Het verschijnsel mens|Aula,Pierre Teilhard de Chardin

€ 8,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,78
321sinds 7 jan. '25, 09:57
Deel via
of

Kenmerken

ConditieZo goed als nieuw
TypeOverige wetenschappen
Jaar (oorspr.)1966
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: Het verschijnsel mens|vertaling: Daniël de Lange|AULA [35]

||door: Aula, Pierre Teilhard de Chardin

||taal: nl
||jaar: 1966
||druk: 11e druk
||pag.: 287p
||opm.: pocket|zo goed als nieuw|vergeeld

||isbn: N/A
||code: 1:001133

--- Over het boek (foto 1): Het verschijnsel mens ---

Synthetische visie van de Franse r.k. theoloog en paleontoloog (1881-1955) die binnen natuurwetenschappelijke grenzen het ontstaan van de mens en zijn evolutie tot volledige vergeestelijking beschrijft.

[bron: https--books.google.be]

Alternatieven [2017-10-24]

Samen met "Het Goddelijk Milieu" gaat het hier om het belangrijkste hoofdwerk van Teilhard de Chardin dat helaas niet meer in het Nederlands verkrijgbaar is. Maar allebei wel via de site Geestkunde.

Zie voor dit boek: http--www.geestkunde.net/uittreksels/teilhard-de-chardin-verschijnsel-mens.html.

Zie ook: https--www.kerknet.be/kerknet-redactie/video/synthese-van-wetenschap-en-religie-pierre-teilhard-de-chardin. Met onder de video diverse leesmogelijkheden.

Ankoba [bron: https--www.bol.com]

Pierre Teilhard de Chardin - 'Het Verschijnsel Mens' (uittreksel)

Pierre Teilhard de Chardin - paleontoloog, filosoof, theoloog, jezuïet, mysticus (1881-1955)

1. Inleiding

Teilhard de Chardin leefde van 1881-1955. In 1899 treedt hij in bij de jezuïetenorde. Daar de orde in 1901 uit Frankrijk werd verdreven doordat antigodsdienstige wetten werden aangenomen, legt hij na zijn studie theologie en filosofie in Engeland (Jersey) zijn geloften af. Van 1905-1908 is hij leraar chemie en fysica aan de middelbare school van de jezuïten in Caïro. Na een verdere studie theologie in Engeland (van 1908-1912) wordt hij in 1911 tot priester gewijd.

Na zijn diensttijd als brancardier aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) legt Teilhard aan de Sorbonne zijn drie licentiaat-examens in de natuurwetenschap af en schrijft hij zijn proefschrift biologie over de zoogdieren in het eoceen. Hij krijgt een leeropdracht in de paleontologie en geologie aan het Institut catholique te Parijs (1922). Vanaf 1923 is hij in China, waar hij ruim 20 jaar veel archeologisch werk doet. Het team waarin hij werkt, ontdekt hier in 1931 de Sinanthropis Pekinensis, een van vroegste voorvaderen van de mens. Verder neemt hij deel m.n. als adviseur van de Geologische Dienst van China aan diverse expedities o.a. naar Mantsjoerije en Mongolië, Java en Birma.

Door de Tweede Wereldoorlog is Teilhard gedwongen in Peking te blijven, waar hij in 1940 samen met Pierre Leroy sj. het Instituut voor Geobiologie sticht. In 1946 keert hij naar Parijs terug. Daar wordt hij in 1950 gekozen tot lid van het Institut de France (de academie der natuurwetenschappen). Vanaf 1948 verblijft hij grotendeels in de Verenigde Staten. Op 10 april 1955 overlijdt hij te New York.

Postuum verschijnt daarna zijn werk 'Le phénomène humain' (Ned. 'Het verschijnsel mens') dat hij in China al tussen 1938 en 1940 had geschreven, maar dat hij ondanks zijn vele aanpassingen aan de wensen van de Kerk niet had mogen publiceren. In 1962 komt er een monitum, d.w.z. een bepaling dat zijn werk niet in bibliotheken van kloosters en priesteropleidingen is toegestaan. Inmiddels wordt nu binnen de kerk de vraag om zijn rehabilitatie steeds sterker en waarschijnlijk is dat dit ook gaat gebeuren, temeer daar paus Franciscus in zijn encycliek 'Laudato Si' - een officiëel kerkelijk document - naar Teilhard verwijst.

Zie hiervoor: https--www.kerknet.be/kerknet-redactie/nieuws/eindelijk-eerherstel-voor-pierre-teilhard-de-chardin

2. 'Het verschijnsel mens'

Dit boek gaat over het ontstaan, de ontwikkeling en de toekomst van de aarde, en de plaats van de mensheid daarin. Hoe de aarde is ontstaan weten wij niet zeker. Sommige wetenschappers zeggen dat alles is ontstaan door de oerknal, anderen schrijven het ontstaan van de aarde toe aan kosmische stofwolken van onvoorstelbare omvang. De volgende opvatting vindt Teilhard de Chardin het meest plausibel:

Een paar duizend miljoen jaar geleden maakte een brok materie, bestaande uit stabiele atomen, zich los van het zonneoppervlak. De oorzaak was mogelijk een botsing van sterren. Deze brok bewaarde de banden met zijn oorspronkelijke materie (dus de zon), zocht een baan op de goede afstand, zodat de zonnestraling met een gematigde intensiteit aankwam. Het verdichte zich, draaide om de eigen as en kreeg een eigen gedaante. Weer was een hemellichaam, een planeet ditmaal, ontstaan. Binnen zijn bolvorming en zijn beweging omsloot het de ontwikkeling en de toekomst van de mensheid.

Deze planeet (onze aarde) draait om de zon, die een ster is in ons zonnestelsel. Eén van de miljarden zonnestelsels die ons sterrenstelsel vormen. Ons sterrenstelsel is (naar schatting) één van de miljarden van dergelijke sterrenstelsels in het heelal. Het heelal is onvoorstelbaar groot. Een ster (ook onze zon) straalt licht uit. Het is een gasbol die bestaat uit losse atoomkernen en elektronen van zeer hoge temperaturen, de zon is 17 miljoen graden celsius. In de gasbol spelen zich kernprocessen af, waarbij waterstof in helium wordt omgezet en waarbij straling vrijkomt.

Planeten stralen geen licht uit. De hete, langzaam afkoelende planeet aarde draait om de zon in een bijna lege ruimte. Vanuit het heelal komen radiogolven en ultraviolette stralen en kosmische straling naar de aarde. Er is nog geen beschermende atmosfeer.

In de eerste duizend miljoen jaar ontstond door de zwaartekracht, de metalen kern van de aarde (de barysfeer) en daar omheen de iets lichtere atomen die de gesteenten en mineralen vormden ( de lithosfeer), met daar omheen een min of meervloeibare laag (de hydrosfeer). De aardkorst ontstond in langdurige kringlopen van ingewikkelde omzettingen. Teilhard de Chardin noemt dit de 'pre-vitale fase'. De zwaartekracht zorgt ervoor dat de aardmassa om zijn as geconcentreerd blijft en verhindert het ontsnappen van atomen naar de ruimte.

De lagen die de aarde omgeven, worden steeds lichter van samenstelling. Maar nog steeds is er geen zuurstof in ongebonden vorm en dus geen biologisch leven. De eerste laag vanaf het aardoppervlak is de atmosfeer, ruim 10 km hoog, dan de stratosfeer tot 16 km, en dan de ionensfeer tot 650 km hoog.

Vanaf het begin gaan de atomen van de aarde allerlei verbindingen aan. Allerlei gassen en waterdamp zweefden rond en sloegen als slagregens neer op het oppervlak, waar ze door de hitte direct weer verdampten. Tot de aarde zover afgekoeld was dat water in vloeibare toestand kon blijven bestaan. Zo ontstonden de oerzeeën. Deze zeeën en de atmosfeer erboven bevatte vermoedelijk alleen koolstof, stikstof en zuurstof, maar alleen in verbindingen als methaan, ammoniak en waterstof.

Onder invloed van de ultraviolette straling en de stralen van de zon, die nog niet tegengehouden werden, zouden zo'n 3 miljard jaar geleden de eerste organische verbindingen zijn gevormd. Al deze stoffen waren opgelost aanwezig in de oerzeeën, warm en voedzaam, maar ook met het giftige blauwzuur. En ook met fosfor, die betrokken is bij de energie-overdracht in levende cellen (die er toen nog niet waren).

