De komst van Joachim Stiller|Hubert Lampo 9009277625

€ 4,50
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,78
440sinds 30 dec. '24, 12:46
Deel via
of

Kenmerken

ConditieGelezen
Jaar (oorspr.)1990
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: De komst van Joachim Stiller||Bulkboek|Penta Pockets [9205]

||door: Hubert Lampo

||taal: nl
||jaar: 1990
||druk: 36e druk
||pag.: 191p
||opm.: paperback|gelezen|veel onderlijngen en notities

||isbn: 90-0927-762-5
||code: 1:001661

--- Over het boek (foto 1): De komst van Joachim Stiller ---

In deze magisch-realistische roman ziet een journalist uit Antwerpen zijn rustige, geordende leven in toenemende mate door onverklaarbare verschijnselen verstoord. Deze verschijnselen zijn steeds gekoppeld aan Joachim Stiller, een naam die langzaam maar zeker een obsessie voor hem wordt.

[bron: https--www.goodreads.com]

[2022-07-08]

Freek Groeneveldt krijgt een brief van ene Joachim Stiller, die echter 38 jaar geleden blijkt gepost te zijn, maar toch een reactie is op een gebeurtenis die pas plaatsgevonden heeft.

Later blijkt dat nog andere mensen in zijn omgeving ook boodschappen van Stiller gekregen hebben, en plots duikt de naam Stiller op onverwachte momenten op, bv. hij is ook de schrijver van een 16de eeuws theologisch boek dat Groeneveldt toevallig in handen krijgt.

Meer een meer krijgen de hoofdpersonen, en vooral Freek, een onbestemd angstgevoel, alsof ze gek aan het worden zijn. Zo is er ook nog de beiaard die 's nachts speelt, maar blijkbaar door niemand anders dan Freek, zijn vriendin Simone en naar later blijkt ook door een vriend van hen gehoord wordt.

Als ze dan eindelijk Joachim Stiller kunnen ontmoeten, wordt deze vlak voor hun ogen door een legertruck doodgereden. En drie dagen later is het lijk spoorloos uit de koelcel verdwenen, nadat er 's nachts een onweer gewoed heeft...

Magisch realisme zoals we het gewoon zijn van Lampo. De lezer raakt geboeid door het verhaal, verlangt er naar de uitkomst te lezen, die dan toch in een waas van suggestieve geheimzinnigheid gehuld blijft.

Goed boek als je van dit genre houdt.

Noella [bron: https--www.goodreads.com]

[2012-10-16]

This is simply the best novel I read this year.

In 2013-2014, I took my postgraduate degree in library science at the University of Antwerp in Belgium, and, just because I thought it would fit my situation, I got this novel that is set in Antwerp at the university library. Little did I know that this novel would get under my skin and that now, half a year later, I'd still be feeling the urge to write a review about this book.

Although a bit of a struggle to get through at first - Lampo loves long sentences - this soon turns into a story that you just can't put aside. For days, I could hardly think about anything else than what was up with this strange Stiller guy. As it happens, the narrator of the story receives letters from the mysterious Joachim Stiller. These letters were sent decades earlier, yet Stiller was apparently capable of predicting the future. This, in combination with some of the most beautiful magical-realistic scenes to be found in literature make this novel both intriguing and breathtakingly beautiful.

I don't think this novel will be easy to find in translation, but if you happen to stumble upon it: read it! This is definitely one of those books that should be rediscovered in world literature.

Sarah [bron: https--www.goodreads.com]

[2020-06-06]

The ending went a little over my head, probably because this was my first magical realism book. I like the way the mystery went but the conclusion didn't feel that satisfying.

Apart from that, I didn't like the relationship between Freek and Simone. Even though it wasn't entirely out of nowhere, it didn't feel natural either. Simone was written in a way that may have been appropriate in the 60s but today makes you think that the author wrote her only as a love interest, not a person. Their (kind of rushed) romance being almost the focus of the book therefore just wasn't for me.

I really liked the writing, though. It was very effective in characterizing Freek and also quite charming and captivating. It can be a little long winded, but for the most part it really worked for me.

Jersy [bron: https--www.goodreads.com]

[2019-10-10]

Ik heb dit boek voor de tweede keer gelezen. Ik vond het nu af en toe wat onsamenhangend. Er worden wel hele mooie, rake, typerende uitspraken in gedaan. Ik denk nog even na of ik verder ga met het herlezen van zijn boeken.

Hans [bron: https--www.goodreads.com]

[2022-10-30]

Joachim Stiller is natuurlijk de Messias.

Vandaar dat lege 'graf', drie dagen na het overlijden.

Niet alles wordt verklaard, maar het is allemaal wel goed gevonden.

Verder viel het me op hoe veel er gerookt werd in die tijd...

Els Lens [bron: https--www.goodreads.com]

[2020-11-20]

Heerlijk boek. Om één of andere reden deed het me enorm terug aan mijn studententijd denken. Is het omdat deze titel toen vaak circuleerde? Of omdat het hoofdpersonage van de ene ontmoeting naar de andere fladdert en regelmatig de nacht induikt? Het nostalgische gevoel in combinatie met het raadselachtige verhaal en het wat archaïsche taalgebruik (het wemelt van de formele zinssneden die je je op vandaag niet meer ziet uitspreken tegen je lief en geestige woorden à la 'kwansuis') beviel me in elk geval erg goed.

Sielke Vercooren [bron: https--www.goodreads.com]

[2022-08-12]

Ik moest er even inkomen, maar uiteindelijk ben ik positief verast. De schrijfstijl voelde regelmatig omslachtig, maar riep bij mij ook een heel duidelijk sfeer op en daar hou ik van.

Om nog eens te herlezen.

Bregje [bron: https--www.goodreads.com]

[2022-02-10]

Geweldige roman. In het begin nogal gewoontjes, maar naarmate het verhaal verstrijkt wordt het steeds meer gespannen. Komen veel leuke en doordachte motieven en metaforen in voor. Niveau 5 lezen voor de lijst, 217 bladzijden, maar leest echter zo weg. Echt een aanrader

Corné [bron: https--www.goodreads.com]

De komst van Joachim Stiller verscheen voor het eerst in 1960, en is sindsdien uitgegroeid tot een van de grote klassiekers van de Nederlandse literatuur. Het is de indrukwekkende en raadselachtige geschiedenis van journalist Freek Groenevelt en zijn geliefde Simone Marijnissen, die voorspellende boodschappen ontvangen van Stiller, de mysterieuze hoofdpersoon. Zijn zij het slachtoffer van een practical joke? Van een geestelijk gestoorde?

[bron: https--www.bol.com]

De komst van Joachim Stiller is een roman van de Vlaamse schrijver Hubert Lampo, geschreven in 1958/'59.

Freek Groenevelt, een succesvol schrijver-journalist uit Antwerpen, vertelt hoe zijn rustige, geordende leven in toenemende mate door onverklaarbare verschijnselen worden verstoord: een straat wordt opgebroken en weer dicht gemaakt, maar de wethouder van Openbare Werken ontkent het krantebericht van Freek. Dan komt een brief uit 1919 met de post die het voorval toen al voorspelde. Freek gaat op bezoek bij de redactrice Simone Marijnissen van het literaire tijdschrift Atomium, die een brief van Stiller kreeg waarachter men de schrijver Freek Groenevelt vermoedde. Stiller belt Simone later dat ze contact moet houden met Freek, die op het gemeentearchief navraag doet naar een zestiende-eeuwse auteur Joachim Stiller, schrijver van een boek over het einde der tijden. De mysterieuze Joachim Stiller wordt een obsessie voor Groenevelt.

Uiteindelijk kan de journalist een verband leggen met een traumatiserende ervaring uit de Tweede Wereldoorlog. Een bevriende psychiater roept met hulp van een pentothal-injectie onder hypnose de herinnering terug aan een Amerikaans soldaat met die naam. Hij zag de soldaat sterven na de inslag van een V2 op een tram in Antwerpen, die hij zelf net gemist had. Zelfs dat geeft geen verklaring voor alle vreemde gebeurtenissen. Aan het eind van het boek meldt Joachim Stiller middels een brief, dat hij naar het Station Antwerpen-Zuid komt voor een ontmoeting. Daar wordt hij op een paar meter van de verteller door een legervrachtauto bruut overreden. Dit nadat de dode zijn naam had gezegd maar voordat ze in gesprek konden komen. Dit blijft het enige contact met Stiller, want diens lichaam verdwijnt op de derde dag mysterieus uit het gemeentelijke lijkenhuis. Dankzij de gebeurtenissen leerde de journalist wel Simone kennen, de vrouw van zijn leven. Het boek eindigt met Groenevelt als gelukkige aanstaande vader.

