De vrouw met de zes slapers|Antoon Coolen D/1967/0090/21

€ 9,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,94
200sinds 13 sep. '24, 14:00
Deel via
of

Kenmerken

ConditieZo goed als nieuw
HerkomstNederland
Jaar (oorspr.)1967
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: De vrouw met de zes slapers||Reinaert romanreeks [178]

||door: Antoon Coolen

||taal: nl
||jaar: 1967
||druk: licentie door Nijgh&Van Ditmar
||pag.: 240p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|mét flap

||depot: D/1967/0090/21
||code: 1:001646

--- Over het boek (foto 1): De vrouw met de zes slapers ---

Antoon Coolen, de Brabander, is een meesterlijke verteller. Het leven van de mensen uit zijn omgeving heeft hem tot veel romans geïnspireerd.

De vrouw met de zes slapers, een van zijn latere romans, is een avontuurlijk en allerplezierigst boek. Het verhaal speelt zich af rond een middeleeuws kasteel, waar de hoofdfiguur, een barones, een zonnige jeugd doorbrengt. Na allerlei ingrijpende gebeurtenissen vertrekt de barones om pas na jaren als een vroeg vergrijsde vrouw met haar huishoudster terug te keren naar het kasteel. Na een verschrikkelijke nacht betrekken zes mannen de wacht in de grote, holle ruimten. Deze 'slapers' vertegenwoordigen zes zeer uiteenlopende menselijke levens. Het dorp ziet toe op het kasteel en zijn bewoners en slaat de gebeurtenissen gade; de slapers zien toe op de kasteelvrouwe, die ze niet doorgronden. Totdat de onthullingen bij haar dood en begrafenis iets laten zien van de wonderlijke eenzaamheid van deze vrouw.

[bron: https--www.hebban.nl]

Vrouw met zes slapers en andere spannende verhalen over Kasteel Dussen [2022-05-31/2022-06-08]

"Legendes over spoken en smokkelaars, maar ook waargebeurde verhalen zoals een standrechtelijke executie in de Tweede Wereldoorlog." Amateurhistoricus Ton Lensvelt uit Dussen werkt momenteel aan een boek met opmerkelijke verhalen over het middeleeuwse Kasteel Dussen. "Het gaat om dramatische, soms ondeugende en ook aandoenlijke verhalen", vertelt hij.

De boekjes die amateurhistoricus Ton Lensvelt uit Dussen al jaren in eigen beheer uitgeeft én die alleen bij de plaatselijke supermarkt worden verkocht, zijn razend populair in Dussen. "Ik durf te beweren dat in ieder huis minstens één deel van Kleine geschiedenissen van Dussen op de boekenplank staat", vertelt Lensvelt. "En waarschijnlijk wel meer dan één boekje ook."

"Mensen lezen de boekjes graag omdat het gaat over geschiedenis van hun eigen omgeving. Ze zijn ook makkelijk om te lezen omdat het gaat om losse verhalen, met heel vaak oude foto's van hun eigen straat of buurt."

Lensvelt wordt niet rijk van zijn populaire schrijverij. "De boekjes worden tegen kostprijs verkocht." Inclusief historisch onderzoek neemt het schrijven en uitgeven van één deeltje ongeveer een jaar in beslag.

"Een kinderkopje in de kasteelmuur herinnert aan een kind dat uit het raam viel en verdronk."

Lensvelt werkt al maanden aan zijn zesde boekje over de geschiedenis van Kasteel Dussen. "Inhoudelijk wordt het schipperen tussen fantasie en werkelijkheid. Zo is er een eeuwenoud volksverhaal over de onderaardse gangen. Er zouden er drie zijn, die vanuit het kasteel onder de gracht door lopen onder meer richting een dorp in de buurt. Volgens een sage is er ook een moord gepleegd met een vergiftigde appel."

Voor waargebeurde verhalen is er ook plaats in zijn kastelenboek, verhalen die vaak langdurig onderzoek vergen. "Zo is rond 1850 een kind uit het raam gevallen van het kasteel en verdronken in de slotgracht. Als herinnering aan die dramatische gebeurtenis is er toen een kinderkopje in de kasteelmuur gemetseld. Dat kopje zit er nog steeds."

"De commandant heeft dat kruisje zelf aangebracht als een soort boetedoening."

Een oorlogsmisdrijf noemt de auteur de standrechtelijke executie van een Duitse soldaat in het kasteel door zijn commandant. "In een tegeltje op de vloer is een nog steeds zichtbaar kruisje gekrast waar de soldaat de kogel heeft gekregen. De commandant heeft dat kruisje zelf aangebracht als een soort boetedoening."

