Bij het verzorgen van palmbomen is het belangrijk om ze regelmatig water te geven, maar zorg ervoor dat de grond goed doorlatend is. Voed de boom regelmatig met een geschikte palmvoeding, vooral tijdens het groeiseizoen. Voor binnenpalmbomen kun je de luchtvochtigheid verhogen door regelmatig te vernevelen of een luchtbevochtiger te gebruiken. Vergeet ook niet om dood of beschadigd blad te snoeien, zodat de palm gezond blijft.
Bij het verplanten van een palmboom is het cruciaal om dit in het voorjaar te doen. Graaf een ruime kuil en zorg ervoor dat de wortels niet beschadigd raken. Het gebruik van een speciale potgrond voor palmbomen kan helpen de boom zich sneller aan te passen aan zijn nieuwe omgeving. Plaats de palmboom op dezelfde diepte als voorheen en geef goed water na het verplanten om de grond te laten settelen.
Er zijn verschillende palmbomen die goed groeien in schaduw, zoals de Chamaedorea elegans, vaak bekend als de kentia palm. Deze palm heeft lichtbehoefte, maar kan goed gedijen in gedempte lichtomstandigheden. Een andere optie is de Rhapis excelsa, ofwel de vingerpalm, die ook goed tegen schaduw kan en een mooie, groene uitstraling heeft.
Een gezonde palmboom heeft levendig groen blad, stevige bladeren zonder bruine randen of vlekken en een sterke stam. De wortels moeten goed ontwikkeld zijn, wat je kunt zien tijdens het verplanten. Daarnaast is het goed om te controleren op plagen of ziektes, omdat dit vaak de eerste tekenen van een ongezonde palm zijn.
Een ziek geworden palmboom herken je aan verkleurde bladeren, die kunnen bruin of geel worden. Als de bladeren verwelken of afvallen, is dat ook een slecht teken. Controleer de wortels op rot en let op ongewone groei of schimmels. Het is belangrijk om zo snel mogelijk actie te ondernemen als je tekenen van ziekte opmerkt.