OP TE HALEN: Oosthoek's Encyclopedie 17dln|1947-1957 4e druk€ 1,00
Groot Woordenboek Nederlands&Vreemde-woordenboek 9010039692
90sinds 5 sep. '24, 18:31
€ 4,50
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,94
Kenmerken
Beschrijving
||boek: Groot Woordenboek Nederlands AZ - Tevens vreemde-woordenboek|Gijsbert van Kooten|Kramers
||door: Jacob Kramers Jzn
||taal: nl
||jaar: 1984
||druk: 2e druk,geheel doorgeziene
||pag.: 1640p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|vergeeld|bladrand schaafjes
||isbn: 90-10-03969-2
||code: 1:001555
--- Over het boek (foto 1): Groot Woordenboek Nederlands AZ - Tevens vreemde-woordenboek ---
Kramers' Groot Woordenboek Nederlands is een tweedelig woordenboek dat qua omvang echter dichter bij Koenen staat dan bij de Grote Van Dale. Het aantal lemmata ligt in tussen dat van Koenen en dat van het woordenboekgedeelte van Verschueren. Het aantal betekenisomschrijvingen is zelfs lager dan dat van deze twee concurrenten. De dikte van Kramers zit dan ook voornamelijk in de papiersoort. Wel is de vormgeving heel functioneel: bijna elk lemma staat aan het begin van een artikel. Een bezwaar is dat de betekenissen niet steeds met hetzelfde symbool van elkaar worden gescheiden. Soms gebeurt dit door nummering, soms door een puntkomma, soms staat er alleen een komma. Bij 2 jacht vindt men bij voorbeeld onder betekenisnummer 1 'het jagen, het jachtrecht, de jachttijd, het jachtterrein' terwijl 'jachtbuit' apart als nummer 2 wordt gegeven. Een bijzonderheid is verder de woordafbreking; elk meerlettergrepig woord wordt af.ge.bro.ken weer.ge.ge.ven.
Kramers is samengesteld uit drie voorgangers, namelijk Kramers' Nederlands Woordenboek (19de druk 1977), Kramers' Woordentolk (29ste druk 1977) en Reinsma's Signalement van Nieuwe Woorden (1ste druk 1975). Ten opzichte van deze combinatie zijn er ongeveer evenveel trefwoorden weggelaten als er zijn toegevoegd. Bij de weglatingen valt het grote aantal bijbelse namen op, bij de toevoegingen het grote aantal juridische termen (zie jus circa sacra t.m. jus vitae ac necis). Veel omschrijvingen zijn bovendien veranderd, gemoderniseerd en verbeterd. In de omschrijving van jaarklasse is 'miliciens' bij voorbeeld vervangen door 'soldaten'. Bij jawoord werd de omschrijving 'toestemming tot het huwelijk' verbeterd in 'aanvaarding van een huwelijksvoorstel'. Er blijven hier en daar nog omschrijvingen staan die voor verbetering vatbaar zijn zoals bij joviaal - 'gulhartig, rond en opgewekt, lustig' of jocus - 'scherts, grap, kortswijl'. Bij een jaloezie is het voldoende als de latten of stroken beweegbaar zijn; beweeglijk is iets te veel van het goede. Onduidelijk is de omschrijving 'zeer gezocht erbij te pas brengen' bij te pas jagen. Dit zijn echter kleine kanttekeningen die niet tegen de verbeteringen opwegen.
Vermeldenswaardig is ten slotte nog het grote aantal herkomstaanduidingen. Deze zijn ingedeeld in twee groepen: uit het (taal) en verbeterd naar (taal). In het tweede geval wordt het symbool < gebruikt. Dus Jack (Eng.) - (o.a.) 'boer uit het kaartspel', jack (< Eng.) - 'sportief jasje'.
[bron: https--www.dbnl.org/tekst/_taa014198401_01/_taa014198401_01_0054.php]
--- Over (foto 2): Jacob Kramers Kramers Jzn ---
Jacob Kramers Jzn (Dordrecht, 28 september 1802 - Gouda, april 1869) was een Nederlandse lexicograaf en naamgever van de Kramers' woordenboeken.
Kramers was een zoon van Jan Kramers en Geertrui Schouten. Hij werd opgeleid als onderwijzer. Hij stond voor de klas in Vreeswijk en was in de jaren dertig van de 19e eeuw institeur (kostschoolhouder) in Schoonhoven. In die tijd publiceerde hij een aantal gelegenheidsgedichtjes. In 1847 ging hij werken voor de dan nog jonge uitgeverij van G.B. van Goor in Gouda. In datzelfde jaar verscheen zijn eerste boek Algemeene Kunstwoordentolk. Kramers was twintig jaar bij Van Goor in dienst en stelde meerdere woordenboeken samen.
Kramers werkte in 1869 aan een technologisch woordenboek dat in vier talen zou verschijnen. Eind april van dat jaar werd hij vermist. Een aantal dagen later, op de 26e april, werd zijn lichaam uit de gracht langs de Kattensingel, vlak bij zijn huis, gevist. Kramers is 66 jaar geworden. Ook na zijn dood bleef de uitgever de woordenboeken van Kramer als Kramers' woordenboeken uitgeven.
Publicaties
1847 Algemeene kunstwoordentolk
1848 Kramers' woordentolk verkort. Bevattende de vertaling en verklaring van vele duizenden vreemde woorden, waarvan de kennis voor den ambtenaar, koopman, fabrikant, kunstenaar, dagbladlezer, enz. van dagelijksche behoefte is
1849 Geographisch statistisch historisch woordenboek
1855 Geographisch woordenboek der geheele aarde
1857 Kramers nouveau dictionnaire de poche. Français-Néerlandais et Néerlandais-Français
1859 A new pocket-dictionary of the English and Dutch and Dutch and English languages
1859 Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais
1862 Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais
1862? Nieuw Nederlandsch-Fransch woordenboek
???? Kramers' Duitsch woordenboek
[bron: wikipedia]
KRAMERS (Janszoon Jacob), den 28 September 1802 te Dordrecht geboren, werd onderwijzer te Vreeswijk, vervolgens Instituteur te Schoonhoven, en bragt zijne laatste levensdagen met letterkundigen arbeid door te Gouda, waar hij den 26 April 1869 overleed.
Behalve woordenboeken voor de Fransche en Nederduitsche taal, kleinere leerboeken voor het Fransch, Engelsch en Duitsch, gaf hij in het licht:
Zijn voornaamste werk is zijn Algemeen Kunstwoordenboek. Gouda 1847. 3e dr. Ald. 1863.
[bron: https--www.dbnl.org/tekst/aa001biog25_01/aa001biog25_01_0479.php]
Jacob Kramers 28-09-1802 (Dordrecht) - 26-04-1869 (Gouda) [2018-12-00]
Jacob Kramers werd 28 september 1802 te Dordrecht geboren en Nederlands Hervormd gedoopt op 3 oktober 1802. Hij overleed tussen 17 en 26 april 1869 in Gouda. Hij werd 27 april 1869 in Gouda begraven. Jacob was de zoon van Jan Kramers (Dordrecht 8 mei 1757-Dordrecht 23 juli 1832), winkelier en houder van een leesbibliotheek, en van Geertruij Schouten (Tuil, nu Neerijnen 1764/1765-Dordrecht begraven op het Nieuwkerkhof 30 september 1807). Bij hun huwelijk op 5 november 1796 was Jan weduwnaar van Geertruij van Rhijnen met wie hij op 13 mei 1781 in Dordrecht trouwde. Jan trouwde andermaal op 17 maart 1808 met Johanna van Geluk en tenslotte op 8 november 1826 met Hendrika Polman.
Jacob trouwde in Dordrecht op 7 augustus 1822 met Catharina Schouten (Spaarndam 8 september 1797-Gouda 9 augustus 1877). Zij was de dochter van Cornelis Jacobsz Schouten (Spaarndam 14 november 1771-Spaarndam 14 juli 1827), blokmaker en ontvanger van de binnenvuurgelden (belasting voor schepen die de Zuiderzee bevaren voor het onderhoud van de vuurbakens) en Sophia Charlotta Strobach (Spaarndam 13 maart 1771-Gouda 8 juli 1852). Uit dit huwelijk werden geboren:
In een Dordtse kroniek wordt Jacob Kramers in 1889 herdacht als: 'hoofdonderwijzer, instituteur, schrijver van woordenboeken, Nederduitsch dichter, enz.' Deze onderwijsman zal zelf het liefst als 'taalmeester', 'letterkundige' of 'lexicograaf' herinnerd worden. Hij was een van de productiefste en belangrijkste woordenboekenschrijvers van de 19de eeuw. Zijn woordenboeken worden nog tot op heden, zij het in aangepaste vorm, herdrukt. Zijn werk was vernieuwend en vond in brede kring toepassing. Kramers vroeg zich desondanks af 'of het toenemend gebruik van woordenboeken niet ook zijne schaduwzijde heeft en niet krachtig die oppervlakkigheid in de hand werkt, waarover men heden te dage regtmatig klaagt...'.
Jacob was definitief vrijgesteld van militaire dienst. Hij had na de loting een remplaçant gevonden in zijn broer, mogelijk Johannes Christiaan (Dordrecht 2 april 1800), 'welke plaatsvervanger in dienst overleden is'. Jacob was op zijn twintigste jaar onderwijzer en zal de opleiding daartoe bij een Dordtse schoolmeester hebben gehad. Kort na zijn huwelijk verlieten Kramers en echtgenote de stad en vestigden zich in Vreeswijk (nu Nieuwegein). Hij was daar werkzaam als onderwijzer in de periode 1822-1827. Het gezin trok naar Schoonhoven toen Kramers daar met ingang van 1827 de aantrekkelijke functie van instituteur, kostschoolhouder, van een Nederduits-Franse school kon vervullen.
In Schoonhoven bewoog hij zich in de betere kringen en was lid van het plaatselijke departement tot Nut van 't Algemeen. In 1833 kreeg Kramers een conflict met de plaatselijke onderwijscommissie. Die constateerde dat zijn dagschool niets te wensen overliet, maar dat zijn kostschool in een vervallen staat verkeerde. De oorzaak zou zijn zedelijk gedrag zijn, mogelijk had hij een drankprobleem. De Commissie besloot hem, 'uit compassie' met zijn gezin, de dagschool te laten behouden, maar voor de kostschool iemand anders te benoemen. Tenslotte nam Kramers op 21 oktober 1834 ontslag.