"Het is niet alleen kommer en kwel in het boek", benadrukt de amateurhistoricus. "Er zijn natuurlijk ook feesten in het kasteel geweest, liefdesverhalen en bruiloften. Uiteraard doolden er ook spoken rond. En zijn de zwanen die in de slotgracht rondzwemmen geen zwanen, maar strijders die het kasteel in de Tachtigjarige Oorlog moesten verdedigen tegen de Spanjaarden."

"Als de muren konden spreken", besluit Lensvelt, "dan zouden ze vele verhalen vertellen. Verzonnen en waargebeurde verhalen." Het bekendste verhaal over Kasteel Dussen is het verhaal over Rolina Suringar. Deze laatste bewoonster liet zich 's nachts bewaken door mannen uit het dorp. Over haar schreef Anton Coolen in 1953 het boek 'De vrouw met de zes slapers'.

Rob Bartol [bron: https--www.omroepbrabant.nl/nieuws/4092930/vrouw-met-zes-slapers-en-andere-spannende-verhalen-over-kasteel-dussen]

COOLEN, Anton - De vrouw met de zes slapers

...

Een paar dagen later beleefde hij de gelukkigste uren van zijn even, - voor ons allen gaat eens het paradijs open en sluit zich weer. Er was een boodschap van het kasteel, de jongen moest komen, de doorzettende kleine freule wilde weer spelen. Dat 'moest komen' nam hij letterlijk op, het was een hoog bevel, hij herhaalde het, er viel niet aan te denken, dat je het niet gehoorzamen zou. En hij ging.

...

Nog een keer is hij in die vakantie op het kasteel geweest, toen bedierf hij het met zijn jongensdomheid. Ze speelden krijgertje en verstoppertje in den tuin. Ineens was de freule de open schuurdeuren van de neerhuizing ingelopen, de houten trap op naar de hooizolder, en daar verstopte zij zich in het hooi. Een ogenblik later stond hij hijgend tussen de houten beschotten en schragen met paardentuig op de vetglimmende klinkers van de stenen vloer in de schuur, en hij kwam onder het open luikgat, toen hij boven iets hoorde. Een, twee, drie de trap op; hij riep, ja, daar sprong zij op uit het hooi. En toen begon hij kunsten te vertonen om te laten zien, hoe hij gevaar trotseerde: drie, vier keer sprong hij heen en terug over het open luikgat, terwijl zij telkens de handen voor het gezicht sloeg en kort en hevig gilde van schrik. Aangevuurd door de indruk die het op haar maakte ging hij ermee door. En toen, om te laten zien, hoe sterk hij was, hoe dapper, hoe onvervaard en hoe zij zich in de gevaarlijkste omstandigheden op zijn kracht en zijn moed kon verlaten, nam hij haar, vóór ze tegen kon stribbelen, in zijn armen en sprong met haar over het open gat van het luik. Het lukte op het nippertje, ze kwamen terecht in het hooi. Hij krabbelde overeind, maar zij zeeg neer, bleek als een dode, en lag roerloos. Zij waren bij de sprong gezicht aan gezicht geweest en hij herinnerde zich haar plotseling wijd opengespalkte ogen met een uitdrukking als van eindeloze verbazing en ontzetting. Nu lag ze daar. Hij stond te beven op zijn benen, de ene gedachte na de andere aan helpen en om hulp roepen vloog hem door het hoofd, en hij kon geen woord uitbrengen. Toen zag hij dat zij haar kleur terug kreeg in het gezicht. Zij deed haar ogen open. Zij keek hem even met een afwezige blik aan, toen draaide zij zich langzaam om en ging liggen met het hoofd op haar armen. Hij leunde tegen een kruisbalk van het dakgebint, kraste erin en rook die geur van stof en oud hout. Het rook ook droevig naar warm hooi, onder de kap van het hoge dak was een grote verlatenheid. Hij riep een paar keer, kuchte, maar kreeg geen antwoord. Hij zag het open luikgat en dacht eraan, zich daardoor maar naar beneden te laten vallen, dan zou zij het zien. Maar toen bemerkte hij, dat zij zich bewoog. Zij keerde zich om, kwam overeind zitten, greep een hooispier en trok die een paar keer tussen haar vochtige lippen. Toen stak zij hem een mes in zijn hart:

- Ga weg. Ik vind je gemeen.

Met een vlaag trok al zijn geluk uit hem weg, hij bloedde leeg, hij gaf om niets meer en hoorde zich zeggen:

- En jij bent een naar nest.