Lampo doseert de toenemende spanning en voert zijn lezers al vertellende door het Antwerpen uit het einde van de jaren vijftig in de twintigste eeuw. Zo woont Groenevelt aan de Koepoortstraat in Antwerpen. De komst van Joachim Stiller wordt gerekend tot het genre van het magisch realisme. In zijn essaybundel De zwanen van Stonehenge (1972) besprak Lampo hoe deze roman tot stand kwam: "Vraagt men mij de vage beschrijving van Joachim Stiller, zoals die in de roman voorkomt, duidelijker te maken, dan antwoord ik hem in gedachten voor mij te zien zoals ik mij Danny Kaye in een ernstige rol voorstel."

De roman geldt als een van de grootste naoorlogse klassiekers in de Nederlandse letteren en staat al jaren op de literatuurlijst van middelbare scholieren. Toen de literaire website Recensieweb in 2007 jubileerde met het behalen van zijn vijfhonderdste bespreking, gaf men die eer aan De komst van Joachim Stiller.

Het boek is verfilmd en in 1976 onder de dezelfde naam uitgebracht als televisieserie.

[bron: wikipedia]

Hubert Lampo - De komst van Joachim Stiller [1989-04-00]

Achtergronden en uiterlijke beschrijving

De roman De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo (*1920 te Antwerpen) werd in Antwerpen geschreven in 1958-1959. In het jaar van zijn voltooiing verscheen het werk integraal in het Nieuw Vlaams Tijdschrift, waarna publikatie in boekvorm volgde bij A.A.M. Stols-J.P. Barth in 's-Gravenhage (1960); bij opheffing van deze firma werd het boek met Lampo's overige werk overgenomen door Meulenhoff in Amsterdam. Behoudens de verwijzing naar Carl-Gustav Jung (p. 130) werden in de tot dusver verschenen 41 drukken (licentie-uitgaven inbegrepen) door de auteur geen wijzigingen aangebracht. In 1988 waren reeds meer dan 400 000 exemplaren van de roman verkocht, de licentie-uitgaven inbegrepen.

In 1973-1976 werd het werk verfilmd door Harry Kümel naar een scenario van de Fransman Jean Ferry (voor de brt en de avro). Intussen werd de roman vertaald in het Engels (1974), het Roemeens (1977), het Zweeds (1977), het Pools (1979), het Tsjechisch (1979) en het Spaans (1981). Er is een geannoteerde Zuidafrikaanse uitgave (1978) en de Russische vertaling staat op stapel (1988).

In zijn essayistisch werk deelt Hubert Lampo ons herhaaldelijk mede dat hij het boek geschreven heeft vanuit een angstsituatie als gevolg van een psychisch trauma, dat hij uit de oorlog 1940-1945 en de voortdurende internationale spanningen had overgehouden; daarbij voegden zich persoonlijke levensomstandigheden, schuldgevoelens en het denkbeeld dat zijn leven tot dan toe een mislukking was geweest. Om zijn inzinking en zijn angst te overwinnen begon hij aan De komst van Joachim Stiller. Op die manier zette hij zich af tegen een dreigende zenuwdepressie en wilde hij het verloren evenwicht herstellen tussen enerzijds zijn ego en zijn super-ego en anderzijds tussen zichzelf en de hem omringende wereld.

De komst van Joachim Stiller, die inclusief de inhoudsopgave 192 pagina's beslaat, wordt voorafgegaan door een motto, ontleend aan het Evangelie (Lucas 24:32) en telt negentien hoofdstukken telkens voorafgegaan door een titel.

Inhoud

Het verhaal speelt zich af in de oude binnenstad van Antwerpen, afgezien van een korte autorit naar Brussel (hoofdstuk 11), en eindigt op het plein voor het inmiddels verdwenen Zuidstation.

Hoofdstuk 1

De herstellingswerken in de Kloosterstraat. Ik-verteller en hoofdpersonage, Freek Groenevelt, redacteur bij De Scheldebode, ziet op zekere dag vanuit een Antwerpse kroeg stadsarbeiders een zinloos werk verrichten in een straat en hij schrijft daarover een cursiefje.

Hoofdstuk 2

Het tijdschrift 'Atomium'. Op de avond van dezelfde dag komt Andreas, een oudere vriend, bij Groenevelt op bezoek voor een praatje over een jongerentijdschrift, dat in de scheldstijl van die dagen negatieve kritiek brengt op romanschrijver F. Groenevelt.

Hoofdstuk 3

Een wethouder in zak en as. Freek wordt bij de hoofdredacteur van de krant ter verantwoording geroepen in verband met een brief van wethouder Keldermans voor openbare werken aangaande het cursiefje over de nutteloos opgebroken Kloosterstraat. Volgens de wethouder werden in genoemde straat geen herstellingswerken uitgevoerd. Freek gaat naar de wethouder om uitleg en deze vertelt hem dat in de stad angstaanjagende dingen gebeuren, maar dat er in de Kloosterstraat niets aan de hand was, ondanks Freeks tegenovergestelde getuigenis.

Hoofdstuk 4

De brief van Joachim Stiller. Groenevelt ontvangt een brief van een hem onbekende Joachim Stiller, met als poststempeldatum 'II.IX.19', ruim anderhalf jaar voor Freeks geboorte, waarin sprake is van het artikel over de Kloosterstraat; daarenboven worden nog andere verschijnselen aangekondigd.

Hoofdstuk 5

Kennismaking met Simone Marijnissen. Groenevelt gaat naar het redactiesecretariaat van het baldadige jongerentijdschrift 'Atomium' in verband met de infame aanvallen op zijn persoon. Redactiesecretaris Simone Marijnissen blijkt ook een brief van Joachim Stiller te hebben ontvangen, met het verzoek Freek niet in diskrediet te brengen, waar echter de redactie geen rekening mee hield.

Hoofdstuk 6

Wiebrand Zijlstra, de ondernemende. Op een terrasje ontmoet Freek een oud-schoolkameraad, Wiebrand Zijlstra, een vrij louche schilderijenhandelaar, die zijn aandacht vestigt op het 'kunstzinnige' van pornografische graffiti in de stadstoiletten; deze tekeningen blijken gemaakt door een onooglijk, geestelijk gestoord mannetje.

Hoofdstuk 7

Het antiquariaat van Geert Molijn. Groenevelt gaat met de brief van Joachim Stiller naar Geert Molijn, die belangstelling koestert voor occulte wetenschappen en hem de raad geeft met het stuk naar een grafoloog of naar een laboratorium te gaan. Terloops geeft Molijn hem een vermoedelijk zestiende-eeuws boek mee, een analyse en verklaring van de Openbaring van Johannes, zonder titel, auteur of uitgever.

Hoofdstuk 8

Een nachtje uit. Freek gaat zonder veel interesse met enkele vrienden op stap. In een dansgelegenheid, De Monnikenkelder, ontmoet hij Simone Marijnissen, die hem opnieuw een brief van de geheimzinnige Stiller overhandigt, ditmaal met de boodschap dat beiden door hem zijn uitverkoren.

Hoofdstuk 9

Een bezoek aan de leeszaal. Groeneveld gaat met het vreemde boek naar de stedelijke bibliothecaris, die titel en auteur van het werk vindt: 'De Apocalyps, zynde het Visioen van Johannes op Patmen, Uytgelegt ende verklaert door Joachim Stiller, Meester in de Theologie tot Augsburg.'

Hoofdstuk 10

Telefoongesprek voor zonsopgang. Na hun ontmoeting in De Monnikenkelder tutoyeren Freek en Simone elkaar. Simone komt Freek in de voormiddag opzoeken; zij heeft diezelfde morgen een telefoontje gekregen van Stiller, die meedeelt dat zij hun wederzijdse liefde niet uit de weg mogen gaan.

Hoofdstuk 11

Professor Schoenmakers. Freek en Simone nemen het besluit prof. Schoenmakers het handschrift van de brieven te laten ontleden. Volgens Schoenmakers en zijn in de grafologie gespecialiseerde assistent getuigt het handschrift van de uit de poststempel blijkende ouderdom, alsmede van een volstrekte morele en geestelijke eenheid bij de schrijver.

Hoofdstuk 12

Het concert. Na een bezoek aan Schoenmakers brengen Freek en Simone samen de nacht door. Plots horen zij vanuit de kathedraaltoren een heerlijke, hoewel op dit uur praktisch onmogelijke beiaardmuziek en even later een stem aan de telefoon, die zegt dat zij eens van alle angst zullen bevrijd worden.