De verbindingen van de atomen vormden moleculen en later makromoleculen. De zuurstof werd vermoedelijk miljoenen jaren geabsorbeerd door de aardkorst, maar geleidelijk raakte die verzadigd en kwam er zuurstof vrij in de atmosfeer. Door de energierijke ultraviolette stralen van de zon werd deze zuurstof in de hogere luchtlagen omgezet in ozon. Een verbinding die het meeste licht van de zon absorbeert en daardoor een beschermende laag in de atmosfeer ging vormen. Het stijgende zuurstofgehalte zou nieuwe levensvormen mogelijk maken. De pre-vitalefase liep ten einde en het leven kon verschijnen op aarde, door het ontstaan van de cel. Dit is een grote stap in het evolutieproces van de jeugdige aarde.

Teilhard de Chardin onderscheidt in het evolutieproces twee energieën, die samengaan en toch gescheiden zijn. Beide energieën moeten in de atomen aanwezig zijn geweest, want niets kan ontspruiten of het moet in potentie aanwezig zijn. De beide energieën noemt hij middelpuntvliedend en middelpuntzoekend, of buitenkant en binnenkant, of fysiek en psychisch (biologisch en bewustzijn). De evolutie verloopt volgens vaste kosmische wetten. Zoals water een punt heeft waarop het van toestand verandert (damp, vloeibaar of vast), zijn er punten in het evolutieproces waarop een nieuwe ontwikkeling kan verschijnen, terwijl de bestaande gewoon doorgaat.

Zo'n punt is het ontstaan van de cel. De cel kon zich als eerste materie delen en zichzelf herhalen. Het leven kon zich nu op eigen kracht voortzetten. Eerst waren er eencellige wezens, maar er moet een sluier van oercellen om de aarde gelegen hebben, een nevelwolk van zelfstandige cellen die zich samenhangend gedroeg. Het vermogen van samenwerken was vanaf het begin al zichtbaar. In de cel is het DNA opgenomen, zodat het aantal variaties van het grondthema onuitputtelijk is. Een grote expansie van het leven kon nu plaatsvinden.

Vanaf de laagste trap (opeenhoping van bijv. bacteriën), is er een voortgaande ontwikkeling van het leven aan de gang. Via samengegroeide koloniën (bijv. zwammen) zijn er veel vertakkingen ontstaan aan wat Teilhard de Chardin 'de boom van het leven' noemt. De expansie van het leven heeft plaatsgevonden volgens de wet van de complexificatie en heeft onnoemelijk lange tijdperken geduurd.

Bij primitieve meercellige dieren en planten zijn de cellen nog vrij zelfstandig. Bij meer complexe dieren treedt taakverdeling op. Een eigenschap van plantencellen is die van de groene kleurstof chlorofyl. Chlorofyl kan zonne-energie absorberen voor chemische omzettingen, dit proces heet fotosynthese. Plantaardige cellen hebben een celwand die uit cellulose bestaat en de plant zijn stevigheid geven, zoals een skelet bij dieren.

Een andere richting in de evolutie is de rode richting van hemoglobine die zuurstof transporteert. Zo konden planten en dieren zich steeds verder ontwikkelen en de biosfeer vormen die de hydrosfeer en de atmosfeer met elkaar verweeft

De 'boom van het leven' naar Cuénot. In dit schema stelt elk blad (en elke tros) een 'bedding' voor, van minstens gelijke waarde (morphologisch en kwantitatief) als de bedding, van alle zoogdieren tezamen. Onder de lijn A-B is het levensmilieu het water; daarboven de vormen die in de atmosfeer leven.

Na een aftakking van de plantenwereld gaat de boom zich later splitsen in een tak van holtedieren die doorgroeit naar wormen, spinachtigen, insecten en vlinders, en een hoofdtak naar stekelhuidigen, vissen, amfibieën, vogels, zoogdieren, buideldieren en primaten (aap-achtigen). Deze laatste vertakking vormt de top van de boom. Deze hele expansie-periode heeft vele miljoenen jaren geduurd. De biosfeer die nu gevormd is heeft een leefbare aarde opgeleverd.

Deze hele lange ontwikkeling gebeurde vooral vanuit de middelpuntvliedende, of fysieke, biologische energie. Het lijkt of het accent van het evolutieproces hierop ligt. Natuurlijk is door de hele fase heen ook de middelpuntzoekende - de psychische-energie - van bewustwording doorgegaan, maar minder spectaculair. Fysieke ontwikkeling is duidelijk zichtbaar en meetbaar, maar de psychische is alleen indirect zichtbaar en meetbaar, zoals in de gevolgen van het hebben van een hoger bewustzijn en in het meten van de schedelinhoud.

Vooral vanaf het ontstaan van de zoogdieren is het bewustzijn met sprongen toegenomen. Alle bewustzijn uit deze lange biologische fase heeft zich volgens Teilhard de Chardin niet alleen in de materie gemanifesteerd, maar ook in een laag om de aarde heen, als een nieuw gevormde aardesfeer. Hij noemt dit de noösfeer (geestsfeer) die van een niet zichtbare en niet tastbare energie gevormd is, maar daarom niet minder werkelijk is. Als een rode draad loopt deze vorming van de noösfeer door het biologische evolutie-proces heen. Tot er een verzadigingspunt wordt bereikt, zoals bij het ontstaan van de cel gebeurde.

Er wordt weer een grote stap in de evolutie gezet en dat is de geboorte van het denken. Het accent ligt nu meer op de middelpunt zoekende energie. Teilhard de Chardin noemt het denken reflexie, omdat het het vermogen is om zichzelf te bespiegelen. Het dier heeft wel intelligentie en emoties en weet ook dingen, maar de mens weet dat hij weet. Soms zijn functies bij dieren hoger ontwikkeld dan bij de mens, zoals bij het gehoor of gezichtsvermogen of het organisatievermogen om in koloniën of in groepen samen te leven, zoals bij mieren of bijen.

Niet alle wetenschappers en andere mensen erkennen deze beide samengaande energieën. De materialisten erkennen alleen de biologische werkelijkheid en de spiritualisten erkennen vooral de innerlijke werkelijkheid. De spiritualisten hebben gelijk als ze de mens een zekere transcendentie toekennen ten opzichte van de andere natuur en de materialisten hebben geen ongelijk waar ze beweren dat de mens slechts een schakel is in de keten van dierlijke vormen.

Teilhard de Chardin ziet een samengaan - synthese - van beide opvattingen als enige oplossing om recht te doen aan de gecompliceerdheid van de wording van de aarde en de mens. De biologische evolutie is expansief geweest, maar niet in chaos geëindigd. Er is blijkbaar een sturende kracht en dat is de middelpunt zoekende energie. Het lijkt alsof de biologische ontwikkeling pas op de plaats maakt en dat de vernieuwing zit in de toename van bewustzijn.

De evolutie zet zich voort vanuit de hoogste trap die bereikt is: de primaten, de aap-achtigen. Verschillende soorten apen kwamen tot ontwikkeling zoals gorilla's, orang-oetans, chimpansees en gibbons. Daarna zijn de eerste mens-achtigen op aarde verschenen, waarvan de schamele resten in de archeologische lagen zijn gevonden. De eerste herkenbare mens was de homo erectus, gevonden op Java, in Afrika en India en een team o.l.v. Teilhard de Chardin vond in China de Peking-mens.

Ze kenden het gebruik van vuur en stenen werktuigen. Ze hadden een schedelinhoud van zo'n 1000 cc, wat het dubbele was van de eerste mens-apen. De fase van de homo-erectus duurde zo'n honderdduizend jaar. De neanderthaler hoorde bij de homo-erectus, maar is uitgestorven. Ze hadden een schedelinhoud van 1450 cc, wat meer is dan die van de huidige mens. Daarna kwam de homo-sapiens (denkende mens) genoemd, gevonden in Rhodesia en Solo. De schedelinhoud bedroeg toen ongeveer 1350 cc.

Eerst was de ontwikkeling van het leven onderworpen aan de soort, nu is het individueel geworden bij de mens, maar wij worden geen geïsoleerde individuen.

De homo sapiens leefden in de barre ijstijden in grotten en holen, waarvan veel resten zijn gevonden. Ze leefden in groepen en begroeven hun doden. De Cro Magnon-mens, vanaf ongeveer 35 duizend jaar voor Chr. heeft minder schedelinhoud dan de homo sapiens. Het lijkt erop dat die van andere groepen afstammen. De Cro Magnon-mens is vooral bekend geworden door zijn cultuur, zoals de grotschilderingen in de Dordogne en hun zeer fijn besneden gebruiksvoorwerpen.

De aarde werd langzaam in bezit genomen door de mens. Tienduizend jaar voor Chr. werd het klimaat milder en het aantal mensen nam snel toe.Veel groot wild als de mammoet en het reuzenhert stierven uit. Vermoedelijk begint nu de eerste landbouw en het houden van dieren voor voedsel en werkkracht. De mensen waren niet meer alleen afhankelijk van de jacht. Tussen 8-duizend jaar en 4-duizend jaar voor Chr. is het tijdperk van het neolithicum. Er zijn nog mensen op aarde die nog zo leven als in het neolithicum, leven op het platteland met veel handwerk.