Met zware voeten ging hij de treden van de houten trap onder het luikgat af. Zij riep hem niet terug, ook niet toen hij beneden was, en ook niet, toen hij, moeilijk, met uitschuivende treden, over het grint van het kasteelplein ging naar de open poort van de grachtbrug. Hij liep door de afschuwelijke dorpsstraat. Thuis ging hij het binnenplaatsje over naar de paardenstal. Hij klom op de hooischelf en daar zat hij, het hoofd in de handen, na te denken over brand stichten in het kasteel, en zelf in de vlammen springen, - 'dan zou zij 't weten'.

Wat er gebeurd was op de hooizolder bleef lang schrijnen, als een wonde, hij moest eraan denken toen hij in een kerkboek voor jongens het woord levensmysterie las, dat hij niet begreep. Hij kon het niet vergeten in zijn herinnering aan de avond van de pony en het rijtuigje, de carbidlantaarns en van dat toen, in de donkere sparrenlaan.

Die herfst raapten wij samen nog beukenoten bij het verlaten kasteel. We hoorden de roeken en toen het begon te regenen en we naar de kringetjes op het grachtwater keken sprak hij ervan, van maar beter te kunnen verdrinken, en dat hij zou wachten tot ze terug was.

Maar het voorjaar daarop ging hij naar het jongenspensionaat waar ze Frans moesten spreken. Ze kregen er ook muziekles en daar had hij op zijn rapport altijd een opvallend goed cijfer voor.

...

[bron: https--www.lezenswaard.be/view/3244/coolen-anton]

Kasteel Dussen

Blijf voor dit slot een wijle staan,
Dat eeuwen op U stond te wachten
En aanschouw zijn muren, torens, grachten,
Gedenk den tijd, die is vergaan.

Met deze mooie woorden omschreef Hendrik Donkersloot ooi het kasteel in Dussen. Het enige kasteel in het Land van Heusden en Altena, gebouwd op de oeverwal van het riviertje de Dusse. Een monument waar we trots op moeten zijn. Dat zijn in elk geval de vrijwilligers van de stichting Vrienden van het Kasteel. Die verzetten veel werk om het kasteel in de belangstelling te houden. Ze organiseren diverse activiteiten, zoals concerten, lezingen en rondleidingen. Tijdens de Open Monumentendag open ze ook weer de zware deuren van het kasteel om het vele moois te laten zien en erover te vertellen. Hoe de bekende schrijver Anton Coolen bij het schrijven van zijn boek De vrouw met de zes slapers zich liet inspireren door een bewoonster van het kasteel, zal zeker ook verteld worden. Een mooie gelegenheid dus om een kijkje te gaan nemen.

Mede door zijn intieme binnenplaats raak je onder de indruk van de charme van het kasteel waarvan de oorsprong terug gaat tot 1331. Het kasteel is eigendom van het Monumenten Fonds Brabant.

Rond het landelijk thema 'Leer Monument' valt genoeg te ontdekken in het kasteel. Leer alles over de bouwhistorie van dit fraaie monument, maar ook over alle bijzondere bewoners zoals de zusters Carmelitessen, Arend van der Dusse, maar ook juffrouw Suringar. Tijdens deze Monumentendag is er ook aandacht voor het culturele programma van Stichting Vrienden Kasteel Dussen.

Kom dwalen door het kasteel, ga even zitten in de trouwzaal of in de burgerzaal voor een kopje koffie met muziek, klim naar de zolder en torenkamer en beleef zo de plezierige geschiedenis van deze parel in Altena.

[bron: https--www.openmonumentendag.nl/monument/kasteel-dussen]

--- Over (foto 2): Antoon Coolen ---

Antoon Coolen (1897-1961) was een Nederlandse romanschrijver. Zijn vaak op het Brabantse platteland spelende boeken worden meestal tot het genre van de streekromans gerekend. Coolen werd bekend met boeken als Dorp aan de rivier, Herbergin 't Misverstand en de op waarheid gebaseerde roman De Goede Moordenaar.

[bron: https--www.lannoo.be/nl/antoon-coolen]

Antoon Coolen (1897-1961) Nederlandse schrijver

Auteur van 'Door de Nederlandse Geschiedenis' en 'Leven in de delta'

Antoon Coolen De Nederlandse schrijver Antoon Coolen is vooral bekend geworden als schrijver van de Peel. Zijn roman 'Dorp aan de rivier' werd in 1958 door Fons Rademakers verfilmd. In 1990 werd deze roman ook als uitgangspunt gebruikt voor de televisieserie 'De Brug'. Door het streekkarakter van zijn novellen en romans wordt het werk van Antoon Coolen meestal tot de streekromans gerekend, maar anders dan het werk van de meeste streekromanschrijvers, werden de romans en verhalen van Antoon Coolen door literatuurcritici veelal positief ontvangen.

