Kenmerken
Beschrijving
Op een mooie herfstdag ontmoet George Crane zijn nieuwe buurman, de oude boeddhistische monnik Tsung Tsai. Al snel raakt hij met hem bevriend en gedurende de winter vertelt de excentrieke grijsaard hem over zijn bewogen leven.
Zijn verhaal begint in 1959 wanneer Tsung Tsai als jonge monnik weet te ontsnappen aan Mao's legertroepen die de kloosters in Mongolië met de grond gelijkmaken. Maandenlang zwerft hij door het door hongersnood gekwelde en levensgevaarlijke China. Wat hem drijft is zijn missie: hij moet de leer van zijn meester Shiuh Deng, die te oud was om te vluchten, in veiligheid brengen.
Vijfendertig jaar later besluiten George Crane en Tsung Tsai samen af te reizen naar Binnen-Mongolië om Shiuh Dengs graf te vinden en hem met gepaste ceremoniën te eren. Ze gaan op zoek naar een lang verloren wereld.
De Amerikaanse auteur ontmoet in zijn woonplaats de oude boeddhistische Tsj'an monnik, Tsung Tsai. Ze brengen veel tijd met elkaar door en de auteur vertaalt oude Chinese poëzie. De monnik vraagt de auteur hem te vergezellen naar Binnen-Mongolië in een poging de beenderen van zijn overleden leraar te vinden zodat hij deze kan cremeren en de laatste eer kan bewijzen. De tocht naar China en de gebeurtenissen rondom de zoektocht vormen het hoofdbestanddeel van het boek. Het landschap, de steden, de dorpen en de mensen worden prachtig beschreven in een mengsel van poëtisch en nuchter taalgebruik. Zonder nadruk is de groeiende verbondenheid tussen auteur en monnik zichtbaar en invoelbaar gemaakt. Het is inspirerend om te lezen hoe de monnik liefde en mededogen in praktijk brengt. Het boek bevat twee katernen zwart-wit foto van de belangrijkste personen en locaties die in het boek genoemd worden. Een zeer prettig boek, om in één adem uit te lezen. (Biblion recensie, Janny de Boer)