elektriciteit thuis veilig&verantwoord|Hobby Doen 9062483046€ 6,00
De engelenmaker|Stefan Brijs 9789045005300
€ 15,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,94
390sinds 15 mei. '23, 17:41
Kenmerken
ConditieZo goed als nieuw
Jaar (oorspr.)2011
Auteurzie beschrijving
Beschrijving
||boek: De engelenmaker|Roman|Atlas
||door: Stefan Brijs
||taal: nl
||jaar: 2011
||druk: 24e druk
||pag.: 428p
||opm.: softcover|zo goed als nieuw|notities
||isbn: 978-90-450-0530-0
||code: 2:000001
--- Over het boek (foto 1): De engelenmaker ---
De meesterhand van Stefan Brijs toont zich in zijn doorbraakroman 'De engelenmaker', een spannende roman over de gevaarlijke en aanlokkelijke mogelijkheden van het scheppen van leven.
'De engelenmaker' van Stefan Brijs is een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft. Na een afwezigheid van bijna twintig jaar keert Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft, die zelden te zien zijn. Dat voedt de geruchten en langzaam groeit het vermoeden dat ze ernstig ziek zijn. Er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, maar ook met de dokter zelf, die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.
[bron: https--www.bol.com]
[bron: http--www.stefanbrijs.be/boek/de-engelenmaker-6]
'Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk.' Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen. De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.
[bron: https--www.boekbeschrijvingen.nl]
Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.
De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.
[bron: https--www.bol.com]
Stel je een klein dorp voor waar iedereen elkaar niet alleen kent, maar ook in de gaten houdt.
De vrouwen vegen op strategische momenten hun stoep, de mannen houden elkaar op de hoogte in het plaatselijke café. In dat dorp arriveert onverwacht een oud-bewoner die na twintig jaar afwezigheid zijn intrek neemt in zijn ouderlijk huis. Hij is niet alleen, in de taxi waarmee hij arriveert kon je duidelijk een baby horen huilen. Slechts één dorpsjongen heeft even een blik in de taxi kunnen werpen bij aankomst en hij weet het zeker: het zijn drie baby's en ze zijn misvormd. Tegen de achtergrond van dit dorp waar niets hoort te gebeuren, maak je als lezer kennis met dokter Victor Hoppe en zijn bijzondere drieling. Wie die dokter is en hoe het precies zit met die baby's, wordt je langzaam duidelijk. Dit boek leest als een spannend verhaal en staat tegelijkertijd bol van de motieven en symbolen. Het laat je bovendien nadenken over de rol van religie, (medische) wetenschap, opvoeding en over het onderscheid tussen goed en kwaad, waarheid en verbeelding.
Leesaanwijzingen
Omdat de geschiedenis van dokter Hoppe en zijn drieling direct op gang komt, zul je makkelijk in het verhaal komen. Wanneer je weinig hebt met biologie en de medische wetenschap, kan het zijn dat je vanaf deel II af en toe moeite hebt met passages die daarover gaan. Laat je daardoor niet afschrikken: ook wanneer je hiervan niet alles begrijpt, is de lijn van het verhaal goed te volgen. Wanneer je interesse hebt in de medische wetenschap en je wilt nadenken over ethische vraagstukken, mag je dit boek eigenlijk niet overslaan.
Om over na te denken
Zeg je er wat van als je ziet dat een ander zich niet aan de regels houdt? Moet een arts zich altijd aan de regels voor wetenschappelijk onderzoek houden of kan het belang van een patiënt voor gaan? Trekken goed en kwaad altijd apart van elkaar op? Is de kloontechniek een vooruitgang voor de medische wetenschap?
Prijzen
Wat anderen van dit boek vonden
'Het was echt een heel gaaf boek. Er zat meer medische wetenschap in dan ik in eerste instantie dacht. Dat was wel heel leuk. Verder werd er heel veel contact naar God gelegd, dat zegt me verder echt totaal niks, maar het was wel interessant deze keer.'
'Je ziet alles vanuit diverse oogpunten waardoor je eigen mening over de situatie kan scheppen. Het is wel een dikke roman maar het leest fijn waardoor de dikte alleen maar voordelig is.'
'Verder zou ik dit boek zeker niet tot een clichéboek rekenen, het is een erg origineel en goed bedacht verhaal, met goede onderwerpen, sterk geschreven, en een schitterende ontknoping.'
[bron: https--www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/niveau-4/de-engelenmaker.html]
Stefan Brijs/'De Engelenmaker' [2005-11-14]
(tijd) - Stefan Brijs publiceerder al twee romans en een novelle, en bundelde 15 portretten van vergeten auteurs in 'De vergeethoek' (2003). 'De engelenmaker', zijn nieuwste roman, is een boek met twee gezichten.
Van bij de eerste bladzijden alludeert Brijs op de traditie van de realistische dorpsvertelling en op de thema's die onvervreemdbaar met dat genre zijn verbonden: roddel en bijgeloof, godsdienstwaanzin, angst voor het vreemde, erfelijke belasting, maar ook geborgenheid en verbondenheid. Achter de schermen van die realistische verteltrant wordt echter op uiterst scherpe wijze het menselijke brein ontleed en wordt aangetoond hoe geloof en rationalisme kunnen samensmelten tot de meest waanzinnige en irreële wangestalten.
De lezer wordt van meet af aan meegesleurd in de mallemolen van roddels, gissingen en geruchten die door de inwoners van het Belgische dorp Wolfheim worden uitgewisseld naar aanleiding van de komst van de wat vreemde Victor Hoppe. Die komt zich als dokter in het verlaten huis van zijn ouders vestigen. Het uiterlijk van de inwijkeling, zijn rode haar en zijn hazenlip, roept bij de bezoekers van café Terminus herinneringen op aan diens vader, de oude dokter Hoppe, die zich van het leven beroofde. Aanvankelijk wordt de vreemdeling met groot argwaan bejegend: zijn afstotelijke en unheimische uiterlijk wordt als een teken van de duivel gezien en ook het feit dat hij de vader is van een gruwelijk misvormde drieling voedt dergelijke veronderstellingen. Op een dag echter redt dokter Hoppe het leven van een kind en meteen wordt hij, de verrichter van een dergelijk 'mirakel', in de armen gesloten van de goedgelovige gemeenschap.
Vanaf dat moment maken de fragmentarische gissingen van de buitenstaanders plaats voor een meer coherent relaas van de feiten. Dat wordt op een neutrale toon opgetekend, door gebruik te maken van de gezichtspunten van verschillende personages. Frau Maenhout, de vrouw die dokter Hoppes drieling onderwijst, lijkt als eerste de schrikwekkende waarheid achter de misvormingen van de kinderen te achterhalen. Uiteindelijk moet echter diep in het verleden van de dokter worden gegraven om de wortels ervan bloot te leggen. Die duik in het verleden biedt een inkijk in de psyche van de dokter. De restanten van een dogmatisch katholieke opvoeding zijn daarin op een merkwaardige wijze verbonden met een blindelings geloof in het rationalistische vooruitgangsdenken dat aan zijn beroep als biomedisch wetenschapper inherent is. De starre logica van de dokter drijft hem ertoe zijn eigen praktijk als vruchtbaarheidsarts te spiegelen aan de handelingen van God: Victor Hoppe wil God overtreffen, hij wil leven scheppen. Niet door dat leven op een organische wijze te creëren, maar door leven te klonen, zoals de Schepper 'uit de rib van Adam' een vrouw wist te boetseren. Dergelijke idee-fixen leiden tot gewaagde experimenten die niet alleen leven produceren, maar ook dood en vernieling zaaien en uiteindelijk tot waanzin leiden. Aan het einde van de roman waant de dokter zich de Messias, hij kruisigt zich voor de ogen van de verzamelde inwoners van Wolfheim en herhaalt zo tot op zekere hoogte de daad die zijn vader jaren geleden stelde.
'De engelenmaker' is een complex boek, waarin niets is zoals het lijkt. Het syndroom van Asperger, waaraan de dokter lijdt, maakt relativeren en overdrachtelijk denken onmogelijk. En het leidt tot paradoxen als: 'God had de mens gemaakt en de mens had God gemaakt, daar kwam het eigenlijk op neer. Het ene hield het andere in en het ander sloot het ene niet uit.' Dergelijke cirkelredeneringen bepalen sterk de thematiek van het werk. Wetenschap wordt er opgevoerd als bestrijder van bijgeloof en geloof: 'Hij zou de dorpelingen en zeker ook pastoor Kaisergruber, duidelijk moeten maken dat er in Victor niets kwaads of doms stak, dat het kwaad en de domheid vooral zaten in hun bijgeloof.' Uiteindelijk blijkt wetenschap echter ook verbonden te zijn met het woord van de bijbel en met de wildste fantasieën: 'Hij schatte het woord hoger in dan de wetenschap. Of hij achtte het woord de hoogste wetenschap.' Het verschil tussen dokter Hoppe en Jules Verne is dat laatstgenoemde 'zich tot het schrijven van boeken beperkte en nooit heeft geprobeerd zijn ideeën in de praktijk te verwezenlijken.' Zoals God in den beginne sprak en met dat spreken de wereld creëerde, zoals uit het gebabbel van de dorpelingen een verhaal naar het voorplan dringt, zo blijken woorden, die in het hoofd van de protagonist tot maximes verstenen, de motor van het hele gebeuren te zijn.
De tegenstellingen stapelen zich verder op. De dokter probeert erfelijke afwijkingen te bestrijden, maar bevestigt door zijn eigen zelfdoding de naturalistische wetten. Hij is zowel in letterlijke als in figuurlijke zin een 'engelenmaker': hij 'maakt' kinderen die luisteren naar de namen van de aartsengelen, maar tegelijk heeft hij meerdere doden op zijn geweten.
Het sluitstuk van al die paradoxen is het feit dat goed en kwaad voor de ogen van de lezer voortdurend van plaats lijken te wisselen. Hoewel de dokter inderdaad de proporties van een duivel aanneemt, weet hij sympathie te wekken. Omgekeerd blijken goedbedoelende zielen als de stafarts Rex Cremer ongewild de kiemen van het kwaad voort te brengen. Uiteindelijk weten slechts enkele figuren zich aan de om zich heen grijpende dubbelheid te onttrekken: alleen de moeders, met hun onbaatzuchtige liefde voor kinderen, kunnen zich onverdeeld aan de zijde van het goede scharen.
Met 'De engelenmaker' schreef Stefan Brijs een sterk verhaal, dat, zonder aan spankracht in te boeten, vragen oproept over de grenzen van geloof en wetenschap, fictie en werkelijkheid, opvoeding en erfelijkheid en dat een inkijk biedt in de duistere spelonken van het menselijke brein. De sobere, maar vaak doeltreffende stijl, de neutrale toon, de scherpe observatie en registratie, de nauwkeurige situering in tijd en ruimte doen sterk aan een journalistieke reportage denken. De confrontatie tussen die realistische stijl en het surreële en groteske karakter van de inhoud levert bij momenten heel sterk proza op. Brijs heeft met dit boek zijn plaats onder de beloftevolle jonge Vlaamse romanciers definitief verdiend.
Toch heeft die consequent aangehouden verteltrant mijns inziens ook een keerzijde. De roman is er inderdaad een met twee gezichten en vele stemmen, maar de auteur beschikt slechts over één toon, één register om die gezichten te beschrijven en die stemmen te laten spreken. De meesters van de moderne Vlaamse dorpsroman (Walschap, Claus, enzovoort) slagen er vaak in de gemeenschap en de respectieve personages een verschillende stem te geven, waardoor een soort polyfonisch weefsel ontstaat. Bij Brijs blijven de diverse gezichten en stemmen ondergeschikt aan het 'vakkundig vertelde verhaal'. Die keuze verraadt echter misschien meer over de literatuuropvattingen van Brijs en een aantal van zijn generatiegenoten dan over de verdiensten van zijn jongste roman.
