven van een held. In: Nieuwsblad van Geel, 14-1-1983 (eveneens in: 't Kofschip, maart-april 1983).
Ph. Calliau, Aeneas Spillebeen: Over 'Aeneas of de levensreis van een man' van Willy Spillebeen. In: Kreatief, nr. 2/3, 1983, p. 152-154.
L. Deflo, Willy Spillebeens Aeneas of het masker van de mythe afgetrokkn. In: Dietsche Warande & Belfort, nr. 3, maart 1983, p. 202-209.
G. Hendrix, Hij koesterde zich als een hagedis op de hete stenen van zijn land. In: Het Belang van Limburg, 7-3-1983.
A.M. Musschoot, Willy Spillebeen Aeneas achterna. In: Ons Erfdeel, nr. 2, 1983, p. 272-273.
J. Goris, Spillebeen: Aeneas of de levensreis van een man. In: De vrijzinnige lezer, nr. 4, december 1983.
J. Ector, Aeneas wordt Spillebeen. In: Kultuurleven, nr. 5, 1984, p. 472-480.
A. Verhaeghe, Het leven mythologisch doorgelicht. Een analyse van Spillebeens 'Aeneas of de levensreis van een man'. In: Uit goeden jonsten. Studies aangeboden aan prof dr. P. Roose, Leuven 1984, p. 279-296.
E. Vermeulen, Willy Spillebeen: De levensreis van een man. In: Randschrift, nr. 16, juni 1987.
W. Spillebeen, De Aeneïs versus De levensreis van een man. In: Dietsche Warande & Belfort, nr. 3, juni 1989.

Jooris van Hulle [bron: https--www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00568.php]

--- Over (foto 2): Willy Spillebeen ---

Willy Spillebeen kan zich sinds 1988 volop met schrijven bezighouden. Hij is in de letteren dan ook een duizendpoot. Hij schrijft romans, gedichten, essays, poëziekritieken en maakt vertalingen. Als poëzierecensent levert hij bijdragen voor een heel aantal tijdschriften en hij zetelt in verschillende letterkundige verenigingen. Bovendien verzamelde Spillebeen een indrukwekkend aantal bekroningen voor zijn werk. Voor Serge/Samuel kreeg hij de Thea Beckman prijs.

[bron: https--www.boek.be/boek/rubroeks-reizen]

Willy Spillebeen (Westrozebeke, 30 december 1932) is een Belgische auteur uit Menen, West-Vlaanderen. Spillebeens oeuvre bezit een opvallende eenheid qua thematiek en levensbeschouwing. De sleutelbegrippen tot de gedichten keren terug in de romans en verhalen. De vaak sterk symbolisch geladen beelden uit zijn poëzie zijn ook terug te vinden in zijn proza en worden daar aangevuld met een naturalistische natuurbeschouwing. Schrijven is de zingeving van zijn bestaan. De werken van Spillebeen kunnen worden gezien als een geschreven zoektocht die gaat van chaos naar orde, van verbrokkeling naar eenheid en van metafysieke twijfel naar een vrijzinnig geloof in de persoonlijke verantwoordelijkheid van de mens.

Willy Spillebeen werd in 1932 geboren te Westrozebeke, West-Vlaanderen. Hij groeide op in een landbouwersgezin. Zijn moeder was heel gelovig, zijn vader eerder liberaal en anti-klerikaal. Zijn vader wilde dat hij zou verder studeren. Van 1945 tot 1951 volgde hij de Grieks-Latijnse humaniora aan het Sint-Jozefcollege te Izegem. Hij kreeg al vroeg interesse in de poëzie. De Zuid en Noord van de poësisklas was in de toenmalige zesde Latijnse al zijn lievelingsboek. De Noord-Nederlandse dichters Leopold, Nijhoff, A. Roland Horst, Bloem, Slauerhoff en de vitalist Marsman maakten indruk op hem, maar ook de Vlaamse dichters Van de Woestijne, Van Nijlen en Minne. Later las hij in Modèles Français gretig de Franse dichters Vigny, Lamartine, Musset en de symbolisten Baudelaire, Rimbaud en Verlaine. De West-Vlaamse Gezelle zou hem pas veel later boeien. Willy had als bedeesd jongetje één grote droom: schrijver worden.