Opnieuw is er een grote stap vooruit gezet in de evolutie van de aarde. Nu niet zozeer in de uiterlijke kant maar in de innerlijke kant. In de soort die zich het verst had ontwikkeld in het evolutie proces.

In een deel van de mensheid groeide het bewustzijn verder. Zonder dat de mens lichamelijk zoveel veranderde, ontwikkelde hij steeds nieuwe vaardigheden. Het schrift wordt ontwikkeld, grote bouwwerken gemaakt, kunst en natuurwetenschap beginnen hun eerste vormen aan te nemen en de eerste georganiseerde naties ontstaan. Na de middeleeuwen komt de tijd van de verlichting, waarin de elektriciteit, de telegraaf, de telefoon en radio uitgevonden wordt. Deze ontwikkelingen zijn zo recent dat ze nog volop in ons bewustzijn aanwezig zijn en doorgaan. De industrie heeft zich ontwikkeld en de fossiele gesteenten werden ontdekt en gebruikt. In de 19e eeuw is er bewustwording gekomen van de onomkeerbare samenhang van alles wat bestaat.

Het koolstofmolecuul is een functie die door het hele evolutieproces heen geweven is.

Tijd en ruimte weven samen het heelal, de aarde en alles wat daarop leeft. Voor veel mensen was evolutie niet meer dan het ontstaan van de soorten van leven. De natuurwetenschap in de 18e en 19e eeuw dacht dat de wereld statisch was en deelbaar, maar ze blijkt samenhangend en ondeelbaar te zijn, en een eigen energie te bezitten. Deze visie op de evolutie kan alleen zichtbaar worden als je overgrote afstanden terugkijkt en in de toekomst durft te kijken.

De laatste grote stap in het evolutieproces was de geboorte van het denken, dat een groeiend bewustzijn in het evolutieproces bracht, dat vooral in de mens gestalte kreeg en in de noösfeer. Daarmee wordt het psychische het speerpunt van de evolutie en zal daar de volgende grote stap uit ontstaan. De mens is dus niet het middelpuntvan het heelal, zoals we lang meenden, maar hij is de opstijgende spits van de biologische synthese. Hij is de laatste nieuwe, gecompliceerde loot aan de boom van het leven. Door de mens wordt de erfelijkheid overgebracht in de denkende laag van de aarde (de noösfeer), en daarmee overstijgt ze het individu. Voor Teilhard de Chardin is dit een vaste overtuiging.

Op een bepaald punt van verzadiging zal er uit de noösfeer iets nieuws ontstaan. Wanneer dat zal zijn, weten wij niet, wel merken we een versnelling van de expansie van het bewustzijn en dit brengt een gevoel van onzekerheid en angst met zich mee. Op alle levensgebieden van onze moderne aarde (het organische, het morele, het juridische enz.) werken wij aan structurele vormen en wetten in de noösfeer, die verschillen van die van de biosfeer. In de mens is de hele biologische en geestelijke evolutie opgeslagen.

De onzekerheid en angst bij de mens is verbonden en begonnen met het optreden van de reflexie (het denken) en is dus even oud als de mens zelf. Het is een oer-angst. Maar de mens van het heden is bijzonder onrustig tengevolge van de onzekerheid over onze toekomst. Deze angst boort zich diep in ons, iets bedreigt ons en iets ontbreekt ons, maar we weten niet wat. Laten we dit dus onderzoeken, want anders zullen we geen rust vinden.

Op de eerste plaats komt het door een verpletterend gevoel van kleinheid en overbodig zijn ten opzichte van de kosmische oneindigheden.

In de tweede plaats zijn het de ontzaglijke tijdsduren die ons de grip op het proces doen verliezen.

En in de derde plaats de veelheid van alles die het ons onmogelijk maken er vat op te krijgen.

Er is maar één weg om hier uit te komen en dat is dat we zonder aarzelen deze grootse gegevenheden onder ogen zien, zodat we er lijn en structuur in ontdekken. Tijd en ruimte en werkelijkheid worden menselijk zodra we het ontstaan en de voortgang zien en kunnen volgen. De angst zal dan verdwijnen, maar de onzekerheid blijft, omdat we niet weten wat de toekomst ons brengt.

Die onzekerheid kunnen we nooit helemaal wegnemen, maar we kunnen wel de lijnen uit het verleden doortrekken en zo een reële verwachting scheppen. De wetenschap maakt het ons mogelijk om naar het verleden te kijken en de opéénvolging van stappen in het proces te ontdekken. Als we de aard van het evolutieproces leren kennen, kunnen we mogelijke ontwikkelingen voorzien. De evolutie wil altijd verder gaan en wel vanuit het punt van de hoogste ontwikkeling en dat is de menselijke geest.

De mensheid heeft al en zekere mate van globalisering bereikt in de economische samenwerking en de communicatie tussen volken en beschavingen. En de mensheid heeft al een zekere mate van bewustzijn bereikt. Uit deze beide toestanden zal de nieuwe evolutiefase voortkomen, mogen we verwachten. Maar niet alleen voortkomen uit wat er al is, maar het moet ook ergens naar toe gaan. Er moeten punt zijn waarheen het zich richt. Teilhard de Chardin neemt aan dat er een eindpunt is, ergens in de toekomst. Hij noemt dit punt Omega, zoals het ontstaan van het evoutieproces een punt van begin kent, het Alpha-punt.

De levensduur van hemellichamen is zo onafzienbaar groot dat we niet weten hoe lang de aarde nog zal bestaan. Ze zou nog over lange bestaanstijden beschikken, denkt de geologische wetenschap. In vergelijking met de voorafgaande zoölogische beddingen is de mensheid nog zo jong, dat men haar een boreling kan noemen.

Er zijn mensen die niet geloven in een voltooiing van de aarde. Ze denken misschien dat de aarde vredig zijn rondjes zal blijven draaien, maar dit is een vergissing. De volgende grote stap zal zijn dat het bewustzijn uit de mensheid en de noösfeer gezuiverd wordt en in het punt Omega wordt verzameld en bewaard. De concentratie van het totale bewustzijn wordt gevormd door de persoonlijke bewust-zijns van de mensheid. Hoe meer bewust we zijn, hoe meer we bijdragen aan de voortgang van de evolutie.

De mens kan geen evolutietoekomst verwachten buiten de andere mensen om. Niet de mens als individu alleen, maar ook de mensheid evolueert. De mensen die deze hoge toekomstverwachtingen erkennen, zijn de meest menselijke onder de mensen. Dit betekent dus dat het weefsel van de aarde zijn evolutie-cyclus niet voltooid heeft toen het denken ontstond en dat wij dus naar een nieuw punt toegaan, dat nog voor ons ligt.

Eén ding is zeker, zodra we dit uitzicht op de toekomst aanvaarden, wordt de huidige plaats van de mensheid aanzienlijk helderder en kunnen we de diepe storingen die de menselijke soort beroeren, beter begrijpen. De crisis waarin wij leven en die al in het late neolithicum is begonnen, laat ook een losbarsting van niet geïntegreerde krachten zien. De moderne mens weet hier geen weg mee en zou soms de vooruitgang om willen buigen naar het verleden. Maar de evolutie kan alleen vooruit gaan naar een nieuwe sprong van middelpuntzoekende kracht van de denkende mens. Teilhard de Chardin zegt dat we ons niet moeten laten ontmoedigen, mislukkingen zijn de oefeningen voor iets groters.

De energie die gezuiverd naar het punt Omega gaat, noemt Teilhard de Chardin de liefde-energie. Dan moet Omega zelf ook uit die volkomen zuivere energie bestaan. De mens kan dus bijdragen aan het vergroten van deze energie, door in die geest te handelen. Zo werkt de mensheid mee aan het scheppen van de toekomstige evolutie-fase. Iedere mens moet in zijn leven de keuze maken of hij deze energie meevormt, of alleen - of vooral - bezig is de materiële energie te ontwikkelen.

Alleen in de mens is het denken een krachtig middelpunt geworden, die zich zelfstandig kan richten naar het hoogste doel. Naar de schijn verdwijnt de mens bij de dood, net als het dier. Maar bewustzijn is onsterfelijk en richt zich naar het hogere (Omega of God). Bij de mens maak het psychische zich los van het fysieke. Boven onze hoofden is de bouwplaats van een heelal dat uiteindelijk geestelijk is. Maar nu zijn we nog op weg daar naartoe. Over de aard van het einde is Teilhard de Chardin hoopvol, gezien de gang van het evolutie-proces en de te verwachten voortgang.
Mogelijk is een deel van de menselijke geest niet in staat deze hoge Omega-liefde-energie te verwerkelijken, maar alle energie die dat wel doet is onsterfelijk en per definitie onderdeel van het universele evolutie-proces. In dit laatste deel van zijn boek geeft Teilhard de Chardin zijn persoonlijke visie op dit boek dat hij als wetenschapper heeft geschreven. Uit deze visie blijkt dat hij naast wetenschapper ook denker is en bijna ziener, omdat hij met zo'n ruime blik naar het verleden en de toekomst kan kijken.