Hoofdstuk 13

De cocktail-party. Wiebrand Zijlstra organiseert een tentoonstelling met het werk van het graffiti-mannetje. Freek en Simone gaan naar de erg mondain bedoelde opening ervan. Opeens wordt Zijlstra neergeschoten door de 'kunstenaar', die naar het dak van het gebouw vlucht en naar beneden stort. Stervend stamelt hij de naam 'Stiller'.

Hoofdstuk 14

De hypothesenbouwers. Bij Molijn zoeken Freek en Simone naar een mogelijke verklaring voor al de onbegrijpelijke gebeurtenissen, onder meer in het bovennatuurlijke, de parapsychologie en het synchronisme van Jung, doch zonder afdoend antwoord.

Hoofdstuk 15

De mare. In Antwerpen heerst een angstpsychose doordat sommige vreemde figuren, waaronder een zekere heer Engel, het publiek verkondigen dat de wereld binnenkort zal vergaan. Door een zonsverduistering lijken die praatjes een grond van waarheid te bevatten. Freek ontmoet wethouder Keldermans, die helemaal overstuur is, want ook hij heeft de beiaardmuziek gehoord, alhoewel anderen hem verzekeren dat hij zich maar wat verbeeldt.

Hoofdstuk 16

De harlekijn in het zwart. Freek en Simone gaan samenwonen. Tijdens een wandeling zien zij de affiche van een Stiller-circus. Nieuwsgierig gaan zij naar de circusvoorstelling en Freek meent in de zwarte harlekijn de meneer Engel te herkennen, die hem poogde te overtuigen van het wereldeinde.

Hoofdstuk 17

Sterrenbeelden en chemico-analyse. Om uit hun verwarring te geraken raadplegen Freek en Simone een vriend die astroloog is. Simone verplicht Freek ten slotte naar de psychiater dr. Sergijssels te gaan. Tijdens diens behandeling met penthotal (het zogenoemde waarheidsserum) vertelt Freek over het V-bombardement van Antwerpen in 1944-1945 en de dood van een Amerikaanse officier, majoor Joachim Stiller. Volgens Sergijssels heeft Freek dit feit uit zijn bewustzijn willen verdringen om aan de wroeging te ontkomen, ontstaan doordat hij de stervende militair niet kon helpen.

Hoofdstuk 18

Het verkeersongeval. Hoewel onbegrijpend voelt Freek zich nu enigermate opgelucht; hij wil met Simone, die een kind van hem verwacht, trouwen. De angst daagt nochtans opnieuw op bij het ontvangen van een korte brief van Stiller, die hen uitnodigt om hem diezelfde avond aan het Zuidstation te ontmoeten. Samen met Simone en boekhandelaar Molijn begeven zij zich naar de plaats van de afspraak. Ook Keldermans blijkt daar aanwezig. Op het afgesproken tijdstip komt een man uit het station, die door een legervrachtwagen wordt verpletterd, zonder dat hij heeft kunnen zeggen dat hij Joachim Stiller is.

Hoofdstuk 19

De derde dag. De verongelukte heeft geen enkel identiteitsstuk bij zich en wordt opgebaard in het stedelijk dodenhuis. Als Freek en Simone zijn lijk willen gaan groeten, deelt wethouder Keldermans hun ontsteld mee dat het lichaam van de onbekende op een onverklaarbare wijze is verdwenen, precies op de derde dag na zijn dood. Even nadien ervaren Freek en Simone dat zij van hun angst zijn verlost. Er is niets meer dat hen noch de mensheid bedreigt.

Interpretatie

Thematiek

In De komst van Joachim Stiller identificeert de auteur zich uitdrukkelijk met het hoofdpersonage: Freek Groenevelt is 'als de meeste onder mijn mannelijke hoofdpersonages een dubbelganger van me' (De zwanen van Stonehenge, p. 140).

Toen tweederde van de roman klaar was, kwam Lampo tot de bevinding dat hij een Messias-verhaal aan het schrijven was. Naarmate de intrige zich ontwikkelde, kreeg de Stiller-figuur op de achtergrond steeds duidelijker een transcendente betekenis en scheen naar een Messias-gestalte toe te evolueren. Deze werd, volgens de auteur, definitief bij de verdwijning van Joachims dode lichaam, drie dagen na zijn overlijden. Een verlosser-Stiller, de spil waarom alles draait, vormt de grondslag van deze magisch-realistische roman waarbij, in het culturele referentiekader van het Westen, de Stiller-verschijning, zoals ook uit het aan Lucas ontleende motto blijkt, aan Christus doet denken.

In De komst van Joachim Stiller stellen we vast dat het verhaal begint met gegevens uit de realiteit: volgens Freek Groenevelt wordt de Kloosterstraat opgebroken door arbeiders, knap als engelen; hij wordt in de pers aangevallen en ontvangt van een hem onbekende Joachim Stiller een geheimzinnige brief, die reeds vóór zijn geboorte gepost werd, maar die handelt over tegenwoordige gebeurtenissen. Meteen wordt de oerangst (een archetype; zie Context) geactiveerd en hij geraakt enigermate overspannen; hij verliest gedeeltelijk zijn innerlijk evenwicht. Als hij Simone Marijnissen ontmoet, ontdekt hij in haar de vervulling van zijn anima, droombeeld van de ideale vrouw (een archetype). Maar hun geluk is niet helemaal zonder schaduw (nog een archetypisch fenomeen); de magische evenementen die Freek en anderen beleven, de schuldgevoelens en de gedachte door zijn vreemde ervaringen zijn geliefde misschien te zullen verliezen, verhevigen immers de angst. Hij snakt bijgevolg naar bevrijding, naar verlossing (andermaal een archetype), die uiteindelijk gebracht wordt door het 'offer' van Joachim Stiller. Vanaf dat ogenblik zal voor Freek en Simone het geluk volkomen zijn. Zij zijn verlost van angst, schuldgevoelens en onzekerheid en hebben vertrouwen in de toekomst. Misschien is wel de gehele mensheid (van het oorlogsgevaar?) 'gered'?

Titel/Motto

Na lezing van de roman wordt de omslagillustratie van de tweede pocket-editie duidelijk: vier gestalten (een vrouw en drie mannen), wachtend voor een (stations)gebouw en in het weids portaal een zwarte gestalte, Joachim Stiller, die lijfelijk het leven van Freek, Simone, Molijn en Keldermans binnentreedt; naar deze 'komst' verwijst trouwens ook de titel van het verhaal.

Het motto - 'En zij zeiden tot elkander: was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij tot ons sprak op den weg en terwijl Hij ons de schriften opende?' (Lucas 24:32) - is een evangelietekst, die verwijst naar de ontmoeting van de verrezen Christus met twee leerlingen op weg naar Emmaüs en die aanduidt dat de roman gericht is op een Christus-interpretatie. Op blz. 177 van het boek komt Hubert Lampo terug op die tekst door te insinueren dat de gemoedsgesteldheid van Freek en Simone bij de ultieme ontmoeting met Stiller dezelfde zou geweest zijn als die van de Emmaüsgangers toen zij Christus vergezelden. Door de boodschappen van Stiller werden beiden in elkaars armen gedreven, telkens hechter en brandend van verlangen naar elkaar. De schriften werden hun geopend vanaf het moment dat Stiller meedeelde dat zij elkaars liefde niet uit de weg moesten gaan; volledig geopend werden ze echter niet, want de ware persoonlijkheid van Joachim vermochten zij niet te kennen. Zij zullen elkaar echter ongeremd kunnen liefhebben in een blijkbaar veiliger wereld. Instinctief beseffen zij dat er iets belangrijks voor hen en mogelijk voor alle mensen is gebeurd. Kennelijk kwam de 'Messias-achtige' Stiller voor àlle stervelingen op aarde. De roman getuigt van zin voor het numineuze waarvoor de ik-persoon geen afdoende verklaring weet; voor hem bestaat het bovenzinnelijke alleszins niet buiten het zinnelijke. Het boek is zeker geen uiting van een christelijke heilsbelijdenis.

Vertelsituatie

Vanuit de ik-vertelsituatie brengt Freek Groenevelt verslag uit over 'de meest verwarrende periode uit (zijn) leven'; in dit relaas alludeert hij ook op de sfeer van de toenmalige 'koude oorlog'. Alvorens het eigenlijke verhaal - 'Die fatale morgen' (p. 12) - aan te vatten, richt hij zich in het presens tot de lezer om het totaalbeeld van zijn ervaringen, waarmee hij alsnog weinig raad weet, in een zo helder mogelijk daglicht te kunnen plaatsen. Hij voelt zich ertoe verplicht om, eens en voorgoed, alles aan het papier toe te vertrouwen (het therapeutische van de schrijfact). Bij het begin van hoofdstuk 6 onderbreekt hij zijn verslag om, andermaal in het presens, enkele beschouwingen te wijden aan het 'randgebied' van zijn mysterieuze ervaringen. Een derde en laatste keer (begin van hoofdstuk 12) stelt Freek zich even buiten het verhaal om zijn liefde voor Simone te evalueren. Afgezien van deze drie passages duikt Groenevelt in het verleden en geeft hij zijn eigen bizarre belevenissen weer als belevend-ik, terwijl hij terzelfdertijd de gebeurtenissen en de gemoedstoestanden bij de andere personages rapporteert als waarnemend-ik.