Willy Spillebeen was als jongen een trouw bezoeker van de bibliotheek. Hij ontleende er boeken van Conscience, Snieders en Streuvels "voor zijn vader" die nooit las. Zelf schreef hij rond zijn negentiende jaar dagelijks een gedicht. Tijdens zijn legerdienst in 1954-1956, in het Limburgse Helchteren en het Duitse Ossendorf, probeerde hij voor het eerst een roman te schrijven. Het resultaat beviel hem niet. Via de Centrale Examencommissie behaalde hij in 1955 het diploma van letterkundig regent (Nederlands, Frans, aardrijkskunde en geschiedenis). Van 1956 tot 1988 was hij leraar Nederlands en Frans aan het Vrij Technisch Instituut Sint-Lucas te Menen. In 1958 huwde hij Zulma Denys. Zij kregen vier kinderen, Marc, Kristien, Hermien en Dirk. In 1959 verscheen zijn eerste dichtbundel, De spiraal.

Tijdens de jaren 60 begon hij zich vragen te stellen over alles wat er in die tijd in de wereld gaande was. Dit resulteerde in geloofsverlies en scepticisme tegenover de "algemene waarheden" die religies en ideologieën verkondigen. Het boek Steen des aanstoots uit 1970 zou hiervan de neerslag vormen. Willy Spillebeen ging op zoek naar zijn eigen identiteit en plaats in de wereld.

De auteur is op heel wat terreinen werkzaam. Van 1965 tot 1972 besprak hij poëziebundels in het linkse weekblad De Nieuwe en voor BRT1 (Brussel) en BRT2 (West-Vlaanderen) verzorgde hij literaire radiokronieken. Hij publiceerde verder in tijdschriften als Kreatief en Ons Erfdeel en was redacteur van Dietsche Warande en Belfort waarvoor hij vele bijdragen leverde.

Hij stelde vanaf 1975 met Hubert van Herreweghen jaarlijks een poëziebloemlezing uit de tijdschriften samen voor het Davidsfonds en later de bloemlezing in drie delen over de poëzie in Noord en Zuid. Hij was lid van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, de adviescommissie voor taal- en letterkunde van de provincie West-Vlaanderen en is lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden. In 1988 volgde hij André Demedts op als lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij was ondervoorzitter van de Academie in 1996 en 1998 en in 1997 voorzitter. Hij was ook jurylid van talrijke poëziewedstrijden. In 1990-1991 was hij de eerste "writer in residence" aan de University of Wisconsin in de Amerikaanse stad Madison, in opdracht van het Ministerie van Cultuur van de Vlaamse Gemeenschap. Daarover schreef hij het boek In vele staten (1992).

Willy Spillebeen ervoer poëzie als een troost voor het leven en een geneesmiddel tegen de zwarte gedachten en gevoelens. De ik-persoon in zijn gedichten staat voor de dichter zelf maar ook voor de anderen; hij verwijst daarbij naar Victor Hugo die ooit schreef: Quand je dis 'je', je parle de vous tous. Volgens hem is zijn poëzie in beeldende taal gestolde emotie. Zijn poëtisch oeuvre vormt een samenhangend deel waarvan de tijdsproblematiek, de aarde, de dood, de vrouw en de taal de centrale thema's vormen. Alles is onverbrekelijk verbonden met het leven van de dichter zelf. Hij schrijft een belijdenispoëzie met behulp van symbolische en mythische beelden. Zijn poëzie sluit heel nauw aan bij de thema's van zijn prozawerk.

Ieder boek toont een samenhang met de vorige roman en is vaak een verdere uitdieping van thema's die al eerder aan de beurt kwamen. Dit valt op als je zijn werken chronologisch leest. Hoe verschillend van stijl en vormgeving zijn teksten ook zijn, toch vertonen ze een overkoepelende visie op de mens en de wereld. Psychoanalytische en oedipale duidingen zitten verborgen in de symbolen en de verwijzingen die hij gebruikt. Maar ook filosofische opvattingen inzake mens- en wereldbeeld, die nauw aansluiten bij het pessimistische fatalisme, het absurde existentialisme, het naturalisme en het stoïcisme tonen een struggle for life. Willy Spillebeen maakt gretig gebruik van klassiek-mythologische beelden die een archetypische analyse van karakters en een universalisering van situaties weergeven.