Het gezin trok vervolgens naar Leiden waar Kramers enkele jaren werkzaam was als 'taalmeester'. Hij woonde er in wijk 3, Hoogewoerd nr. 338. Daar werd op 27 maart 1836 zijn zoon Simon Dirk geboren. Niet veel later werd Jacob in Gouda benoemd tot secondant (ondermeester) van de Nederduits-Franse school van J. Schouten. Die functie was beneden zijn niveau, maar een financiële noodzaak zal een rol hebben gespeeld. De school liet volgens het inspectierapport uit 1838 veel te wensen over, maar het onderwijs in taal en wetenschappen van Kramers oogstte lof. Enkele jaren later was Jacob in Gouda zelfstandig en gaf particulier onderwijs. De Dordtse kroniek noemt Kramers ook dichter. Zijn debuut op dit gebied was een eerbetoon aan chirurg J.H.L. de Haan. Die had Kramers' zoon Hendrik, acht jaar oud, met een 'gelukkig volbragte operatie van den steen' verlost. Kramers schreef het uitvoerige gedicht Offer der dankbaarheid. Deze dankbetuiging werd in 1840 gepubliceerd door uitgeverij G.B. van Goor, die zich in 1839 in Gouda als boekhandelaar en uitgever had gevestigd.
In 1841 verscheen meer dichtwerk bij uitgeverij S.E. van Nooten in Schoonhoven: Proeve van luimige dichtstukjes en in 1842 volgde Keur van fabelen voor de Nederl. jeugd in versmaat. Na 1845 publiceerde hij geen gedichten meer; zijn dichtwerk is in vergetelheid geraakt. Een onverwacht pad bewandelde Kramers in 1847 met het publiceren van een gebedenboekje voor kinderen van drie tot twaalf jaar onder het pseudoniem B. Markers. Een vrijwel onbekende activiteit van Kramers lag op het muzikale terrein. In 1840 verscheen in Oudewater Gezangen voor de jeugd op muzijk gebragt voor drie stemmen, begeleid door piano.
Kramers' eerste woordenboek gaf Van Goor in 1847 uit onder de titel: Algemeene kunstwoordentolk, bevattende de vertaling en verklaring van alle vreemde woorden en zegswijzen, die in geschriften van allerlei aard, in de taal der zamenleving, in handel, bedrijf enz. voorkomen; met aanduiding van de uitspraak en den klemtoon dier woorden en naauwkeurige opgave hunner afstamming en vorming, een pretentieuze titel. Het boek zou 950 pagina's tellen. Het betekende een loodzware opdracht voor Kramers. Die ging dan ook te rade bij anderen. Hij maakte in sterke mate gebruik van Allgemeine verdeutschende und erklärende Fremdwörterbuch van J.W.A. Heyse, het Fremdwörterbuch van J.H. Kaltschmidt en het Frans-Duitse woordenboek van D.J. Mozin. Voor de etymologie gebruikte Kramers het werk van de Duitser Buschman.
De ongebruikelijke en soms absurde woorden in deze Algemeene kunstwoordentolk vormden in die tijd geen probleem. Uitgever J.L. van Vliet uit Den Haag contracteerde Kramers zelfs voor het schrijven van een klein kunstwoordenboek. Het verscheen in augustus 1848 als Kramers' woordenschat. Dit tot ongenoegen van Van Goor die in oktober reageerde met Kramers' woordentolk verkort. Misschien was deze gebeurtenis de aanzet voor Van Goor om met Kramers dat jaar een arbeidscontract te sluiten. Het Kunstwoordenboek, het Geographisch-statistisch-historisch-woordenboek in twee delen (1850) en het Geographisch woordenboek der geheele aarde dat in 1855 verscheen, werden goed ontvangen. Het waren degelijke werken en Kramers' naam werd ermee gevestigd.
In opdracht van zijn uitgever werd zijn aandacht verlegd naar zakwoordenboeken voor de moderne talen. Kramers' woordenboeken voor de drie moderne talen wortelen in de drie zakwoordenboeken die Van Goor uitgaf onder de naam A. Jaeger; pseudoniem van Kramers. Kort na elkaar verschenen Frans (1857), Duits (1858) en Engels (1859). De uitgever speelde slim in op de Onderwijswet van 1857. Daarbij werd het mogelijk ook in het meer uitgebreid lager onderwijs (het Mulo) vreemde talen te onderwijzen. De Onderwijswet op het middelbaar onderwijs van 1863 onderstreepte het belang van vreemde talen. Rond 1865 zorgden Kramers' woordenboeken voor de meest-winstgevende producten van de uitgeverij.
Het pseudoniem Jaeger werd door Kramers gebruikt omdat hij ruimhartig gebruik had gemaakt van werken van de Duitse uitgeverij Tauchnitz. Kramers' werk was slechts een heel lichte bewerking van de uitgaven van C.B. Tauchnitz (1816-1895) die geen van alle op naam van een auteur stonden. Mogelijk is dat de verklaring voor het gebruik van het pseudoniem, waarvoor het initiatief bij Van Goor lag. In 1866 vond Van Goor de tijd rijp om de zakwoordenboeken onder de naam van Kramers uit te geven, maar die van Jaeger bleven nog vele jaren daarnaast bestaan. In 1866 gebruikte Kramers de naam R.P. Rijnhart voor zijn vertaling van een Frans huishoudkundig woordenboek, dat verscheen onder de titel Algemeen woordenboek van het praktische leven in de stad en op het land.
Kramers was kritisch op de opdrachten van zijn uitgever. Die had hem opgedragen het Nieuw Fransch-Nederduitsch en Nederduitsch-Fransch woordenboek van de Delftse kostschoolhouder S.J.M van Moock te bewerken. Kramers vond deze boeken zo slecht dat hij besloot zelf een nieuw woordenboek samen te stellen: 'Een woordenboek dat zoveel doenlijk alle nomenclatuur bevat; een woordenboek, eindelijk, dat niet enkel de gekuischte taal der letterkunde en der beschaafde standen, maar ook de dagelijksche volkstaal opneemt'. Van 1854 tot 1862 werkte Kramers hier aan, een werk dat hij als zijn magnum opus beschouwde.
De recensies van zijn werk waren lovend, maar het werk viel Kramers zwaar. De uitgever moest hem vaak aansporen zijn verplichtingen na te komen. Kramers werd drankzuchtig, hield zich niet aan zijn toezeggingen en had regelmatig geldgebrek. Kramers werkte in 1869 aan een technologisch woordenboek dat in vier talen zou verschijnen, toen hem een ongeval overkwam. Op 17 april 1869 's avonds laat was hij op weg naar zijn woonhuis aan de Kattensingel 115/116. Niet ver daar vandaan werd hij pas op 26 april gevonden, verdronken in het water van de Kattensingel. De Goudsche Courant van 29 april 1869 meldde: 'Heden werd mij het vermoeden tot zekerheid, dat mijn echtgenoot, de heer Jacob Kramers Jz, letterkundige alhier, door een noodlottig toeval op den 17e april jl. het leven heeft verloren.' Gouda 26 April, 1869. C. Kramers - Schouten.
Enkele publicaties
In Vaderlandsche letteroefeningen:
Enkele uitgaven door G.B. van Goor:
Literatuur
J.A. Smits van Nieuwerkerk, J.A.: Korte kroniek voor Dordrecht: waarin van elke dag een historisch feit uit de geschiedenis vermeld wordt (Dordrecht 1889).
Cees Esseboom [bron: https--www.regionaalarchiefdordrecht.nl/biografisch-woordenboek/jacob-kramers]
Het kastje van Barbanelle - Jacob Kramers: de beschonken lexicograaf
Op 9 maart 1939 stonden op een podium in het chique Hotel des Indes in Den Haag acht woordenboeken te dansen. En te zingen. 'Elk van ons is een boek', zo klonk het op de wijs van Lambeth Walk, 'Waar heel Nederland in zoek, Woorden bij de vleet, Die hij of zij niet weet.'
In de zaal keken personeel en directie van uitgeverij G.B. van Goor met blijde gezichten toe. Met reden, want precies honderd jaar daarvoor had Gerrit Benjamin van Goor (1816-1871) zich in Gouda gevestigd als boekhandelaar en uitgever. Sindsdien was het de uitgeverij voor de wind gegaan, niet in de laatste plaats dankzij Jacob Kramers Jz.
Het was dan ook geen toeval dat de naam Kramers vier keer voorkwam op de grote kartonnen borden die de hupsende en zingende personeelsleden hadden voorgebonden. 'Om te zijn compleet, werkte Kramers zich in het zweet', zongen de woordenboeken in koor, en een solo van Kramers Woordentolk, een paar coupletten later, benadrukte het succes: 'Zo ben ik de Woordentolk, Voor het Nederlandse volk, Ik beleef tot hun geluk, De twee en twintigste druk.'
Verwarrende feiten
Nu, ruim vijftig jaar later, is Kramers Vreemde-woordentolk toe aan de elfde oplage van de 29ste druk, wat dit naslagwerk tot een van de best verkochte Nederlandse woordenboeken maakt. Ook vele andere woordenboeken van Kramers beleefden meerdere drukken. Terecht, want zijn werk was degelijk en vernieuwend, en zonder twijfel behoort Kramers tot de belangrijkste en meest produktieve negentiende-eeuwse lexicografen, wat het des te opmerkelijker maakt dat zijn naam in de afgelopen honderd jaar in geen van de grote encyclopedieën wordt genoemd.
De paar naslagwerken waarin hij wel voorkomt, zorgden vooral voor verwarring. Dat begint al bij zijn naam. Zo heet hij volgens het ene boek Jacob Janszoon Kramers; volgens het andere Jacob Kramers Janszoon.
Ook met betrekking tot zijn dood bestaat nogal wat verwarring. Het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek geeft als overlijdensdatum 26 april 1869, de tweede druk van het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse letterkunde (1891) zegt 17 mei 1869, elders luidt het jaartal 1868. Over het algemeen wordt die eerste datum voor de juiste gehouden, een misverstand waar een tot nu toe onbekend drama achter schuilgaat. Dat drama valt te reconstrueren uit enkele berichten in de Goudsche Courant van 1869, een bron die eerdere biografen blijkbaar over het hoofd zagen.