Stijl

Hubert Lampo schrijft stilistisch-verzorgd. Zijn taal is lyrisch en zij bezit een evocatieve kracht; sommige critici bestempelen zijn zinnen nochtans als wijdlopig.

Thematiek

De roman stoelt op schuldgevoelens en angst, die smeken om verlossing als toegangspoort naar geluk.

Het tragisch gebeuren met majoor Joachim Stiller blijkt een enorme invloed te hebben gehad op het verdere leven van Freek Groenevelt. Dit voorval schetst de oorzaak van het schuldgevoelen dat in hem leeft naast een archetypische obsessie, die telkens opnieuw geactiveerd wordt door de magische boodschappen van de mysterieuze Stiller. In feite is er nochtans geen reden tot angst, omdat Stiller vanaf zijn eerste optreden als een beschermende macht overkomt. Door de komst van Stiller krijgt Freek tenslotte zijn evenwicht terug. Een tweede oorzaak van Groenevelts angst ligt stellig voor een deel elders, namelijk in de vrees Simone, zijn geliefde, te verliezen doordat zij wordt betrokken bij zijn vreemde problemen. Freek vraagt zich af hoe het mogelijk is dat hem die prachtige vrouw en die unieke liefde te beurt zijn gevallen, hoe hij, die er op grond van niet duidelijke oorzaken aan twijfelde nog ooit echt te kunnen liefhebben, toch nog liefde ervaart. De weliswaar niet uitgesproken angst dat de liefdesverhouding even raadselachtig zou verdwijnen als ze is ontstaan, verlaat Freek na de dood van de geheimzinnige Stiller. Hij en Simone zijn verlost, zij weten intuïtief dat alle narigheid voorgoed voorbij is. Freek is verlost van de Stiller in en buiten hem.

De komst van Joachim Stiller is bovenal een zoektocht naar geluk van de ik-figuur. Dit streven naar geluk wordt verwezenlijkt in de van angst bevrijde verhouding met Simone, de vrouw die beantwoordt aan zijn anima, de vervulling van zijn droombeeld. Freek immers verlangt naar volmaaktheid in de liefde, tegen gewoonte en slijtage bestand, die hij voor zichzelf blijkbaar niet meer mogelijk achtte. De aanwezigheid van Simone in zijn leven helpt hem opnieuw te geloven in zijn mogelijkheid tot liefhebben.

De roman getuigt van een Jungiaanse religiositeit, van zin voor het numineuze, waaraan Freek Groenevelt, volgens het verhaal kennelijk een agnosticus, geen plausibele verklaring of uitleg weet te geven. Volgens Hubert Lampo zelf is Joachim Stiller een verschijningsvorm van de archetypische verlosser; het is dan ook normaal dat hij, als mens uit de westerse wereld, in Joachim Stiller (ongewild maar zo goed als vanzelf) Christus projecteerde, die hij als humanist uiteraard kent en in hoge mate respecteert.

Opbouw

De themata van deze roman worden uitgewerkt op het stramien van een liefdesverhaal. De eerste vier hoofdstukken zijn een voorstelling van de hoofdrolspeler en van andere dramatis personae. In hoofdstuk 5 gebeurt de kennismaking van het ik-personage met zijn tegenspeelster. In de hoofdstukken 6 en 7 worden ons nog andere acteurs voorgesteld en vanaf hoofdstuk 8 krijgt de liefdesrelatie vaste vorm; ten slotte zal de angst om die liefde te verliezen, verdwijnen bij de komst, de dood en de verdwijning (van het lichaam) van Joachim Stiller; dit drieluik vormt het sleutelbeeld van de hele roman. Langs een ogenschijnlijk brokkelige opeenvolging van voorvallen, met als rode draad door heel het relaas de signalen van Stiller, groeit het verhaal naar de finale bevrijding van datgene wat een volmaakte liefde in de weg staat.

Nochtans kan men de structuur van deze roman ook anders duiden door te stellen dat er twee verhalen in elkaar naar een zelfde hoogtepunt toegroeien. Enerzijds zijn er de bovenzinnelijke, de magische gebeurtenissen, die uitlopen op de komst van Stiller; anderzijds zijn er het leven en de liefdesrelatie van Freek met Simone, die uitloopt op de verwachting van een kind. Beide intriges worden sterker met elkaar verweven naarmate Freeks verslag vordert. De samenhang tussen beide wordt duidelijk bij de verschijning van Stiller. De reële en de magische werkelijkheid, die elkaar voordien doorkruisten, worden nu definitief verenigd. Van een zuiver materieel-logische ingesteldheid (p. 8) ontwikkelt zich in Freek een houding waarin het bovenzinnelijke een bijna vanzelfsprekende plaats in zijn leven inneemt (p. 188).

Context

Aan het begin van zijn schrijversloopbaan koesterde Hubert Lampo grote waardering voor Piet van Aken, maar ook voor de acht jaar oudere Johan Daisne en diens magisch-realisme. Magisch-realisme is geen literair genre, maar een levenshouding, een existentiële ervaring van het leven en van de kosmos; het ontstaat vanuit de realiteit door het eensklaps opwellen van een archetype, een topervaring van een der bovenzinnelijke krachten, die het universum beheersen. Volgens Carl-Gustav Jung worden oeroude, tot in het mythische wortelende ervaringsbezinksels der menselijke psyche door een prikkel onder meer tijdens het schrijven geactualiseerd; sluimerende archetypen borrelen plots langs associatieve wegen uit het onbewuste van de kunstenaar op en er kan zich dan een desoriëntatie voordoen in tijd en ruimte. Die gegevens uit het collectief onbewuste gaan, samen met de zintuiglijke ervaringswereld, één nieuwe 'realiteit' vormen waarbij werkelijkheid en droom elkaar wederzijds doordringen. Een magisch-realistisch verhaal begint in de realiteit en daardoor onderscheidt het zich grondig van een sprookje. Bij Lampo is het magisch-realisme romantisch, omdat het magische duidelijk van de werkelijkheid wordt afgezonderd. Ook bij hem vullen de twee realiteiten elkaar aan; de gewone werkelijkheid wordt uitgediept door toevoeging van een andere dimensie, de magische. In die zin heeft magisch-realisme te maken met religiositeit. Bij Hubert Lampo berust het magische-realisme op een psychologische visie op mens en wereld. Door De komst van Joachim Stiller kwam hij de archetypische relatie tussen zijn schrijvend bewuste en het stimulerende onbewuste op het spoor. Via het eigen werk ontdekte hij de archetypenleer van Jung waarop hij in de voorliggende roman terloops (p. 130) een allusie maakt. Doch het is, volgens Lampo, niet zo dat hij door Jungs visie werd geïnspireerd. Zijn verbazing over het archetype als stimulans van de verbeelding en de inspiratie leidde later tot het ontstaan van De Zwanen van Stonehenge (1972).

Niet alle romans van Hubert Lampo zijn magisch-realistisch, want Hélène Defraye (1945) en De ruiter op de wolken (1948) zijn een eerste poging van de auteur tot een afrekening met zijn liefdesproblematiek. De belofte aan Rachel (1952) is een geëngageerde belijdenisroman, een expliciete uiteenzetting van het mens- en wereldbeeld van de auteur. Terugkeer naar Atlantis (1953) betekent echter een ommekeer in zijn werk; in deze roman gaat zijn aandacht naar meer algemene levensvragen, die hem en zijn omgeving bezighouden: het mysterieuze achter de werkelijkheid. Een archetype (Atlantis) is reeds potentieel aanwezig. In De komst van Joachim Stiller wordt deze lijn doorgetrokken en het magisch-realisme doet definitief zijn intrede in zijn oeuvre.

