Ontvang meldingen van nieuwe zoekresultaten

Verfijn resultaten

Prijs

Categorie

Moet nu weg
Sorteer op

pinguin in Verzamelen

Veelgestelde vragen

De onderstaande waarden zijn gebaseerd op je zoekopdracht en de ingestelde filters

Waar komen pinguïns het meest voor?
Pinguïns komen het meest voor op het zuidelijk halfrond, vooral rondom Antarctica. Ze zijn te vinden op verschillende eilanden in de Zuidelijke Oceaan, zoals de Falklandeilanden en de Zuid-Georgië, maar ook in andere gematigde gebieden zoals delen van Nieuw-Zeeland en Australië. Er zijn ook enkele soorten, zoals de Galapagospinguïn, die zelfs rondom evenaar leven, maar over het algemeen zijn de meeste pinguïns echte ijsbewoners.
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van pinguïns?
Pinguïns zijn behoorlijk uniek, ze hebben een gestroomlijnde lichaamsvorm waardoor ze uitstekend kunnen zwemmen. Hun vleugels zijn niet geschikt om te vliegen, maar perfect om door het water te glijden. Daarnaast hebben ze een dikke laag vet onder hun huid en een dicht verenkleed dat hen beschermt tegen de koude temperaturen. Hun kleuren - meestal zwart en wit - helpen hen ook om te camoufleren in het water, wat ze beschermd tegen roofdieren.
Hoe zij hun jongen?
Pinguïns zijn zeer zorgzame ouders. Na de paring legt het vrouwtje meestal één of twee eieren, afhankelijk van de soort. Het mannetje en vrouwtje delen de broedzorg, waarbij het ene ouderdier het ei warm houdt terwijl de andere op zoek gaat naar voedsel. Na ongeveer 30 tot 60 dagen, afhankelijk van de soort, komt het ei uit en begint de verzorging van de kuikens, waarbij beide ouders voedsel uitspuwen om hun jonge pinguïns te voeden.
Wat is hun dieet?
Pinguïns zijn voornamelijk carnivoren en hun dieet bestaat uit vis, krill en andere zeeorganismen. Ze zijn uitstekende jagers en kunnen diep onder water duiken om hun prooi te vangen. Hun dieet verschilt echter per soort en sterk afhankelijk van het seizoen en de beschikbaarheid van voedsel in hun omgeving.
Hoe navigeren pinguïns in de oceaan?
Pinguïns navigeren in de oceaan door gebruik te maken van een combinatie van uitzichten, geluiden en de aard van de oceaanstroom. Ze kunnen zich goed oriënteren, vooral omdat ze vertrouwd zijn met hun omgeving en belangrijke herkenningspunten gebruiken om hun weg terug naar hun kolonies te vinden. Ze gebruiken ook het magnetische veld van de aarde en de stand van de sterren om hun routes te bepalen tijdens lange tochten.