Kramers woonde op de Kattensingel 115/116 in Gouda en keerde op 17 april 1869, laat in de avond, terug naar huis. Wat de 67-jarige lexicograaf vervolgens overkwam, is niet bekend, maar hij raakte te water en verdronk. Negen dagen was hij onvindbaar, dagen van 'pijnlijke onzekerheid' voor de familie, tot hij op maandagmiddag de 26ste, om vier 's middags, vlak bij zijn huis werd gevonden. Hij werd uit de gracht gehaald door de plaatselijke lijkdrager en zal gezien de tijd van het jaar ongetwijfeld in staat van ontbinding hebben verkeerd. Reden waarom de bedroefde familie zijn lijk meteen de volgende middag liet begraven. 'J. Kramers Jz.', schreef de Goudsche Courant op 29 april 1869, 'had zich een welverdienden naam van bekwaamheid verworven door de zamenstelling van een aantal taalkundige en andere woordenboeken, die getuigen van groote zorgvuldigheid en ijverige werkzaamheid.'
Het is de vraag of iemand zich bij de begrafenis ervan bewust was dat Kramers ruim twintig jaar daarvoor een spottende anekdote over verdrinking had geschreven. Het stukje heet 'Dwarsdrijverij' en staat, te midden van andere, in het Jaarboekje voor de stad Gouda van 1845, wederom een bron die in geen enkele publikatie over Kramers wordt genoemd. 'Eene vrouw', aldus de volledige tekst, 'had haren man zoodanig baloorig gemaakt, dat hij de deur uitliep om zich in de nabijzijnde rivier te verdrinken. Toen hij na eenige uren niet terug keerde, werd de vrouw toch ongerust, en liep het water stroomopwaarts langs om hem te zoeken.
"Maar, wijfje lief," sprak iemand tot haar, wien zij haren angst te kennen gaf, "dien weg uit zult gij den drenkeling niet vinden; hij zal toch niet tegen den stroom opdrijven." "Ach vriend!" hernam zij, "ge weet niet wat dwarsdrijver hij altijd was! Hij zal er zoo gauw niet op gebeterd zijn."'
'Het kon dan gebeuren dat hij met correctiewerk in een kamer werd opgesloten, en dat hij zijn geld pas kreeg als hij klaar was.'
Heimelijk gekopieerd
Jacob Kramers werd op 28 september 1802 te Dordrecht geboren. Hij had volle lippen, een wilskrachtige kin, een forse neus, stevige wenkbrauwen en donker, flauw golvend haar. Over zijn hele leven is weinig bekend, over zijn jeugd bijna niets. Toen hij 1842 het treurspel De vuurtoren uit het Duits vertaalde, droeg hij dit op aan zijn zuster, die 'dierbre Speelgenoot van mijne kindsche dagen (...) eenigst wat mij bleef van zoo veel lieve magen, Aan 't eigen moederhart met u en mij gedragen'.
Kramers begon zijn loopbaan als schoolmeester, zoals zoveel negentiende-eeuwse lexicografen. Hij stond eerst voor de klas in Vreeswijk, verbleef een tijd te Leiden en werd vervolgens instituteur (kostschoolhouder) te Schoonhoven. Het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse letterkunde geeft als enige een reden voor zijn vertrek, in een intrigerende, zij het nergens bevestigde bewering: '[Kramers was] instituteur te Schoonhoven, totdat hij later uitsluitend geschikt werd om voor de pers te gaan arbeiden...'
Wat dit ook mag betekenen, omstreeks 1840 vestigde Kramers zich in Gouda als 'letterkundige'. Hij was inmiddels getrouwd, met Catharina Schouten, en had vier kinderen, drie zonen en een dochter. Later kwam er nog een tweede dochter bij.
Zijn literaire debuut was onbedoeld. Dat wil zeggen: nadat de Rotterdamse chirurg J.H.L. de Haan zijn achtjarige zoontje Hendrik Willem had verlost van 'den steen', schreef de toen nog armlastige Jacob Kramers een uitvoerig lofdicht, getiteld Offer der dankbaarheid. 'Ach, vlieg toch niet zoo woest in 't ronde:/ Het klamme zweet gudst langs uw koon;/ Zoek wat veraâming op uw sponde,/ en kerm zoo luid toch niet mijn Zoon!', dichtte Kramers, en nadat hij deze 'uit het hart gevloeide verzen' had voorgedragen op een bijeenkomst van de Goudse afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, werd hem van verschillende kanten gevraagd om het gedicht te publiceren. Dat gebeurde in maart 1840, bij de kersverse uitgeverij G.B. van Goor.
Over de gedichten van Kramers kan men kort zijn: literair stellen ze niets voor. Ze werden gebundeld omdat het voorlezen zo'n groot succes was dat ze heimelijk werden gekopieerd, schrijft Kramers niet zonder ijdelheid in zijn inleiding bij Proeve van luimige dichtstukjes, dat in december 1841 verscheen. Toch zijn er na 1845 geen 'dichtstukjes' meer van hem te vinden, en juist omdat er over zijn persoonlijk leven zo weinig bekend is, heeft zijn poëtisch werk nog enig nut. Het illustreert bijvoorbeeld de grote ernst van Jacob Kramers.
Herculische taak
Het eerste woordenboek van Kramers verscheen in mei 1847 bij Van Goor. Het loont de moeite om de titel voluit te vermelden omdat het de pretentie van het werk verduidelijkt: Algemeene Kunstwoordentolk, bevattende de vertaling en verklaring van alle vreemde woorden en zegswijzen, die in geschriften van allerlei aard, in de taal der zamenleving, in handel, bedrijf enz. voorkomen; met aanduiding van de uitspraak en den klemtoon dier woorden en naauwkeurige opgave hunner afstamming en vorming. Het telt 950 pagina's en kostte indertijd f 9,60.
Kramers stelde dit woordenboek samen op verzoek van zijn uitgever en nam de volgende woorden op: 1. vreemde woorden; 2. woorden die aan de zeevaart zijn ontleend; 3. de meest gangbare persoonsnamen; 4. woorden die in hun verouderde vorm onbegrijpelijk zijn geworden; 5. in de middeleeuwen verlatijnste Nederlandse woorden; 6. woorden met een Nederlandse stam en een vreemde uitgang; 7. Nederlandse woorden die via een vreemde taal terugkeerden in het Nederlands; 8. eponiemen; en 9. mythologische namen.
Een herculische taak, waarbij Kramers het zwaarst leunde op het Allgemeine verdeutschende und erklärende Fremdwörterbuch (1e druk 1807) van J.W.A. Heyse, een woordenboek dat ook door latere bewerkers van de Algemeene kunstwoordentolk met vrucht zou worden geraadpleegd. Wat de etymologie betreft, beriep Kramers zich op het werk van de Duitse hoogleraar Buschman; zelf wilde hij geen aanspraak maken op 'wetenschappelijke woordvorsching'.
Het woordenboek was bestemd voor het 'gezamentlijk beschaafde of naar beschaving en kennis strevende Publiek', waarvan Kramers hoopte dat het die vreemde woorden juist niet allemaal ging gebruiken, maar dat men op zoek zou gaan naar 'eenen gepasten inlandschen plaatsvervanger', een wens die hij in een later woordenboek nog krachtiger uitsprak.
Winstgevend contract
Voor de huidige gebruiker doet de Algemeene kunstwoordentolk van Kramers vreemd aan. Het boek duizelt van de meest onwaarschijnlijke, ongebruikelijke en absurde woorden. In een artikel over Kramers in Hervormd Nederland zijn enkele van die woorden eens bij elkaar geveegd, in de vorm van een nepbrief. 'Lieve Mam', aldus de geleerde briefschrijver, '(...) je weet dat Dieter aan ekdemiomanie lijdt, wat in zijn geval erger is dan bij Winston, die door zijn austriomanie regelmatig met eupedische coquines de albanitika danste tijdens onze reisonderbreking in Tirol. Dieter werd nog armer toen hij door een abactor alles kwijtraakte, ook zijn finasteren kamizool. (...) We hadden onderweg erge last van hircine, wat het achalanderen niet bevorderde.'
Lariekoek die men indertijd blijkbaar gretig tot zich nam, want een jaar na het verschijnen van de Algemeene Kunstwoordentolk werd Kramers door de Haagse uitgever J.L. van der Vliet gevraagd om een klein kunstwoordenboekje samen te stellen. Hoe een en ander precies in z'n werk is gegaan, valt niet te achterhalen, maar in augustus 1848 verscheen bij Van Vliet Kramers' Woordenschat. Uitgever Van Goor had hier flink de pest over in en zes weken later, in oktober 1848, lag een beknopte versie van Kramers eerste woordenboek in de handel onder de titel Woordentolk verkort - de betovergrootmoeder dus van het lexicon dat nu aan z'n 29ste druk toe is.
Het moet omstreeks die tijd zijn geweest dat Gerrit Benjamin van Goor besloot om Kramers een contract aan te bieden. Zover bekend was Kramers daarmee de eerste lexicograaf in vaste dienst bij een uitgeverij, een verschijnsel dat zelfs heden ten dage relatief weinig voorkomt.
Van Goor zou nooit spijt krijgen van zijn beslissing. In de twintig daarop volgende jaren stelde Kramers woordenboeken samen voor het Nederlands, Frans, Duits en Engels, op het gebied van geografie, technologie, statistiek en geschiedenis - zie voor een compleet overzicht elders in dit artikel. Omstreeks 1865 behoorden de woordenboeken van Kramers tot de meest winstgevende fondsartikelen van de uitgeverij. Van Goor bemoeide zich dan ook intensief met de produktie ervan: zowel met de typografie - voor sommige woordenboeken werd speciaal een nieuwe letter aangeschaft - als met de inhoud, die constant werd bijgewerkt.
Hoogst verdienstelijk
Kramers schreef de meeste woordenboeken onder zijn eigen naam. Een uitzondering vormen de zakwoordenboekjes Engels, Frans en Duits, die hij publiceerde onder het pseudoniem A. Jaeger. Omstreeks 1868 liet hij die schuilnaam vallen. Hij had niet geaarzeld om aan dit verzoek van zijn uitgever te voldoen, schrijft hij in het voorwoord bij zo'n zakwoordenboekje, in een karakteristieke toelichting, 'daar ik thans, beter dan bij vroegere uitgaven, gelegenheid had om het Werkje aan eene naauwkeurige herziening te onderwerpen en veelzijdig te verbeteren.'