Jeugd

Antonius Franciscus Coolen werd op 17 april 1897 in Wijlre in Limburg geboren als zoon van Johannes Henricus Antonius Coolen en Maria Goordina Swinkels. Zijn ouders waren afkomstig uit de Peel in Noord-Branbant. Antoon was het derde kind in een gezin met acht kinderen. In 1903 verhuisde het ouders naar Deurne in Noord-Brabant. Hij bezocht het norbertijnen-gymnasium in Heeswijk. Na het gymnasium ging Coolen in de drukkerij August Pellemans in Helmond werken. Later werd hij journalist. Als journalist werkte hij in Eindhoven, Maastricht en Utrecht.

Waalre

In 1920 werd Antoon Coolen redacteur van de Gooische Post in Hilversum. Antoon Coolen was gehuwd met Gerda de Jong. Het echtpaar kreeg vier zonen. Hij woonde vanaf 1937 met zijn gezin in het door architect Hendrik Willem Valk gebouwde huis 'De Kempen' aan de Blokvenlaan in Waalre. In het vervolg wijdde hij zich geheel aan de literatuur, want inmiddels had hij groot succes als schrijver. De dichter Hendrik Marsman was in 1932 een polemiek tegen het regionalisme van Coolen en anderen in de literatuur begonnen. Boeken van schrijvers als Antoon Coolen en Herman de Man waren volgens Marsman benepen en provinciaal. Anton van Duinkerken nam zijn vriend in bescherming. Ook Coolen verdigde zich: "Het regionale, de goed gewortelde kunst, kan stijgen tot het ware internationale," vond hij.

Zuivering

In de oorlogsjaren weigerde Coolen de Rembrandtprijs van de Hamburgse universiteit. Ook schreef hij zich niet in bij de Kultuurkamer, waardoor hij niet meer kon publiceren. Aan het einde van de oorlog dook hij onder. Hij woonde in deze maanden in de Haagse wijk Marlot. Na de oorlog keerde hij terug naar Waalre, waar hij zijn huis leeggeplunderd terugvond.

Over de oorlogsjaren schreef hij 'Bevrijd vaderland' (1945). Dit boek kreeg veel kritiek door een passage over de Joden. Bij een volgende oplage werd deze passage weggelaten. Het speet Coolen dat deze tekst misverstand had opgeroepen, schreef hij als verklarende voetnoot in deze druk. Na de oorlog nam hij plaats in een tribunaal voor de zuivering van personeel van de overheid en bedrijven, maar hij trad terug toen bleek dat de 'grote heren', zoals DAF-fabrikant Hub van Doorne, buiten schot bleven.

Schrijver van de Peel

Antoon Coolen werd vooral bekend als schrijver van de Peel. Hij zou over dit onderwerp zijn gaan schrijven op aanraden van zijn vroegere buurman, de publicist en historicus Hendrik Nicolaas Ouwerling. Veel romans van Coolen spelen zich af in deze Brabantse streek. Verschillende van zijn werken werden bewerkt voor televisie en als speelfilm. Veel van zijn boeken verschenen ook in andere talen. Coolen werd onderscheiden met de C.W. van der Hoogtprijs (1930), de Brand-van Gentprijs (1954), de Provinciale prijs voor schone kunsten van Noord-Brabant (1954), de Cultuurprijs van de gemeente Eindhoven (1958) en de Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek (1961). Coolen schreef in 1947 het Boekenweekgeschenk 'De ontmoeting'.

Treinongeluk

De naoorlogse jaren waren niet gemakkelijk voor Coolen. In 1947 zakte zijn jongste zoon Peter door het ijs; de tienjarige jongen verdronk. Deze gebeurtenis had een weerslag op zijn werk. Hij schreef in de jaren vijftig aanmerkelijk minder. Coolen weet deze verminderde productiviteit aan zijn leeftijd: "Je werkt trager, twijfelt en herschrijft en dat bestond vroeger niet bij me."

Coolen viel in oktober 1961 uit een rijdende trein. De ware toedracht bleef onopgehelderd. Coolen zou enkele uren bewusteloos langs het spoor hebben gelegen, voordat hij een boerderij kon bereiken. Antoon Coolen overleed een maand later, op 9 november 1961 aan een hartaanval in Waalre.

Belangrijke boeken van Antoon Coolen

Andere belangrijke boeken van Antoon Coolen zijn: 'Peerke dat manneke' (1926), 'Kinderen van ons volk' (1928), 'Het donkere licht' (1929), 'Peelwerkers' (1930), 'De goede moordenaar' (1931), 'Dorp aan de rivier' (1934), 'Herberg 't Misverstand' (1938), 'De vrouw met de zes slapers' (1953), 'De grote voltige' (1957) en 'Stad aan de Maas' (1960).