In al zijn romans streven de hoofdfiguren, waarmee de schrijver zich uitdrukkelijk vereenzelvigt, naar geluk in de manvrouwliefde. Hierop maakt De komst van Joachim Stiller dan ook geen uitzondering. Het verlangen naar evenwicht en naar zuiver geluk wordt voor hiervoor vermelde hoofdpersonages telkens verwezenlijkt in de liefde tot een vrouw, de definitieve ontmoeting met de hun voorbestemde anima. Alle vraagstellingen, alle schuld- en angstgevoelens verdwijnen vanaf het ogenblik dat er voor de auteur-personages een vaste en als duurzaam bedoelde liefdesrelatie tot stand komt. Die hunker naar zuiverheid, naar evenwicht en geluk is niet alleen het kenmerk van De komst van Joachim Stiller, maar is eveneens nadrukkelijk terug te vinden in Hélène Defraye (1945) en later ook in Hermione betrapt (1962), in de novelle De geliefde van Falun (in Dochters van Lemurië, 1964), Een geur van sandelhout (1976), Wijlen Sarah Silbermann (1980), Zeg maar Judith (1983) en in De eerste sneeuw (1985).

De lezer herkent in De komst van Joachim Stiller bepaalde verwijzingen naar situaties uit het privé-leven van Lampo, onder meer naar het onthaal van zijn literaire bedrijvigheid in de jaren 1950-1960 door enkele jongeren.

Waarderingsgeschiedenis

Met De komst van Joachim Stiller was Hubert Lampo in 1961 laureaat bij het Referendum der Vlaamse Letterkundigen (Boekenbeurs, Antwerpen) en verwierf hij in 1963 de Belgische Driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza.

Dat De komst van Joachim Stiller - volgens Marc Andries Lampo's populairste en volgens Bert Ranke zijn beste en een ongemeen rijk boek - vele keren werd vertaald, is betekenisvol voor de roman, die naar het oordeel van Paul Hardy een verrukkelijke uiting is van romantische vindingskracht. Voor W.L.M.E. van Leeuwen is het een verhaal vol 'diepe ernst en kuise zuiverheid, prachtig uitgebalanceerd tussen realisme en surrealisme, tussen scherpe actualiteit en ontroerende weemoed'. Kees Fens stelt dat in De komst van Joachim Stiller 'kleine gebeurtenissen van groot belang worden en [dat] de liefdesgeschiedenis uit deze roman ver boven zichzelf uitgetild wordt'. Gerard Knuvelder omschrijft het boek als een roman in de strikte zin van het woord waarin de verhaalde gebeurtenissen geleidelijk groeien tot een meesterlijke synthese. Jan Greshoff is van oordeel 'dat Lampo in De komst van Joachim Stiller een effect bereikt, dat de waarde van de roman uitmaakt dank zij een vernuftig dooreenvlechten van het wereldse en het bovenwereldse, van het onmogelijke en mogelijke, van het evidente en raadselachtige'.

'De komst van Joachim Stiller kreeg de hoogste literaire onderscheiding in België', schrijft Wim Zaal, 'werd vervolgens door jongeren in de grond geboord, maar bleek vijftien jaar later een soort hippie-bijbel te zijn geworden'.

In een ietwat polemische toon verwijt Freddy de Vree H. Lampo clichés en vulgariteit, omdat in het verhaal een veertigjarige man een relatie aangaat met een vijfentwintigjarige vrouw (wat trouwens volgens de chronologie niet waar is en zeker niet in de roman gezegd wordt). Julien Weverbergh noemt het toekennen van de staatsprijs aan De komst van Joachim Stiller een koehandel en scheldt de nochtans compentente jury de huid vol omdat het boek 'hoogstens een ontspanningsroman is met literaire allures'.

Ooit kreeg de auteur in een sensatieblad de blaam dat 'zijn proza stapt als Brabantse boerenpaarden'. Volgens Paul Hardy echter hanteert de auteur een boeiende verteltrant en een welluidende taalvorm met inpalmende sfeerevocaties. Jan Walravens schrijft dat Lampo zich onderscheidt van zijn generatiegenoten door zijn volmaakt, evenwichtig en klassiek woordgebruik. Herman Engelbrecht typeert Hubert Lampo als ''n groot skryver. Maar insgelyks is hy 'n toeganklike, leesbare skryver en die mees gelese in die hele Nederlandse taalgebied' en voor C.J.E. Dinaux is hij 'een muzikaal prozaïst in wie zich gedachten, impressies, beelden en gevoelens verklanken'.

Voor deze bespreking is gebruik gemaakt van:

  • Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller, 17e druk, Amsterdam 1974.

Secundaire literatuur

  • J. Greshoff, Boek om lang over na te praten en dus... te lezen. In: Het Vaderland, 3-9-1960.
  • J. Walravens, De komst van Joachim Stiller en het bovenzinnelijke. In: Utrechts Nieuwsblad, 3-9-1960.
  • C.J.E. Dinaux, Gegist bestek, Benaderingen en ontmoetingen, deel II, 's-Gravenhage 1961, p. 233-243.
  • K. Fens, Vlaamse romans en verhalen. In: De Tijd-Maasbode, 4-2-1961.
  • A. Visser, Bizarre geestverschijning in roman van Hubert Lampo. In: De Telegraaf, 14-2-1961.
  • B. Ranke, Dromen voor de spiegel. In: Dietsche Warande en Belfort, nr. 2, 1961, p. 123-132, en nr. 4, 1961, p. 285-291.
  • W.L.M.E. van Leeuwen, Nieuwe romanciers uit Nederland en Vlaanderen, Zeist 1961, p. 105-123.
  • F. van Tartwijk, Emmaüsgangers in Antwerpen: Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller. In: Jeugd en Cultuur, nr. 3, 1963-1964, p. 119-125.
  • G. Knuvelder, De komst van Joachim Stiller. In: Gerard Knuvelder, Spiegelbeeld: opstellen over hedendaags proza en enkele dichtbundels, 's-Hertogenbosch 1964, p. 250-256.
  • P. Hardy, Hubert Lampo, Monografieën over Vlaamse Letterkunde, Antwerpen 1966.
  • H. Lampo, De draad van Ariadne, Brugge-Utrecht 1967.
  • H. Lampo, Er is méér, Horatio, Antwerpen-Amsterdam 1970.
  • H. Lampo, De ring van Möbius 1, Amsterdam-Brussel 1972, 3e dr.
  • H. Lampo, De zwanen van Stonehenge, Amsterdam 1972, 2e dr.
  • J.G.M. Weck, In contact met het werk van moderne schrijvers, deel 4 Hubert Lampo, Amsterdam-Antwerpen 1973, 2e dr.
  • H. Engelbrecht, Poort na Atlantis, 'n Strukturele Benadering en Hubert Lampo se skryverskap, Bloemfontein 1974.
  • J. Florquin, Ten huize van..., Leuven 1974, 10e reeks, p. 69-140.
  • H. Lampo, Grobbendonkse brieven, Brecht-Antwerpen 1974.
  • R. Turkry, Hubert Lampo, Brugge 1975. Literaire Monografieën.
  • W. Zaal, Ze hebben me willen vermoorden, en nog! In: Knack, nr. 29, 16-7-1975, p. 36-41.
  • L. Renders, Een analyse van De komst van Joachim Stiller van H. Lampo naar aanleiding van H. Engelbrecht, Poort na Atlantis. In: Tydskrif vir Letterkunde, nr. 3, 1975, p. 39-49.
  • M. van Nieuwenborgh, Hubert Lampo: geen van mijn personages is echt socialist. In: De Standaard, 18-1-1979.
  • J. van Baelen, Hubert Lampo, Mens- en wereldbeeld, Antwerpen 1984.
  • M. Andries, Hubert Lampo. Verkenningen in het grensgebied. In: Contact, tweemaand. tijdschr. prov. Antwerpen, februari 1986, nr. 11, p. 4-8.
  • R. Lanckrock, Oratio pro Lampo en Daisne. In: De Vlaamse Gids, nr. 6, 1986, p. 26-41.
  • F. Wellens, De komst van Joachim Stiller, Een vergelijkende studie van Hubert Lampo's roman en Harry Kümels film, verhandeling K.U. Leuven, fac. Wijsbergeerte en Letteren, promotor prof. dr. M. Janssens, 1986.
  • P. de Klerk, Une perle rare au bord de la Mer du Nord, Le réalisme-magique, Jean Ray et Hubert Lampo, Grenoble 1987.
  • M. Dupuis, Le réalisme-magique flamand. In: Le Réalisme-Magique, o.l.v. prof. dr. J. Weisgerber, Brussel 1988.

Jacques van Baelen [bron: https--www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00365.php]

--- Over (foto 2): Hubert Lampo ---

Hubert Léon Lampo (Antwerpen, 1 september 1920 - Essen, 12 juli 2006) was een Vlaams schrijver. Hij is vooral bekend geworden door zijn roman De komst van Joachim Stiller (1960), die in 1976 werd verfilmd en waarvan tijdens zijn leven 44 Nederlandstalige drukken en talrijke vertalingen verschenen.