Eigen motivatie:

Toen ik in de boekenkast dit boekje in de Aura-reeks ontdekte, dat ik meer dan 40 jaar geleden bij een boekenstalletje voor weinig geld gekocht had, bedacht ik dat ik het eigenlijk nooit gelezen had (te moeilijk, te wetenschappelijk). Voordat ik het weg ging gooien, wilde ik het toch inkijken en daar is het toen niet bij gebleven.

Het boek gaf me een heel nieuwe kijk op de evolutie en op de spirituele verwachtingen voor de toekomst. Hoewel het een hersenkraker was, heb ik het toch met plezier en dank aan de schrijver samengevat. In mijn spirituele zoektocht deed het veel losse overtuigingen op hun plaats vallen.

Berdien Lanting-Rothuizen [bron: https--www.geestkunde.net/uittreksels/lanting-het-verschijnsel-mens-(uittreksel).html]

Pierre Teilhard de Chardin (1881 - 1955) zag Spinozisme als foute ideologie

Pierre Teilhard de ChardinEen stomme tweet heeft mij weer veel te veel bezig gehouden. Om mijn hoofd op te ruimen en het dossier voor mezelf te sluiten maak ik dit blog, anders blijf ik teveel tijd besteden om hem en over hem te lezen. Ooit, lang geleden was ik gefascineerd door zijn werk, maar vanaf het begin dat ik er kennis mee maakte had ik groot bezwaar tegen zijn "Punt Omega" (Christus), waarnaar de hele kosmos, jawel, via de evolutie van de mens en de "noösfeer" die zou ontstaan, op weg was. Eerst die rare tweet:

'Is iets ergens en ooit, dan is het overal en altijd'. Met deze generalisatie van 'mensheid' bekende Teilhard de Chardin zich tot Spinozist [tweet Wim Klever op 29 juli 2013]

Uiteraard moet iemand zulke onzin tegenspreken en aangezien niemand anders dat doet (ik zie zelden retweets) moet ik het maar doen. Ik zou nooit over Teilhard de Chardin geblogd hebben, als die onzinnige tweet er niet was.

Als iemand géén Spinozist was dan was dat de extreem teleologisch denkende Teilhard de Chardin wel. Hij zal een bekwaam wetenschapper geweest zijn, maar als bouwer van een wereldbeeld was hij een ontzettende utopische fantast en bovenal een christelijke finalist en optimistische eschatoloog. Mijlenver verwijderd van Spinoza

Geest is volgens Teilhard de binnenkant van stof, en stof is de buitenkant van geest. Tja, ach, klinkt misschien aardig, maar veel ga je er niet mee begrijpen.

Volgens sommigen was zijn grote bijdrage aan de wetenschap en het denken de "Wet van de voortschrijdende verinnerlijkende complexificatie." Het was tegelijk de sluis die zijn fantasieën naar grote hoogte opjutte. Ik ga die 'wet' hier niet uitleggen, maar ieder die wel eens iets van hem gelezen heeft, zal het zich herinneren. Het verschijnsel mens werd de pijlpunt van het heelal in de richting van het Punt Omega. Dat u het maar weet. In plaats van de man die als paleontoloog zich met de mens in het verre verleden bezighield, ging hij zich almaar meer als futuroloog met de mens in de verre toekomst bezighouden.

En Spinoza?

Van Spinoza moest hij uiteraard niets hebben. Eén keer komt Spinoza voor in 'Het verschijnsel mens'. In de Epiloog lezen we: "Het is betrekkelijk gemakkelijk een theorie van de wereld in elkaar te zetten. Maar het gaat de individuele krachten te boven om kunstmatig de geboorte van een godsdienst tot stand te brengen. Plato, Spinoza en Hegel hebben gedachten ontwikkeld die in weidsheid met het perspectief der incarnatie om de prijs kunnen dingen. Niettemin is geen van die metaphysische stelsels er in geslaagd de grens te overschrijden waarbuiten zij ophouden een ideologie te zijn." [p 248] Goed, dat zegt de grote christenideoloog.

Het meeste over de houding van Teilhard de Chardin tegenover Spinoza vinden we in David Grumett, Teilhard de Chardin: Theology, Humanity, and Cosmos. Peeters Publishers, 2005.

Die passages, waaruit blijkt dat hij Spinoza heeft leren kennen uit Victor Delbos, p. 42 en 43, neem ik hier uit dat boek over.

Verder is er nog deze studie, waarbij ik me niet goed kan voorstellen, wie in die vergelijking van de betekenis van God bij Spinoza en Teilhard de Chardin geïnteresseerd zou kunnen zijn, maar je kunt van alles vergelijken.
Antoine de La Garanderie, Le sens de Dieu chez Spinoza et Teilhard de Chardin - son évolution. AUBIN, Saint-Etienne, 2005 - 107 p.

"L'auteur confronte les doctrines de B. Spinoza et de P. Teilhard de Chardin ce qui le conduit à s'interroger sur la vérité de Dieu, le problème du mal, la norme de l'idée vraie, la culpabilité et l'amour de Dieu." --Amazon

Voor het geval dat nodig is, wil ik nog wel eens toelichten dat je iemand die op een of ander onderdeel hetzelfde denkt als Spinoza niet meteen een Spinozist kunt noemen. Je moet het geheel bekijken en trouwens dat onderdeel kan ook van een andere bron stammen.

Om een voorbeeld te geven. Teilhard de Chardin vindt (mét Thomas van Aquino) dat de mens geen 'dubbel-zijn' heeft: lichaam en geest zijn geen afzonderlijk bestaande 'delen' van de mens, maar "het zijn van de ziel is wezenlijk (ook) zijn van het lichaam. In eigenlijke zin is niet het lichaam en is niet de ziel, maar is enkel de mens, die uit lichaam en ziel is samengesteld." Aldus legt P. Smulders s.j. in Het visioen van Teilhard de Chardin [p. 113] diens met Thomas van Aquino's opvattingen overeenkomende zienswijze op het geest-lichaam-vraagstuk uit. Dat komt overeen met Spinoza's opvattingen, maar dan noem je Teilhard de Chardin toch geen Spinozist, of Spinoza een Thomist?

Enfin, hiermee heb ik mijn dossier, hoop ik, gesloten en mijn hoofd opgeruimd. Ik ga nu ook mijn Teilhard de Chardin-bibliotheek van de hand doen, maar daarvoor is dit blog niet het juiste middel.

Aanvulling 13 november 2013

Het minste wat je ervan kunt zeggen is dat ik een nogal andere zienswijze op Teilhard de Chardin heb dan

WIM DE LOBEL, "Het verschijnsel mens." in: De Vrijdenker [Jaargang 43 - nummer 7 - september 2012 - PDF], waarin hij schrijft:

"De Franse filosoof en jezuïet Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) heeft in zijn verhandeling Het verschijnsel mens ook de gedachte van een kosmisch bewustzijn uitgewerkt. [...]

In feite heeft Chardin de filosofie van Plato, Spinoza en Hegel wetenschappelijk onderbouwd. Ook hij ging uit van de belangrijkheid van de mens in het kosmisch gebeuren. Zijn werk noemde hij een "fenomenologie van het kosmische." De fysica is ondergeschikt aan het leven en het merg van het leven is de drijfkracht van het opstijgend bewustzijn. Het is een "kosmische oprolling en organische terugbuiging in zichzelf". Hij noemt dat: 'de vleesgeworden God'. De zich ontvouwende evolutie is als een rollende sneeuwbal. In zijn werk verwijst hij naar de theoloog en filosoof, de dominicaan Nicolaas Cusanus die de gedachte uitte: "Onder de krachten der liefde zoeken de delen der wereld elkaar."

Dat is de liefde-energie waarover ook Plato al had gesproken. Het kwaad, dat zijn de mislukkingen, want: "Het epos van de mens is een kruisweg." Chardin beschrijft in het voetspoor van de gnostiek een christelijke kosmologie. Zijn boodschap is dat de mensheid de haar omringende energieën dient te doorschouwen om ze begripsmatig onder een noemer te brengen. Deze ontplooiing kent geen grenzen en onze 'wetensdrang' zal nooit helemaal kunnen worden bevredigd. Merkwaardig is dat hij God, net als Spinoza, onpersoonlijk definieert en spreekt van een Christusenergie: "De energie is de nieuwe geest, de nieuwe God," zegt hij en, "Het onpersoonlijke staat dus aan de beginpool (Alpha) en aan de eindpool (Omega) van de wereld." De mens als zelfbewustzijn en microkosmos valt begripmatig samen met de macrokosmos. Begrip betekent niets anders dan dat de mens als zelfbewustzijn, en dus als vrijdenker, de werkelijkheid als waarheid in helderheid vertegenwoordigt. Vanuit de intuïtie is deze mens evangelisch oorspronkelijk ook getekend in de figuratie van Jezus Christus die in het Johannes Evangelie als de Logos wordt aangeduid."