[bron: https--www.tijd.be/cultuur/algemeen-recensie-boek/stefan-brijs-de-engelenmaker/1985369.html]
--- Over (foto 2): Stefan Brijs ---
Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Belgisch-Limburg), waar hij ook jarenlang woonde en naar school ging. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school te werken. Van 1994 tot 1997 woonde hij in Zonhoven, daarna vestigde hij zich opnieuw in Genk.
Sinds 1999 schrijft Stefan Brijs voltijds - hij had op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. In 2003 verhuisde hij naar het platteland van Koningshooikt, niet ver van het stadje Lier in de provincie Antwerpen. Tien jaar later verruilde hij België voor Malaga, in het diepe zuiden van Spanje, waar hij nog steeds woont.
Stefan Brijs debuteerde bij uitgeverij Atlas (Amsterdam) met De verwording, een magisch-realistische roman die opviel door zijn barokke taal. Een recensent noemde hem toen 'een groot talent' en 'de hoop van de Vlaamse letteren'.
Na zijn debuut zwierf Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen. Deze essays kregen een vervolg in de krant De Standaard, waarvoor hij De vergeethoek maakte, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers die in maart 2003 werden gebundeld.
In 2000 verscheen Arend, een aangrijpende roman over een misvormde jongen, die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. Het boek kreeg zowel in Vlaanderen als in Nederland veel lof toegezwaaid. In Het Belang van Limburg werd het 'een sterke en ontroerende roman' genoemd, in Knack 'een literaire prestatie die er mag zijn'. De Volkskrant had het over 'een wonderschone roman' en HP/De Tijd over 'een nieuwe literaire sensatie'.
In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen gesloopte) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. Tegelijk verwerkte Stefan Brijs in dit boek ook de geschiedenis van zijn eigen geboorte- en woonplaats Genk, een schilderachtig boerendorpje in de Kempen dat in honderd jaar tijd uitgroeide tot het industriële kunsthart van Belgisch-Limburg.
In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een novelle die net als Arend in Vlaanderen en Nederland erg positief werd ontvangen. De Morgen had het over 'een beklemmend kerstavondrelaas', in het Parool werd de novelle aangeprezen als 'een overtuigend verhaal. Heel mooi' en het Algemeen Dagblad schreef dat het 'een pracht van een kerstnovelle' was.
In oktober 2005 verscheen zijn roman De engelenmaker, waarvan de vertaalrechten aan meer dan vijftien landen zijn verkocht, waaronder de VS, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Rusland en China. Het boek ging intussen in Vlaanderen en Nederland al meer dan 200.000 keer over de toonbank en werd bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer 2006, de Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2006 en door de leesclubs van Vlaanderen en Nederland met de Boek-delenprijs 2007. Ook werd het genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2006 en de AKO Literatuurprijs 2006. In 2010 kreeg de Franse vertaling Le Faiseur d'anges de Prix des Lecteurs Cognac, een jaar later won het boek de Euregio-Schüler-Literaturpreis, toegekend door scholieren uit België, Nederland en Duitsland. In 2019 verscheen de 50ste druk en werd de roman gekozen als het meest gewaardeerde boek op de leeslijst van havo en vwo examenkandidaten.
In oktober 2006 verscheen Korrels in Gods grote zandbak, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Jan Renier Snieders, Emiel Fleerackers, Jozef Simons en Ward Hermans. Dit boek schreef Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.
In oktober 2011 verscheen zijn nieuwe roman: Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 75.000 exemplaren verkocht. Het boek prijkte op de longlist van de Libris Literatuurprijs en de AKO Literatuurprijs. Duitsland en Frankrijk verwierven de vertaalrechten. De Franse vertaling Courrier des tranchées (door Daniel Cunin) werd genomineerd voor de Prix Fémina Étranger.
Samen met beeldend kunstenaar Koenraad Tinel verzamelde hij verhalen in Genk, die werden gebundeld in VertelGenkVertel. Deze samenwerking resulteerde in september 2013 in een nieuw project: Verhalen van het Pajottenland, waarvoor Koenraad verhaal en tekeningen aanleverde en Stefan de tekst schreef.
In 2015 volgde Maan en zon, de 'grote Antiliaanse roman,' volgens HP/De Tijd. Onder de titel Taxi Curaçao verscheen het boek in het Duits en in het Frans. De Franse vertaling (door Daniel Cunin) haalde de shortlist van de Prix Fémina Étranger.
In 2017 volgde Andalusisch logboek, een bonte verzameling van aantekeningen en impressies, belevenissen en verhalen over de natuur, de cultuur, de geschiedenis en de mensen in het zuiden van Spanje, waar Brijs sinds 2014 woont. Het boek stond op de shortlist van de Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandstalige reisboek.
In september 2019 verscheen Brijs' nieuwe roman Zonder liefde. In maart 2020 publiceerde Editions Héloïse d'Ormesson de Franse vertaling door Daniel Cunin onder de titel L'Année du Chien.
In mei 2020 verscheen Berichten uit de vallei, het vervolg op het alom geprezen Andalusisch logboek. Deze keer concentreert Stefan Brijs zich vier seizoenen lang op de natuur in het zuiden van Spanje.
[bron: http--www.stefanbrijs.be/biografie]
Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969) is een Vlaams schrijver.
Brijs woonde jarenlang in zijn geboorteplaats en ging daar ook naar school. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school, het Sint-Jozefinstituut te Bokrijk, Genk te werken. Sinds 1997 schrijft Stefan Brijs romans en essays, en artikelen en recensies voor onder meer de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. Begin 2003 verruilde hij Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier. Sinds 1999 schrijft Brijs voluit.
Stefan Brijs debuteerde in 1997 met De verwording, een magisch-realistische roman. Na zijn debuut zwierf Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen. Deze essays kregen een vervolg in De vergeethoek, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers.
In 2000 verscheen Arend, een roman over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen totaal vervallen) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een kerstnovelle. In oktober 2005 verscheen zijn nieuwe roman De engelenmaker, waarvan de vertaalrechten intussen zijn verkocht aan 15 landen. Dit boek werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, de AKO Literatuurprijs en de vakjuryprijs van de Gouden Uil, en won de lezersjuryprijs van de Gouden Uil. In oktober 2006 verscheen Korrels in Gods grote zandbak, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Renier Snieders, Eugeen Edward Stroobant, Jozef Simons en Ward Hermans. Dit boek schreef Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.
In 2011 verscheen de oorlogsroman Post voor mevrouw Bromley. De roman Maan en Zon die zich afspeelt op het eiland Curaçao, volgde in 2015.
In 2017 publiceerde hij Andalusisch logboek, een anekdotische neerslag van de tochten die hij in 2016 ondernam door Andalusië waar hij sinds 2014 woont. In mei 2020 verscheen het vervolg daarop, Berichten uit de vallei, waarin Brijs zich vier seizoenen lang concentreert op de natuur in het zuiden van Spanje.
Onderscheidingen
2005 Nominatie AKO-Literatuurprijs voor De engelenmaker
2006 Publieksprijs van de Gouden Uil 2006 gewonnen voor De engelenmaker (euro 25.000)
2006 KANTL-prijs voor medias res (euro 6250) voor De engelenmaker
2007 Boek-delenprijs (euro 2000)
2007 Provinciale Prijs voor Letterkunde Provincie Antwerpen (euro 2480)
2010 Prix des Lecteurs Cognac
2011 Euregio-Schüler-Literaturpreis
[bron: wikipedia]
Met deze werkwijze schreef Stefan Brijs weergaloze romans zoals De engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley
Misschien was mijn boek Savelsbos nooit verschenen zonder de Belgische schrijver Stefan Brijs. Toen ik rond 2002 één van mijn eerste korte verhalen publiceerde in het literaire tijdschrift De Brakke Hond, stuurde hij me uit het niets een mailtje. Brijs complimenteerde me met het verhaal, en moedigde me na een korte mailwisseling aan een boek te schrijven.
Ik vond het geweldig dat een bekende schrijver die moeite nam om mijn werk te lezen en me een duwtje in de rug te geven.
Zijn aanmoediging kreeg in de jaren daarna alleen maar meer betekenis. Brijs brak in 2005 door bij het grote publiek met De Engelenmaker, een weergaloze magische-realistische roman waarin een zonderlinge dokter een manier vindt om onsterfelijk te worden. Met het boek won hij verschillende internationale prijzen.
Dat succes zette hij voort met goed ontvangen romans als Post voor mevrouw Bromley, Zonder liefde en Maan en Zon. Ook schreef hij in zijn nieuwe woonplaats in de Spaanse streek Andalusië enkele non-fictie-boeken, waaronder Andalusisch logboek en het gloednieuwe Berichten uit de vallei.
In al die jaren kwam ik niet verder dan één boek, dat niet al te best verkocht en me al helemaal geen prijzen opleverde. Het leek me daarom een goed idee weer eens advies te vragen aan Brijs, die inmiddels in Andalusië woont. Wat kunnen ik en andere schrijvers leren van de manier waarop hij zijn prijswinnende romans zoals De Engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley schreef?
Moet ik het schrijversschap serieuzer nemen? Ik las in een oud interview dat een ex-vriendin je ooit heeft verlaten omdat schrijver worden voor u op de eerste plaats kwam.
Stefan Brijs: Dat is lang geleden, en het ligt iets genuanceerder. Helemaal in het begin van mijn carriere was ik getrouwd met mijn jeugdliefde. Zij zag het inderdaad niet zitten dat ik schrijver zou worden en geen leraar, het beroep waarvoor ik ben opgeleid. Ze zag het schrijversschap als een bestaan 'zonder toekomst'. Daar was ik het natuurlijk niet mee eens.
Aan de andere kant kun je het beroep van schrijver ook te serieus nemen. Dat deed ik misschien wel in mijn jonge jaren. Toen had ik een erg romantisch beeld waarbij ik het schrijven zag als mijn enige missie, en iets waar veel drank bij hoorde. Inmiddels weet ik dat het leven niet aan je voorbij hoeft te waaien om goed te kunnen schrijven. Je moet wel de noodzaak voelen om een verhaal te vertellen, maar verder heb je vooral discipline nodig.
Hoe ziet die discipline eruit bij jou?
Stefan Brijs: Het is voor mij belangrijk om een vaste routine te hebben. Elke dag loop ik hier in Andalusië rond half acht 's ochtend naar mijn schrijfhut, een stenen gebouw op de flank van een heuvel met een raam dat uitkijkt over een vallei met olijfbomen. Ik ben vanuit België naar Andalusië verhuisd voor de rust. In België gaf ik bijna elke week twee of drie lezingen. Dat was leuk, maar die verplichtingen zag ik op het laatst als hinderlijke onderbrekingen van het schrijfproces, Ik schrijf nu elke dag, ook op zaterdag, zondag en feestdagen zit ik mijn schrijfhut. Alleen als ik gasten heb of andere verplichtingen offer ik een schrijfdag op.
Mijn schrijfsessies duren meestal tot het begin van de middag. En ik blijf niet de hele tijd in de hut zitten. Ik wissel graag van plek: soms loop ik toch even naar het huis en ga ik daar zitten, binnen of op het terras. Door zo'n kleine onderbreking - een wandelingetje van vijf minuten - neem ik even afstand van mijn tekst. Dat helpt als ik het schrijven even beu ben. Ik kijk daarna weer met een frisse blik naar wat ik heb geschreven. Na twee uur 's middags werk ik niet meer.