Zijn oeuvre vormt steeds wijdere kringen net zoals bij een steen die je in het water gooit. Hij spreekt dan ook graag over De steen in zijn kringen. Centraal in zijn hele werk staat inderdaad de autobiografie Steen des aanstoots (1970). Zijn vroege romans, met als belangrijkste boek Steen des aanstoots, vormen samen een zoektocht naar het ik (wie ben ik?). Ze zijn sterk introvert en poëtisch. Daarop volgen romans over zijn geboortestreek verweven met zijn eigen verleden en dat van zijn ouders. Het belangrijkste boek is daar De vossejacht, een dodenboek (1977). Deze romans zijn veel meer verhalend en extravert (hoe zie ik de anderen?). Een synthese tussen introversie en extraversie, tussen poëzie en epiek, streeft hij na in Aeneas of de levensreis van een man (1982), een persoonlijke kijk op de Aeneis van Vergilius.

Daarop volgt een reeks boeken over Latijns-Amerika en de 16de-eeuwse verovering ervan door de Spanjaarden. Daar is het belangrijkste boek Cortés of de val (1987). De schrijver heeft het dan over recht en onrecht, machtsmisbruik en machteloosheid. Dit wordt een constante in zijn later werk. Sindsdien kiest hij een mythisch personage: Aeneas, ook Thersites in Thersites of het bordeel van Troje (1997) of een historisch personage: Hernán Cortés in Cortés of de val, Francisco Pizarro in De anonieme jezuiet (1992), later Ogier van Busbeke in Busbeke of de thuiskomst (2000). Ook de roman Rubroeks reizen (2009) gaat over een historisch personage: de "Vlaamse Marco Polo", Willem van Rubroek.

De schrijver identificeert zich tot op zekere hoogte met zijn mythisch of historisch personage. De drie romans waar het personage op zijn sterfbed ligt (in Aeneas of de levensreis, Cortés of de val, Busbeke of de thuiskomst) geven een evoluerende visie weer op leven en dood die enigszins overeenkomt met de leeftijd van de schrijver zelf: van moeizame resignatie over aanvaarding tot stoïcisme. Spillebeens belangstelling ging tot nu toe sterk uit naar de 16de eeuw die volgens hem de 20ste eeuw voorafbeeldt. In zijn hele oeuvre speelt oorlog en vooral de Eerste Wereldoorlog, de oorlog van zijn ouders, een grote rol, onder meer in De vossejacht, De andere oorlog (1979), Gods gouden ogen en De heuvel (2004). Minnaars in waanzin (2006) behandelt de twee oorlogen in een kleine stad: Veurne. Dat heeft te maken met zijn romanopvatting: de roman handelt over een conflict: binnenin het personage, tussen twee mensen, tussen volkeren, culturen, godsdiensten...

Ook in zijn jeugdromans speelt oorlog een belangrijke rol: de problematiek van de ontwikkelingslanden met als model Latijns-Amerika in De hel bestaat (1984); de oorlog in Vietnam en de bootvluchtelingen in Een pluisje van de zee (1989); de Russische Revolutie in Anastasia (2001), de situatie van Oost- en West-Duitsland in De muur (2004), de Jodenvervolging in Serge/Samuel.

Als poëziecriticus schreef Willy Spillebeen veel bijdragen voor de meeste Vlaamse literaire tijdschriften. Daarin ging hij subtiel-analyserend tewerk. Bovendien situeerde hij de gedichten meestal in een bepaalde stroming. Verder schreef hij diepgravende essays en monografieën die in boekvorm zijn verschenen over de dichters die hij bewonderde en met wie hij zich verwant voelde: over Jos de Haes, Hubert van Herreweghen, Martinus Nijhoff, Jan Hendrik Leopold en Ida Gerhardt. Dichters die klassieke invloeden vertonen of die werken met symbolische en mythische beelden en motieven, schenen zijn voorkeur te hebben.

Willy Spillebeen vertaalde uit het Frans en het Spaans. Uit het Frans vertaalde hij een keuze uit de poëzie van de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten als Emmanuel Looten de Franse Vlaming (1963), waarbij hij ook twee essays voegde. Hij vertaalde de roman Chien Blanc van Romain Gary over Black Power in Noord-Amerika als Blanke hond en De Legende van Uilenspiegel van Charles de Coster (1984, met een herwerkte vertaling in 1988).