Ruud van Capelleveen [bron: https--www.absolutefacts.nl/biografie/data/coolenantoon.htm]

Antonius Franciscus (Antoon) Coolen (Wijlre, 17 april 1897 - Waalre, 9 november 1961) was een Nederlandse romanschrijver. Zijn vaak op het Brabantse platteland spelende boeken worden meestal tot de streekromans gerekend.

Coolen werd geboren in het Zuid-Limburgse Wijlre als zoon van een bierbrouwer. Zijn ouders waren allebei uit het Noord-Brabantse Peelland afkomstig en waren in 1892 in Deurne gehuwd. Coolen was de derde in een gezin met acht kinderen. Toen hij nog een baby was, verhuisde het gezin naar Zevenbergen. Vanaf 1903 woonde het gezin in Deurne, waar Coolens ouders een winkel begonnen in de huidige Kerkstraat, destijds nog een onderdeel van het Haageind. Coolen maakte daar kennis met buurman Hendrik Ouwerling, en mocht menigmaal kennisnemen van diens privé-bibliotheek. Ouwerling wordt dan ook als inspirator van Coolen genoemd. Het huis De Romein waar Ouwerling vanaf 1913 woonde werd na Ouwerlings dood (1932) een zestal jaren door Coolen bewoond. Later woonde Coolen in Waalre, waar hij in 1937 door architect H.W. Valk het huis De Kempen liet bouwen. In dit dorp maakte Coolen zich sterk voor behoud en restauratie van de oude dorpskerk.

Coolen werd bekend met boeken als Dorp aan de rivier (geïnspireerd door het leven van Hendrik Wiegersma en diens vader), Herberg in 't Misverstand en de op waarheid gebaseerde roman De Goede Moordenaar, waarin Coolen de moord op Pietje Munsters in 1910 op een verhalende manier bracht.

Anders dan het werk van de meeste streekromanschrijvers, werd dat van Antoon Coolen door literatuurcritici veelal positief ontvangen. Hij past daarmee meer in de traditie van Streuvels, het impressionisme. De vraag of Coolen wel terecht tot de streekromanschrijvers wordt gerekend, komt herhaaldelijk terug in literatuurkringen.

Coolen was getrouwd met Gerda de Jong (1901-1964) en had vier zonen: Stijn (1931-1983), Guido (1932-2017), Felix (1933-2021) en Peter Hendricus (1937-1947). Zijn drie oudste zonen werden respectievelijk naar voorbeelden van Coolen genoemd: Stijn Streuvels, Guido Gezelle en Felix Timmermans. De vierde zoon werd genoemd naar Hendrik Wiegersma en diens vrouw Petronella (Nel). Wiegersma en Coolen waren goed bevriend.

Begin oktober 1961 viel Coolen door onopgehelderde oorzaak uit een rijdende trein. Dit gaf aanleiding tot moordgeruchten. Coolen lag uren bewusteloos langs de rails en wist ten slotte een boerderij te bereiken. Coolen overleed een maand later op 64-jarige leeftijd aan de gevolgen van deze valpartij en werd begraven bij de Oude Sint-Willibrorduskerk te Waalre.

Dorp aan de rivier werd in 1958 door Fons Rademakers verfilmd (zie Dorp aan de rivier). De in 1990 uitgezonden televisieserie De Brug is op Coolens werk geïnspireerd.

Prijzen

Beeld voor Antoon Coolen in Deurne

1930 C.W. van der Hoogtprijs voor Het donkere licht
1947 Novelleprijsvraag CPNB voor De ontmoeting
1954 Brand-van Gent Prijs voor De vrouw met de zes slapers
1954 Provinciale prijs voor schone kunsten voor De vrouw met de zes slapers en zijn bijdrage aan Het nieuwe Brabant
1958 Cultuurprijs van de gemeente Eindhoven voor De grote voltige
1961 Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek voor Stad aan de Maas