Lukt het schrijven altijd?
Ik twijfel altijd over wat ik heb geschreven. Elke dag herlees ik de passages waaraan ik de vorige dag heb gewerkt, en dan begin ik alweer te schrappen. Zo blijf ik aan elk hoofdstuk, schaven, net zo lang totdat het voor mijn gevoel de perfectie nadert. Pas dan begin ik aan het volgende hoofdstuk.
Ik schrijf dus chronologisch. Ik maak wel tijdsprongen in mijn verhaal, maar ik schrijf het in de volgorde zoals jij het leest, hoofdstuk voor hoofdstuk. Mijn personage ontwikkelt zich in de loop van het verhaal, en ik weet zelf vaak niet precies waar het heengaat. Toen ik aan de Engelenmaker werkte en in het eerste hoofdstuk beschreef hoe hoofdpersoon Victor Hoppe terugkeerde in zijn geboortedorp Wolfheim wist ik nog niet tot welke bizarre dingen hij in staat zou zijn aan het einde van dat boek, als hij zichzelf kruisigt.
Maar werk je dan niet met een plot? Weet je niet van tevoren waar het verhaal heengaat?
Stefan Brijs: Ik schrijf inderdaad zonder vastomlijnd plot. Ik heb slechts een dunne lijn waarop ik balanceer tijdens het schrijven: die van mijn hoofdpersonage en waar hij of zij naar toe wil. Voordat ik begon aan de Engelenmaker dacht ik bijvoorbeeld: dit boek gaat over iemand met een hazenlip die zichzelf gaat klonen en ervoor gaat zorgen dat die hazenlip weg is. Dat was alles.
Pas tijdens het schrijven bedacht ik: hij gaat niet alleen zorgen dat die hazenlip weg is, maar hij gaat ook ingrijpen op andere vlakken, en uiteindelijk barstte er een soort strijd los tussen hem en god. Dat wist ik van tevoren niet. Ik leer mijn personages tijdens het schrijven pas echt kennen. Zo werkt dat in al mijn romans. Dat houdt het schrijven voor mij spannend.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Stefan Brijs: Meestal borrelen ideeën vanzelf in me op en weet ik niet precies waar het vandaan komt. Maar soms word ik geïnspireerd door iets van buitenaf. Zo wilde ik al langere tijd graag iets over Curaçao schrijven, het land waar mijn vrouw is geboren. Maar ik wist niets over dat land. Op een dag las ik een krantenartikel over een man van 50 uit Curaçao ie dood werd gevonden in een slootje in de buurt van Schiphol. Zijn buik was opengesneden. En bij de sectie op zijn lichaam werd in zijn maag nog enkele bolletjes met drugs gevonden.
Toen vroeg ik me af: hoe is het zover gekomen dat iemand van 50 jaar met een buik vol drugsbolletjes dood in een sloot belandt? Met die vraag begon ik aan mijn boek Maan en zon.
Loop je met deze losse aanpak nooit vast bij het schrijven?
Stefan Brijs: Meestal niet, en dat is natuurlijk wonderlijk. Vaak openbaart de volgende scène van mijn boek zich pas op de dag zelf, op het moment dat ik begin met schrijven. Ik plan niets vooruit.
Natuurlijk gaat het niet altijd even vlot. Soms kan ik weken aan een scène schrijven maar lukt het me niet om 'm te voltooien. Meestal is dat een scène waarin het personage op een plek is waar hij niet hoeft te zijn. Zo stuurde ik de hoofdpersoon Max in mijn roman Maan en Zon naar een afgelegen grot omdat hij niet naar huis durfde nadat hij al zijn geld had vergokt. Maar na twee weken zat hij daar nog. Dus liet ik hem in de plaats daarvan naar Venezuela vluchten , maar zodra hij daar was aangekomen had ik geen idee wat hij er zat te doen. Uiteindelijk heb ik hem dan gewoon naar huis laten gaan en dat bleek de juiste keuze.
Je moet als schrijver op tijd stoppen met vertellen in je verhaal. Ik durf veel over te laten aan de verbeelding van mijn lezers. In Post voor mevrouw Bromley loopt één van mijn personages, Jimmy, bijvoorbeeld in een boobytrap in de eerste wereldoorlog. Hij gaat een loopgraaf binnen en wordt opgeblazen. Dan beschrijf ik alles tot het moment waarop de ontploffing plaatsvindt. Ik ga niet beschrijven hoe zijn armen van zijn lichaam worden geblazen, dat laat ik aan de fantasie van de lezer over. Een verhaal wordt daar in mijn ogen sterker van.
Is het niet risicovol om een roman te schrijven zonder dat je weet hoe je zult eindigen? Ben je niet bang dat je er niet uitkomt?
Stefan Brijs: Een roman beginnen is niet moeilijk. Dat kan iedereen. Maar de meeste mensen stoppen na dertig tot veertig pagina's. Ik niet, daar ben ik te koppig voor, ik bijt me vast in een verhaal.
Zelf vergelijk ik het schrijven vaak met schaken. De locatie, het schaakbord, is belangrijkste, want die ligt vast en moet realistisch zijn. Mijn roman Post voor mevrouw Bromley speelt zich tijdens de Eerste Wereldoorlog deels af in Londen, waar het hoofdpersonage vandaan komt, en deels aan het westfront. Daar heb ik me uitvoerig over gedocumenteerd - geschiedenisboeken, kranten uit die tijd, dagboeken, brieven - opdat die hele omgeving daadwerkelijk klopte. En op dat schaakbord komen dan mijn personages als de speelstukken.
In het begin weet ik nog niet wie er slechts een simpele pion is en wie uitgroeit tot de koning. Maar uiteindelijk blijven er altijd wel een paar personages over waarmee je naar het einde gaat.
In Post voor mevrouw Bromley had ik bijvoorbeeld een personage, de buurjongen van mevrouw Bromley, die in het begin vrij onbeduidend leek. Maar toen ik het einde voor het verhaal begon te schrijven, begon ik te inventariseren. Veel personages waren al gesneuveld in eerdere hoofdstukken. Toen bedacht ik me opeens: hé ik heb de buurjongen nog. Hij speelt een belangrijke rol in de ontknoping.
Denk je van tevoren na over je schrijfstijl in een boek?
Stefan Brijs: Alles staat of valt bij mij met vertelperspectief. In de engelenmaker is er bijvoorbeeld sprake van een alwetende verteller. Ik ben als schrijver een soort god die van bovenaf naar de omgeving en personages kijkt en het verhaal vertelt. Dan kun je een brede stijl hanteren waarin je allerlei zijsprongen maakt. Je kunt de gedachtes van alle mogelijke personages beschrijven, vergelijkingen maken en mooie zinnen componeren.
In Post voor mevrouw Bromley schreef ik in de ik-vorm. Dat beperkt je als schrijver. Elke zin moet je afmeten aan de stem en de intellectuele capaciteiten van je hoofdpersonage. Ook in mijn roman Maan en Zon koos ik voor deze vertelvorm. De hoofdpersoon was een bedachtzame, minzame broeder. Als zo iemand opeens wijdlopig gaat vertellen en de meest geniale vergelijkingen maakt, klopt je verhaal niet meer.
Ik probeer constant te variëren in de vertelvorm. Elke roman die ik schrijf, is totaal anders. Ik probeer een andere stem uit, of een andere stijl, of vorm. Dat geeft mij plezier tijdens het schrijven. Zo heb ik nu een nonfictie-boek over de natuur rond mijn huis in Andalusie geschreven, Andalusisch logboek.
Moet je door jouw manier van werken (plot en personages ontwikkelen zich tijdens het schrijven) vaak terug naar voorgaande hoofdstukken om dingen aan te passen?
Ja, vooral bij het schrijven van de eerste helft van de roman en meestal louter praktische dingen - een datum, een adres, een uiterlijk kenmerk - die later belangrijker blijken dan ik aanvankelijk dacht. Zo heb ik in Post voor mevrouw Bromley het hoofdpersonage John en diens vader halverwege het schrijven van het boek moeten verhuizen naar een ander adres, omdat hun huis gebombardeerd moest worden door een zeppelin. Aanvankelijk woonden ze in een deel van Londen waar tijdens WOI in werkelijkheid nooit bommen zijn gevallen. En zoals ik eerder zei: de personages mogen fictie zijn, alles eromheen moet dicht bij de realiteit blijven om het verhaal geloofwaardig te maken.
Ben je je tijdens het schrijven bewust van de lengte van je zinnen en moeilijke woorden die je gebruikt?
Stefan Brijs: De lengte van de zinnen is bijzaak, het ritme is belangrijk. En dat controleer ik door nieuwe stukken aan mijn vrouw voor te lezen. Als je hardop leest, merk je beter of een zin of alinea slecht loopt. Ik hoor het aan mijn eigen stem: als die inzakt tijdens het voorlezen, moet er de volgende dag aan die zin of aan de scène worden geschaafd. Soms kan een komma plaatsen of weghalen wonderen doen. Of een woordje erbij of eraf. Ik kan daar monomaan mee bezig zijn. Zelfs als het boek al bij de drukker ligt wil ik soms nog een komma of een woord veranderen, tot wanhoop van mijn redacteur
Hoe betaalt al dat harde werken zich uit? Kun je goed leven van het schrijven?
Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat mijn oudere boeken - mijn zogenoemde backlist - nog steeds goed verkopen. De Engelenmaker gaat elk jaar nog drie- tot vierduizend keer over de toonbank. Maar ook boeken als Post voor mevrouw Bromley en Maan en Zon worden nog steeds goed verkocht. Dat geeft me een bepaalde vrijheid.
Daarnaast geef ik nog steeds lezingen. Als ik een weekje in België ben geef ik er vaak meerdere achter elkaar. Die inkomsten zijn fijn. Maar ook mijn verhuizing naar Andalusië betaalt zich in zekere zin uit. Ik schrijf hier sneller en geconcentreerder. Ik kan het iedereen aanraden om in een rustige omgeving te gaan schrijven. Misschien moet jij ook verhuizen om meer boeken te kunnen schrijven. Zoek de rust op, dat is misschien wel mijn belangrijkste advies. En doe vooral niet te veel andere dingen om je brood te verdienen. Eet dan een boterham minder. Dat heb ik de eerste tien jaar van mijn schrijverschap gedaan.
Dennis Rijnvis [bron: https--www.schrijfvis.nl/stefan-brijs]
STEFAN BRIJS
Genk, 29 december 1969
Schrijver van romans en essays.
BIOGRAFIE
29 december 1969: Geboren in Genk (Belgisch-Limburg) als Stefan François Jeannette Brijs.
1990: Studeert af als onderwijzer en begint zijn carrière als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school, het Sint-Jozefinstituut te Bokrijk.
1994 tot 1997: Woont in Zonhoven, daarna vestigt hij zich opnieuw in Genk.
1997: Debuteert met De verwording een magisch-realistische roman.
Naar hij zelf zegt is de invloed van Jeroen Brouwers op zijn beginnend schrijverschap enorm groot geweest. Brouwers was zonder meer zijn grote mentor. Met Brouwers heeft hij een jarenlange vriendschap gehad tot hij zelf zijn eigen weg ging in de literatuur en een eigen stem gevonden had, waardoor de vriendschapsrelatie enigszins gebrouilleerd geraakte
Na zijn debuut zwerft Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschrijft hij in Kruistochten, dat in 1998 verschijnt. Deze essays krijgen een vervolg in de De vergeethoek, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers.
1999: Brijs beslist om voltijds schrijver te worden - hij heeft op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard.
2000: Publicatie van Arend, een roman over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen.
Zomer 2001: Publicatie van Villa Keetje Tippel, een monografie die wat stof doet opwaaien.