Ach, als je er een gelukkige vrijdenker mee kunt zijn... maar kun je echt zomaar van alles schrijven?

Stan Verdult [bron: http--blog.despinoza.nl/log/pierre-teilhard-de-chardin-1881-1955-zag-spinozisme-als-foute-ideologie.html]

--- Over (foto 2): Aula ---

De Aula-reeks is een populair-wetenschappelijke boekenreeks die in 1957 werd gestart door Uitgeverij Het Spectrum in Utrecht als wetenschappelijkere versie van de Prisma Pockets naar het voorbeeld van de Engelse Pelican Books. De reeks omvatte ruim 700 pockets over mens- en natuurwetenschappen, kunst en filosofie.

Het betreft de volgende uitgaven:

...

[bron: wikipedia]

--- Over (foto 3): Pierre Teilhard de Chardin ---

Pierre Teilhard de Chardin (Kasteel Sarcenat bij Clermont-Ferrand, 1 mei 1881 - New York, 10 april 1955) was een Franse paleontoloog, pater jezuïet en theoloog.

Teilhard de Chardins leven stond in het teken van zijn behoefte het christelijk geloof in overeenstemming te brengen met de evolutietheorie. Daartoe ontwierp hij een interdisciplinaire methode, die hijzelf aanduidde met hyperfysica of hyperbiologie. Teilhard was zich er sterk van bewust dat hij zich tussen twee vuren begaf: de wetenschappelijke tucht en het katholiek leergezag. Juist zijn volharding in deze tussenpositie wekte de bewondering van veel gelovigen die ernaar snakten dat het christendom in een modern-wetenschappelijke wereld niet meer als achterlijk werd weggezet.

Pierre Teilhard de Chardin werd in 1881 geboren uit een voorname Franse familie. Op achttienjarige leeftijd werd hij lid van de jezuïetenorde. Omdat in 1904 de jezuïeten uit Frankrijk werden verbannen, zette Teilhard de Chardin zijn filosofische en theologische studies voort op het Engelse Kanaaleiland Jersey. Van 1905 tot 1908 doceerde hij natuur- en scheikunde aan het jezuïetencollege in Caïro. Daarna werd hij overgeplaatst naar Sussex, Engeland, waar hij zich verder bekwaamde in de geologie en de paleontologie. In 1911 werd hij in Hastings tot priester gewijd.

Teilhard de Chardin speelde een rol bij de ontdekking van de Piltdown-mens. Hij vond een hoektand van Eoanthropus dawsoni, terwijl hij tijdens zijn verblijf in Sussex de amateur-antropoloog Charles Dawson assisteerde tijdens diens opgravingen in Piltdown. De Piltdown-man bleek uiteindelijk een grove vervalsing te zijn. Men heeft wel verondersteld dat Teilhard de Chardin een grap met Dawson heeft willen uithalen. Opmerkelijk is dat de jezuïet na de vondst nauwelijks meer aandacht aan de resten heeft besteed en er niet over heeft gepubliceerd. Het is mogelijk dat Teilhard de Chardin niet zelf de dader was, maar wist wie het wél was. Als priester zou hij zich echter niet geroepen hebben gevoeld de beschuldigende vinger naar iemand uit te steken. Tegenwoordig wordt meestal aangenomen dat Dawson, die aantoonbaar zijn carrière op vervalsingen gebouwd had, als de meest waarschijnlijke dader kan worden aangemerkt.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed Teilhard de Chardin dienst als frontbrancardier in het Franse leger. In 1922 werd hij professor in de geologie in Parijs. Hij was deelnemer aan talrijke wetenschappelijke expedities naar Azië en Afrika. In 1928 behoorde hij tot het onderzoeksteam dat in China de hominide Sinanthropus pekinensis ontdekte. Teilhard de Chardin zou met tussenpozen tot 1937 in China werken.

Een van Teilhards stellingen is dat de natuur kan 'verinnerlijken', een term die uit de mystiek afkomstig is. De materie beschikt namelijk over een 'binnenkant', die Teilhard de Chardin ook wel het 'psychisme' noemt. Alle verschijnselen in de wereld herbergen dit psychisch element, zij het in verschillende concentratie. Deze verinnerlijkende energie is volgens Teilhard de stuwende kracht van de evolutie. Ze heeft geleid tot drie 'geboorten': de kosmogenese (het ontstaan van het heelal), de biogenese (de sprongmutatie van levenloze tot levende stof) en de noögenese (de sprongmutatie naar zelfbewustzijn toe). Met de noögenese ontstaat het verschijnsel mens, de soort die door biologen Homo sapiens genoemd wordt.

De klaarblijkelijke verschillen tussen deze stappen vergelijkt Teilhard de Chardin als het verwarmen van een vaste stof: eerst wordt de stof alleen warmer, het smelten volgt pas na verloop van tijd. De vloeistof gedraagt zich heel anders dan de eerdere vaste stof, maar bestaat uit dezelfde moleculen. Voor de overgang naar de gasfase geldt hetzelfde.

Door de kracht van de verinnerlijking is de soort Homo sapiens volgens Teilhard de Chardin uitgestegen boven het dierlijke niveau. Dat wil zeggen dat de mens als denkend wezen met zijn mogelijkheid tot reflectie in staat is de kosmos én zichzelf te overstijgen. Maar deze nieuwe levensvorm is niet het einde van het evolutieproces. Volgens Teilhard de Chardins hyperfysische beschouwingen is de mensheid op weg naar een steeds hechter wordende sociale eenheid.

Een eerste stap op deze weg is al gezet. Als eerste soort is de mens erin geslaagd vanuit zijn ontstaansgebied in verschillende stromen de wereld te koloniseren, zonder in verschillende soorten uiteen te vallen.

Tot een volgende stap worden we uitgenodigd door het gegeven dat de wereldbol wel onbegrensd is (je kunt in een bepaalde richting altijd verder) maar niet oneindig (verdergaan betekent op een gegeven moment over een weg gaan die je eerder ging). Uiteindelijk zal die ontwikkeling volgens Teilhard de Chardin uitmonden in een onvatbaar eindpunt van al het aardse bestaan. Dit moment noemde hij het omegapunt, dat overeenkomt met de apocalyps.

Hier komt volgens Teilhard de Chardin de christelijke leer om de hoek kijken: het punt omega is volgens hem de toestand van de door Christus verloste mensheid. De mensen hebben zich zodanig verinnerlijkt dat zij het mystieke lichaam van Christus zijn geworden. Dat is volgens Teilhard de Chardin pas mogelijk nadat de schepper zichzelf aan het evolutieproces onderhevig maakt, door mens te worden in de vorm van Jezus Christus. Teilhard noemt dat christogenese. Krachtens Zijn onderdompeling in de schoot der wereld, zijn de grote wateren der materie, zonder huivering, met leven geladen. En tegelijkertijd is door de aanraking met Christus het heelal één onoverzienbare Hostie geworden. volgens Teilhard de Chardin in zijn opstel La Messe sur le Monde uit 1923.

Vooral in de jaren na zijn dood werd Teilhard de Chardin een cultfiguur. Zijn aanhangers beschouwden hem als geniale visionair, die precies aanvoelde welke vragen er bij veel van zijn tijdgenoten leefden. In zijn boek Le Milieu Divin ('Het Goddelijk Milieu') schreef Teilhard: Is de Christus van de evangeliën, die men zich voorstelt en liefheeft binnen de afmetingen van een mediterrane wereld, nog in staat ons buitensporig vergroot heelal te omvatten en er het middelpunt van te vormen? Is de nieuwe wereld niet op weg groter en schitterender te worden dan de Bijbelse Jahweh? Zal die wereld onze godsdienst niet vernietigen en onze God verduisteren? Nee, antwoordde Teilhard, waarop hij vervolgens trachtte aan te tonen dat wetenschappelijke inzichten helemaal niet fataal waren voor het christelijk geloof, zolang de verkondiging van dat geloof werd aangepast aan het nieuwe evolutionaire wereldbeeld. Wellicht de meest indringende samenvatting van zowel zijn paleontologische als theologische onderzoek vinden wij in Het verschijnsel mens (Le phénomène humain) dat na zijn dood veel vertalingen en herdrukken beleefde.