Bibliografie

1914 Opinies
1921 Lentebloesem, roman
1926 Peerke, dat manneke
1926 De rauwe grond
1927 Hun grond verwaait
1927 Jantje den schoenlapper en zijn Weensch kiendje
1928 Kinderen van ons volk, roman
1929 Het donkere licht
1930 Peelwerkers
1931 De goede moordenaar
1932 De schoone voleinding, roman
1933 Kinderen van ons volk. Spel van het land, toneelspel in vijf bedrijven naar de romans Kinderen van ons volk en De schoone voleinding, in samenwerking met Kees Spierings en Cor Hermus
1933 De man met het Jan Klaassenspel
1934 Zegen der goedheid. Legendenboek
1934 De vier jaargetijden, toneelspel in vijf bedrijven
1934 Dorp aan de rivier
1934 Stijntje
1935 Zoo zie je me, zoo zie je niet, in: De Gemeenschap
1935 Peerke, den haas, herschreven versie van Peerke, dat manneke
1935 Kerstvertellingen. Een vijftal sagen
1935 De vreemdeling, toneelspel in vier bedrijven
1936 Het gouden gymnasium. Herinneringen van oud-leerlingen aan het gymnasium Sint Norbertus te Heeswijk, samengesteld en ingeleid door Antoon Coolen
1936 De drie gebroeders
1936 De weg terug, een kerstverhaal
1937 Kerstmis in de Kempen
1938 Zwerftochten door ons land, met P.H. de Ritter
1938 De Oost-Brabanders, in: De Nederlandse Volkskarakters
1938 Herberg in 't Misverstand
1938 Hendrik Conscience, de verteller van zijn volk, in: De Gemeenschap
1939 Vertellen (Hans Christiaan Andersen), in: De Gemeenschap
1939 Onder het Diksmuider Kruis, in: De Gemeenschap
1939 Franz Herwig, in: De Gemeenschap
1939 Streuvels en Dickens, in: De Gemeenschap
1939 Uit het kleine rijk
1940 De klokkengieter, toneelspel in drie bedrijven
1940 H.C. Andersen, Sprookjes, vertellingen en reisverhalen, verzameld en ingeleid door Anton Coolen
1941 Sprookjes uit alle landen
1942 Van de koe, die aan St. Antonius verkocht werd, en De boer en zijn kerkplavei
1944 Kerstmis in de Pannenschop
1945 Bevrijd Vaderland
1947 De ontmoeting, novelle, boekenweekgeschenk
1948 Van en over en rond de honderdjarige, M.F. van Piere 100 jaar boeken
1948 Tsjechische suite
1949 Onder de canadassen
1950 Land en Volk van Brabant, bijdragen van Brabantse schrijvers, dichters en geleerden, verzameld en ingeleid door Anton Coolen
1950 Spel van Sint Geerten Minne, openluchtspel in drie bedrijven
1951 Waalres oud Willibrorduskerkje: herdenkingskapel van Brabants gesneuvelden
1951 Groei van de stad, Groot Eindhoven onder zijn eersten burgemeester
1952 . Triptiek van Kerstmis, Sage en sproken
1952 Het meisje in den toren, sprookjesspel in drie bedrijven
1952 De zeven rozen, sprookjesspel in drie bedrijven
1953 De glimlach van het Gooi, redevoering
1953 In Holland staat een huis, spel van het gezin
1953 De vrouw met de zes slapers
1954 Sint Cunera van Rhenen, toneelspel
1954 Genoveva van Brabant, toneelspel in vier bedrijven
1955 Van de breischei tot 75 gauge, het verhaal van een kousenfabriek, 1830-1955
1955 Omnibus. Dorp aan de rivier, De drie gebroeders, Herberg In 't Misverstand
1957 De grote voltige
1957 Wegen door het land
1957 De gouden webben, twee kerstverhalen
1958 Mars en Venus, comedie in drie bedrijven
1958 Sawitri, Oosters spel van de liefde en de dood, toneelspel in drie bedrijven
1960 Stad aan de Maas

Biografie

Antoon Coolen 1897-1961. Biografie van een schrijver. Cees Slegers, 2001. Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact Tilburg.

[bron: wikipedia]

Coolen, Antoon [2002-11-00, aangevuld]

Antonius Franciscus Coolen, Nederlands proza- en toneelschrijver (Wijlre 17.4.1897 Eindhoven 9.11.1961). Na zijn jeugd te Deurne, werkte hij als journalist en redacteur bij De Gooische Post te Hilversum. Sinds 1932 terug in Brabant (Deurne, Waalre), waar hij zich geheel aan de letterkunde wijdde. Trad in 1933 tot de Gemeenschap-redactie toe, waarin hij stelling nam tegen de fascistische ideeën van de groep rond A. Kuyle. Weigerde tijdens de Duitse bezetting de kandidatuur voor de Duitse Rembrandtprijs en moest onderduiken. In 1961 ontving hij de Vondelprijs van de universiteit van Münster.