Winter van 2001: Publicatie van Twee levens, een kerstnovelle.
Begin 2003: Verruilt Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier, waar hij in zijn grote 'tuin' de rust en stilte vindt om zijn werk als schrijver tot verdere ontplooiing te laten komen.
Oktober 2005: Publicatie van de roman De engelenmaker, een voltreffer die herhaaldelijk in de prijzen valt en waarvan de vertaalrechten intussen aan verschillende landen zijn verkocht, o.m. aan Duitsland, Frankrijk, Engeland, Griekenland, Italië...
Oktober 2006: 'Korrels in Gods grote zandbak', zijn volgende boek, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Renier Snieders, Eugeen Edward Stroobant, Jozef Simons en Ward Hermans.
2011: Bij uitgeverij Atlas rolt Post voor mevrouw Bromley van de persen, een roman over ouders en kinderen in tijden van oorlog. Een verhaal over moed en lafheid, hoop en vriendschap, gemis en verlangen.
Augustus 1914. In Londen melden duizenden jongemannen zich aan om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin Bromley, zeventien en te jong voor het leger, probeert de twee jaar oudere John Patterson te overreden samen in dienst te gaan, maar die wil zijn droom om te gaan studeren niet opgeven. Uiteindelijk slaagt Martin er met een list in naar het front te vertrekken en blijft John achter in een stad waar de druk op dienstweigeraars toeneemt.
Brijs beschrijft hoe iedereen de waarheid over de oorlog verdraait, leugentjes om bestwil, oorlogspropaganda, het verzwijgen van feiten.
2012-2013: Samenwerking met kunstenaar Koenraad Tinel in een drietal projecten: een bibliofiele uitgave Honger! Ode aan de corned beef (2012), het VertelGenkvertel' project (2013) en de verhalenbundel Verhalen van het Pajottenland. (2013)
2012: In de nasleep van zijn succesvolle roman Post voor mevrouw Bromley schrijft Stefan Brijs een ode aan de cornedbeef. Deze ode wordt door de Vlaamse kunstenaar Koenraad Tinel met 5 tekeningen geïllustreerd.
2013: Deelname aan het sociaal-artistieke totaalproject 'VertelGenkvertel'.
Toen Stefan Brijs werd uitgenodigd om in zijn geboortestad Genk een project uit te werken, stelde hij voor om het experiment van Paul Auster over te doen. In 1999 had deze Amerikaanse auteur zijn landgenoten opgeroepen om hem waargebeurde verhalen te bezorgen die klonken als fictie. Met overweldigend succes. Als er ergens ook een goudmijn aan diepmenselijke verhalen moest te vinden zijn dan wel in Genk: een snel gegroeide stad met meer dan 65.000 inwoners afkomstig uit heel Europa en ver daarbuiten.
Het plan kreeg nog een extra dimensie toen kunstenaar Koenraad Tinel zich liet inspireren door de sterke verhalen in het leven van de vertellers.
Samen met cursisten van de opleiding Literaire Creatie van de Genkse Academie voor Muziek, Woord en Dans bewerkte Stefan Brijs een ruime selectie van deze verhalen terwijl Koenraad Tinel er meer dan 170 tekeningen bij maakte.
2013: Publicatie van de verhalenbundel Verhalen van het Pajottenland. Ook hier blijkt de samenwerking met kunstenaar Koenraad Tinel vruchtbare grond. Met als basis de indringende, vaak komische en tegelijkertijd tragische verhalen van Koenraad Tinel, schrijft hij in zijn bekende sobere en trefzekere stijl de tekst bij Tinel's intrigerende beelden.
Koenraad Tinel (1934) is beeldhouwer en tekenaar. Al vele jaren graaft hij met zijn werk in de mythen en oerverhalen van de mensheid. Met Scheisseimer (2009) en Flandria Catholica (2010) verschenen op verbluffende wijze de getekende herinneringen aan zijn jeugd tijdens en na de oorlogsjaren.
April 2014: Na tien jaar ruilt Stefan Brijs het landelijke Koningshooikt in voor Malaga Los Romanes waar hij in een huis woont met weids zicht op de Andalusische' heuvels van Axarquía'.
2015: Publicatie van Maan en zon, een roman die zich afspeelt in het Antilliaanse Curaçao.
Enerzijds een generatieroman die 40 jaar overspant...
...anderzijds, een verhaal dat genadeloos scherp de strijd van generaties gekolonialiseerde gemeenschappen verbeeldt.
2017: Brijs schrijft zijn ervaringen in zijn nieuwe thuishaven neer in een hartverwarmend 'Andalusisch logboek'.
2019: Zonder liefde een roman met een doordeweeks verhaal over een man en een vrouw - beiden single, na een stukgelopen relatie - die elkaar toevallig ontmoetten.
2020: Als een soort tweeluik van zijn in 2017 gepubliceerd 'Andalusisch logboek', ligt nu een natuurlogboek 'Berichten uit de vallei' in de boekenrekken.
BEKRONINGEN
De toekenning gebeurt door 400 scholieren uit meer dan 25 middelbare scholen, afkomstig uit het grensgebied Euregio Maas-Rijn. Aan de prijs is een bedrag van 5000 euro verbonden voor de auteur en 1000 euro voor de beide Duitse en Franse vertalers van het winnende boek (Daniel Cunin en Ilja Braun). Andere genomineerden waren Gerbrand Bakker (Boven is het stil), Jean Echenoz (met Hardlopen), Daniel Glattauer (Goed tegen noordenwind), Justine Lévy (Slechte dochter) en Helmut Krausser (Eros).
In aanmerking voor deze Euregio Literatuurprijs komen telkens zes boeken met verhalend proza, waarvan er telkens twee oorspronkelijk in het Nederlands, het Frans en het Duits zijn verschenen, aangezien dit de drie talen zijn die in de regio worden gesproken. Brijs' boek is in het Frans verschenen als Le faiseur d'Anges en in het Duits als Der Engelmacher.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
SMAAKMAKER
Sommige inwoners van Wolfheim beweren nog altijd dat ze eerst het driestemmige gehuil van de baby's op de achterbank hadden gehoord en pas later het motorgeluid van de taxi zelf die het dorp binnenreed. Toen de taxi voor de oude dokterswoning aan de Napoleonstrasse 1 halt hield, stopten de vrouwen prompt met het vegen van de stoepen, kwamen de mannen met het glas nog in de hand uit Café Terminus, staakten de meisjes hun hinkelspel en liet op het dorpsplein lange Meekers zich de bal ontfutselen door de doof geboren Gunther Weber, die hem voorbij de achteromkijkende Seppe van de bakker in doel schoot. Dat was op 13 oktober 1984. Een zaterdagnamiddag. In de kerktoren luidde op dat ogenblik de klok driemaal.
(Openingsparagraaf van De engelenmaker)
Martin was veranderd. Dat viel me meteen op toen hij in de deuropening verscheen en opgewonden verkondigde dat het oorlog was. Het was woensdag 5 augustus 1914. Ik zat te lezen in Paradise lost. Zijn komst verraste me meer dan zijn woorden. Ik wist niet wat te zeggen.
'Dat is verdomd goed nieuws, niet ?' vroeg hij, verbaasd dat ik zijn enthousiasme niet spontaan deelde, en als om me te overtuigen voegde hij eraan toe: 'We zullen die Duitsers eens 'n lesje leren!'.
(Openingsparagraaf van Post voor Mevrouw Bromley)
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
[bron: https--schrijversgewijs.be/schrijvers/brijs-stefan]
||door: Stefan Brijs
||taal: nl
||jaar: 2011
||druk: 24e druk
||pag.: 428p
||opm.: softcover|zo goed als nieuw|notities
||isbn: 978-90-450-0530-0
||code: 2:000001
--- Over het boek (foto 1): De engelenmaker ---
De meesterhand van Stefan Brijs toont zich in zijn doorbraakroman 'De engelenmaker', een spannende roman over de gevaarlijke en aanlokkelijke mogelijkheden van het scheppen van leven.
'De engelenmaker' van Stefan Brijs is een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft. Na een afwezigheid van bijna twintig jaar keert Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft, die zelden te zien zijn. Dat voedt de geruchten en langzaam groeit het vermoeden dat ze ernstig ziek zijn. Er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, maar ook met de dokter zelf, die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.
[bron: https--www.bol.com]
- "Een geweldige roman." --NRC Handelsblad
- "Een virtuoze roman." --De Volkskrant
- "Een boek dat er echt toe doet." --De Standaard
- "In een knap uitgekiende structuur bouwt Stefan Brijs een boeiende roman over een eigentijds, controversieel thema uit tot een huiveringwekkende vertelling, zo geleidelijk dat de geloofwaardigheid nooit in het gedrang komt. In een bescheiden maar boeiende stijl en met een opvallende zorg voor het arrangement van treffende verhaalelementen sleept Brijs de lezer vanaf de eerste bladzijde mee. Via zijwegen door het verleden van het hoofdpersonage en langs verrassende wendingen in het sterke plot loodst hij hem naar de plek waar alle personages samenkomen en alle verhaalelementen vakkundig bijeengeknoopt worden." --Juryrapport AKO Literatuurprijs 2006
[bron: http--www.stefanbrijs.be/boek/de-engelenmaker-6]
'Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk.' Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen. De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.
[bron: https--www.boekbeschrijvingen.nl]
Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Doktor Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.
De engelenmaker is een roman vol geruchten en rumoer, gefluister en geroddel. Een verhaal over geloof en wetenschap, werkelijkheid en verbeelding, macht en onmacht, zin en onzin. Een roman waarin iedereen naar de waarheid op zoek is en uiteindelijk alleen zijn eigen waarheid vindt en gelooft.
[bron: https--www.bol.com]
Stel je een klein dorp voor waar iedereen elkaar niet alleen kent, maar ook in de gaten houdt.
De vrouwen vegen op strategische momenten hun stoep, de mannen houden elkaar op de hoogte in het plaatselijke café. In dat dorp arriveert onverwacht een oud-bewoner die na twintig jaar afwezigheid zijn intrek neemt in zijn ouderlijk huis. Hij is niet alleen, in de taxi waarmee hij arriveert kon je duidelijk een baby horen huilen. Slechts één dorpsjongen heeft even een blik in de taxi kunnen werpen bij aankomst en hij weet het zeker: het zijn drie baby's en ze zijn misvormd. Tegen de achtergrond van dit dorp waar niets hoort te gebeuren, maak je als lezer kennis met dokter Victor Hoppe en zijn bijzondere drieling. Wie die dokter is en hoe het precies zit met die baby's, wordt je langzaam duidelijk. Dit boek leest als een spannend verhaal en staat tegelijkertijd bol van de motieven en symbolen. Het laat je bovendien nadenken over de rol van religie, (medische) wetenschap, opvoeding en over het onderscheid tussen goed en kwaad, waarheid en verbeelding.
Leesaanwijzingen
Omdat de geschiedenis van dokter Hoppe en zijn drieling direct op gang komt, zul je makkelijk in het verhaal komen. Wanneer je weinig hebt met biologie en de medische wetenschap, kan het zijn dat je vanaf deel II af en toe moeite hebt met passages die daarover gaan. Laat je daardoor niet afschrikken: ook wanneer je hiervan niet alles begrijpt, is de lijn van het verhaal goed te volgen. Wanneer je interesse hebt in de medische wetenschap en je wilt nadenken over ethische vraagstukken, mag je dit boek eigenlijk niet overslaan.
Om over na te denken
Zeg je er wat van als je ziet dat een ander zich niet aan de regels houdt? Moet een arts zich altijd aan de regels voor wetenschappelijk onderzoek houden of kan het belang van een patiënt voor gaan? Trekken goed en kwaad altijd apart van elkaar op? Is de kloontechniek een vooruitgang voor de medische wetenschap?