De vaak geciteerde uitspraak van de bekende Oekraïens-Amerikaanse evolutiebioloog Theodosius Dobzhansky: Nothing in biology makes sense except in the light of evolution (Niets in de biologie heeft betekenis behalve in het licht van de evolutie) is ontleend aan een zin uit Het verschijnsel mens: [Evolutie is] een algemene voorwaarde waarnaar voortaan alle theorieën, alle hypothesen, alle systemen zich moeten voegen, waaraan zij moeten beantwoorden, willen zij denkbaar zijn en waar zijn. Een licht dat alle feiten bestraalt, een curve waarmee alle lijnen moeten meegaan. Dobzhansky is als christen ook sterk door de ideeën van Teilhard beïnvloed.

Het naoorlogse vooruitgangsdenken sloot naadloos aan bij zijn ideeën. Zijn nadruk op de positiviteit van de wereld zou volgens sommige kerkhistorici de sfeer van het Tweede Vaticaans Concilie hebben beïnvloed.

In 1950 vaardigde Paus Pius XII de anti-modernistische encycliek Humani Generis uit, waarin hij vele leerstellingen van Teilhard de Chardin veroordeelde. De werken van de Jezuïet zouden de seminaries moeten verlaten, hoewel dit slechts van korte duur zou zijn. Zulke zaken konden niet meer per oekaze worden geregeld.

Maar het kwaad was feitelijk geschied. De Franse Jezuïet werd 'verbannen' naar Amerika. Daar mocht hij nog wel denken maar niet meer publiceren en geen conversaties meer voeren over al wat er werkelijk toe deed. Die laatste jaren waren voor Teilhard een smartelijke periode. Op 30 juni 1962, enkele maanden voor de opening van het Tweede Vaticaans Concilie, vaardigde een dicasterie van het Vaticaans leergezag (H. Officie onder leiding van prefect Alfredo kardinaal Ottaviani) het volgende waarschuwingsbericht uit:

"Er wordt een aantal werken van pater Petrus Teilhard de Chardin verspreid, ook na de dood van de schrijver uitgegeven, welke een niet gering succes oogsten. Zonder een oordeel te vellen over zaken welke de wetenschappen betreffen, is het voldoende duidelijk, dat op het gebied van filosofie en theologie deze werken wemelen van zulke dubbelzinnigheden, ja zelfs ernstige dwalingen, dat zij in botsing komen met de katholieke leer. Daarom sporen de hoogwaardige en eerwaardige Vaders van de Hoogste Congregatie van het Heilig Officie (tegenwoordig: Congregatie voor de Geloofsleer) alle bisschoppen, de oversten van de religieuze instituten, de rectoren van de seminaries en de bestuurders van de universiteiten aan om de geesten, vooral van de jongeren, te beveiligen tegen de gevaren van de werken van pater Teilhard de Chardin en zijn volgelingen."

Wat vreesde het Vaticaan aan Teilhards geschriften? Allereerst dat hij aansluiting zocht bij de evolutietheorie. In de periode voor Vaticanum II beschouwde het leergezag het pure Darwinisme immers als een bedreiging voor het geloof in God als Schepper, het creationisme of ten minste de Scheppingsidee. Maar het zijn vooral Teilhards bespiegelingen over het kwaad en de zonde die niet door de beugel konden. Vooral hierom vaardigde Pius XII de veroordeling van het teilhardinisme uit. Teilhard de Chardin zou het morele kwaad hebben gereduceerd tot een noodzakelijk kwaad, een "evolutionair afvalproduct". De zonde is in zijn ogen de menselijke ervaring van de Veelheid. Veelheid is bij Teilhard een hyperfysische term voor de dynamische toestand waarin het evolutieproces nu eenmaal noodzakelijkerwijs verkeert. Het doel van de evolutie is het Punt Omega, een toestand waarin de Schepping door het proces van verinnerlijking volledig met de Schepper is verenigd. Maar zolang die ultieme Eenheid niet is bereikt is er Veelheid. Het katholiek leergezag vond dit in strijd met de Openbaring. Zonde is het gevolg van het vrijwillig ingaan tegen Gods geboden, en geen evolutionaire toestand van de gehele Kosmos na de noögenese, zoals Teilhard de Chardin leerde.

Rehabilitatie?

Op 24 juli 2009 gaf paus Benedictus XVI in een preek in Aosta voedsel aan het idee dat het leergezag misschien wel tot een rehabilitatie van Teilhard de Chardin zou overgaan. Hij nam gedachten over die rechtstreeks ontleend zijn aan Teilhards meditatie over de kosmos als hostie: Dit is ook het grote visioen van Teilhard de Chardin: op het eind zullen wij een waarlijk kosmische liturgie beleven waarin de kosmos een levende hostie wordt, aldus de paus in 2009. Speculaties over een op handen zijnde rehabilitatie in diverse Italiaanse kranten werden door het Vaticaan afgedaan: Teilhard was niet heterodox en er was dan ook geen reden voor 'rehabilitatie'. Dat mocht verbazen na de doceer- en publicatieverboden waar Teilhard mee te kampen had. Zelf mocht hij het volgens hem veel belangrijkere genoegen smaken dat zijn vrome wens wél in vervulling ging: sterven op Paaszondag (1955). De laatste tijd (volgend op het citeren door de paus) gaan er in België regelmatig geluiden op die vooruit wijzen naar een mogelijke rehabilitatie. In Nederland is de Kerk wat gereserveerder gebleven.

[bron: wikipedia]

De meest bekende jezuïet die invloed had op de theologie van de 20e eeuw is wellicht Pierre Teilhard de Chardin.

Nadat hij de gewone opleiding gevolgd had, kreeg hij na zijn priesterwijding de opdracht om geologie te studeren. Die studie moest hij onderbreken, toen hij in 1914 werd opgeroepen voor de militaire dienst. In de loopgraven tijdens de Eerste Wereldoorlog ontving hij zoals hijzelf zei "een doopsel in de Werkelijkheid". Daar groeide zijn verlangen om ook in de ellende van de oorlog een menselijke en christelijke zin te ontdekken: wat is de verhouding tussen de materiële werkelijkheid en het goddelijke?

De allesomvattende duiding van Pierre Teilhard de Chardin

Omdat hij de theologische vragen benaderde vanuit zijn vakgebied en meer in het algemeen vanuit de exacte wetenschappen, wordt Teilhard door velen eigenlijk niet als theoloog beschouwd. Zijn bekendheid had hij zich verworven als paleontoloog; hij was meer iemand met een "visioen", maar dat die visie van invloed is geweest op de theologie van de 20e eeuw kan moeilijk worden ontkend. Zijn eigen bedoeling was niet om filosofie of theologie te bedrijven, maar om het geheel van de fenomenen te beschrijven, met daarin centraal "het verschijnsel mens". Nog liever bestempelt hij zijn wetenschappelijke methode als een "hyper-fysica". Eigenlijk was zijn ideaal het hele gebied van de wetenschap tot synthese te brengen in een enkele homogene visie en zodoende de verschillende specialismen te verenigen. Het was het geheel wat hem boeide: van elementaire stof tot de geest-in-de-stof.

Maar het gevolg daarvan was wel dat Teilhard "in nauwelijks meer dan één adem spreekt over het atoom en over het eeuwigheidstreven van de mens, over de evolutie van het leven en over de wet van de naastenliefde en zelfs de Godsliefde" (P. Smulders). Het geheel van de wereld kreeg bij Teilhard een allesomvattende duiding.

De coronacrisis - onze online initiatieven om je te steunen 11

Liefdevolle vereniging met God

De hele wereld zag hij als gericht op de mens en de mensheid als gericht op de liefdevolle vereniging met God. In een kosmisch wordingsproces is dat aan het gebeuren. Voor niet weinigen was dat een bron van nieuwe inspiratie, voor de officiële en kerkelijke theologie een oorzaak van verontrusting. Het is niet voor niets dat veel werken van Teilhard postuum zijn uitgegeven. Steeds weer waren er moeilijkheden en vragen.

Zijn invloed op de theologie van de 20e eeuw had hij vooral na zijn dood.

In 1926 werd hij min of meer "verbannen" naar China, waar hij tot 1946 verbleef en succes beleefde als paleontoloog. Terug in Parijs vond hij daar wel erkenning voor zijn visie, maar ook grote huiver van de kant van de leiding van de Sociëteit. Na een studiereis naar de Verenigde Staten woonde en werkte hij vanaf 1951 tot zijn dood in New York. Zijn geloof en trouw aan Kerk en Sociëteit zijn voor Teilhard nooit een vraag geweest. Maar zijn opvatting over de verhouding van geloof en wetenschap en de wijze waarop hij dat inzicht in zijn geschriften uitwerkte, stootten tot het eind van zijn leven op onbegrip bij zijn oversten. Zijn invloed op de theologie van de 20e eeuw had hij vooral na zijn dood.