Lampo is in het Nederlandse taalgebied niet alleen een belangrijke grondlegger, maar tevens de met afstand bekendste exponent van het magisch realisme, een stroming die zich kenmerkt door de realistische weergave van 'bovennatuurlijke' verschijnselen, eigenschappen en gebeurtenissen. Magie, esoterie en het paranormale worden daarbij zodanig ongemerkt en geleidelijk een aanvankelijk alleszins realistische vertelling binnengesluisd dat de lezer, misleid als hij is door zijn vertrouwdheid met de door de schrijver opgeroepen setting en de zich daarbinnen afspelende handeling, zich van de meest wonderlijke ongerijmdheden pas werkelijk bewust wordt, lang nadat hij ze in wezen al voor zoete koek heeft aangenomen en geslikt.

Deze techniek op zich was weliswaar niet nieuw, want een schrijver als bijvoorbeeld H.G. Wells had er zich al vaak met succes van bediend, maar Lampo paste haar toe op een voor de Nederlandse literatuur vrijwel geheel nieuwe thematiek (het hier bewust bedoelde voorbehoud geldt enkele vroegere werken van Simon Vestdijk (De Kellner en de Levenden) en Ferdinand Bordewijk (Fantastische Vertellingen), die achteraf zonder twijfel tot het magisch realisme gerekend mogen worden).

De behendige en aanstekelijke manier waarop Lampo de techniek in zijn verhalen benutte en de wijze waarop hij gaandeweg zijn mysterieuze bruggen wist te slaan tussen historische motieven enerzijds en anderzijds de grote grabbelton aan thema's, waarvan er vele later een gemeenschappelijke noemer zouden vinden in de term "new age", gaven hem een uitgebreide lezerskring tot ver buiten de grenzen van de Lage Landen.

Het feit dat hij en Johan Daisne de enige echt uitgesproken vertegenwoordigers van het magisch realisme in ons taalgebied waren en dat Lampo van die beiden veruit de grootste lezerskring aan zich wist te binden, verschafte hem bovendien een plaats in de Nederlandse en Belgische school- en geschiedenisboeken en tientallen jaren prijkte zijn werk op vrijwel alle lijsten van verplichte lectuur in het voortgezet onderwijs.

Internationaal gezien was het magisch realisme geen stroming van slechts een of twee auteurs, aangevuld met een enkel boek uit het oeuvre van een paar collega's, maar kon Lampo rekenen op een publiek dat eerder al de Italiaanse auteur Massimo Bontempelli (die de stroming in 1937 haar naam gaf), en het achteraf als magisch-realistisch geduide werk van E.T.A. Hoffmann (Der goldene Topf, 1816), Edgar Allan Poe (Tales, 1840 en 1845), Gustav Meyrink (Der Golem, 1915), Alain-Fournier (Le grand Meaulnes, 1913) en H. Rider Haggard (She, 1887, The People of the Mist, 1894, The Wizard, 1896, Ayesha, 1905 en tal van andere titels) had omhelsd.

Lampo werd tot op hoge leeftijd met talrijke laureaten en prijzen geëerd, maar door veel literaire critici gaandeweg ook steeds vaker verguisd, enerzijds vanwege zijn stijl en anderzijds omwille van de vermeend naïeve manier waarop hij magie en realiteit in zijn werk vermengde. Terwijl hij met name in de jaren 60 en 70 met eer, roem en lof was overladen, zag hij zijn lezersschare nadien weer in een onthutsend tempo ineenschrompelen. Meest illustratief hiervoor is wel het feit dat hij op de lijst van de gedurende het jaar 2004 door Vlaamse bibliotheken meest uitgeleende auteurs al tot de 430e plaats was gedaald. Lampo maakte er overigens ook zelf bepaald geen geheim van dat hij zich door de allengs aanzwellende kritiek ten zeerste miskend en gekrenkt voelde.

Het geboortehuis van Hubert Lampo staat aan de Beerschotstraat in de Antwerpse voorstad "Het Kiel", slechts twee straten verwijderd van het stadion waar die zomer de Zevende Olympische Spelen plaatsvonden.

Lampo's vader was chef de bureau in staatsdienst bij de Post; zijn moeder gaf les in het stedelijk onderwijs. De ouders van Lampo waren in de tweede generatie socialist en, in tegenstelling tot een overgrote meerderheid van de Vlaamse bevolking, niet katholiek gedoopt.

De schrijver is zodoende afkomstig uit een kleine minderheid van de Vlaamse bevolking die zich meer met de ontvoogding van de arbeidersklasse identificeerde dan met de Vlaamse strijd en die zich hoegenaamd niets gelegen liet liggen aan de opvattingen van meneer pastoor. Hubert Lampo behaalt in 1938 zijn diploma als onderwijzer. Na zijn militaire dienst - waar hij een administratieve functie krijgt - stopt hij met lesgeven en wordt journalist (1945-1965). In 1948 wordt hij rijksinspecteur en sinds 1965 hoofdinspecteur der Openbare Bibliotheken. Wanneer hij in 1965 tot hoofdinspecteur benoemd wordt, stopt hij met de journalistiek. Lampo's vroege jeugd voltrok zich in de jaren 30, naar hij later zelf zou zeggen een "beloken" tijd van economische crisis en opkomend fascisme. Toen hij twintig jaar oud was brak de Tweede Wereldoorlog uit, een periode die diepe, onuitwisbare voren door zijn bewustzijn zou trekken, als gevolg waarvan het nazisme in zijn latere literaire werk zou uitgroeien tot het "Kwaad" met hoofdletter "K". De passage over de arrestatie van de Joden in zijn roman De eerste sneeuw van het jaar (1985) behoort tot de indrukwekkendste uit zijn meer dan 50-jarige schrijverschap. En hoewel hij weliswaar bij herhaling blijk gaf van vergevingsgezindheid jegens die of gene individuele collaborateur, bleef hij altijd onverbiddelijk waar het de collaboratie als zodanig betrof.

Nog tijdens de oorlog, in 1943, verscheen Lampo's debuut: Don Juan en de laatste nimf, een novelle die niet alleen de kiem van het in later werk veel pregnantere magisch realisme al duidelijk in zich droeg, maar die tegelijk een uitgebreide reeks fictieve verhalen zou gaan aanvoeren, die zich in een ver verleden afspelen. Historische fictie... tegenwoordig loopt iedereen ermee weg, maar destijds was Lampo, zeker in onze Lage Landen, nog een vrij eenzame fakkeldrager voor dit genre.

In hetzelfde jaar verscheen ook nog De jeugd als inspiratiebron, een essay over jongeren als personage in de Vlaamse letteren. Iedere schrijver poogt zijn opvattingen scherp te stellen door reflectie over eigen werk en dat van anderen. Lampo zou essays blijven schrijven die bewijzen dat zijn interessesfeer verder reikte dan de literatuur. Al in de eerste decennia van zijn loopbaan hield hij zich bezig met dingen die - toen althans - geen betrekking hadden op zijn literair werk. Vaak ging het om opdrachten voor monografieën over auteurs of schilders, maar even dikwijls betrof het eigen stokpaardjes zoals Charles-Joseph de Graeve, de Gentse fantast uit de 18de eeuw en zijn République des Champs Elysées, die het voorwerp werden van het boekje Toen Heracles spitte en Kirke spon.

Lampo's eerste roman, Hélène Defraye, verscheen in 1945. Net als Don Juan is het een ambitieus geschrift voor een auteur zo jong als Lampo toen was. Het is een psychologische oorlogsroman over een jonge vrouw in haar werk en liefde voor zowel een vader, hoogleraar chirurgie, als zijn studerende zoon, die onderwijzer is. De hoofdpersoon is een intellectuele vrouw - een van de eersten, zo niet de eerste in de Vlaamse literatuur -, van beroep een jonge chirurge en universiteitsassistente in oorlogstijd. Tijdens de oorlog gaf Lampo zelf korte tijd les in het Stedelijk Onderwijs. Nadien volgde hij Lode Zielens op in het Museum voor de Vlaamse Letterkunde (thans AMVC-Letterenhuis).

Omstreeks deze tijd nam hij de taak van redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift op zich. Die functie bleef hij officieel uitoefenen tot in 1965. Daarnaast verzorgde de schrijver de wekelijkse pagina Kunst en Cultuur van het socialistische dagblad De Volksgazet waarvoor hij honderden recensies zou schrijven, zowel over literatuur als over beeldende kunsten en theater.

De ruiter op de wolken uit 1949 - het jaar tevoren werd Lampo rijksinspecteur van de openbare bibliotheken - is een realistische roman met autobiografische elementen.