Hij was ook sterk geboeid door de Spaanse poëzie en vertaalde uit het Spaans Twintig gedichten (1977) van Pablo Neruda, twee bundels van Federico García Lorca als Gitaanse Romancero & Divan van de Tamarit (1978) en een ruime keuze uit het oeuvre van Rafael Alberti: Gedichten De zee, de engelen, de ballingschap (1989). Hij vertaalde samen met Mark Braet en Bart Vonck de Canto General van Pablo Neruda een eerste keer in 1984 en een tweede keer samen met Bart Vonck in 2004. Alleen vertaalde hij in 2004 Cien sonetos de amor van Pablo Neruda als Honderd liefdessonnetten in 2003.

In 2014 hertaalde hij uit het West-Vlaams de Oorlogsdagboeken 1914-1918 van Achiel Van Walleghem, ook bekend als de Kapelaan van Dikkebus, die tijdens de Eerste Wereldoorlog dienstdoende pastoor was in Dikkebus bij Ieper. Hierin beschreef deze in een uniek historisch document het dagelijkse leven in zijn parochie en de omliggende dorpen tijdens deze gruwelijke periode.
Bibliografie

In totaal bracht hij 11 poëziebundels uit, 34 romans, 11 essays, 11 vertalingen, 5 bloemlezingen en vele kritische bijdragen over poëzie.

Poëzie

  • De Spiraal, De Bladen voor de Poëzie, Lier, 1959 - bundel, 30 p.
  • Naar Dieper Water, Eigen Beheer, Menen, 1962 - bundel, 62 p.
  • Groei-Pijn, Desclée de Brouwer, Brugge, 1966 - bundel, 86 p.
  • Gedichten 1959-1973 - Een teken van leven, De Standaard, Antwerpen, 1974 - Verzamelde gedichten, 268 p.
  • Ontwerp van een Landschap, Desclée de Brouwer, Brugge,1977 - bundel, 86 p.
  • Woorden in de Stroom, PEN 102, Heideland, Hasselt, 1978 - eigen keuze uit eigen werk, 80 p.
  • Voorbij de populieren, Lannoo, Tielt, 1982 - bundel, 62 p.
  • Dubbelspoor, Lanno, Tielt, 1983 - 50 gedichten bij 50 tekeningen van André Deroo, 130 p.
  • Land van Vergeten, PoëzieCentrum, Gent, 1995 - bundel, 72 p.
  • De geschiedenis van een steenbok, P, Leuven 2003 - verzamelbundel gekozen en ingeleid door Patrick Lateur, 160 p.
  • Liefde, het enige, P, Leuven 2006 - bundel, 85 p.

Romans en verhalen

  • De Maanvis, Desclée de Brouwer, Brugge, 1966 - roman , 162 p.
  • De Krabben, Desclée de Brouwer, Brugge, 1967 - roman, 142 p.
  • De Sfinks op de Belt, Manteau, Brussel, 1968 - roman, 172 p.
  • Steen des Aanstoots, Davidsfonds, Leuven & De Standaard, Antwerpen, 1970 - roman, 190 p.
  • De Vossejacht, Davidsfonds Leuven & De Standaard, Antwerpen, 1979 - roman, 286 p.
  • Herinneringen aan de Toekomst, Orion, Brugge, 1979; herdrukt als De Andere Oorlog, Davidsfonds, Leuven, 1988 - roman, resp. 296 en 276 p.
  • Het goede Doel van het Geweld, Davidsfonds, Leuven, 1979 - roman, 192 p.
  • Aeneas of De Levensreis van een Man, Manteau, Antwerpen, 1982; herdrukt door Davidsfonds, Leuven - roman, resp. 256 p. en 227 p.
  • Doornroosjes Honden, Manteau, Antwerpen, 1983 - verhaal, 94 p.
  • Drie X Drempelvrees, Standaard, Antwerpen, 1984 - drie verhalen, 208 p.
  • De Varkensput, Manteau, Antwerpen, 1985 - roman, 256 p.
  • De Engel van Saint-Raphael, Manteau, Antwerpen, 1986 - roman, 160 p.
  • Moeder is een Rat, Houtekiet, Antwerpen, 1986 - roman, 128 p.
  • Cortés of De Val, Houtekiet, Antwerpen, 1987 - roman, 292 p.
  • De Waarheid van Antonio Salgado, Houtekiet, Antwerpen, 1988 - roman, 118 p.
  • Het Toeval, Houtekiet, Antwerpen, 1989 - roman, 102 p.
  • De Schreeuw van de Bunzing, Houtekiet, Antwerpen, 1991 - dubbelverhaal, 94 p.
  • In vele Staten, Manteau, Antwerpen, 1992 - Amerikaans relaas, 216 p.
  • De anonieme Jezuiet, Manteau, Antwerpen, 1992 - roman, 262 p.
  • De Seigneur van Peuplingues, Manteau, Antwerpen, 1993 - roman, 208 p.
  • De ongestorven Doden, Manteau, Antwerpen, 1994 - dubbelroman, 222 p.
  • Thersites of het Bordeel van Troje, Manteau, Antwerpen, 1997 - (theater)monoloog,90 p.
  • Gods gouden Ogen, Davidsfonds, Leuven, 1998 - roman, 224 p.
  • Busbeke of de thuiskomst, Davidsfonds, Leuven, 2000 - roman, 450 p.
  • De hunker naar troost, Davisfonds, Leuven, 2001 - twee korte romans en twee lange verhalen,254 p.
  • De heuvel, Davidsfonds, Leuven, 2003 - roman, 420 p.
  • Minnaars in waanzin, Davidsfonds, Leuven, 2006 - roman, 374 p.
  • Rubroeks reizen, Davidsfonds, Leuven, 2009 - roman, 400 p.