Prijzen
- Bekroond met de Gouden Uil 2006 Meer informatie.
- Bekroond met de KANTL-prijs voor proza 2006 Meer informatie.
- Bekroond met de Boek-delenprijs 2007
Wat anderen van dit boek vonden
'Het was echt een heel gaaf boek. Er zat meer medische wetenschap in dan ik in eerste instantie dacht. Dat was wel heel leuk. Verder werd er heel veel contact naar God gelegd, dat zegt me verder echt totaal niks, maar het was wel interessant deze keer.'
'Je ziet alles vanuit diverse oogpunten waardoor je eigen mening over de situatie kan scheppen. Het is wel een dikke roman maar het leest fijn waardoor de dikte alleen maar voordelig is.'
'Verder zou ik dit boek zeker niet tot een clichéboek rekenen, het is een erg origineel en goed bedacht verhaal, met goede onderwerpen, sterk geschreven, en een schitterende ontknoping.'
[bron: https--www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/niveau-4/de-engelenmaker.html]
Stefan Brijs/'De Engelenmaker' [2005-11-14]
(tijd) - Stefan Brijs publiceerder al twee romans en een novelle, en bundelde 15 portretten van vergeten auteurs in 'De vergeethoek' (2003). 'De engelenmaker', zijn nieuwste roman, is een boek met twee gezichten.
Van bij de eerste bladzijden alludeert Brijs op de traditie van de realistische dorpsvertelling en op de thema's die onvervreemdbaar met dat genre zijn verbonden: roddel en bijgeloof, godsdienstwaanzin, angst voor het vreemde, erfelijke belasting, maar ook geborgenheid en verbondenheid. Achter de schermen van die realistische verteltrant wordt echter op uiterst scherpe wijze het menselijke brein ontleed en wordt aangetoond hoe geloof en rationalisme kunnen samensmelten tot de meest waanzinnige en irreële wangestalten.
De lezer wordt van meet af aan meegesleurd in de mallemolen van roddels, gissingen en geruchten die door de inwoners van het Belgische dorp Wolfheim worden uitgewisseld naar aanleiding van de komst van de wat vreemde Victor Hoppe. Die komt zich als dokter in het verlaten huis van zijn ouders vestigen. Het uiterlijk van de inwijkeling, zijn rode haar en zijn hazenlip, roept bij de bezoekers van café Terminus herinneringen op aan diens vader, de oude dokter Hoppe, die zich van het leven beroofde. Aanvankelijk wordt de vreemdeling met groot argwaan bejegend: zijn afstotelijke en unheimische uiterlijk wordt als een teken van de duivel gezien en ook het feit dat hij de vader is van een gruwelijk misvormde drieling voedt dergelijke veronderstellingen. Op een dag echter redt dokter Hoppe het leven van een kind en meteen wordt hij, de verrichter van een dergelijk 'mirakel', in de armen gesloten van de goedgelovige gemeenschap.
Vanaf dat moment maken de fragmentarische gissingen van de buitenstaanders plaats voor een meer coherent relaas van de feiten. Dat wordt op een neutrale toon opgetekend, door gebruik te maken van de gezichtspunten van verschillende personages. Frau Maenhout, de vrouw die dokter Hoppes drieling onderwijst, lijkt als eerste de schrikwekkende waarheid achter de misvormingen van de kinderen te achterhalen. Uiteindelijk moet echter diep in het verleden van de dokter worden gegraven om de wortels ervan bloot te leggen. Die duik in het verleden biedt een inkijk in de psyche van de dokter. De restanten van een dogmatisch katholieke opvoeding zijn daarin op een merkwaardige wijze verbonden met een blindelings geloof in het rationalistische vooruitgangsdenken dat aan zijn beroep als biomedisch wetenschapper inherent is. De starre logica van de dokter drijft hem ertoe zijn eigen praktijk als vruchtbaarheidsarts te spiegelen aan de handelingen van God: Victor Hoppe wil God overtreffen, hij wil leven scheppen. Niet door dat leven op een organische wijze te creëren, maar door leven te klonen, zoals de Schepper 'uit de rib van Adam' een vrouw wist te boetseren. Dergelijke idee-fixen leiden tot gewaagde experimenten die niet alleen leven produceren, maar ook dood en vernieling zaaien en uiteindelijk tot waanzin leiden. Aan het einde van de roman waant de dokter zich de Messias, hij kruisigt zich voor de ogen van de verzamelde inwoners van Wolfheim en herhaalt zo tot op zekere hoogte de daad die zijn vader jaren geleden stelde.
'De engelenmaker' is een complex boek, waarin niets is zoals het lijkt. Het syndroom van Asperger, waaraan de dokter lijdt, maakt relativeren en overdrachtelijk denken onmogelijk. En het leidt tot paradoxen als: 'God had de mens gemaakt en de mens had God gemaakt, daar kwam het eigenlijk op neer. Het ene hield het andere in en het ander sloot het ene niet uit.' Dergelijke cirkelredeneringen bepalen sterk de thematiek van het werk. Wetenschap wordt er opgevoerd als bestrijder van bijgeloof en geloof: 'Hij zou de dorpelingen en zeker ook pastoor Kaisergruber, duidelijk moeten maken dat er in Victor niets kwaads of doms stak, dat het kwaad en de domheid vooral zaten in hun bijgeloof.' Uiteindelijk blijkt wetenschap echter ook verbonden te zijn met het woord van de bijbel en met de wildste fantasieën: 'Hij schatte het woord hoger in dan de wetenschap. Of hij achtte het woord de hoogste wetenschap.' Het verschil tussen dokter Hoppe en Jules Verne is dat laatstgenoemde 'zich tot het schrijven van boeken beperkte en nooit heeft geprobeerd zijn ideeën in de praktijk te verwezenlijken.' Zoals God in den beginne sprak en met dat spreken de wereld creëerde, zoals uit het gebabbel van de dorpelingen een verhaal naar het voorplan dringt, zo blijken woorden, die in het hoofd van de protagonist tot maximes verstenen, de motor van het hele gebeuren te zijn.
De tegenstellingen stapelen zich verder op. De dokter probeert erfelijke afwijkingen te bestrijden, maar bevestigt door zijn eigen zelfdoding de naturalistische wetten. Hij is zowel in letterlijke als in figuurlijke zin een 'engelenmaker': hij 'maakt' kinderen die luisteren naar de namen van de aartsengelen, maar tegelijk heeft hij meerdere doden op zijn geweten.
Het sluitstuk van al die paradoxen is het feit dat goed en kwaad voor de ogen van de lezer voortdurend van plaats lijken te wisselen. Hoewel de dokter inderdaad de proporties van een duivel aanneemt, weet hij sympathie te wekken. Omgekeerd blijken goedbedoelende zielen als de stafarts Rex Cremer ongewild de kiemen van het kwaad voort te brengen. Uiteindelijk weten slechts enkele figuren zich aan de om zich heen grijpende dubbelheid te onttrekken: alleen de moeders, met hun onbaatzuchtige liefde voor kinderen, kunnen zich onverdeeld aan de zijde van het goede scharen.
Met 'De engelenmaker' schreef Stefan Brijs een sterk verhaal, dat, zonder aan spankracht in te boeten, vragen oproept over de grenzen van geloof en wetenschap, fictie en werkelijkheid, opvoeding en erfelijkheid en dat een inkijk biedt in de duistere spelonken van het menselijke brein. De sobere, maar vaak doeltreffende stijl, de neutrale toon, de scherpe observatie en registratie, de nauwkeurige situering in tijd en ruimte doen sterk aan een journalistieke reportage denken. De confrontatie tussen die realistische stijl en het surreële en groteske karakter van de inhoud levert bij momenten heel sterk proza op. Brijs heeft met dit boek zijn plaats onder de beloftevolle jonge Vlaamse romanciers definitief verdiend.
Toch heeft die consequent aangehouden verteltrant mijns inziens ook een keerzijde. De roman is er inderdaad een met twee gezichten en vele stemmen, maar de auteur beschikt slechts over één toon, één register om die gezichten te beschrijven en die stemmen te laten spreken. De meesters van de moderne Vlaamse dorpsroman (Walschap, Claus, enzovoort) slagen er vaak in de gemeenschap en de respectieve personages een verschillende stem te geven, waardoor een soort polyfonisch weefsel ontstaat. Bij Brijs blijven de diverse gezichten en stemmen ondergeschikt aan het 'vakkundig vertelde verhaal'. Die keuze verraadt echter misschien meer over de literatuuropvattingen van Brijs en een aantal van zijn generatiegenoten dan over de verdiensten van zijn jongste roman.
[bron: https--www.tijd.be/cultuur/algemeen-recensie-boek/stefan-brijs-de-engelenmaker/1985369.html]
--- Over (foto 2): Stefan Brijs ---
Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Belgisch-Limburg), waar hij ook jarenlang woonde en naar school ging. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school te werken. Van 1994 tot 1997 woonde hij in Zonhoven, daarna vestigde hij zich opnieuw in Genk.
Sinds 1999 schrijft Stefan Brijs voltijds - hij had op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. In 2003 verhuisde hij naar het platteland van Koningshooikt, niet ver van het stadje Lier in de provincie Antwerpen. Tien jaar later verruilde hij België voor Malaga, in het diepe zuiden van Spanje, waar hij nog steeds woont.
Stefan Brijs debuteerde bij uitgeverij Atlas (Amsterdam) met De verwording, een magisch-realistische roman die opviel door zijn barokke taal. Een recensent noemde hem toen 'een groot talent' en 'de hoop van de Vlaamse letteren'.
Na zijn debuut zwierf Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen. Deze essays kregen een vervolg in de krant De Standaard, waarvoor hij De vergeethoek maakte, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers die in maart 2003 werden gebundeld.
In 2000 verscheen Arend, een aangrijpende roman over een misvormde jongen, die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. Het boek kreeg zowel in Vlaanderen als in Nederland veel lof toegezwaaid. In Het Belang van Limburg werd het 'een sterke en ontroerende roman' genoemd, in Knack 'een literaire prestatie die er mag zijn'. De Volkskrant had het over 'een wonderschone roman' en HP/De Tijd over 'een nieuwe literaire sensatie'.
In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen gesloopte) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. Tegelijk verwerkte Stefan Brijs in dit boek ook de geschiedenis van zijn eigen geboorte- en woonplaats Genk, een schilderachtig boerendorpje in de Kempen dat in honderd jaar tijd uitgroeide tot het industriële kunsthart van Belgisch-Limburg.
In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een novelle die net als Arend in Vlaanderen en Nederland erg positief werd ontvangen. De Morgen had het over 'een beklemmend kerstavondrelaas', in het Parool werd de novelle aangeprezen als 'een overtuigend verhaal. Heel mooi' en het Algemeen Dagblad schreef dat het 'een pracht van een kerstnovelle' was.
In oktober 2005 verscheen zijn roman De engelenmaker, waarvan de vertaalrechten aan meer dan vijftien landen zijn verkocht, waaronder de VS, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Rusland en China. Het boek ging intussen in Vlaanderen en Nederland al meer dan 200.000 keer over de toonbank en werd bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer 2006, de Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2006 en door de leesclubs van Vlaanderen en Nederland met de Boek-delenprijs 2007. Ook werd het genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2006 en de AKO Literatuurprijs 2006. In 2010 kreeg de Franse vertaling Le Faiseur d'anges de Prix des Lecteurs Cognac, een jaar later won het boek de Euregio-Schüler-Literaturpreis, toegekend door scholieren uit België, Nederland en Duitsland. In 2019 verscheen de 50ste druk en werd de roman gekozen als het meest gewaardeerde boek op de leeslijst van havo en vwo examenkandidaten.