Idomeneia en de kentaur (1951) is het speelse verhaal over de liefde van een kentaur voor een Atheense hetaere, meteen de minnares van de plaatselijke tiran. Het gaat (alweer) om een novelle over een onvervulde liefde met tragische afloop. Toch blijft vooral de humor bij, zoals de opzettelijke anachronismen, waaronder verwijzingen naar het politieke en literaire bedrijf. Vanaf Idomeneia publiceerde Lampo zijn boeken in Nederland.

Eveneens in 1951 verscheen het essay De roman van een roman, een onderzoek naar de genese van het door hem toen zeer bewonderde Le grand Meaulnes van Alain-Fournier.

De historische roman De belofte aan Rachel uit 1952 is een variant op het Jozef-verhaal uit het Oude Testament. De Belofte is een politieke roman - een reflectie over wat Lampo en zijn generatie in de jaren 30 en 40 meemaakten en een pleidooi voor een democratisch humanisme.

Met Terugkeer naar Atlantis keerde Lampo in 1953 vast naar Antwerpen terug. Tijdens het ontstaan van de roman vermoedde hij nog niet dat de Scheldestad in al zijn latere werk een grote rol zou spelen. Het boek speelt in een deels verzonnen gebied in de Kielse polder.

Met De Duivel en de Maagd (1955) schreef Lampo de eerste roman in ons taalgebied over Gilles de Rais, de adjudant van Jeanne d'Arc en meteen de eerste literaire tekst die zinspeelt op de mogelijke liefde van Gilles voor Jeanne.

Lampo vestigt zijn naam (én die van Joachim Stiller)

De komst van Joachim Stiller (1960) groeide uit tot Lampo's bekendste boek. De auteur leed onder psychische spanningen, voortkomend uit het stuklopen van drie huwelijken in successie; tijdens het schrijven dook onvoorzien het messiaanse archetype op; dit verleende aan de roman zijn uiteindelijke betekenis en had een therapeutische uitwerking op de auteur. De verklaring van dit fenomeen vond de agnosticus Lampo in de geschriften van Carl Gustav Jung. Naast Freuds persoonlijke onderbewuste poneerde Jung een collectief onbewuste waaraan wij allen deel hebben en van waaruit beelden met een grote symbolische betekenis kunnen opduiken.

Als redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift, recensent van de Volksgazet, presentator van Vergeet niet te lezen (het toenmalige boekenprogramma van de BRT-televisie) en als inspecteur van de openbare bibliotheken, was Lampo invloedrijk - een man van het socialistische en vrijzinnige establishment. Als zodanig zat hij in de weg van jongere auteurs die met de avant-garde dweepten en modernisme, nouveau roman en engagement propageerden. Daar komt nog bij dat Lampo in hun ogen niet recht in de leer was omdat hij niet te beroerd was katholieke auteurs te recenseren en met Joachim Stiller een figuur op te voeren die men kon vereenzelvigen met Jezus Christus.

Hermione betrapt, waarin de historicus Rudolf Reyniers na twintig jaar zijn dood gewaande jeugdliefde terugvindt, is geen magisch-realistische roman. Toch appelleert het aan een verlangen dat bij velen leeft.

In 1963 kreeg Lampo voor De Komst van Joachim Stiller de Driejaarlijkse Staatsprijs. Het jaar daarop verscheen de novellebundel Dochters van Lemurië.

In 1965 vestigde Lampo zich met zijn vrouw Lucia in de Kempen en zette zijn medewerking aan de Volksgazet en het Nieuw Vlaams tijdschrift stop. Uitgeverij Desclée de Brouwer vroeg de schrijver om een autobiografisch werk voor haar Open Kaart-reeks; het werd De draad van Ariadne (1967), Lampo's speurtocht naar de wortels van het eigen werk. Een uitgebreide, herziene versie ervan verscheen in 1978 onder de titel Joachim Stiller en ik.

In 1967 bundelde Lampo zijn verspreide opstellen in het eerste deel van De Ring van Möbius. Deel twee verscheen in 1972. Beide delen bevatten korte essays en opnieuw bewerkte krantenartikelen, de meeste ervan handelend over Vlaamse literatuur.

In de roman De Heks en de Archeoloog (1968) komt het graalthema voor het eerst om de hoek kijken. De Goden moeten hun getal hebben, later herdrukt als Kasper in de Onderwereld, ontstond in 1969 als boekenweekgeschenk. Het is een mythische roman die de Oudgriekse Orpheus-mythe parafraseert. Hoofdpersoon Kasper Bentheim, een gewezen concertpianist, wordt als krankzinnige verpleegd in Geel, maar ontsnapt en gaat op zoek naar zijn dood gewaande geliefde. Zo komt hij in Antwerpen terecht, een stad die hij voor de woonplaats van de doden houdt.

In 1970 bezocht Lampo voor het eerst het prehistorische monument Stonehenge op de Salisbury Plain in Zuid-Engeland. Het maakte een diepe indruk op hem, en zou prominent gaan figureren in zijn toekomstige werk.

Omstreeks diezelfde tijd zette Lampo zich aan de vertaling van een boek dat hem al lang boeide, te weten het beangstigende Malpertuis van de Franstalige Gentenaar Jean Ray en legde daarmee een fundament voor de herleving van diens werk. Dienstbaar aan gerespecteerde voorgangers was Lampo ook toen hij in 1971 een bewerking in hedendaags Nederlands van de roman Liefde van P.-F. Van Kerckhoven verzorgde en zodoende een vergeten boek aan het licht bracht.
Magisch realisme: Lampo verklaart, licht toe, legt uit

Totaal anders dan De ring van Möbius is De Zwanen van Stonehenge (1972), een bijna 400 pagina's tellende bundel opstellen met als ondertitel Een leesboek over magisch realisme en fantastische literatuur. Het is een rondleiding door het rijk van de fantasie en een intellectueel-literair zelfportret ineen.

In 1972 verscheen ook de novellebundel De vingerafdrukken van Brahma. Naderhand haalde de uitgever het boek uit elkaar en bracht de titelnovelle apart op de markt. Nog weer later, in 1991, diende De vingerafdrukken als basis voor de veel complexere roman De man die van nergens kwam.

De neus van Cleopatra (1975) - een bundel opstellen met in het midden, bij wijze van intermezzo, een verhaal - is een non-conformistisch, speels boek over bizarre fenomenen in de literatuur en daarbuiten. En al even anarchistisch is Kroniek van Madoc (1975) waarin Lampo op zoek gaat naar het verloren boek Madoc van "Willem die Reinaert maakte".

In 1976 verschenen, vlak na elkaar, de romans De prins van Magonia en Een geur van sandelhout. De eerste ontstond na de vraag van het Davidsfonds om een bijdrage voor de bundel Sociale Verhalen, die ook werk van Gerard Walschap, Hugo Claus, Piet van Aken en anderen bevat. Het is een poëtische roman, gesitueerd in de Tweede Wereldoorlog.

Intussen kwam de Joachim Stiller-verfilming van Harry Kümel op de Vlaamse en de Nederlandse televisie. Na de publicatie van Joachim Stiller en ik (1978) ging in 1979 Jef Van der Heydens verfilming van Kasper in de Onderwereld in première.

1980 was het jaar waarin de lijvige magisch-realistische thriller Wijlen Sarah Silbermann verscheen. Het boek speelt in het stadje Zoetelede, nauw verwant aan het Nedermunster uit het verhaal De Madonna van Nedermunster (en aan het "echte" Zoutleeuw). De roman dankt zijn charme aan de combinatie van dit decor met een onopgeloste moord uit de Tweede Wereldoorlog, het plaatselijke carnaval en het graalthema.

Intussen schreef Lampo het scenario voor de tweedelige televisiedocumentaire Arthur van Anton Stevens, die in 1981 werd uitgezonden en die hij zelf presenteerde. Dit avontuur kreeg zijn neerslag in een boek. Vier jaar na de film volgde het essay Arthur, waarvoor de Nederlandse fotograaf Pieter-Paul Koster de natuurfoto's leverde. Het kwam in het Nederlands, Frans, Engels en Duits op de markt.

In 1983 verscheen de roman Zeg maar Judith waarin Lampo - tegen zijn gewoonte in - expliciete herinneringen inlaste aan ziekte en dood van zijn vader. In datzelfde jaar werden Terugkeer naar Atlantis, De Komst van Joachim Stiller en Een geur van sandelhout gebundeld uitgebracht onder de titel De Antwerpse romans.

In 1988 verscheen de omnibus Oorlogsjaren, met daarin De ruiter op de wolken, De Prins van Magonia en De eerste Sneeuw van het Jaar. Die laatste roman (1985) bevat herinneringen aan hoe de schrijver aan tewerkstelling in Duitsland ontsnapte en het verzetstijdschriftje waaraan hij meewerkte.