Adolescentenromans

  • Hij is een Vijand en een Vriend, Brito, Antwerpen, 1970 - jeugdboek herdrukt als Vijand en Vriend, Berghmans, 1984 - jeugdboek, 40 p.
  • De Hel bestaat, Manteau, Antwerpen, 1984 - adolescentenroman, 166 p.
  • Een Pluisje van de Zee, Houtekiet, Antwerpen, 1989, herdrukt door Davidsfonds/Infodok, Leuven, resp. 144 p. en 172 p. - adolescentenroman,
  • Anastasia, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2001 - adolescentenroman, 263 p.
  • Het toeval, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2003 - adolescentenroman,
  • De muur, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2004 (voorjaar) - adolescentenroman, 208 p.
  • Serge/Samuel, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 2005 (najaar) - adolescentenroman, 143 p.

Essays

  • Emmanuel Looten, de Franse Vlaming, De Bladen voor de Poëzie, Lier, 1963 - twee essays met vertalingen, 128 p.
  • Jos de Haes, Desclée de Brouwer, Brugge, 1966 - essay, 72 p.
  • Een zevengesternte, Heidenland, Hasselt, 1968 - essays met bloemlezing, 120.
  • Hubert van Herreweghen, Desclée de Brouwer, Brugge, 1973 - essay, .
  • André Demedts, Monografieën over Vlaamse Letterkunde, Brussel, 1974, 48 p.
  • Marcel Coole, VWS-cahier 65, 1977 - essay met bloemlezing, 16 p.
  • De Geboorte van het Stenen Kindje. Thematische analyse van het scheppend werk van Martinus Nijhoff, Orion, Brugge, 1977 - essay, 336 p.
  • Jan Hendrik Leopold, Orion, Brugge, 1978 - essay, 126 p.
  • Ida Gerhardt, Orion, Brugge, 1980 - essay, 146 p.
  • André G. Christiaens, VWS-cahier 92, 1981- essay met bloemlezing, 16 p.
  • Lionel Deflo, VWS-cahier, nr.196, 2000 - essay met bloemlezing, 48 p.
  • Luuk Gruwez, VWS-cahier, nr. 217, 2003 - essay met bloemlezing, 48 p.

