De Gouden Eeuw, die zich vooral in de 17e eeuw afspeelde, wordt gekenmerkt door een bloeiperiode in schilderkunst, architectuur en wetenschap. Kunstenaars zoals Rembrandt en Vermeer brachten innovatieve technieken en thema's naar voren. Er was een grote focus op portretten, stedenlandschappen en stillevens, en de aandacht voor licht en schaduw werd verfijnd. Dit tijdvak laat ook een grote diversiteit aan stijlen en onderwerpen zien, wat laat zien hoe de Nederlandse maatschappij in die tijd evolueerde.
De verlichting, die zich tussen de 17e en 18e eeuw ontwikkelde, had een enorme impact op kunst en cultuur. Deze periode legde de nadruk op rede, wetenschap en individualisme. Kunstenaars en denkers begonnen traditionele opvattingen te bevragen en experimenten in stijl en thematiek aan te gaan. Dit leidde tot meer realistische en emotionele uitdrukkingen in de kunst, met veel aandacht voor de menselijke ervaring en de natuur, wat resulteerde in significante veranderingen in zowel literatuur als visuele kunst.
De middeleeuwse kunst is cruciaal omdat het ons inzicht geeft in de cultuur, religie en waarden van de tijd. Kunst uit deze periode, zoals kerkschilderingen, iconen en manuscripten, weerspiegelt de sterke invloed van het christendom en de opkomende stedelijke samenlevingen. De kunst werd vaak gebruikt als middel om verhalen te vertellen en lessen te onderwijzen, waardoor het toegankelijk was voor de overwegend analfabete bevolking. Het fungeert ook als een belangrijke bron van informatie over de sociale en politieke structuren van die tijd.
Populaire technieken uit de klassieke oudheid omvatten fresco's, mozaïeken en de ontwikkeling van beeldhouwkunst. In deze periode werd er veel aandacht besteed aan de anatomie van het menselijk lichaam en de harmonie in compositie. Klassieke kunstenaars gebruikten vaak marmer en brons voor standbeelden, waarbij ze de idealen van schoonheid en proportie nastreefden. Daarnaast legden ze de basis voor de perspectieftechnieken die later in de Renaissance verder werden ontwikkeld.
Barokke kunstwerken zijn herkenbaar aan hun dramatiek, emotie en dynamische composities. Deze stijl, populair in de 17e en 18e eeuw, maakt vaak gebruik van sterke contrasten in licht en schaduw (tenebrismus) en overdreven beweging om een gevoel van spanning op te roepen. Kenmerkende onderwerpen zijn religieuze taferelen, mythologische scènes en portretten van machtige personen. De kleuren zijn vaak rijk en intens, wat de luxe en grandeur van de tijd weerspiegelt.