De recensies van zijn werk waren lovend. Het tijdschrift Vaderlandsche Letteroefeningen noemde in 1854 de tweede druk van de Algemeene Kunstwoordentolk een 'uitmuntend boek'. Over het Geographisch woordenboek schreef hetzelfde periodiek, later dat jaar: 'Wij moeten den Heer Kramers dank zeggen voor zijne ijzeren vlijt en rustelooze arbeidzaamheid om zijnen landgenooten zulk een Woordenboek te schenken. (...) Een werk als het tegenwoordige is in ieder beschaafd huisgezin onmisbaar.' En over de Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais, in 1856: 'Wij bewonderen het taai geduld en den onverdroten ijver van den hoogst verdienstelijken Kramers, die reeds door zoo vele andere nuttige werken den dank zijner landgenooten heeft verdiend, en nu door de zamenstelling van dezen Dictionnaire voldingend bewijst dat onze Nederlandsche geleerden op het gebied der lexicographie voor geene vreemden behoeven te wijken.'
Een vergelijking tussen de Frans-Nederlandse woordenboeken van Calisch en Kramers in De Gids van 1856 pakte geheel uit in het voordeel van de laatste, terwijl P.J. Veth in hetzelfde tijdschrift tot tweemaal toe de loftrompet stak over het Geographisch woordenboek van Kramers ('Het zal nog wel eenige jaren duren, eer dit werk door een ander van gelijken omvang en voortreffelijkheid vervangen wordt').
De woordenboeken waaraan J. Kramen Jz. tijdens zijn leven werkte: (Tenzij anders vermeld verschenen de boeken bij G.B van Goor in Gouda; de overige publikaties van Kramers zijn niet in dit overzicht opgenomen)
1847 Algemeene Kunstwoordentolk. (2e druk 1855; 3e dr. 1863 - totaal vijf drukken)
1848 Woordenschat, bevattende eene vertaling of verklaring van duizenden vreemde woorden. 's Gravenhage, J.L van der Vliet; Amsterdam, J.C. van Kesteren.
1848 Woordentolk verkort. (tot op heden 29 drukken en vele oplagen)
1850 Geographisch-Statistisch-Historisch Woordenboek. 2 delen.
1855 Geographisch Woordenboek der Gehele Aarde.
1857 (onder het pseudoniem A. Jaeger) Nouveau Dictionnaire de Poche, Français-Hollandais et Hollandais-Français. (2e druk 1861; 3e 1866 - in totaal negen drukken)
1858 (idem) Neues Taschen-Wörterbuch, Deutsch-Holländisch and Holländisch-Deutsch. (2e dr. 1864 - totaal vijf drukken)
1859 (idem) A new Pocket-Dictionary of the English-Dutch and Dutch-English Languages. (2e druk 1864 - totaal 6 drukken)
1862 Nieuw Nederduitsch-Fransch Woordenboek. Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais et Hollandais-Français.
1864 Vreemde Woordentolk; Verklaring van de aan Vreemde Talen ontleende Woorden en Zegswijzen.
1866 Nouveau Dictionnaire de Poche Français-Néerlandais et Néerlandais-Français.
1874 (postuum) Technologische Woordentolk in Vier Talen.
Te zware last
Kramers kon deze complimenten goed gebruiken, want de lexicografische arbeid viel hem zwaar, hoewel hij hier in zijn voorwoorden slechts sporadisch iets over loslaat. Het duidelijkst is hij in het tweedelige woordenboek Nederlands-Frans, Frans-Nederlands. Hij beschouwde dit buitengewoon ambitieus opgezette woordenboek als zijn opus magnum en vanaf 1854 werkte hij er 'schier onverpoosd' aan door, acht jaren lang. Toen hij klaar was, schreef hij, op 1 juli 1862: 'Mij heeft onder 't bewerken van dit Woordenboek te vaak de alles behalve opbeurende gedachte bekropen, dat ik mij een te zware last op de zwakke schouders had geladen.'
Kritiek op dit werk kon hij dan ook niet goed verdragen. Hij beschouwde het als een grote verdienste dat dit lexicon 'niet enkel de gekuischte taal der letterkunde en der beschaafde standen' vermeldde, 'maar ook de dagelijksche volkstaal'. Toen hij vervolgens een 'ellenlange brief' ontving van een zekere 'Taalvriend X', iemand die zich eraan had gestoord dat hij bij het woord gat samenstellingen had opgenomen als gatlikken, gatlikker, gatlikster, gatlikkerij en gatlikking, schoot hij uit zijn slof, een gebeurtenis die eerder, in een ander verband, in deze kolommen ter sprake kwam (Onze Taal 9, 1991).
Drank en verwaarlozing
Kramers had een goede verstandhouding met Van Goor. 'Het pleit wel voor den uitgever dat [Kramers] tot zijn einde hem immer ware vereering en hoogachting is blijven toedragen', schrijft Gualth Kolff hierover in zijn necrologie van G.B. van Goor, die op 17 juni 1871 werd afgedrukt in het Nieuwsblad voor den boekhandel. Het pleit waarschijnlijk bovenal voor het geduld van de uitgever. Want dat Van Goor na verloop van tijd veel met zijn lexicograaf-in-vaste-dienst te stellen had, blijkt uit de brieven die Kramers aan zijn uitgever schreef. Die brieven zijn sinds enkele decennia zoek, samen met alle andere inkomende post van uitgeverij Van Goor. Maar in 1951 werden ze nog gelezen door de toekomstige lexicograaf P.A.F, van Veen, die erover berichtte in de jubileumuitgave Drie generaties Van Goor, een boek waarvan slechts zes exemplaren zijn gedrukt.
'Merkwaardig was', aldus Van Veen, 'dat Kramers, wiens verdiensten inderdaad groot en veelzijdig waren (...) voortdurend door zijn uitgever achternagezeten moest worden. De grote auteur werd op den duur drankzuchtig en voldeed niet naar behoren aan zijn verplichtingen tegenover zijn gezin en zijn patroon. Steeg zijn geldnood al te zeer, en hadden zijn keurige en bloemrijke, meest in het Frans gestelde smeekbrieven geen succes, dan meldde hij zich persoonlijk aan voor een nieuw voorschot. Het kon dan gebeuren, dat hij met correctiewerk in een kamer werd gesloten, en dat hem het geld eerst na volbrachte arbeid werd overhandigd.'
Misschien was Kramers straalbezopen toen hij op de avond van 17 april 1869 in de Kattensingel verdronk. Zeker is dat Gouda geen straat naar de grote lexicograaf heeft genoemd en nergens een plaquette. voor hem heeft aangebracht. Zijn graf is sinds lang geschud. Of er iets op zijn steen heeft gestaan, is niet bekend. Misschien wel het gedichtje dat hij in 1841 publiceerde in Proeve van luimige dichtstukjes: 'De hoop - zij is een vaste staf,/ 't Geduld - het is een reisgewaad, / Waarmeê de mensch door dood en graf/ Naar de eeuwigheid, zijn woning, gaat.'
Ewoud Sanders [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_taa014199201_01/_taa014199201_01_0124.php]
JACOB KRAMERS (1802-1869)
Kramers was Nederlands eerste professionele lexicograaf. Omstreeks 1848 nam uitgeverij G.B. van Goor hem als zodanig in dienst. Hij was ook een van de productiefste woordenboekmakers uit de 19de eeuw. Hij vertaalde, bewerkte en schreef ruim twintig woordenboeken en -boekjes. Zijn belangrijkste woordenboeken zijn Kramers' kunstwoordentolk (eerste druk 1847, inmiddels 29ste druk), een aardrijkskundig woordenboek en een tweedelig Frans vertaalwoordenboek. Net als veel andere lexicografen begon Kramers zijn loopbaan als schoolmeester. Hij stond voor de klas in Vreeswijk en Leiden en was kostschoolhouder te Schoonhoven. Kramers schreef de meeste woordenboeken onder zijn eigen naam. Een uitzondering vormen de zakwoordenboekjes Frans, Engels en Duits, die hij publiceerde onder het pseudoniem A. Jaeger. Omstreeks 1868 liet hij die schuilnaam vallen. Hij had niet geaarzeld om aan dit verzoek van zijn uitgever te voldoen, schreef hij, in een toelichting die hem karakteriseert, 'daar ik thans, beter dan bij vroegere uitgaven, gelegenheid had om het Werkje aan eene naauwkeurige herziening te onderwerpen en veelzijdig te verbeteren'. Aan het eind van zijn leven kampte Kramers met een drankprobleem. Zijn uitgever moest hem toen soms met correctiewerk in een kamer opsluiten, om iets van hem gedaan te krijgen. In 1869 liep hij een gracht in en verdronk.
[bron: https--ivdnt.org/images/stories/onderzoek_en_onderwijs/publicaties/trefwoord/enkele-beroemde-ned-lexicografen.html]
||door: Jacob Kramers Jzn
||taal: nl
||jaar: 1984
||druk: 2e druk,geheel doorgeziene
||pag.: 1640p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|vergeeld|bladrand schaafjes
||isbn: 90-10-03969-2
||code: 1:001555
--- Over het boek (foto 1): Groot Woordenboek Nederlands AZ - Tevens vreemde-woordenboek ---
Kramers' Groot Woordenboek Nederlands is een tweedelig woordenboek dat qua omvang echter dichter bij Koenen staat dan bij de Grote Van Dale. Het aantal lemmata ligt in tussen dat van Koenen en dat van het woordenboekgedeelte van Verschueren. Het aantal betekenisomschrijvingen is zelfs lager dan dat van deze twee concurrenten. De dikte van Kramers zit dan ook voornamelijk in de papiersoort. Wel is de vormgeving heel functioneel: bijna elk lemma staat aan het begin van een artikel. Een bezwaar is dat de betekenissen niet steeds met hetzelfde symbool van elkaar worden gescheiden. Soms gebeurt dit door nummering, soms door een puntkomma, soms staat er alleen een komma. Bij 2 jacht vindt men bij voorbeeld onder betekenisnummer 1 'het jagen, het jachtrecht, de jachttijd, het jachtterrein' terwijl 'jachtbuit' apart als nummer 2 wordt gegeven. Een bijzonderheid is verder de woordafbreking; elk meerlettergrepig woord wordt af.ge.bro.ken weer.ge.ge.ven.