Zie vooral:

  • Le Milieu Divin (Het Goddelijk Milieu)
  • Le Phénomène Humain (Het Verschijnsel Mens)
  • Over Teilhard de Chardin: P. Smulders s.j., Het visioen van Teilhard de Chardin

[bron: https--www.jezuieten.org/pierre-teilhard-de-chardin-sj-1881-1955-2]

Teilhard de Chardin, Pierre

De jezuïet Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) was een vooraanstaand geoloog en paleontoloog. In zijn geestelijke geschriften trachtte hij de evolutietheorie mystiek te duiden.

Jezuïet

Pierre Teilhard de Chardin werd in 1881 geboren in het Franse Sarcenat. Op achttienjarige leeftijd werd hij lid van de jezuïetenorde. Omdat in 1904 de jezuïeten door een antiklerikale regering uit Frankrijk werden verbannen, zette Teilhard zijn filosofische en theologische studies voort op het Engelse Kanaaleiland Jersey. Van 1905 tot 1908 doceerde hij natuur- en scheikunde aan het jezuïetencollege in Caïro. Daarna werd hij overgeplaatst naar Sussex, Engeland, waar hij zich verder bekwaamde in de geologie en de paleontologie. In 1911 werd hij in Hastings tot priester gewijd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed Teilhard dienst als frontbrancardier in het Franse leger. In 1922 werd hij professor in de geologie in Parijs. Hij ontwikkelde een grote wetenschappelijke activiteit als lid van talrijke expedities naar Azië en Afrika. In 1928 behoorde hij tot het onderzoeksteam dat in China de hominide Sinanthropus Pekinensis ontdekte.

Vaticanum II

Teilhard stierf op Paaszondag, 10 april 1955 in New York. Na zijn dood werden zijn pas gepubliceerde werken gretig gelezen. Het naoorlogse vooruitgangsdenken sloot naadloos aan bij zijn ideeën. Zijn nadruk op de positiviteit van de wereld zou volgens sommige kerkhistorici de sfeer van het Tweede Vaticaans Concilie hebben beïnvloed. Inmiddels is het gedaan met Teilhards populariteit. Behalve in New-Age-kringen zijn er bijna geen theologen en natuurwetenschappers meer die zich met zijn denken bezighouden.

Hyperbiologie

Teilhard de Chardin overschreed opzettelijk de grens tussen geloof en wetenschap. Zijn volwassen leven leek in het teken te staan van één grote missie: het christelijk geloof zo uitleggen dat het niet meer in strijd was met de evolutietheorie. Daartoe ontwierp hij een interdisciplinaire methode, die hijzelf aanduidde met hyperfysica of hyperbiologie. Teilhard was zich er sterk van bewust dat hij zich tussen twee vuren begaf: de wetenschappelijke tucht en het katholiek leergezag. Juist zijn volharding in deze tussenpositie, wekte de bewondering van veel gelovigen die ernaar snakten dat het christendom in een modern-wetenschappelijke wereld niet meer als achterlijk werd weggezet.

Rage

Vooral in de jaren vijftig en zestig was Teilhard de Chardin een ragefiguur. Velen beschouwden hem als geniale visionair, die precies aanvoelde welke vragen er bij veel van zijn tijdgenoten leefden. In zijn boek Le milieu divin schreef Teilhard: "Is de Christus van de evangeliën, die men zich voorstelt en liefheeft binnen de afmetingen van een mediterrane wereld, nog in staat ons buitensporig vergroot heelal te omvatten en er het middelpunt van te vormen? Is de nieuwe wereld niet op weg groter en schitterender te worden dan de bijbelse Jahweh? Zal die wereld onze godsdienst niet vernietigen en onze God verduisteren?" Nee, antwoordde Teilhard, waarop hij vervolgens trachtte aan te tonen dat de natuurkundige revoluties helemaal niet fataal waren voor het christelijk geloof. Maar dan moest de verkondiging van dat geloof wel worden aangepast aan het nieuwe evolutionaire wereldbeeld.

Ouderwetse mystiek

Volgens de kampioen van het neodarwinisme, de zoöloog en paleontoloog Stephen Jay Gould (1941-2002), had de leer van Teilhard niet veel met wetenschap te maken. "Dat was gewoon ouderwetse mystiek, die in een zo ondoorgrondelijke taal was verpakt dat de mensen dachten dat het diepzinnig was. Bij Teilhard vind je bijvoorbeeld de opvatting dat de geschiedenis van het leven de onvermijdelijke, steeds sterkere overheersing van geest ten opzichte van materie is, die uiteindelijk zal culmineren in de eenwording van die groeiende geest met God," aldus Gould tegen Wim Kayzer in diens tv-reeks van de VPRO Een schitterend ongeluk uit 1993.

Sprongmutatie

In de jaren zeventig ontwikkelde Gould samen met de paleontoloog Niles Eldregde de theorie van de sprongsgewijze evolutie. Daarmee doorbrak Gould het traditionele denken over de evolutie als een geleidelijk proces. Ook maakte hij korte metten met de opvatting dat het evolutieproces een zekere doelgerichtheid heeft. Lang voor Gould ontdekte de Nederlandse botanicus Hugo de Vries (1848-1935) al de zogeheten sprong-mutatie. Daarmee doorbrak hij Darwins aanname dat de overgang van levenloze materie naar leven en intelligentie een geleidelijk proces is. Teilhard de Chardin maakte van deze stelling de basis van zijn hyperfysische wereldbeeld. Volgens Teilhard komt de overgang van levenloze naar levende materie tot stand door een hevige verandering in de onderlinge betrekkingen van de atomaire en moleculaire verbindingen. In het evolutieproces verschijnt dus ineens een succesvolle 'verinnerlijking' van de materiële verbondenheid.

Verinnerlijking

Het is één van Teilhards merkwaardigste stellingen: dat de natuur kan 'verinnerlijken', een term die uit de mystiek afkomstig is. De materie beschikt namelijk over een 'binnenkant', die Teilhard ook wel het 'psychisme' noemt. Alle verschijnselen in de wereld herbergen dit psychisch element, zij het in verschillende concentratie. Deze verinnerlijkende energie is volgens Teilhard de stuwende kracht van de evolutie. Ze heeft geleid tot drie 'geboorten':

  • de kosmogenese (het ontstaan van het heelal);
  • de biogenese (de sprongmutatie van levenloze naar levende materie);
  • de noögenese (de sprongmutatie naar zelfbewustzijn toe).

Met de noögenese ontstaat het verschijnsel mens, dat biologen aanduiden met homo sapiens.

Punt Omega

Door de kracht van de verinnerlijking is de homo sapiens uitgestegen boven het dierlijke niveau, leert Teilhard. Dat wil zeggen dat hij als denkend wezen in staat is de kosmos én zichzelf te overstijgen. Maar deze nieuwe levensvorm is niet het einde van het evolutieproces. Volgens Teilhards hyperfysische beschouwingen is de mensheid op weg naar een steeds hechter wordende sociale eenheid. Uiteindelijk zal die uitmonden in een evolutionair moment dat Teilhard Punt Omega noemde. En hier zien we hoe Teilhard de christelijke leer invoegt: het Punt Omega valt samen met de toestand van de door Christus verloste mensheid. De mensen hebben zich zodanig verinnerlijkt dat zij het Mystieke Lichaam van Christus zijn geworden. Maar dat was pas mogelijk nadat de Schepper Zichzelf aan het evolutieproces onderhevig maakte. Dat deed hij door mens te worden. Teilhard noemt dat de Christogenese. "Krachtens Zijn onderdompeling in de schoot der wereld, zijn de grote wateren der materie, zonder huivering, met leven geladen. En tegelijkertijd is door de aanraking met Christus het heelal één oneindige Hostie geworden," schrijft Teilhard in zijn meditatie La Messe sur le Monde uit 1925.

Waarschuwing tegen Teilhard

Op 30 juni 1962, enkele maanden vóór de opening van het Concilie, vaardigde het Vaticaans leergezag het volgende waarschuwingsbericht uit: "Er wordt een aantal werken van pater Petrus Teilhard de Chardin verspreid, ook na de dood van de schrijver uitgegeven, welke een niet gering succes oogsten. Zonder een oordeel te vellen over zaken welke de wetenschappen betreffen, is het voldoende duidelijk, dat op het gebied van filosofie en theologie deze werken wemelen van zulke dubbelzinnigheden, ja zelfs ernstige dwalingen, dat zij in botsing komen met de katholieke leer. Daarom sporen de hoogwaardige en eerwaardige Vaders van de Hoogste Congregatie van het Heilig Officie alle bisschoppen, de oversten van de religieuze instituten, de rectoren van de seminaries en de bestuurders van de universiteiten aan, om de geesten vooral van de jongeren, te beveiligen tegen de gevaren van de werken van pater Teilhard de Chardin en zijn volgelingen."