In oktober 2006 verscheen Korrels in Gods grote zandbak, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Jan Renier Snieders, Emiel Fleerackers, Jozef Simons en Ward Hermans. Dit boek schreef Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.
In oktober 2011 verscheen zijn nieuwe roman: Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 75.000 exemplaren verkocht. Het boek prijkte op de longlist van de Libris Literatuurprijs en de AKO Literatuurprijs. Duitsland en Frankrijk verwierven de vertaalrechten. De Franse vertaling Courrier des tranchées (door Daniel Cunin) werd genomineerd voor de Prix Fémina Étranger.
Samen met beeldend kunstenaar Koenraad Tinel verzamelde hij verhalen in Genk, die werden gebundeld in VertelGenkVertel. Deze samenwerking resulteerde in september 2013 in een nieuw project: Verhalen van het Pajottenland, waarvoor Koenraad verhaal en tekeningen aanleverde en Stefan de tekst schreef.
In 2015 volgde Maan en zon, de 'grote Antiliaanse roman,' volgens HP/De Tijd. Onder de titel Taxi Curaçao verscheen het boek in het Duits en in het Frans. De Franse vertaling (door Daniel Cunin) haalde de shortlist van de Prix Fémina Étranger.
In 2017 volgde Andalusisch logboek, een bonte verzameling van aantekeningen en impressies, belevenissen en verhalen over de natuur, de cultuur, de geschiedenis en de mensen in het zuiden van Spanje, waar Brijs sinds 2014 woont. Het boek stond op de shortlist van de Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandstalige reisboek.
In september 2019 verscheen Brijs' nieuwe roman Zonder liefde. In maart 2020 publiceerde Editions Héloïse d'Ormesson de Franse vertaling door Daniel Cunin onder de titel L'Année du Chien.
In mei 2020 verscheen Berichten uit de vallei, het vervolg op het alom geprezen Andalusisch logboek. Deze keer concentreert Stefan Brijs zich vier seizoenen lang op de natuur in het zuiden van Spanje.
[bron: http--www.stefanbrijs.be/biografie]
Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969) is een Vlaams schrijver.
Brijs woonde jarenlang in zijn geboorteplaats en ging daar ook naar school. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school, het Sint-Jozefinstituut te Bokrijk, Genk te werken. Sinds 1997 schrijft Stefan Brijs romans en essays, en artikelen en recensies voor onder meer de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. Begin 2003 verruilde hij Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier. Sinds 1999 schrijft Brijs voluit.
Stefan Brijs debuteerde in 1997 met De verwording, een magisch-realistische roman. Na zijn debuut zwierf Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen. Deze essays kregen een vervolg in De vergeethoek, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers.
In 2000 verscheen Arend, een roman over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen totaal vervallen) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een kerstnovelle. In oktober 2005 verscheen zijn nieuwe roman De engelenmaker, waarvan de vertaalrechten intussen zijn verkocht aan 15 landen. Dit boek werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, de AKO Literatuurprijs en de vakjuryprijs van de Gouden Uil, en won de lezersjuryprijs van de Gouden Uil. In oktober 2006 verscheen Korrels in Gods grote zandbak, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Renier Snieders, Eugeen Edward Stroobant, Jozef Simons en Ward Hermans. Dit boek schreef Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.
In 2011 verscheen de oorlogsroman Post voor mevrouw Bromley. De roman Maan en Zon die zich afspeelt op het eiland Curaçao, volgde in 2015.
In 2017 publiceerde hij Andalusisch logboek, een anekdotische neerslag van de tochten die hij in 2016 ondernam door Andalusië waar hij sinds 2014 woont. In mei 2020 verscheen het vervolg daarop, Berichten uit de vallei, waarin Brijs zich vier seizoenen lang concentreert op de natuur in het zuiden van Spanje.
Onderscheidingen
2005 Nominatie AKO-Literatuurprijs voor De engelenmaker
2006 Publieksprijs van de Gouden Uil 2006 gewonnen voor De engelenmaker (euro 25.000)
2006 KANTL-prijs voor medias res (euro 6250) voor De engelenmaker
2007 Boek-delenprijs (euro 2000)
2007 Provinciale Prijs voor Letterkunde Provincie Antwerpen (euro 2480)
2010 Prix des Lecteurs Cognac
2011 Euregio-Schüler-Literaturpreis
[bron: wikipedia]
Met deze werkwijze schreef Stefan Brijs weergaloze romans zoals De engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley
Misschien was mijn boek Savelsbos nooit verschenen zonder de Belgische schrijver Stefan Brijs. Toen ik rond 2002 één van mijn eerste korte verhalen publiceerde in het literaire tijdschrift De Brakke Hond, stuurde hij me uit het niets een mailtje. Brijs complimenteerde me met het verhaal, en moedigde me na een korte mailwisseling aan een boek te schrijven.
Ik vond het geweldig dat een bekende schrijver die moeite nam om mijn werk te lezen en me een duwtje in de rug te geven.
Zijn aanmoediging kreeg in de jaren daarna alleen maar meer betekenis. Brijs brak in 2005 door bij het grote publiek met De Engelenmaker, een weergaloze magische-realistische roman waarin een zonderlinge dokter een manier vindt om onsterfelijk te worden. Met het boek won hij verschillende internationale prijzen.
Dat succes zette hij voort met goed ontvangen romans als Post voor mevrouw Bromley, Zonder liefde en Maan en Zon. Ook schreef hij in zijn nieuwe woonplaats in de Spaanse streek Andalusië enkele non-fictie-boeken, waaronder Andalusisch logboek en het gloednieuwe Berichten uit de vallei.
In al die jaren kwam ik niet verder dan één boek, dat niet al te best verkocht en me al helemaal geen prijzen opleverde. Het leek me daarom een goed idee weer eens advies te vragen aan Brijs, die inmiddels in Andalusië woont. Wat kunnen ik en andere schrijvers leren van de manier waarop hij zijn prijswinnende romans zoals De Engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley schreef?
Moet ik het schrijversschap serieuzer nemen? Ik las in een oud interview dat een ex-vriendin je ooit heeft verlaten omdat schrijver worden voor u op de eerste plaats kwam.
Stefan Brijs: Dat is lang geleden, en het ligt iets genuanceerder. Helemaal in het begin van mijn carriere was ik getrouwd met mijn jeugdliefde. Zij zag het inderdaad niet zitten dat ik schrijver zou worden en geen leraar, het beroep waarvoor ik ben opgeleid. Ze zag het schrijversschap als een bestaan 'zonder toekomst'. Daar was ik het natuurlijk niet mee eens.
Aan de andere kant kun je het beroep van schrijver ook te serieus nemen. Dat deed ik misschien wel in mijn jonge jaren. Toen had ik een erg romantisch beeld waarbij ik het schrijven zag als mijn enige missie, en iets waar veel drank bij hoorde. Inmiddels weet ik dat het leven niet aan je voorbij hoeft te waaien om goed te kunnen schrijven. Je moet wel de noodzaak voelen om een verhaal te vertellen, maar verder heb je vooral discipline nodig.
Hoe ziet die discipline eruit bij jou?
Stefan Brijs: Het is voor mij belangrijk om een vaste routine te hebben. Elke dag loop ik hier in Andalusië rond half acht 's ochtend naar mijn schrijfhut, een stenen gebouw op de flank van een heuvel met een raam dat uitkijkt over een vallei met olijfbomen. Ik ben vanuit België naar Andalusië verhuisd voor de rust. In België gaf ik bijna elke week twee of drie lezingen. Dat was leuk, maar die verplichtingen zag ik op het laatst als hinderlijke onderbrekingen van het schrijfproces, Ik schrijf nu elke dag, ook op zaterdag, zondag en feestdagen zit ik mijn schrijfhut. Alleen als ik gasten heb of andere verplichtingen offer ik een schrijfdag op.
Mijn schrijfsessies duren meestal tot het begin van de middag. En ik blijf niet de hele tijd in de hut zitten. Ik wissel graag van plek: soms loop ik toch even naar het huis en ga ik daar zitten, binnen of op het terras. Door zo'n kleine onderbreking - een wandelingetje van vijf minuten - neem ik even afstand van mijn tekst. Dat helpt als ik het schrijven even beu ben. Ik kijk daarna weer met een frisse blik naar wat ik heb geschreven. Na twee uur 's middags werk ik niet meer.
Lukt het schrijven altijd?
Ik twijfel altijd over wat ik heb geschreven. Elke dag herlees ik de passages waaraan ik de vorige dag heb gewerkt, en dan begin ik alweer te schrappen. Zo blijf ik aan elk hoofdstuk, schaven, net zo lang totdat het voor mijn gevoel de perfectie nadert. Pas dan begin ik aan het volgende hoofdstuk.
Ik schrijf dus chronologisch. Ik maak wel tijdsprongen in mijn verhaal, maar ik schrijf het in de volgorde zoals jij het leest, hoofdstuk voor hoofdstuk. Mijn personage ontwikkelt zich in de loop van het verhaal, en ik weet zelf vaak niet precies waar het heengaat. Toen ik aan de Engelenmaker werkte en in het eerste hoofdstuk beschreef hoe hoofdpersoon Victor Hoppe terugkeerde in zijn geboortedorp Wolfheim wist ik nog niet tot welke bizarre dingen hij in staat zou zijn aan het einde van dat boek, als hij zichzelf kruisigt.
Maar werk je dan niet met een plot? Weet je niet van tevoren waar het verhaal heengaat?
Stefan Brijs: Ik schrijf inderdaad zonder vastomlijnd plot. Ik heb slechts een dunne lijn waarop ik balanceer tijdens het schrijven: die van mijn hoofdpersonage en waar hij of zij naar toe wil. Voordat ik begon aan de Engelenmaker dacht ik bijvoorbeeld: dit boek gaat over iemand met een hazenlip die zichzelf gaat klonen en ervoor gaat zorgen dat die hazenlip weg is. Dat was alles.
Pas tijdens het schrijven bedacht ik: hij gaat niet alleen zorgen dat die hazenlip weg is, maar hij gaat ook ingrijpen op andere vlakken, en uiteindelijk barstte er een soort strijd los tussen hem en god. Dat wist ik van tevoren niet. Ik leer mijn personages tijdens het schrijven pas echt kennen. Zo werkt dat in al mijn romans. Dat houdt het schrijven voor mij spannend.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Stefan Brijs: Meestal borrelen ideeën vanzelf in me op en weet ik niet precies waar het vandaan komt. Maar soms word ik geïnspireerd door iets van buitenaf. Zo wilde ik al langere tijd graag iets over Curaçao schrijven, het land waar mijn vrouw is geboren. Maar ik wist niets over dat land. Op een dag las ik een krantenartikel over een man van 50 uit Curaçao ie dood werd gevonden in een slootje in de buurt van Schiphol. Zijn buik was opengesneden. En bij de sectie op zijn lichaam werd in zijn maag nog enkele bolletjes met drugs gevonden.
Toen vroeg ik me af: hoe is het zover gekomen dat iemand van 50 jaar met een buik vol drugsbolletjes dood in een sloot belandt? Met die vraag begon ik aan mijn boek Maan en zon.
Loop je met deze losse aanpak nooit vast bij het schrijven?
Stefan Brijs: Meestal niet, en dat is natuurlijk wonderlijk. Vaak openbaart de volgende scène van mijn boek zich pas op de dag zelf, op het moment dat ik begin met schrijven. Ik plan niets vooruit.