Kramers is samengesteld uit drie voorgangers, namelijk Kramers' Nederlands Woordenboek (19de druk 1977), Kramers' Woordentolk (29ste druk 1977) en Reinsma's Signalement van Nieuwe Woorden (1ste druk 1975). Ten opzichte van deze combinatie zijn er ongeveer evenveel trefwoorden weggelaten als er zijn toegevoegd. Bij de weglatingen valt het grote aantal bijbelse namen op, bij de toevoegingen het grote aantal juridische termen (zie jus circa sacra t.m. jus vitae ac necis). Veel omschrijvingen zijn bovendien veranderd, gemoderniseerd en verbeterd. In de omschrijving van jaarklasse is 'miliciens' bij voorbeeld vervangen door 'soldaten'. Bij jawoord werd de omschrijving 'toestemming tot het huwelijk' verbeterd in 'aanvaarding van een huwelijksvoorstel'. Er blijven hier en daar nog omschrijvingen staan die voor verbetering vatbaar zijn zoals bij joviaal - 'gulhartig, rond en opgewekt, lustig' of jocus - 'scherts, grap, kortswijl'. Bij een jaloezie is het voldoende als de latten of stroken beweegbaar zijn; beweeglijk is iets te veel van het goede. Onduidelijk is de omschrijving 'zeer gezocht erbij te pas brengen' bij te pas jagen. Dit zijn echter kleine kanttekeningen die niet tegen de verbeteringen opwegen.
Vermeldenswaardig is ten slotte nog het grote aantal herkomstaanduidingen. Deze zijn ingedeeld in twee groepen: uit het (taal) en verbeterd naar (taal). In het tweede geval wordt het symbool < gebruikt. Dus Jack (Eng.) - (o.a.) 'boer uit het kaartspel', jack (< Eng.) - 'sportief jasje'.
[bron: https--www.dbnl.org/tekst/_taa014198401_01/_taa014198401_01_0054.php]
--- Over (foto 2): Jacob Kramers Kramers Jzn ---
Jacob Kramers Jzn (Dordrecht, 28 september 1802 - Gouda, april 1869) was een Nederlandse lexicograaf en naamgever van de Kramers' woordenboeken.
Kramers was een zoon van Jan Kramers en Geertrui Schouten. Hij werd opgeleid als onderwijzer. Hij stond voor de klas in Vreeswijk en was in de jaren dertig van de 19e eeuw institeur (kostschoolhouder) in Schoonhoven. In die tijd publiceerde hij een aantal gelegenheidsgedichtjes. In 1847 ging hij werken voor de dan nog jonge uitgeverij van G.B. van Goor in Gouda. In datzelfde jaar verscheen zijn eerste boek Algemeene Kunstwoordentolk. Kramers was twintig jaar bij Van Goor in dienst en stelde meerdere woordenboeken samen.
Kramers werkte in 1869 aan een technologisch woordenboek dat in vier talen zou verschijnen. Eind april van dat jaar werd hij vermist. Een aantal dagen later, op de 26e april, werd zijn lichaam uit de gracht langs de Kattensingel, vlak bij zijn huis, gevist. Kramers is 66 jaar geworden. Ook na zijn dood bleef de uitgever de woordenboeken van Kramer als Kramers' woordenboeken uitgeven.
Publicaties
1847 Algemeene kunstwoordentolk
1848 Kramers' woordentolk verkort. Bevattende de vertaling en verklaring van vele duizenden vreemde woorden, waarvan de kennis voor den ambtenaar, koopman, fabrikant, kunstenaar, dagbladlezer, enz. van dagelijksche behoefte is
1849 Geographisch statistisch historisch woordenboek
1855 Geographisch woordenboek der geheele aarde
1857 Kramers nouveau dictionnaire de poche. Français-Néerlandais et Néerlandais-Français
1859 A new pocket-dictionary of the English and Dutch and Dutch and English languages
1859 Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais
1862 Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais
1862? Nieuw Nederlandsch-Fransch woordenboek
???? Kramers' Duitsch woordenboek
[bron: wikipedia]
KRAMERS (Janszoon Jacob), den 28 September 1802 te Dordrecht geboren, werd onderwijzer te Vreeswijk, vervolgens Instituteur te Schoonhoven, en bragt zijne laatste levensdagen met letterkundigen arbeid door te Gouda, waar hij den 26 April 1869 overleed.
Behalve woordenboeken voor de Fransche en Nederduitsche taal, kleinere leerboeken voor het Fransch, Engelsch en Duitsch, gaf hij in het licht:
- Gezangen voor de jeugd op muzijk gebragt voor drie stemmen, met begeleiding van de piano-forte ad libitum, 1ste stuk. Oudewater 1840.
- Proeve van luimige dichtstukjes. Schoonh. 1841.
- Keur van Fabelen voor de Nederl. jeugd in versmaat, met 21 pl. Gouda 1842.
- Offer der dankbaarheid toejebragt aan den WelEdelen zeer geleerden heer J.H.L. de Haan, na de gelukkig volbragte operatie van den Steen aan zijn achtjarig zoontje. Gouda 1846.
- Het kind in omgang met God, in proza en poëzie. (met E. Markers.) Gonda 1847.
- Feestzang bij het 50jarig bestaan van het Goudsche Deparkment tot Nut van 't Algemeen. Gouda 1864.
Zijn voornaamste werk is zijn Algemeen Kunstwoordenboek. Gouda 1847. 3e dr. Ald. 1863.
- Geographisch, Statistisch Historisch Handboek 1850.
- Geographisch Woordenboek 1855.
[bron: https--www.dbnl.org/tekst/aa001biog25_01/aa001biog25_01_0479.php]
Jacob Kramers 28-09-1802 (Dordrecht) - 26-04-1869 (Gouda) [2018-12-00]
Jacob Kramers werd 28 september 1802 te Dordrecht geboren en Nederlands Hervormd gedoopt op 3 oktober 1802. Hij overleed tussen 17 en 26 april 1869 in Gouda. Hij werd 27 april 1869 in Gouda begraven. Jacob was de zoon van Jan Kramers (Dordrecht 8 mei 1757-Dordrecht 23 juli 1832), winkelier en houder van een leesbibliotheek, en van Geertruij Schouten (Tuil, nu Neerijnen 1764/1765-Dordrecht begraven op het Nieuwkerkhof 30 september 1807). Bij hun huwelijk op 5 november 1796 was Jan weduwnaar van Geertruij van Rhijnen met wie hij op 13 mei 1781 in Dordrecht trouwde. Jan trouwde andermaal op 17 maart 1808 met Johanna van Geluk en tenslotte op 8 november 1826 met Hendrika Polman.
Jacob trouwde in Dordrecht op 7 augustus 1822 met Catharina Schouten (Spaarndam 8 september 1797-Gouda 9 augustus 1877). Zij was de dochter van Cornelis Jacobsz Schouten (Spaarndam 14 november 1771-Spaarndam 14 juli 1827), blokmaker en ontvanger van de binnenvuurgelden (belasting voor schepen die de Zuiderzee bevaren voor het onderhoud van de vuurbakens) en Sophia Charlotta Strobach (Spaarndam 13 maart 1771-Gouda 8 juli 1852). Uit dit huwelijk werden geboren:
- Geertruida Johanna (Vreeswijk 15 december 1822-Gouda 7 maart 1866), onderwijzeres
- Cornelis (Vreeswijk 6 februari 1824)
- Jan (Vreeswijk 26 februari 1825-Sao Paulo, Brazilië 1886), garen- en touwfabrikant
- Sophia Charlotte (Vreeswijk 17 maart 1827-Apeldoorn 15 mei 1917)
- Jakob Hendrik (Schoonhoven 29 juni 1828-Gouda 29 maart 1848), onderwijzer
- Hendrik Willem (Schoonhoven 6 april 1830-Gouda 28 april 1884)
- Catharina (Schoonhoven 2 november 1831-Schoonhoven 24 februari 1835)
- Willem Simon (Schoonhoven 25 januari 1833-Schoonhoven 13 augustus 1834)
- Willem Simon (Schoonhoven 22 september 1834-Gouda 10 mei 1887), scheepsgezagvoerder
- Simon Dirk (Leiden 27 maart 1836-Het Loo, Apeldoorn 28 maart 1908)
- een levenloos geboren dochter (Gouda 24 april 1838)
In een Dordtse kroniek wordt Jacob Kramers in 1889 herdacht als: 'hoofdonderwijzer, instituteur, schrijver van woordenboeken, Nederduitsch dichter, enz.' Deze onderwijsman zal zelf het liefst als 'taalmeester', 'letterkundige' of 'lexicograaf' herinnerd worden. Hij was een van de productiefste en belangrijkste woordenboekenschrijvers van de 19de eeuw. Zijn woordenboeken worden nog tot op heden, zij het in aangepaste vorm, herdrukt. Zijn werk was vernieuwend en vond in brede kring toepassing. Kramers vroeg zich desondanks af 'of het toenemend gebruik van woordenboeken niet ook zijne schaduwzijde heeft en niet krachtig die oppervlakkigheid in de hand werkt, waarover men heden te dage regtmatig klaagt...'.
Jacob was definitief vrijgesteld van militaire dienst. Hij had na de loting een remplaçant gevonden in zijn broer, mogelijk Johannes Christiaan (Dordrecht 2 april 1800), 'welke plaatsvervanger in dienst overleden is'. Jacob was op zijn twintigste jaar onderwijzer en zal de opleiding daartoe bij een Dordtse schoolmeester hebben gehad. Kort na zijn huwelijk verlieten Kramers en echtgenote de stad en vestigden zich in Vreeswijk (nu Nieuwegein). Hij was daar werkzaam als onderwijzer in de periode 1822-1827. Het gezin trok naar Schoonhoven toen Kramers daar met ingang van 1827 de aantrekkelijke functie van instituteur, kostschoolhouder, van een Nederduits-Franse school kon vervullen.
In Schoonhoven bewoog hij zich in de betere kringen en was lid van het plaatselijke departement tot Nut van 't Algemeen. In 1833 kreeg Kramers een conflict met de plaatselijke onderwijscommissie. Die constateerde dat zijn dagschool niets te wensen overliet, maar dat zijn kostschool in een vervallen staat verkeerde. De oorzaak zou zijn zedelijk gedrag zijn, mogelijk had hij een drankprobleem. De Commissie besloot hem, 'uit compassie' met zijn gezin, de dagschool te laten behouden, maar voor de kostschool iemand anders te benoemen. Tenslotte nam Kramers op 21 oktober 1834 ontslag.
Het gezin trok vervolgens naar Leiden waar Kramers enkele jaren werkzaam was als 'taalmeester'. Hij woonde er in wijk 3, Hoogewoerd nr. 338. Daar werd op 27 maart 1836 zijn zoon Simon Dirk geboren. Niet veel later werd Jacob in Gouda benoemd tot secondant (ondermeester) van de Nederduits-Franse school van J. Schouten. Die functie was beneden zijn niveau, maar een financiële noodzaak zal een rol hebben gespeeld. De school liet volgens het inspectierapport uit 1838 veel te wensen over, maar het onderwijs in taal en wetenschappen van Kramers oogstte lof. Enkele jaren later was Jacob in Gouda zelfstandig en gaf particulier onderwijs. De Dordtse kroniek noemt Kramers ook dichter. Zijn debuut op dit gebied was een eerbetoon aan chirurg J.H.L. de Haan. Die had Kramers' zoon Hendrik, acht jaar oud, met een 'gelukkig volbragte operatie van den steen' verlost. Kramers schreef het uitvoerige gedicht Offer der dankbaarheid. Deze dankbetuiging werd in 1840 gepubliceerd door uitgeverij G.B. van Goor, die zich in 1839 in Gouda als boekhandelaar en uitgever had gevestigd.