Coolen is de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nederlandse regionale roman. Hij beschouwde Stijn Streuvels als zijn leermeester. Van hem leerde hij dat de noodlotskracht van de natuur een factor is die de mens niet alleen bepaalt, maar hem ook tot een hoger doel aanzet. Zijn Kinderen van ons volk (1928) werd begroet als de eerste moderne rooms-katholieke roman in Nederland. In suggestief vertelde boeken riep hij een beeld op van het harde en primitieve leven van de Brabantse plattelandsbevolking vooral van de armzalige Peelwerkers -, waarvan onverwoestbare levenslust, simpele goedhartigheid en vroomheid de positieve kanten vormen (Het donkere licht, 1929; Peelwerkers, 1930; De goede moordenaar, 1931). Centraal thema is de ontworteling van deze mensen in contact met de opdringende industriële stadsbeschaving.

Coolens vriendschap met dokter-schilder Henk Wiegersma leidde tot verdieping en verruiming: het regionaal realisme werd gedeeltelijk verdrongen door het fantastisch grillige der verbeelding (Dorp aan de rivier, 1934). Dorp aan de rivier werd in 1958 door Fons Rademakers verfilmd en in 1990 voor TV bewerkt door T. Ross. Ook zijn laatste, rijpste werken (De vrouw met de zes slapers, 1953; De grote voltige, 1957) vertonen de voor Coolen kenmerkende panoramische, polythematische structuur: de evocatie van de dorpsgemeenschap, anekdotisch uitgebeeld en geëncadreerd door brede natuurbeschrijvingen, overheerst meestal het individuele karakterbeeld. Nadrukkelijk aanwenden van het streektaaleigen maakte in later werk plaats voor een meer algemeen Nederlands. Vooral tijdens de donkere oorlogsjaren verdiepte Coolen zich in de verbeeldingswereld van sprookje en volksverhaal (Sprookjes uit alle landen, 1941, vervolg 1953 en 1959). Hij schreef bovendien een aantal toneelstukken, veelal gebaseerd op sprookjes en legenden, onder meer voor het Heeswijkse openluchttheater. Veel van hem werd vertaald, vooral in het Duits en het Tsjechisch; hijzelf leverde eveneens vertaalwerk (onder meer Giono, Dickens). De romans De grote voltige en Stad aan de Maas werden bewerkt tot het script voor de achtdelige KRO-televisieserie De Brug en in 1990 uitgezonden.

Coolen ontving veel literaire prijzen, vooral regionale prijzen van de provincie Noord-Brabant, maar ook landelijke prijzen zoals de novelleprijs van het CPNB. Hij was Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Literatuur: BWN; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; B. Baillievier. Antoon Coolen en de Peel (1941); J. Taels. Antoon Coolen. Zijn werk zijn kunst (1941); K. Elebaers. Antoon Coolen (1943); A. van Duinkerken. Antoon Coolen. Een inleiding tot zijn werk (1949); Antoon Coolennummer van Brabantia, V, 4 en 5 (april-mei 1957); Antoon Coolen-nummer van Roeping, 32 (1957) 12; T. Renes. Bibliografie van Antoon Coolen (1957, 19612); P. Oomes. Antoon Coolen (1959, 19612); P. Oomes, 'Antoon Coolen, persoonlijke herinneringen', in: Roeping 37 (1961); A. van Duinkerken, 'Antoon Coolen (1897-1961)', in: Jaarb. Mij der Nederl. Letterk. (1961-1962), p. 60-64; Th. Pollemans. Een kind van zijn volk (1978); B. Beulens (ed.). Antoon Coolen 1897-1961 (1980); R. Groeneweg, 'Geen enkele concessie. Antoon Coolen en de Tweede Wereldoorlog', in: Biografie Bulletin 3 (1993) 3, p. 246-258; Antoon Coolen 1897-1961. Symposium bij gelegenheid van zijn honderdste geboortedag, Deurne 19 april 1997; C. Bertrand e.a.. Antoon Coolen. Kind van ons volk, 1897-1997 (1997); B. Beulens. Antoon Coolen, 1897-1961. Lezingenbundel met teksten over Antoon Coolen (1997); C. Slegers. Antoon Coolen, 1897-1961. Biografie van de schrijver (2001).

W. Gobbers en G.J. van Bork [bron: https--www.dbnl.org/tekst/bork001schr01_01/bork001schr01_01_0210.php]

Antonius Franciscus (Antoon) Coolen (1897-1961) was een Deurnese schrijver van streekromans.

Familie en gezin

Coolen werd geboren in het Zuid-Limburgse Wijlre als zoon van bierbrouwer Jan Coolen (1858-1934) en Maria Goordina Swinkels (1866-1945). Zijn ouders waren allebei uit het Noord-Brabantse Peelland afkomstig en waren in 1892 in Deurne gehuwd. Coolen was de derde in een gezin met acht kinderen. Toen hij nog een baby was, verhuisde het gezin naar Zevenbergen. Vanaf 1903 woonde het gezin in Deurne, waar Coolens ouders een winkel begonnen in de huidige Kerkstraat, destijds nog een onderdeel van het Haageind. Later verhuisde het gezin naar de Blasiusstraat 15 in Zeilberg.