Natuurlijk gaat het niet altijd even vlot. Soms kan ik weken aan een scène schrijven maar lukt het me niet om 'm te voltooien. Meestal is dat een scène waarin het personage op een plek is waar hij niet hoeft te zijn. Zo stuurde ik de hoofdpersoon Max in mijn roman Maan en Zon naar een afgelegen grot omdat hij niet naar huis durfde nadat hij al zijn geld had vergokt. Maar na twee weken zat hij daar nog. Dus liet ik hem in de plaats daarvan naar Venezuela vluchten , maar zodra hij daar was aangekomen had ik geen idee wat hij er zat te doen. Uiteindelijk heb ik hem dan gewoon naar huis laten gaan en dat bleek de juiste keuze.
Je moet als schrijver op tijd stoppen met vertellen in je verhaal. Ik durf veel over te laten aan de verbeelding van mijn lezers. In Post voor mevrouw Bromley loopt één van mijn personages, Jimmy, bijvoorbeeld in een boobytrap in de eerste wereldoorlog. Hij gaat een loopgraaf binnen en wordt opgeblazen. Dan beschrijf ik alles tot het moment waarop de ontploffing plaatsvindt. Ik ga niet beschrijven hoe zijn armen van zijn lichaam worden geblazen, dat laat ik aan de fantasie van de lezer over. Een verhaal wordt daar in mijn ogen sterker van.
Is het niet risicovol om een roman te schrijven zonder dat je weet hoe je zult eindigen? Ben je niet bang dat je er niet uitkomt?
Stefan Brijs: Een roman beginnen is niet moeilijk. Dat kan iedereen. Maar de meeste mensen stoppen na dertig tot veertig pagina's. Ik niet, daar ben ik te koppig voor, ik bijt me vast in een verhaal.
Zelf vergelijk ik het schrijven vaak met schaken. De locatie, het schaakbord, is belangrijkste, want die ligt vast en moet realistisch zijn. Mijn roman Post voor mevrouw Bromley speelt zich tijdens de Eerste Wereldoorlog deels af in Londen, waar het hoofdpersonage vandaan komt, en deels aan het westfront. Daar heb ik me uitvoerig over gedocumenteerd - geschiedenisboeken, kranten uit die tijd, dagboeken, brieven - opdat die hele omgeving daadwerkelijk klopte. En op dat schaakbord komen dan mijn personages als de speelstukken.
In het begin weet ik nog niet wie er slechts een simpele pion is en wie uitgroeit tot de koning. Maar uiteindelijk blijven er altijd wel een paar personages over waarmee je naar het einde gaat.
In Post voor mevrouw Bromley had ik bijvoorbeeld een personage, de buurjongen van mevrouw Bromley, die in het begin vrij onbeduidend leek. Maar toen ik het einde voor het verhaal begon te schrijven, begon ik te inventariseren. Veel personages waren al gesneuveld in eerdere hoofdstukken. Toen bedacht ik me opeens: hé ik heb de buurjongen nog. Hij speelt een belangrijke rol in de ontknoping.
Denk je van tevoren na over je schrijfstijl in een boek?
Stefan Brijs: Alles staat of valt bij mij met vertelperspectief. In de engelenmaker is er bijvoorbeeld sprake van een alwetende verteller. Ik ben als schrijver een soort god die van bovenaf naar de omgeving en personages kijkt en het verhaal vertelt. Dan kun je een brede stijl hanteren waarin je allerlei zijsprongen maakt. Je kunt de gedachtes van alle mogelijke personages beschrijven, vergelijkingen maken en mooie zinnen componeren.
In Post voor mevrouw Bromley schreef ik in de ik-vorm. Dat beperkt je als schrijver. Elke zin moet je afmeten aan de stem en de intellectuele capaciteiten van je hoofdpersonage. Ook in mijn roman Maan en Zon koos ik voor deze vertelvorm. De hoofdpersoon was een bedachtzame, minzame broeder. Als zo iemand opeens wijdlopig gaat vertellen en de meest geniale vergelijkingen maakt, klopt je verhaal niet meer.
Ik probeer constant te variëren in de vertelvorm. Elke roman die ik schrijf, is totaal anders. Ik probeer een andere stem uit, of een andere stijl, of vorm. Dat geeft mij plezier tijdens het schrijven. Zo heb ik nu een nonfictie-boek over de natuur rond mijn huis in Andalusie geschreven, Andalusisch logboek.
Moet je door jouw manier van werken (plot en personages ontwikkelen zich tijdens het schrijven) vaak terug naar voorgaande hoofdstukken om dingen aan te passen?
Ja, vooral bij het schrijven van de eerste helft van de roman en meestal louter praktische dingen - een datum, een adres, een uiterlijk kenmerk - die later belangrijker blijken dan ik aanvankelijk dacht. Zo heb ik in Post voor mevrouw Bromley het hoofdpersonage John en diens vader halverwege het schrijven van het boek moeten verhuizen naar een ander adres, omdat hun huis gebombardeerd moest worden door een zeppelin. Aanvankelijk woonden ze in een deel van Londen waar tijdens WOI in werkelijkheid nooit bommen zijn gevallen. En zoals ik eerder zei: de personages mogen fictie zijn, alles eromheen moet dicht bij de realiteit blijven om het verhaal geloofwaardig te maken.
Ben je je tijdens het schrijven bewust van de lengte van je zinnen en moeilijke woorden die je gebruikt?
Stefan Brijs: De lengte van de zinnen is bijzaak, het ritme is belangrijk. En dat controleer ik door nieuwe stukken aan mijn vrouw voor te lezen. Als je hardop leest, merk je beter of een zin of alinea slecht loopt. Ik hoor het aan mijn eigen stem: als die inzakt tijdens het voorlezen, moet er de volgende dag aan die zin of aan de scène worden geschaafd. Soms kan een komma plaatsen of weghalen wonderen doen. Of een woordje erbij of eraf. Ik kan daar monomaan mee bezig zijn. Zelfs als het boek al bij de drukker ligt wil ik soms nog een komma of een woord veranderen, tot wanhoop van mijn redacteur
Hoe betaalt al dat harde werken zich uit? Kun je goed leven van het schrijven?
Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat mijn oudere boeken - mijn zogenoemde backlist - nog steeds goed verkopen. De Engelenmaker gaat elk jaar nog drie- tot vierduizend keer over de toonbank. Maar ook boeken als Post voor mevrouw Bromley en Maan en Zon worden nog steeds goed verkocht. Dat geeft me een bepaalde vrijheid.
Daarnaast geef ik nog steeds lezingen. Als ik een weekje in België ben geef ik er vaak meerdere achter elkaar. Die inkomsten zijn fijn. Maar ook mijn verhuizing naar Andalusië betaalt zich in zekere zin uit. Ik schrijf hier sneller en geconcentreerder. Ik kan het iedereen aanraden om in een rustige omgeving te gaan schrijven. Misschien moet jij ook verhuizen om meer boeken te kunnen schrijven. Zoek de rust op, dat is misschien wel mijn belangrijkste advies. En doe vooral niet te veel andere dingen om je brood te verdienen. Eet dan een boterham minder. Dat heb ik de eerste tien jaar van mijn schrijverschap gedaan.
Dennis Rijnvis [bron: https--www.schrijfvis.nl/stefan-brijs]
STEFAN BRIJS
Genk, 29 december 1969
Schrijver van romans en essays.
BIOGRAFIE
29 december 1969: Geboren in Genk (Belgisch-Limburg) als Stefan François Jeannette Brijs.
1990: Studeert af als onderwijzer en begint zijn carrière als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school, het Sint-Jozefinstituut te Bokrijk.
1994 tot 1997: Woont in Zonhoven, daarna vestigt hij zich opnieuw in Genk.
1997: Debuteert met De verwording een magisch-realistische roman.
- Brijs beschouwt deze eersteling zelf als een noodzakelijk maar voor zijn oeuvre niet meer essentieel boek. In die mate zelfs dat een hij een heruitgave ervan niet wenselijk acht. Hij vindt dat het boek eerder geschreven is voor hemzelf - zie eens wat ik allemaal kan - terwijl zijn aandacht in zijn huidige oeuvre eerder op zijn lezerspubliek gericht is. Het boek is enkel op de tweedehands boekenmarkt te vinden, zij het eerder sporadisch, want er zijn maar een 400 exemplaren verkocht.
Naar hij zelf zegt is de invloed van Jeroen Brouwers op zijn beginnend schrijverschap enorm groot geweest. Brouwers was zonder meer zijn grote mentor. Met Brouwers heeft hij een jarenlange vriendschap gehad tot hij zelf zijn eigen weg ging in de literatuur en een eigen stem gevonden had, waardoor de vriendschapsrelatie enigszins gebrouilleerd geraakte
Na zijn debuut zwerft Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Zijn queesten beschrijft hij in Kruistochten, dat in 1998 verschijnt. Deze essays krijgen een vervolg in de De vergeethoek, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers.
1999: Brijs beslist om voltijds schrijver te worden - hij heeft op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard.
2000: Publicatie van Arend, een roman over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen.
- Het boek krijg zowel in Vlaanderen als in Nederland veel lof toegezwaaid. Het Belang van Limburg noemt het 'een sterke en ontroerende roman', Knack 'een literaire prestatie die er mag zijn'. De Volkskrant heeft het over 'een wonderschone roman' en HP/De Tijd over 'een nieuwe literaire sensatie'.
Zomer 2001: Publicatie van Villa Keetje Tippel, een monografie die wat stof doet opwaaien.
- In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen totaal vervallen) villa in Genk, waar zij van 1908 tot 1939 elke zomer verblijft en waar ze verscheidene boeken over haar bewogen leven zal schrijven.
- Tegelijk verwerkt Stefan Brijs in dit boek ook de geschiedenis van zijn eigen geboorte - en woonplaats Genk, dat in honderd jaar tijd is uitgegroeid van een schilderachtig boerendorpje in de Kempen tot het industriële kunsthart van Belgisch-Limburg.
Winter van 2001: Publicatie van Twee levens, een kerstnovelle.
- De novelle wordt net als Arend in Vlaanderen en Nederland erg positief ontvangen. De Morgen heeft het over 'een beklemmend kerstavondrelaas', in het Parool wordt de novelle aangeprezen als 'een overtuigend verhaal. Heel mooi' en het Algemeen Dagblad schrijft dat het 'een pracht van een kerstnovelle' is.
Begin 2003: Verruilt Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier, waar hij in zijn grote 'tuin' de rust en stilte vindt om zijn werk als schrijver tot verdere ontplooiing te laten komen.
- Brijs houdt van de natuur en kan deze in zijn tuin volop observeren. De 'tuin' is overigens groot genoeg om vier ezels te kunnen huisvesten. Koppig maar intelligent, eigenzinnig maar trouw zijn ezels, zegt Stefan Brijs, die tevens ambassadeur is van De Ezeloase vzw. (www.ezeloase.org)
Oktober 2005: Publicatie van de roman De engelenmaker, een voltreffer die herhaaldelijk in de prijzen valt en waarvan de vertaalrechten intussen aan verschillende landen zijn verkocht, o.m. aan Duitsland, Frankrijk, Engeland, Griekenland, Italië...
Oktober 2006: 'Korrels in Gods grote zandbak', zijn volgende boek, een essaybundel over de schrijvers van Turnhout, onder wie Renier Snieders, Eugeen Edward Stroobant, Jozef Simons en Ward Hermans.
- Het boek is een opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande.
2011: Bij uitgeverij Atlas rolt Post voor mevrouw Bromley van de persen, een roman over ouders en kinderen in tijden van oorlog. Een verhaal over moed en lafheid, hoop en vriendschap, gemis en verlangen.