In 1841 verscheen meer dichtwerk bij uitgeverij S.E. van Nooten in Schoonhoven: Proeve van luimige dichtstukjes en in 1842 volgde Keur van fabelen voor de Nederl. jeugd in versmaat. Na 1845 publiceerde hij geen gedichten meer; zijn dichtwerk is in vergetelheid geraakt. Een onverwacht pad bewandelde Kramers in 1847 met het publiceren van een gebedenboekje voor kinderen van drie tot twaalf jaar onder het pseudoniem B. Markers. Een vrijwel onbekende activiteit van Kramers lag op het muzikale terrein. In 1840 verscheen in Oudewater Gezangen voor de jeugd op muzijk gebragt voor drie stemmen, begeleid door piano.
Kramers' eerste woordenboek gaf Van Goor in 1847 uit onder de titel: Algemeene kunstwoordentolk, bevattende de vertaling en verklaring van alle vreemde woorden en zegswijzen, die in geschriften van allerlei aard, in de taal der zamenleving, in handel, bedrijf enz. voorkomen; met aanduiding van de uitspraak en den klemtoon dier woorden en naauwkeurige opgave hunner afstamming en vorming, een pretentieuze titel. Het boek zou 950 pagina's tellen. Het betekende een loodzware opdracht voor Kramers. Die ging dan ook te rade bij anderen. Hij maakte in sterke mate gebruik van Allgemeine verdeutschende und erklärende Fremdwörterbuch van J.W.A. Heyse, het Fremdwörterbuch van J.H. Kaltschmidt en het Frans-Duitse woordenboek van D.J. Mozin. Voor de etymologie gebruikte Kramers het werk van de Duitser Buschman.
De ongebruikelijke en soms absurde woorden in deze Algemeene kunstwoordentolk vormden in die tijd geen probleem. Uitgever J.L. van Vliet uit Den Haag contracteerde Kramers zelfs voor het schrijven van een klein kunstwoordenboek. Het verscheen in augustus 1848 als Kramers' woordenschat. Dit tot ongenoegen van Van Goor die in oktober reageerde met Kramers' woordentolk verkort. Misschien was deze gebeurtenis de aanzet voor Van Goor om met Kramers dat jaar een arbeidscontract te sluiten. Het Kunstwoordenboek, het Geographisch-statistisch-historisch-woordenboek in twee delen (1850) en het Geographisch woordenboek der geheele aarde dat in 1855 verscheen, werden goed ontvangen. Het waren degelijke werken en Kramers' naam werd ermee gevestigd.
In opdracht van zijn uitgever werd zijn aandacht verlegd naar zakwoordenboeken voor de moderne talen. Kramers' woordenboeken voor de drie moderne talen wortelen in de drie zakwoordenboeken die Van Goor uitgaf onder de naam A. Jaeger; pseudoniem van Kramers. Kort na elkaar verschenen Frans (1857), Duits (1858) en Engels (1859). De uitgever speelde slim in op de Onderwijswet van 1857. Daarbij werd het mogelijk ook in het meer uitgebreid lager onderwijs (het Mulo) vreemde talen te onderwijzen. De Onderwijswet op het middelbaar onderwijs van 1863 onderstreepte het belang van vreemde talen. Rond 1865 zorgden Kramers' woordenboeken voor de meest-winstgevende producten van de uitgeverij.
Het pseudoniem Jaeger werd door Kramers gebruikt omdat hij ruimhartig gebruik had gemaakt van werken van de Duitse uitgeverij Tauchnitz. Kramers' werk was slechts een heel lichte bewerking van de uitgaven van C.B. Tauchnitz (1816-1895) die geen van alle op naam van een auteur stonden. Mogelijk is dat de verklaring voor het gebruik van het pseudoniem, waarvoor het initiatief bij Van Goor lag. In 1866 vond Van Goor de tijd rijp om de zakwoordenboeken onder de naam van Kramers uit te geven, maar die van Jaeger bleven nog vele jaren daarnaast bestaan. In 1866 gebruikte Kramers de naam R.P. Rijnhart voor zijn vertaling van een Frans huishoudkundig woordenboek, dat verscheen onder de titel Algemeen woordenboek van het praktische leven in de stad en op het land.
Kramers was kritisch op de opdrachten van zijn uitgever. Die had hem opgedragen het Nieuw Fransch-Nederduitsch en Nederduitsch-Fransch woordenboek van de Delftse kostschoolhouder S.J.M van Moock te bewerken. Kramers vond deze boeken zo slecht dat hij besloot zelf een nieuw woordenboek samen te stellen: 'Een woordenboek dat zoveel doenlijk alle nomenclatuur bevat; een woordenboek, eindelijk, dat niet enkel de gekuischte taal der letterkunde en der beschaafde standen, maar ook de dagelijksche volkstaal opneemt'. Van 1854 tot 1862 werkte Kramers hier aan, een werk dat hij als zijn magnum opus beschouwde.
De recensies van zijn werk waren lovend, maar het werk viel Kramers zwaar. De uitgever moest hem vaak aansporen zijn verplichtingen na te komen. Kramers werd drankzuchtig, hield zich niet aan zijn toezeggingen en had regelmatig geldgebrek. Kramers werkte in 1869 aan een technologisch woordenboek dat in vier talen zou verschijnen, toen hem een ongeval overkwam. Op 17 april 1869 's avonds laat was hij op weg naar zijn woonhuis aan de Kattensingel 115/116. Niet ver daar vandaan werd hij pas op 26 april gevonden, verdronken in het water van de Kattensingel. De Goudsche Courant van 29 april 1869 meldde: 'Heden werd mij het vermoeden tot zekerheid, dat mijn echtgenoot, de heer Jacob Kramers Jz, letterkundige alhier, door een noodlottig toeval op den 17e april jl. het leven heeft verloren.' Gouda 26 April, 1869. C. Kramers - Schouten.
Enkele publicaties
In Vaderlandsche letteroefeningen:
- De ezel (1832).
- Het gevecht van den leeuw en den stier (1833).
- Neêrlands koning (1834).
Enkele uitgaven door G.B. van Goor:
- Algemeene kunstwoordentolk (1847).
- Kramers' woordentolk verkort (1848).
- Geographisch woordenboek der geheele aarde (1855).
- Nouveau dictionaire de poche. Français-Hollandais et Hollandais-Français (1857).
- Neues Taschen-Wörterbuch, Deutsch-Holländisch und Holländisch-Deutsch (1858).
- A new pocket-dictionary of the English and Dutch and Dutch and English languages (1859).
- Nouveau dictionnaire neêrlandais-français (1862).
- Nieuw Nederlandsch-Fransch woordenboek (1862).
- Vreemde-woordentolk (l865).
- Woordenboek voor het praktische leven, (2 delen) (1866).
Literatuur
- G. Kolff, G.B. van Goor, in: Nieuwsblad voor den boekhandel (16 juni 1871).
- Biografisch woordenboek der Nederlanden, bijvoegsel (1878), p. 337.
J.A. Smits van Nieuwerkerk, J.A.: Korte kroniek voor Dordrecht: waarin van elke dag een historisch feit uit de geschiedenis vermeld wordt (Dordrecht 1889).
- NNBW, deel 2 (Leiden 1912), p. 719.
- E. Sanders, Leven en werk van Jacob Kramers, in: N. Sijs (red.): Woordenboeken en hun makers (Den Haag 1998), p. 104-142.
- R. Reinsma, Verslag lagere, middelbare en Latijnse scholen in Noord- en Zuid-Holland, in: Zuid-Hollandse studiën 11 (Voorburg 1965), p. 7-157.
- J. Posthumus, Van Jaeger naar Kramers, in: Lexicografie in Nederland, hoofdstuk 3, dissertatie aan de Vrije Universiteit (Amsterdam 2009).
- J. Rijlaarsdam, Want ik verlang zeer naar de school, dissertatie aan de Vrije Universiteit (Amsterdam 2010), p. 175.
Cees Esseboom [bron: https--www.regionaalarchiefdordrecht.nl/biografisch-woordenboek/jacob-kramers]
Het kastje van Barbanelle - Jacob Kramers: de beschonken lexicograaf
Op 9 maart 1939 stonden op een podium in het chique Hotel des Indes in Den Haag acht woordenboeken te dansen. En te zingen. 'Elk van ons is een boek', zo klonk het op de wijs van Lambeth Walk, 'Waar heel Nederland in zoek, Woorden bij de vleet, Die hij of zij niet weet.'
In de zaal keken personeel en directie van uitgeverij G.B. van Goor met blijde gezichten toe. Met reden, want precies honderd jaar daarvoor had Gerrit Benjamin van Goor (1816-1871) zich in Gouda gevestigd als boekhandelaar en uitgever. Sindsdien was het de uitgeverij voor de wind gegaan, niet in de laatste plaats dankzij Jacob Kramers Jz.
Het was dan ook geen toeval dat de naam Kramers vier keer voorkwam op de grote kartonnen borden die de hupsende en zingende personeelsleden hadden voorgebonden. 'Om te zijn compleet, werkte Kramers zich in het zweet', zongen de woordenboeken in koor, en een solo van Kramers Woordentolk, een paar coupletten later, benadrukte het succes: 'Zo ben ik de Woordentolk, Voor het Nederlandse volk, Ik beleef tot hun geluk, De twee en twintigste druk.'
Verwarrende feiten
Nu, ruim vijftig jaar later, is Kramers Vreemde-woordentolk toe aan de elfde oplage van de 29ste druk, wat dit naslagwerk tot een van de best verkochte Nederlandse woordenboeken maakt. Ook vele andere woordenboeken van Kramers beleefden meerdere drukken. Terecht, want zijn werk was degelijk en vernieuwend, en zonder twijfel behoort Kramers tot de belangrijkste en meest produktieve negentiende-eeuwse lexicografen, wat het des te opmerkelijker maakt dat zijn naam in de afgelopen honderd jaar in geen van de grote encyclopedieën wordt genoemd.
