De belangrijkste symbolen van een farao zijn onder andere de faraokop, het scepter en de Ankh, wat leven symboliseert. De faraokop, vaak versierd met de dubbelkroon, geeft aan dat de farao zowel over Boven- als Beneden-Egypte regeert. Het scepter staat voor autoriteit en macht, terwijl de Ankh de sleutel tot het hiernamaals vertegenwoordigt. Samen vormen deze symbolen een duidelijke representatie van de goddelijke status en verantwoordelijkheden van de farao.
Een farao werd doorgaans begraven in een piramide of een grafkamer die rijkelijk versierd was met schilderingen en teksten uit het Dodenboek. De voorbereiding begon al tijdens zijn leven, waarbij de farao's lichaam zorgvuldig werd gebalsemd om het voor altijd te bewaren. De eerbied voor het hiernamaals was groot; de graven werden vaak gevuld met schatten en verschillende voorwerpen die de farao in het hiernamaals nodig zou hebben, zodat hij in het volgende leven makkelijk verder zou kunnen.
Verschillende monumenten zoals de piramides van Gizeh, de Sfinx en tempels zijn gebouwd ter ere van farao's. De piramides zijn wellicht de meest iconische, vooral de Grote Piramide van Gizeh, die als een graf voor farao Cheops diende. Deze monumenten zijn niet alleen symbolen van macht, maar ook van religie en techniek in het oude Egypte, en weerspiegelen het geloof in het leven na de dood.
De rol van de farao in de Egyptische samenleving was die van een goddelijke heerser, die zowel politieke als religieuze verantwoordelijkheden droeg. Dit maakte hem de hoogste autoriteit in het land, soms zelfs beschouwd als een god op aarde. De farao stelde wetten op, leidde militaire campagnes en speelde een centrale rol in de religieuze rituelen die de verbinding met de goden hielpen versterken, wat cruciaal was voor de stabiliteit van de samenleving.
Het geloof had een enorme invloed op de heerschappij van de farao's. Farao's werden gezien als de bemiddelaars tussen de goden en de mensen. Haar goddelijke status legitimeerde hun heerschappij en zorgde ervoor dat mensen hen volgden. Het idee dat de farao's verantwoordelijk waren voor het welzijn van het land - door het reguleren van de overvloedige Nijl en het voeren van oorlogen om hun volk te beschermen - gaf niet alleen aan hen een machtige positie maar zorgde ook voor een diepgeworteld geloof in hun leiderschap.