Kwaad: evolutionair afvalproduct

Wat was er volgens het Vaticaan zo gevaarlijk aan Teilhards geschriften? Allereerst dat hij aansluiting zocht bij de evolutietheorie. In de periode voor Vaticanum II beschouwde het leergezag het Darwinisme immers als een bedreiging voor het geloof in God als Schepper. Maar het zijn vooral Teilhards bespiegelingen over het kwaad en de zonde, die niet door de beugel konden. Teilhard zou het morele kwaad hebben gereduceerd tot een noodzakelijk kwaad, een 'evolutionair afvalproduct'. De zonde is in zijn ogen de menselijke ervaring van de Veelheid. Veelheid is bij Teilhard een hyperfysische term voor de dynamische toestand waarin het evolutieproces nu eenmaal noodzakelijkerwijs verkeert. Het doel van de evolutie is het Punt Omega, een toestand waarin de Schepping door het proces van verinnerlijking volledig met de Schepper is verenigd. Maar zolang die ultieme Eenheid niet is bereikt is er Veelheid. Het katholiek leergezag vond dit in strijd met de Openbaring. Zonde is het gevolg van het vrijwillig ingaan tegen Gods geboden, en geen evolutionaire toestand van de gehele Kosmos na de noögenese, zoals Teilhard leerde.

Mysticus

Volgens de Sloveense theoloog Karl Vladimir Truhlar moet het werk van Teilhard de Chardin allereerst als mystieke literatuur worden gelezen. De grote Franse theoloog, de jezuïet Henri de Lubac bevestigde dat. In zijn boek La pensée religieuse du Père Teilhard de Chardin (1962) schreef hij: "Pater Teilhard was van professie geen metafysicus of vaktheoloog, maar een mysticus (...) Voor hem is de mystiek "de grote Wetenschap" en "de grote Kunst" (...) Ze vormt de synthese van alle geestelijke activiteiten."

Voetnoot

Wat moeten we heden ten dage nog met Teilhard de Chardin? "Voor de theologie in de Europese context is hij een gepasseerd station. Zijn stem wordt niet meer gehoord", zegt de Nijmeegse theoloog Erik Borgman in 2005 tegenover katholieknederland.nl, de toenmalige website van omroep RKK. Voor veel Nederlandse natuurwetenschappers is hij zelfs een grote onbekende. "Teilhard de Chardin? Nog nooit van gehoord?" klonk het in 2005 steeds bij een rondje bellen met evolutiebiologen en geologen aan diverse Nederlandse universiteiten. Simon Troelstra, universitair hoofddocent aan de VU, gaf aan hem wel te kennen. "Toen ik in de jaren zestig en zeventig hier aan de VU geologie studeerde, kon je niet om hem heen. Maar nu is hij niet meer dan een voetnoot", aldus geoloog Troelstra.

Niet heterodox

Een opmerkelijke passage in de homilie van paus Benedictus XVI, gehouden tijdens zijn bezoek aan Frankrijk (juli 2009) in de kathedraal van Aosta, zette aan tot speculaties over de rehabilitatie Teilhard de Chardin. De paus sprak in zijn homilie over de betekenis van de liturgische functie van de priester, waarbij hij verwees naar het 'grote visioen' van Teilhard de Chardin. "De liturgie is niet iets wat naast de werkelijkheid van de wereld staat, maar het is dezelfde wereld die een levende hostie wordt, die liturgie wordt. En dan het grote visioen dat ook Teilhard de Chardin had: aan het einde zullen we een ware kosmische liturgie hebben, waarin de kosmos tot levende hostie geworden is." De Milanese theologiehoogleraar Vito Mancuso noemde deze uitspraak in de Italiaanse krant Corriere della Sera (26 juli 2009) 'verrassend', omdat het kerkelijk leergezag sommige denkbeelden van Teilhard de Chardin ooit heeft veroordeeld. Volgens Mancuso zijn de woorden van de paus dan ook van grote betekenis. De pauselijke woordvoerder Federico Lombardi, evenals Teilhard de Chardin een jezuïet, zei in dezelfde krant echter dat men Teilhard de Chardin niet als heterodox mag beschouwen. Van rehabilitatie is dan ook geen sprake, suggereerde Lombardi.

[bron: https--kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/t/teilhard-de-chardin-pierre]

Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955) was een Franse paleontoloog, pater jezuïet en katholiek theoloog.

Teilhard de Chardin heeft als paleontoloog een aantal degelijke wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan over paleontologische en geologische onderwerpen. Daarnaast schreef hij een aantal boeken waarin hij trachtte het christelijk geloof in overeenstemming te brengen met de moderne wetenschap, en in het bijzonder met de evolutietheorie. Deze mystiek aandoende boeken waren erg populair in de jaren zestig en zeventig (van de twintigste eeuw, maar zijn niet anders dan pseudo-wetenschappelijk te noemen.

De meest vernietigende kritiek kwam van bioloog en Nobelprijswinnaar Peter Medawar (1915-1987). Zijn recensie van Het verschijnsel mens gaf de genadeslag aan Teilhard de Chardins gedachtegoed, althans in kringen van wetenschappers en intellectuelen. In new age-achtige kringen is zijn pseudowetenschappelijk gedachtegoed echter nog steeds springlevend.
Teilhard de Chardin was als seminarist betrokken bij de vondst van de Piltdown-mens (Eoanthropus dawsoni), die later een vervalsing bleek te zijn: hij was bekend met amateur-paleoantropoloog Dawson die de Piltdown-mens had opgegraven, en vond een hoektand van deze vermeende oermens. Sommige paleontologen vermoeden dat Teilhard de Chardin verantwoordelijk of medeverantwoordelijk was voor deze vervalsing. De orde der jezuïeten waar Teilhard de Chardin deel van uitmaakte voerde namelijk in die tijd een regelrechte propaganda-oorlog tegen Ernst Haeckel en andere antropologen die de evolutie van de mens bestudeerden. Teilhard de Chardins betrokkenheid is echter nooit bewezen.
Meer informatie:

  • Recensie Peter Medawar: http--www.cscs.umich.edu/~crshalizi/Medawar/phenomenon-of-man.html
  • Aanklacht Stephen Jay Gould: http--www.clarku.edu/~piltdown/map_prim_suspects/Teilhard_de_Chardin/Ch...

[bron: https--www.evolutietheorie.ugent.be/over-evolutietheorie/woordenboek/teilhard-de-chardin]

Pierre Teilhard de Chardin was een Franse priester en paleontoloog, die tijdens zijn leven (1881 - 1955) ernstig in conflict kwam met zijn oversten in de Rooms Katholieke Kerk. Dat conflict ging zelfs zover dat hij een levenslang publicatieverbod opliep. Pas na zijn dood (1955) werden zijn belangrijkste werken uitgegeven, waardoor hij bij het grote publiek bekend werd. Postuum wilde de Kerk hem zelfs excommuniceren, maar kwam niet verder dan een officiële waarschuwing (monitum) in 1962. De reden van deze tegenwerking was dat de Kerk Teilhard verdacht van ketterij omdat Zij de erfzondeleer niet los kon zien van het paradijsverhaal uit de bijbel. Teilhard verwerpt de historiciteit van een 'aards paradijs' met een 'eerste mensenpaar'. De erfzonde zag hij als de schaduwkant van de bewustzijnsevolutie: met de mens ontwikkelt zich uit het fysieke kwaad het morele kwaad. Daartegenover stelde hij een optimistische evolutie van de geest en het bewustzijn, werkzaam vanaf de oerknal en voortgaand in de verre toekomst.

Tegenwoordig zijn de toekomstgedachten van Teilhard hoogst actueel, vooral zijn begrip 'noösfeer'. Hij bedoelt daarmee het netwerk van kennis dat de mens om de aarde spant, vergelijkbaar met de atmosfeer en de biosfeer. De mensheid organiseert zich mondiaal. De aarde wordt als het ware een 'denkend hoofd'. Deze gedachten vinden een praktische uitwerking in wat wij tegenwoordig kennen als het world wide web, de verbinding van alles met allen. Door de elektronische media (Internet, Youtube, Facebook, TV, etc.) treedt er een wereldwijde stroomversnelling op in het verbreden en verdiepen van ons bewustzijn.

Bewustzijnsevolutie is daarom het thema van dit boek over Teilhard en zijn betekenis in onze tijd. Wanneer begon het eerste bewustzijn in de evolutie? Brengt het mensen bij elkaar? Welke rol spelen computers en robotica hierin? Is er hoop op een betere toekomst?

[bron: https--www.bol.com]
Zoekertjesnummer: m2220667520