De paar naslagwerken waarin hij wel voorkomt, zorgden vooral voor verwarring. Dat begint al bij zijn naam. Zo heet hij volgens het ene boek Jacob Janszoon Kramers; volgens het andere Jacob Kramers Janszoon.
Ook met betrekking tot zijn dood bestaat nogal wat verwarring. Het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek geeft als overlijdensdatum 26 april 1869, de tweede druk van het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse letterkunde (1891) zegt 17 mei 1869, elders luidt het jaartal 1868. Over het algemeen wordt die eerste datum voor de juiste gehouden, een misverstand waar een tot nu toe onbekend drama achter schuilgaat. Dat drama valt te reconstrueren uit enkele berichten in de Goudsche Courant van 1869, een bron die eerdere biografen blijkbaar over het hoofd zagen.
Kramers woonde op de Kattensingel 115/116 in Gouda en keerde op 17 april 1869, laat in de avond, terug naar huis. Wat de 67-jarige lexicograaf vervolgens overkwam, is niet bekend, maar hij raakte te water en verdronk. Negen dagen was hij onvindbaar, dagen van 'pijnlijke onzekerheid' voor de familie, tot hij op maandagmiddag de 26ste, om vier 's middags, vlak bij zijn huis werd gevonden. Hij werd uit de gracht gehaald door de plaatselijke lijkdrager en zal gezien de tijd van het jaar ongetwijfeld in staat van ontbinding hebben verkeerd. Reden waarom de bedroefde familie zijn lijk meteen de volgende middag liet begraven. 'J. Kramers Jz.', schreef de Goudsche Courant op 29 april 1869, 'had zich een welverdienden naam van bekwaamheid verworven door de zamenstelling van een aantal taalkundige en andere woordenboeken, die getuigen van groote zorgvuldigheid en ijverige werkzaamheid.'
Het is de vraag of iemand zich bij de begrafenis ervan bewust was dat Kramers ruim twintig jaar daarvoor een spottende anekdote over verdrinking had geschreven. Het stukje heet 'Dwarsdrijverij' en staat, te midden van andere, in het Jaarboekje voor de stad Gouda van 1845, wederom een bron die in geen enkele publikatie over Kramers wordt genoemd. 'Eene vrouw', aldus de volledige tekst, 'had haren man zoodanig baloorig gemaakt, dat hij de deur uitliep om zich in de nabijzijnde rivier te verdrinken. Toen hij na eenige uren niet terug keerde, werd de vrouw toch ongerust, en liep het water stroomopwaarts langs om hem te zoeken.
"Maar, wijfje lief," sprak iemand tot haar, wien zij haren angst te kennen gaf, "dien weg uit zult gij den drenkeling niet vinden; hij zal toch niet tegen den stroom opdrijven." "Ach vriend!" hernam zij, "ge weet niet wat dwarsdrijver hij altijd was! Hij zal er zoo gauw niet op gebeterd zijn."'
'Het kon dan gebeuren dat hij met correctiewerk in een kamer werd opgesloten, en dat hij zijn geld pas kreeg als hij klaar was.'
Heimelijk gekopieerd
Jacob Kramers werd op 28 september 1802 te Dordrecht geboren. Hij had volle lippen, een wilskrachtige kin, een forse neus, stevige wenkbrauwen en donker, flauw golvend haar. Over zijn hele leven is weinig bekend, over zijn jeugd bijna niets. Toen hij 1842 het treurspel De vuurtoren uit het Duits vertaalde, droeg hij dit op aan zijn zuster, die 'dierbre Speelgenoot van mijne kindsche dagen (...) eenigst wat mij bleef van zoo veel lieve magen, Aan 't eigen moederhart met u en mij gedragen'.
Kramers begon zijn loopbaan als schoolmeester, zoals zoveel negentiende-eeuwse lexicografen. Hij stond eerst voor de klas in Vreeswijk, verbleef een tijd te Leiden en werd vervolgens instituteur (kostschoolhouder) te Schoonhoven. Het Biographisch woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse letterkunde geeft als enige een reden voor zijn vertrek, in een intrigerende, zij het nergens bevestigde bewering: '[Kramers was] instituteur te Schoonhoven, totdat hij later uitsluitend geschikt werd om voor de pers te gaan arbeiden...'
Wat dit ook mag betekenen, omstreeks 1840 vestigde Kramers zich in Gouda als 'letterkundige'. Hij was inmiddels getrouwd, met Catharina Schouten, en had vier kinderen, drie zonen en een dochter. Later kwam er nog een tweede dochter bij.
Zijn literaire debuut was onbedoeld. Dat wil zeggen: nadat de Rotterdamse chirurg J.H.L. de Haan zijn achtjarige zoontje Hendrik Willem had verlost van 'den steen', schreef de toen nog armlastige Jacob Kramers een uitvoerig lofdicht, getiteld Offer der dankbaarheid. 'Ach, vlieg toch niet zoo woest in 't ronde:/ Het klamme zweet gudst langs uw koon;/ Zoek wat veraâming op uw sponde,/ en kerm zoo luid toch niet mijn Zoon!', dichtte Kramers, en nadat hij deze 'uit het hart gevloeide verzen' had voorgedragen op een bijeenkomst van de Goudse afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, werd hem van verschillende kanten gevraagd om het gedicht te publiceren. Dat gebeurde in maart 1840, bij de kersverse uitgeverij G.B. van Goor.
Over de gedichten van Kramers kan men kort zijn: literair stellen ze niets voor. Ze werden gebundeld omdat het voorlezen zo'n groot succes was dat ze heimelijk werden gekopieerd, schrijft Kramers niet zonder ijdelheid in zijn inleiding bij Proeve van luimige dichtstukjes, dat in december 1841 verscheen. Toch zijn er na 1845 geen 'dichtstukjes' meer van hem te vinden, en juist omdat er over zijn persoonlijk leven zo weinig bekend is, heeft zijn poëtisch werk nog enig nut. Het illustreert bijvoorbeeld de grote ernst van Jacob Kramers.
Herculische taak
Het eerste woordenboek van Kramers verscheen in mei 1847 bij Van Goor. Het loont de moeite om de titel voluit te vermelden omdat het de pretentie van het werk verduidelijkt: Algemeene Kunstwoordentolk, bevattende de vertaling en verklaring van alle vreemde woorden en zegswijzen, die in geschriften van allerlei aard, in de taal der zamenleving, in handel, bedrijf enz. voorkomen; met aanduiding van de uitspraak en den klemtoon dier woorden en naauwkeurige opgave hunner afstamming en vorming. Het telt 950 pagina's en kostte indertijd f 9,60.
Kramers stelde dit woordenboek samen op verzoek van zijn uitgever en nam de volgende woorden op: 1. vreemde woorden; 2. woorden die aan de zeevaart zijn ontleend; 3. de meest gangbare persoonsnamen; 4. woorden die in hun verouderde vorm onbegrijpelijk zijn geworden; 5. in de middeleeuwen verlatijnste Nederlandse woorden; 6. woorden met een Nederlandse stam en een vreemde uitgang; 7. Nederlandse woorden die via een vreemde taal terugkeerden in het Nederlands; 8. eponiemen; en 9. mythologische namen.
Een herculische taak, waarbij Kramers het zwaarst leunde op het Allgemeine verdeutschende und erklärende Fremdwörterbuch (1e druk 1807) van J.W.A. Heyse, een woordenboek dat ook door latere bewerkers van de Algemeene kunstwoordentolk met vrucht zou worden geraadpleegd. Wat de etymologie betreft, beriep Kramers zich op het werk van de Duitse hoogleraar Buschman; zelf wilde hij geen aanspraak maken op 'wetenschappelijke woordvorsching'.
Het woordenboek was bestemd voor het 'gezamentlijk beschaafde of naar beschaving en kennis strevende Publiek', waarvan Kramers hoopte dat het die vreemde woorden juist niet allemaal ging gebruiken, maar dat men op zoek zou gaan naar 'eenen gepasten inlandschen plaatsvervanger', een wens die hij in een later woordenboek nog krachtiger uitsprak.
Winstgevend contract
Voor de huidige gebruiker doet de Algemeene kunstwoordentolk van Kramers vreemd aan. Het boek duizelt van de meest onwaarschijnlijke, ongebruikelijke en absurde woorden. In een artikel over Kramers in Hervormd Nederland zijn enkele van die woorden eens bij elkaar geveegd, in de vorm van een nepbrief. 'Lieve Mam', aldus de geleerde briefschrijver, '(...) je weet dat Dieter aan ekdemiomanie lijdt, wat in zijn geval erger is dan bij Winston, die door zijn austriomanie regelmatig met eupedische coquines de albanitika danste tijdens onze reisonderbreking in Tirol. Dieter werd nog armer toen hij door een abactor alles kwijtraakte, ook zijn finasteren kamizool. (...) We hadden onderweg erge last van hircine, wat het achalanderen niet bevorderde.'
Lariekoek die men indertijd blijkbaar gretig tot zich nam, want een jaar na het verschijnen van de Algemeene Kunstwoordentolk werd Kramers door de Haagse uitgever J.L. van der Vliet gevraagd om een klein kunstwoordenboekje samen te stellen. Hoe een en ander precies in z'n werk is gegaan, valt niet te achterhalen, maar in augustus 1848 verscheen bij Van Vliet Kramers' Woordenschat. Uitgever Van Goor had hier flink de pest over in en zes weken later, in oktober 1848, lag een beknopte versie van Kramers eerste woordenboek in de handel onder de titel Woordentolk verkort - de betovergrootmoeder dus van het lexicon dat nu aan z'n 29ste druk toe is.
Het moet omstreeks die tijd zijn geweest dat Gerrit Benjamin van Goor besloot om Kramers een contract aan te bieden. Zover bekend was Kramers daarmee de eerste lexicograaf in vaste dienst bij een uitgeverij, een verschijnsel dat zelfs heden ten dage relatief weinig voorkomt.
Van Goor zou nooit spijt krijgen van zijn beslissing. In de twintig daarop volgende jaren stelde Kramers woordenboeken samen voor het Nederlands, Frans, Duits en Engels, op het gebied van geografie, technologie, statistiek en geschiedenis - zie voor een compleet overzicht elders in dit artikel. Omstreeks 1865 behoorden de woordenboeken van Kramers tot de meest winstgevende fondsartikelen van de uitgeverij. Van Goor bemoeide zich dan ook intensief met de produktie ervan: zowel met de typografie - voor sommige woordenboeken werd speciaal een nieuwe letter aangeschaft - als met de inhoud, die constant werd bijgewerkt.
