Quercus nigra

Een grote boom met een regelmatige ronde kroon. In de natuur kan de boom een hoogte van meer dan 30 m bereiken, maar in cultuur zelden hoger dan circa 24 m. De jonge twijgen zijn opvallend bruinrood. De oude bast is donkergrijs en iets gegroefd met kleine, platte plaatjes. Erg variabel van bladvorm, van omgekeerd eirond tot smal langwerpig, afhankelijk van de leeftijd. De bladranden variëren van gaafrandig tot 3-5-lobbig, waarbij de lobben aan de bovenste helft van het blad staan. Het glanzend groene blad geeft de boom een gezonde uitstraling. De breed ovale eikels zijn 1 tot 1,5 cm groot en even breed. Ze zijn alleen aan de basis door het napje omsloten. Het napje is bezet met viltig behaarde roodbruine schubben. Q. nigra is halfwintergroen maar in Noordwest-Europa gewoonlijk bladverliezend. De boom verdraagt veel warmte en houdt van een vrij vochtige maar goed doorlatende, voedzame bodem.