Augustus 1914. In Londen melden duizenden jongemannen zich aan om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin Bromley, zeventien en te jong voor het leger, probeert de twee jaar oudere John Patterson te overreden samen in dienst te gaan, maar die wil zijn droom om te gaan studeren niet opgeven. Uiteindelijk slaagt Martin er met een list in naar het front te vertrekken en blijft John achter in een stad waar de druk op dienstweigeraars toeneemt.
Brijs beschrijft hoe iedereen de waarheid over de oorlog verdraait, leugentjes om bestwil, oorlogspropaganda, het verzwijgen van feiten.
2012-2013: Samenwerking met kunstenaar Koenraad Tinel in een drietal projecten: een bibliofiele uitgave Honger! Ode aan de corned beef (2012), het VertelGenkvertel' project (2013) en de verhalenbundel Verhalen van het Pajottenland. (2013)
2012: In de nasleep van zijn succesvolle roman Post voor mevrouw Bromley schrijft Stefan Brijs een ode aan de cornedbeef. Deze ode wordt door de Vlaamse kunstenaar Koenraad Tinel met 5 tekeningen geïllustreerd.
2013: Deelname aan het sociaal-artistieke totaalproject 'VertelGenkvertel'.
Toen Stefan Brijs werd uitgenodigd om in zijn geboortestad Genk een project uit te werken, stelde hij voor om het experiment van Paul Auster over te doen. In 1999 had deze Amerikaanse auteur zijn landgenoten opgeroepen om hem waargebeurde verhalen te bezorgen die klonken als fictie. Met overweldigend succes. Als er ergens ook een goudmijn aan diepmenselijke verhalen moest te vinden zijn dan wel in Genk: een snel gegroeide stad met meer dan 65.000 inwoners afkomstig uit heel Europa en ver daarbuiten.
Het plan kreeg nog een extra dimensie toen kunstenaar Koenraad Tinel zich liet inspireren door de sterke verhalen in het leven van de vertellers.
Samen met cursisten van de opleiding Literaire Creatie van de Genkse Academie voor Muziek, Woord en Dans bewerkte Stefan Brijs een ruime selectie van deze verhalen terwijl Koenraad Tinel er meer dan 170 tekeningen bij maakte.
2013: Publicatie van de verhalenbundel Verhalen van het Pajottenland. Ook hier blijkt de samenwerking met kunstenaar Koenraad Tinel vruchtbare grond. Met als basis de indringende, vaak komische en tegelijkertijd tragische verhalen van Koenraad Tinel, schrijft hij in zijn bekende sobere en trefzekere stijl de tekst bij Tinel's intrigerende beelden.
Koenraad Tinel (1934) is beeldhouwer en tekenaar. Al vele jaren graaft hij met zijn werk in de mythen en oerverhalen van de mensheid. Met Scheisseimer (2009) en Flandria Catholica (2010) verschenen op verbluffende wijze de getekende herinneringen aan zijn jeugd tijdens en na de oorlogsjaren.
April 2014: Na tien jaar ruilt Stefan Brijs het landelijke Koningshooikt in voor Malaga Los Romanes waar hij in een huis woont met weids zicht op de Andalusische' heuvels van Axarquía'.
2015: Publicatie van Maan en zon, een roman die zich afspeelt in het Antilliaanse Curaçao.
Enerzijds een generatieroman die 40 jaar overspant...
- De drie generaties, dat zijn Roy Tromp, een taxichauffeur met een grote mond en een flamboyante Dodge Matador; Max, zijn zoon, een slimme jongen die onderwijzer wil worden; en ten slotte Sonny, Max' zoon, die in de onzalige voetsporen van zijn grootvader zal treden. Het verhaal wordt, van 1961 tot 2001, verteld door Daniel, een zwarte broeder die sympathie opvat voor Roy en Max. Door de jaren heen probeert hij de familie uit de armoede te helpen, maar vaak kan hij niet meer doen dan de scherven bijeen vegen en proberen te begrijpen wat er fout ging.
...anderzijds, een verhaal dat genadeloos scherp de strijd van generaties gekolonialiseerde gemeenschappen verbeeldt.
- Het boek stopt in 2001, als de georganiseerde misdaad greep krijgt op het eiland.
- De grote maatschappelijke veranderingen komen er vooral na 30 mei 1969, het moment waarop het eiland opeens explodeerde, bij een uit de hand gelopen staking bij olieraffinaderij Shell. Brijs: 'Ik heb daar veel over gelezen en uiteindelijk waren vooral de zwarte getuigen het meest negatief over dat moment. Het leidde tot meer rechten voor zwarten, zeker, maar is het op langere termijn goed geweest voor het eiland? De balans die zij opmaken is: we hebben de kans gekregen en we hebben het verknald. Maar met dat inzicht wordt niets gedaan.'
2017: Brijs schrijft zijn ervaringen in zijn nieuwe thuishaven neer in een hartverwarmend 'Andalusisch logboek'.
- Een boek -gespreid over twaalf maanden - over zijn tochten door het verborgen, diepe Andalusië, met zijn talloze literaire aanknopingspunten (Lorca, Jiménez), zijn harde maar mooie natuur (verrekijker en vogelgids steeds binnen handbereik), de "gekruisigde en gegeselde Christussen" in de vele kleine kerkjes, waar evengoed schilderijen van Zubaràn in de sacristie hangen, de problematische economie en het immobilisme van de Spaanse politiek.
2019: Zonder liefde een roman met een doordeweeks verhaal over een man en een vrouw - beiden single, na een stukgelopen relatie - die elkaar toevallig ontmoetten.
- Misschien een beetje een buitenbeentje in Brijs' oeuvre : de liefde staat centraal, zowel vriendschappelijk als de zoektocht naar een levenspartner. En zelfs de liefde voor een hond. Houden van kent veel verschillende vormen, die Brijs allemaal de revue laat passeren.
2020: Als een soort tweeluik van zijn in 2017 gepubliceerd 'Andalusisch logboek', ligt nu een natuurlogboek 'Berichten uit de vallei' in de boekenrekken.
- Daarin notuleert Brijs gepassioneerd het leven van de natuur waar hij vanuit zijn 'schrijfhut' 350 meter hoog tegen de bergflank op uitkijkt: een weidse vallei, akkers, stukken braakland, olijfgaarden, een rotsmassief en een grijsachtige bergketen en vooral uitbundig veel vogels en dieren en af en toe een mens.
- Maar toch blijkt het niet het paradijs op aarde want deze arme en dorre regio wordt voortvarend omgetoverd tot de moestuin van Europa en daar betaalt het vogelbestand een hoge prijs voor.
BEKRONINGEN
- 2006: Shortlist van de Libris Literatuurprijs met De engelenmaker
- 2006: Publieksprijs van de Gouden Uil 2006 gewonnen voor zijn boek De engelenmaker
- 2006: Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde) voor De Engelenmaker.
- 2007: Boek-delen prijs voor De Engelenmaker
- 2007: Provinciale Prijs voor Letterkunde Provincie Antwerpen voor De Engelenmaker
- 2010: de Prix des Lecteurs van de Prix Jean Monnet de Littérature Européenne'-festival in het Franse Cognac voor de Franse vertaling van De Engelenmaker, (Le Faiseur d'anges).
- Aan de Prix des Lecteurs in Cognac is geen geldprijs verbonden. Brijs ontving van sponsor Garandeau wel een exclusieve fles cognac met daarin zijn naam gegraveerd.
- De Prix Jean Monnet zelf is naar 'De eigenzinnigheid van Hammerstein' (Duits: Hammerstein oder Der Eigensinn - Eine deutsche Geschichte vertaald in het Frans als Hammerstein ou l'intransigeance : Une histoire allemande) van Hans-Magnus Enzensberger.
- Misschien opmerkelijk met betrekking tot de Franse interesse voor Vlaamse literatuur: naast Brijs stond ook Joseph Pearce op de shortlist met de roman Land van belofte (Terres de promesse).
- 2011: Euregio Literatuurprijs voor De Engelenmaker.
De toekenning gebeurt door 400 scholieren uit meer dan 25 middelbare scholen, afkomstig uit het grensgebied Euregio Maas-Rijn. Aan de prijs is een bedrag van 5000 euro verbonden voor de auteur en 1000 euro voor de beide Duitse en Franse vertalers van het winnende boek (Daniel Cunin en Ilja Braun). Andere genomineerden waren Gerbrand Bakker (Boven is het stil), Jean Echenoz (met Hardlopen), Daniel Glattauer (Goed tegen noordenwind), Justine Lévy (Slechte dochter) en Helmut Krausser (Eros).
In aanmerking voor deze Euregio Literatuurprijs komen telkens zes boeken met verhalend proza, waarvan er telkens twee oorspronkelijk in het Nederlands, het Frans en het Duits zijn verschenen, aangezien dit de drie talen zijn die in de regio worden gesproken. Brijs' boek is in het Frans verschenen als Le faiseur d'Anges en in het Duits als Der Engelmacher.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Stefan Brijs - Home
- Stefan Brijs - Wikipedia
- Stefan Brijs - dbnl
Referenties
- Rik van Puymbroeck, Stefan Brijs ruilde Koningshooikt voor Malaga en schreef daar de nieuwe roman 'Maan en zon'., De Morgen Zeno 26 september 2015.
- Mark Cloostermans, Interview Stefan Brijs over "Maan en zon"
SMAAKMAKER
Sommige inwoners van Wolfheim beweren nog altijd dat ze eerst het driestemmige gehuil van de baby's op de achterbank hadden gehoord en pas later het motorgeluid van de taxi zelf die het dorp binnenreed. Toen de taxi voor de oude dokterswoning aan de Napoleonstrasse 1 halt hield, stopten de vrouwen prompt met het vegen van de stoepen, kwamen de mannen met het glas nog in de hand uit Café Terminus, staakten de meisjes hun hinkelspel en liet op het dorpsplein lange Meekers zich de bal ontfutselen door de doof geboren Gunther Weber, die hem voorbij de achteromkijkende Seppe van de bakker in doel schoot. Dat was op 13 oktober 1984. Een zaterdagnamiddag. In de kerktoren luidde op dat ogenblik de klok driemaal.
(Openingsparagraaf van De engelenmaker)
Martin was veranderd. Dat viel me meteen op toen hij in de deuropening verscheen en opgewonden verkondigde dat het oorlog was. Het was woensdag 5 augustus 1914. Ik zat te lezen in Paradise lost. Zijn komst verraste me meer dan zijn woorden. Ik wist niet wat te zeggen.
'Dat is verdomd goed nieuws, niet ?' vroeg hij, verbaasd dat ik zijn enthousiasme niet spontaan deelde, en als om me te overtuigen voegde hij eraan toe: 'We zullen die Duitsers eens 'n lesje leren!'.
(Openingsparagraaf van Post voor Mevrouw Bromley)
BIBLIOGRAFIE
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience - Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België - Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie - Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw - Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
[bron: https--schrijversgewijs.be/schrijvers/brijs-stefan]
Zoekertjesnummer: m1978516433
Populaire zoektermen
Overige Boeken Boekenrijke in Overige Boekenboeken in Overige Boekenbookseat in Overige Boekenartis historia boeken in Overige Boekensnoeck in Overige Boekende western in Overige Boekencharlie mackesy in Overige Boekenbart van loo in Overige Boekenvader zoon in Overige Boekencantecleer in Overige Boekeneeklo in Overige Boekengesigneerd in Overige Boekenharelbeke in Overige Boekenoekraine in Overige Boekenrad van fortuin in Gezelschapsspellen | Bordspellenaguilar in Versterkers | Bas en Gitaardonjon in Boekenoz 18 in Auto-onderdelencanon fd in Fotocamera's Analoog