In 1989 werd Lampo doctor honoris causa aan de Université Stendhal in het Franse Grenoble - de eerste keer dat die eer een schrijver uit het Nederlandse taalgebied te beurt viel aan een buitenlandse universiteit. Dit droeg bij tot de uitbarsting van energie die begon met de roman De Elfenkoningin, spoedig gevolgd door De verdwaalde carnavalsvierder, De man die van nergens kwam en de verhalenbundel Schemertijdmuziek.

Deze boeken behoren overduidelijk tot het vertrouwde Lampo-universum. Bekende thema's en situaties keren terug: in De Elfenkoningin ontmoet de lezer Pieter-Frans Van Kerckhoven en komt de Tweede Wereldoorlog aan bod. Nieuw is de vaak anarchistische humor, nu eens expliciet, dan weer verhuld, maar steeds getuigend van een gebrek aan eerbied voor de folklore van de Vlaamse letteren.

Lampo's laatste romans zijn met een lossere pols geschreven en opgebouwd met een grote structurele vrijheid. Even prominent zijn het optimisme en het vertrouwen in de verbeterbaarheid van het mensdom dat eruit spreekt. In De Elfenkoningin blijkt dat onder meer uit de rol van een (geïdealiseerde) vrijmetselarij. Lampo was overigens vrijmetselaar.

Deze boeken zijn omvangrijker dan de voorgaande. Ze tellen meer personages en spelen in meer decors. Ze zijn ook anders gestructureerd: de ene, realistische verhaallijn, die leidt naar het optreden van een archetype, maakt plaats voor twee of zelfs drie verhaallijnen, die bovendien elk in een andere tijd spelen.

In De man die van nergens kwam combineert de schrijver de geschiedenis van de ketter Eligius Pruystinck uit de tijd van de Reformatie met de liefde van de 19e-eeuwse hoofdredacteur Merlaan en de operazangeres Lise Clément en met een plot in het heden. In De verdwaalde Carnavalsvierder' is het verleden aanwezig dankzij de geschriften van de priester Kempeneers. Teksten slaan trouwens ook in de andere romans vaak een brug tussen vroeger en nu en fungeren als katalysator voor de nieuwsgierigheid van de hoofdpersoon.

Kort na het verschijnen van de verhalenbundel Schemertijdmuziek in 1992, vertrok Lampo naar Polen waar hij een reeks colleges zou geven aan de universiteit van Wrocsaw. Een neerslag daarvan is te vinden in De wortels van de verbeelding (1993). In 1994 volgde de roman De geheime academie, in zekere zin een voortzetting van De Elfenkoningin en De verdwaalde carnavalsvierder.

In de herfst van 1993 organiseerden het Humanistisch Vrijzinnig Centrum voor Lectuurvoorziening en het Archief en Museum van het Vlaamse Cultuurleven (AMVC) in Antwerpen het colloquium Hubert Lampo - vijftig jaar schrijverschap. Tegelijk liep in het AMVC een tentoonstelling. De lezingen van dit colloquium zijn samengebracht en uitgegeven in de bundel Hubert Lampo, 50 jaar schrijverschap.

De meest uitgebreide synthese over Lampo's werk die tot nu toe verscheen, is de studie Hubert Lampo, de schrijver van het onzichtbare door Paul Van Aken (1996).

In augustus 2000 organiseerde de Vrije Universiteit Brussel op initiatief van de filosoof prof. Hubert Dethier een druk bezocht colloquium over het oeuvre van Hubert Lampo. Enkele tientallen kenners uit binnen- en buitenland kwamen aan het woord tijdens een vierdaagse lezingenmarathon. Bij deze gelegenheid kwam de omnibus Innerlijke domeinen uit. Ongeveer gelijktijdig verscheen een nieuwe editie van Terugkeer naar Atlantis.

Nog geen jaar later ontving Lampo in Antwerpen de Prijs van het Vrijzinnig Humanisme.

In 2003 werd het Vlaams-Nederlandse Hubert Lampo Genootschap opgericht, gewijd aan de studie en promotie van het oeuvre en het gedachtegoed van Hubert Lampo.

Tot slot verschenen de Franse vertaling van De Duivel en de Maagd, onder de titel Le Diable et la Pucelle in Rijsel (2002) en de omnibus Heimwee naar de Sterren in het voorjaar van 2003, recentelijk nog gevolgd door twee speciale edities van De komst van Joachim Stiller.

Hubert Lampo was 85 jaar toen hij overleed. Voordien was hij al geruime tijd zwaar ziek geweest. Hij leed aan de ziekte van Alzheimer en had grote problemen met het verwerken van de dood van zijn (vierde) vrouw, die een jaar eerder overleden was. Lampo stierf te Essen, in het bejaardenhuis waar hij sinds haar dood gewoond had.

Hij werd op zaterdag 22 juli 2006 om 10.45 uur in Wilrijk gecremeerd. Zijn asurn ligt begraven op Schoonselhof, het domein van de stedelijke begraafplaats van Antwerpen.

Citaat uit zijn werk

  • Met La Princesse de Clèves verscheen, als een optelsom van realiteit en psychologie, de psycho-realistische romankunst op het toneel van de westerse literatuur. Het volledig kanvas voor de traditionele, ook éénmaal uitgekeken erotische trigonometrie is er al volledig in aanwezig: zij en hij, en nogmaals hij - en variaties genoeg hierop!
  • Hubert Lampo: De zwanen van Stonehenge, Meulenhoff Amsterdam, 1972, vijfde druk april 1974, 1. De vrouw die het anders zag, p. 15. (Opstellen).

Bibliografie

Proza

1943 Don Juan en de laatste nimf, novelle
1945 Hélène Defraye, roman
1947 Triptiek van de onvervulde liefde, romans
1948 De ruiter op de wolken, roman
1951 Idomeneia en de Centaur (met Ben van Eysselstein)
1952 De belofte aan Rachel, roman
1953 Terugkeer naar Atlantis, roman
1953 Het zwarte sterrenbeeld. Een radiophonisch treurspel, toneel
1955 De duivel en de maagd, roman
1955 Jan Vaerten, monografie
1959 De geliefden van Falun, schooluitgave
1959 De komst van Joachim Stiller, roman (in 1976 verfilmd)
1962 Hermione betrapt, roman
1964 Dochters van Lemurië
1967 De heks en de archeoloog, roman
1969 De goden moeten hun getal hebben (boekenweekgeschenk)
1971 Omnibus
1972 De vingerafdrukken van Brahma
1976 Een geur van sandelhout
1976 De prins van Magonia
1977 De verzoeking
1978 De engel en de juke-box
1979 De geboorte van een god
1979 Verhalen uit nomansland
1980 Wijlen Sarah Silbermann
1983 Zeg maar Judith
1983 Omnibus - De Antwerpse romans
1985 Het Graalboek
1985 De Eerste Sneeuw van het Jaar
1986 De Verhalen
1988 Oorlogsjaren
1988 De Man die Onderdook en andere verhalen
1989 De Elfenkoningin
1990 De Verdwaalde Carnavalsvierder
1991 De Man die van Nergens Kwam
1992 Schemertijdmuziek
1994 De Geheime Academie
1995 De magische wereld van Hubert Lampo. Zijn beste verhalen
2000 Innerlijke Domeinen
2003 Heimwee Naar De Sterren

Essays

...

Boeken van Lampo zijn vertaald in het Engels, Duits, Frans, Tsjechisch, Pools, Russisch, Zweeds, Roemeens, Portugees en Spaans.

Tijdschriften

Hubert Lampo was redacteur van De Faun (1945-1946) en medeoprichter en redactiesecretaris van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1946-1965). Hij was hoofdredacteur van het cultureel-politieke Vlaamse weekblad Parool, dat na een jaar bij gebrek aan lezers werd opgeheven. Bij De Volksgazet was hij 20 jaar lang redacteur Kunst en Letteren. Hij schreef er boekrecensies, waarin hij hoge eisen stelde aan literatuur. Lampo was voorts redacteur van Diogenes, vaste medewerker van Bres en hij publiceerde regelmatig in Kroniek van Kunst en Kultuur.

Prozavertalingen

...

Toneelvertalingen

...

Verfilmingen

...

Over Hubert Lampo

...

Prijzen en onderscheidingen

Lampo ontving voor zijn werk, dat meer dan een halve eeuw bestrijkt, talrijke prijzen en onderscheidingen. Afzonderlijke romans en essays werden bekroond, maar herhaaldelijk ook zijn gehele oeuvre.

...

[bron: wikipedia]
Zoekertjesnummer: m2217692606