Hoogst verdienstelijk
Kramers schreef de meeste woordenboeken onder zijn eigen naam. Een uitzondering vormen de zakwoordenboekjes Engels, Frans en Duits, die hij publiceerde onder het pseudoniem A. Jaeger. Omstreeks 1868 liet hij die schuilnaam vallen. Hij had niet geaarzeld om aan dit verzoek van zijn uitgever te voldoen, schrijft hij in het voorwoord bij zo'n zakwoordenboekje, in een karakteristieke toelichting, 'daar ik thans, beter dan bij vroegere uitgaven, gelegenheid had om het Werkje aan eene naauwkeurige herziening te onderwerpen en veelzijdig te verbeteren.'
De recensies van zijn werk waren lovend. Het tijdschrift Vaderlandsche Letteroefeningen noemde in 1854 de tweede druk van de Algemeene Kunstwoordentolk een 'uitmuntend boek'. Over het Geographisch woordenboek schreef hetzelfde periodiek, later dat jaar: 'Wij moeten den Heer Kramers dank zeggen voor zijne ijzeren vlijt en rustelooze arbeidzaamheid om zijnen landgenooten zulk een Woordenboek te schenken. (...) Een werk als het tegenwoordige is in ieder beschaafd huisgezin onmisbaar.' En over de Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais, in 1856: 'Wij bewonderen het taai geduld en den onverdroten ijver van den hoogst verdienstelijken Kramers, die reeds door zoo vele andere nuttige werken den dank zijner landgenooten heeft verdiend, en nu door de zamenstelling van dezen Dictionnaire voldingend bewijst dat onze Nederlandsche geleerden op het gebied der lexicographie voor geene vreemden behoeven te wijken.'
Een vergelijking tussen de Frans-Nederlandse woordenboeken van Calisch en Kramers in De Gids van 1856 pakte geheel uit in het voordeel van de laatste, terwijl P.J. Veth in hetzelfde tijdschrift tot tweemaal toe de loftrompet stak over het Geographisch woordenboek van Kramers ('Het zal nog wel eenige jaren duren, eer dit werk door een ander van gelijken omvang en voortreffelijkheid vervangen wordt').
De woordenboeken waaraan J. Kramen Jz. tijdens zijn leven werkte: (Tenzij anders vermeld verschenen de boeken bij G.B van Goor in Gouda; de overige publikaties van Kramers zijn niet in dit overzicht opgenomen)
1847 Algemeene Kunstwoordentolk. (2e druk 1855; 3e dr. 1863 - totaal vijf drukken)
1848 Woordenschat, bevattende eene vertaling of verklaring van duizenden vreemde woorden. 's Gravenhage, J.L van der Vliet; Amsterdam, J.C. van Kesteren.
1848 Woordentolk verkort. (tot op heden 29 drukken en vele oplagen)
1850 Geographisch-Statistisch-Historisch Woordenboek. 2 delen.
1855 Geographisch Woordenboek der Gehele Aarde.
1857 (onder het pseudoniem A. Jaeger) Nouveau Dictionnaire de Poche, Français-Hollandais et Hollandais-Français. (2e druk 1861; 3e 1866 - in totaal negen drukken)
1858 (idem) Neues Taschen-Wörterbuch, Deutsch-Holländisch and Holländisch-Deutsch. (2e dr. 1864 - totaal vijf drukken)
1859 (idem) A new Pocket-Dictionary of the English-Dutch and Dutch-English Languages. (2e druk 1864 - totaal 6 drukken)
1862 Nieuw Nederduitsch-Fransch Woordenboek. Nouveau Dictionnaire Français-Hollandais et Hollandais-Français.
1864 Vreemde Woordentolk; Verklaring van de aan Vreemde Talen ontleende Woorden en Zegswijzen.
1866 Nouveau Dictionnaire de Poche Français-Néerlandais et Néerlandais-Français.
1874 (postuum) Technologische Woordentolk in Vier Talen.
Te zware last
Kramers kon deze complimenten goed gebruiken, want de lexicografische arbeid viel hem zwaar, hoewel hij hier in zijn voorwoorden slechts sporadisch iets over loslaat. Het duidelijkst is hij in het tweedelige woordenboek Nederlands-Frans, Frans-Nederlands. Hij beschouwde dit buitengewoon ambitieus opgezette woordenboek als zijn opus magnum en vanaf 1854 werkte hij er 'schier onverpoosd' aan door, acht jaren lang. Toen hij klaar was, schreef hij, op 1 juli 1862: 'Mij heeft onder 't bewerken van dit Woordenboek te vaak de alles behalve opbeurende gedachte bekropen, dat ik mij een te zware last op de zwakke schouders had geladen.'
Kritiek op dit werk kon hij dan ook niet goed verdragen. Hij beschouwde het als een grote verdienste dat dit lexicon 'niet enkel de gekuischte taal der letterkunde en der beschaafde standen' vermeldde, 'maar ook de dagelijksche volkstaal'. Toen hij vervolgens een 'ellenlange brief' ontving van een zekere 'Taalvriend X', iemand die zich eraan had gestoord dat hij bij het woord gat samenstellingen had opgenomen als gatlikken, gatlikker, gatlikster, gatlikkerij en gatlikking, schoot hij uit zijn slof, een gebeurtenis die eerder, in een ander verband, in deze kolommen ter sprake kwam (Onze Taal 9, 1991).
Drank en verwaarlozing
Kramers had een goede verstandhouding met Van Goor. 'Het pleit wel voor den uitgever dat [Kramers] tot zijn einde hem immer ware vereering en hoogachting is blijven toedragen', schrijft Gualth Kolff hierover in zijn necrologie van G.B. van Goor, die op 17 juni 1871 werd afgedrukt in het Nieuwsblad voor den boekhandel. Het pleit waarschijnlijk bovenal voor het geduld van de uitgever. Want dat Van Goor na verloop van tijd veel met zijn lexicograaf-in-vaste-dienst te stellen had, blijkt uit de brieven die Kramers aan zijn uitgever schreef. Die brieven zijn sinds enkele decennia zoek, samen met alle andere inkomende post van uitgeverij Van Goor. Maar in 1951 werden ze nog gelezen door de toekomstige lexicograaf P.A.F, van Veen, die erover berichtte in de jubileumuitgave Drie generaties Van Goor, een boek waarvan slechts zes exemplaren zijn gedrukt.
'Merkwaardig was', aldus Van Veen, 'dat Kramers, wiens verdiensten inderdaad groot en veelzijdig waren (...) voortdurend door zijn uitgever achternagezeten moest worden. De grote auteur werd op den duur drankzuchtig en voldeed niet naar behoren aan zijn verplichtingen tegenover zijn gezin en zijn patroon. Steeg zijn geldnood al te zeer, en hadden zijn keurige en bloemrijke, meest in het Frans gestelde smeekbrieven geen succes, dan meldde hij zich persoonlijk aan voor een nieuw voorschot. Het kon dan gebeuren, dat hij met correctiewerk in een kamer werd gesloten, en dat hem het geld eerst na volbrachte arbeid werd overhandigd.'
Misschien was Kramers straalbezopen toen hij op de avond van 17 april 1869 in de Kattensingel verdronk. Zeker is dat Gouda geen straat naar de grote lexicograaf heeft genoemd en nergens een plaquette. voor hem heeft aangebracht. Zijn graf is sinds lang geschud. Of er iets op zijn steen heeft gestaan, is niet bekend. Misschien wel het gedichtje dat hij in 1841 publiceerde in Proeve van luimige dichtstukjes: 'De hoop - zij is een vaste staf,/ 't Geduld - het is een reisgewaad, / Waarmeê de mensch door dood en graf/ Naar de eeuwigheid, zijn woning, gaat.'
Ewoud Sanders [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_taa014199201_01/_taa014199201_01_0124.php]
JACOB KRAMERS (1802-1869)
Kramers was Nederlands eerste professionele lexicograaf. Omstreeks 1848 nam uitgeverij G.B. van Goor hem als zodanig in dienst. Hij was ook een van de productiefste woordenboekmakers uit de 19de eeuw. Hij vertaalde, bewerkte en schreef ruim twintig woordenboeken en -boekjes. Zijn belangrijkste woordenboeken zijn Kramers' kunstwoordentolk (eerste druk 1847, inmiddels 29ste druk), een aardrijkskundig woordenboek en een tweedelig Frans vertaalwoordenboek. Net als veel andere lexicografen begon Kramers zijn loopbaan als schoolmeester. Hij stond voor de klas in Vreeswijk en Leiden en was kostschoolhouder te Schoonhoven. Kramers schreef de meeste woordenboeken onder zijn eigen naam. Een uitzondering vormen de zakwoordenboekjes Frans, Engels en Duits, die hij publiceerde onder het pseudoniem A. Jaeger. Omstreeks 1868 liet hij die schuilnaam vallen. Hij had niet geaarzeld om aan dit verzoek van zijn uitgever te voldoen, schreef hij, in een toelichting die hem karakteriseert, 'daar ik thans, beter dan bij vroegere uitgaven, gelegenheid had om het Werkje aan eene naauwkeurige herziening te onderwerpen en veelzijdig te verbeteren'. Aan het eind van zijn leven kampte Kramers met een drankprobleem. Zijn uitgever moest hem toen soms met correctiewerk in een kamer opsluiten, om iets van hem gedaan te krijgen. In 1869 liep hij een gracht in en verdronk.
[bron: https--ivdnt.org/images/stories/onderzoek_en_onderwijs/publicaties/trefwoord/enkele-beroemde-ned-lexicografen.html]
Zoekertjesnummer: m2154846343
Populaire zoektermen
woordenboek frans nederlands in Woordenboekenwoordenboek duits nederlands in Woordenboekenwoordenboek in Woordenboekenwoordenboek latijn nederlands in Woordenboekenprisma woordenboek in Woordenboekenvan dale groot woordenboek in WoordenboekenWoordenboeken Boekenwoordenboek engels nederlands in Woordenboekenbrepols woordenboek in Woordenboekendikke van dale in Woordenboekenvan dale frans nederlands in Woordenboekenlarousse in Woordenboekengoor in Woordenboekenlekturama in Woordenboekenwolters in Woordenboekenoud frans in Woordenboekenarabisch in Woordenboekenlilliput in Woordenboekenmini in Woordenboekengas oldtimer in Auto'sgps hyundai i30helm vikingrail pass treinzwarte boomse pannen in Dakbedekking