Vertalingen

  • Flandre à Coeur - Harte-Vlaanderen, J.E. Buschmann, Antwerpen, 1970 - gedichten van Emmanuel Looten (Frans -Nederlands), 92 p.
  • Blanke Hond, Davidsfonds, Leuven, 1973 - roman 'Chien Blanc' van Romain Gary (uit het Frans), 198 p.
  • Twintig gedichten, Masereelfonds, Gent, 1977 en De Vries-Brouwers, Antwerpen, 1984 - gedichten van Pablo Neruda (uit het Spaans), 66 p.
  • De Hond, Davidsfonds, Leuven, 1978 - roman, 'El Perro' van A. Vazquez-Figueroa (uit het Spaans), 144 p.
  • Gitaanse Romancero & Divan van de Tamarit, Masereelfonds, Gent, 1978 en De Vries Brouwers, Antwerpen, 1984 - twee bundels van Federico Garcia Lorca (uit het Spaans), 62 p.
  • Canto General, Masereelfonds, Gent 1984 en Rainbow Pockets, Amsterdam,1986 - poëziebundel van Pablo Neruda ( uit het Spaans, samen met Mark Braet en Bart Vonck), resp. 668 p. en 640 p.
  • De legende van Uilenspiegel, Malegijs, Kemmel, 1984 en Davidsfonds, Leuven, 1989 - roman 'La Légende d'Ulenspiegel' van Charles de Coster (uit het Frans) resp. 412 p. en 479 p.
  • Gedichten. De zee, de engelen, de ballingschap, De Prom, Baarn, 1989 - gedichten van Rafael Alberti (Spaans - Nederlands), 170 p.
  • Vlaamse legenden, Davidsfonds, Leuven, 1998 - verhalen 'Légendes Flamandes'van Charles De Coster (uit het Frans), 192 p.
  • Honderd liefdessonnetten/Cien sonetos de amor, P, Leuven, 2003 - verzenbundel van Pablo Neruda (Spaans-Nederlands), 125 p.
  • Canto general, De Morgen bibliotheek 'De verboden boeken en Rainbow Pockets, Amsterdam 2004 - poëziebundel van Pablo Neruda (totaal nieuwe vertaling uit het Spaans, samen met Bart Vonck), 670 p.
  • Canto general, Rainbow Essentials, Muntinga, Amsterdam (idem als hierboven), 2004, 768 p.
  • Achiel Van Walleghem - Oorlogsdagboeken 1914-1918, Uitgeverij Lannoo, Tielt en In Flanders Fields Museum, Ieper, 2014 (hertaald uit het West-Vlaams), 693 p.

Bloemlezingen

  • Gedichten, Davidsfonds, Leuven - jaarlijkse bloemlezing uit de tijdschriften van Noord en Zuid, sedert 1974 als opvolger van Jos de Haes samen met Hubert van Herreweghen; sedert 2001 samen met Hugo Brems, telkens 65 p.
  • De macht der leegte, PEN 104, Heideland, Hasselt, 1979 - essay en bloemlezing uit de poëzie van August Vanhoutte, 80 p.
  • Dingen die niet overgaan, Davidsfonds, 1985, bloemlezing gemaakt samen met Hubert van Herreweghen uit de poëzie van Noord en Zuid, periode 1945-1985, 216 p.
  • Het Nachtegalenbosje, Davidsfonds, 1990 - idem, periode 1880-1916, 216 p.
  • Soms tussen Tulpen, Davidsfonds, 1997 - idem, periode 1916-1945, 280 p.

Prijzen

1964 Prijs van de Vlaamse Poëziedagen voor de gedichtencyclus De oude mens.
1968 Referendum van de Vlaamse Letterkunde voor de roman De krabben.
1974 Prijs van de provincie West-Vlaanderen voor de roman met Steen des Aanstoots.
1974 Yang-prijs voor de verhalenbundel Drie X Drempelvrees.
1978 Prijs provincie West-Vlaanderen voor het essay met De geboorte van het stenen kindje.
1978 August Beernaertprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal en letterkunde met de roman De vossejacht.
1983 Dirk Martensprijs van de Stad Aalst voor poëzie met de verzenbundel Voorbij de populieren.
1984 Prijs provincie West-Vlaanderen voor de poëzie met de verzenbundel Voorbij de populieren.
1984 Jacob van Maerlantprijs van Damme voor het jeugdboek met De hel bestaat.
1985 Prijs van de provincie West-Vlaanderen voor novelle en kortverhaal met de novelle Doornroosjes honden.
1985 Prijs van de provincie West-Vlaanderen voor het jeugdboek met De hel bestaat.
1987 Interprovinciale prijs voor het jeugdboek met De hel bestaat.
1991 Interprovinciale prijs voor de roman met Cortés of De val.
2000 Prijs van de Provincie West-Vlaanderen voor toneel met de theatermonoloog Thersites of Het bordeel van Troje.
2006 Thea Beckmanprijs 2006 voor de historische jeugdroman met Serge/Samuel.

[bron: wikipedia]
Zoekertjesnummer: m1979947569