In 1920 verhuisde Coolen op 23 jarige leeftijd naar Hilversum waar hij als journalist-redacteur bij de "Gooische Post" ging werken. Hij woonde aanvankelijk op veel adressen en raakte onder andere bevriend met de eveneens in Hilversum woonachtige Joannes Reddingius. Via zijn vriend Frans Fennis, een onderwijzer, leerde hij diens collega Gerda de Jong kennen. Het duurde niet lang of hij verhuisde naar huize De Jong waar hij "smoorverliefd werd" op Gerda. Twee jaar later op 5 juni 1929 trouwde Antoon in Rotterdam met Gerarda Petronella (Gerda) de Jong, (Amsterdam 7 september 1901 Waalre 11 september 1964), dochter van Gerardus Petrus Aloijsius Dominicus de Jong (1861-1944) en Johanna Maria van Haaren (1872-1941).

Ze kregen vier zonen.

  • Aurelius Augustinus (Stijn), (Hilversum 15 februari 1931 Eindhoven 27 april 1983). Hij huwde met Andrea Woudenberg.
  • Guido Lodewijk (Guido), (Hilversum 31 januari 1932 Oisterwijk 1 juli 2017). Hij huwde met Celina Christine Gerardine (Ineke) Coster (Gouda 1934-2016 Oisterwijk).
  • Felix Paulus (Felix), (Hilversum 21 februari 1933 Zwolle 30 januari 2021). Hij huwde met Jacoba Antonia Maria (Koos) Rutten (Oploo 1936-).
  • Peter Hendricus, (Deurne 29 juli 1937 Waalre 27 februari 1947). Hij kwam in Waalre door verdrinking om het leven.

Zijn drie oudste zonen werden respectievelijk naar voorbeelden van Coolen genoemd: Stijn Streuvels, Guido Gezelle en Felix Timmermans. De vierde zoon werd genoemd naar Hendrik Wiegersma en diens vrouw Petronella (Nel). Wiegersma en Coolen waren goed bevriend. Op 14 januari 1938 verhuisde hij met zijn gezin naar Huize "de Kempen" in Waalre.

Verdere levensloop

Coolen maakte in het Haageind kennis met buurman Hendrik Ouwerling, en mocht menigmaal kennis nemen van diens privébibliotheek. Ouwerling wordt dan ook als inspirator van Coolen genoemd. Huize De Romein, waar Ouwerling vanaf 1913 woonde, werd na Ouwerlings dood in 1932 van 25 april 1933 tot 14 januari 1938 door Coolen bewoond waarna hij naar Waalre verhuisde. In 1937 liet Coolen door architect Hendrik Willem Valk in Waalre het huis De Kempen bouwen. In dit dorp maakte Coolen zich sterk voor behoud en restauratie van de oude dorpskerk.

Coolen werd bekend met boeken als Dorp aan de rivier (geïnspireerd door het leven van Hendrik Wiegersma en diens vader), Herberg in 't Misverstand en de op waarheid gebaseerde roman De Goede Moordenaar, waarin Coolen de moord op Pietje Munsters in 1910 op een verhalende manier bracht.

Coolen was meer dan 30 jaar bevriend met Anton van Duinkerken, welke hij had ontmoet tijdens een letterkundige ontmoetingsdag op de dinsdag na Pasen in 1924 bij Café Marinus aan de Monumentstraat te Tilburg.

Anders dan het werk van de meeste streekromanschrijvers, werd dat van Antoon Coolen door literatuurcritici veelal positief ontvangen. Hij past daarmee meer in de traditie van Streuvels, het impressionisme. De vraag of Coolen wel terecht tot de streekromanschrijvers wordt gerekend, komt herhaaldelijk terug in literatuurkringen.

Dorp aan de rivier werd in 1958 door Fons Rademakers verfilmd. De in 1990 uitgezonden televisieserie De Brug is op Coolens werk geïnspireerd.

Beschermheer

In 1935 werd Antoon Coolen beschermheer van het Sint-Antonius Abtgilde, in 1964 opgevolgd door zijn goede vriend Lambertus te Strake. In 1985 nam de heer Te Strake op negentigjarige leeftijd afscheid van het gilde en werd hij benoemd tot ere-beschermheer. Als beschermheer werd hij opgevolgd door Guido Coolen (1932-2017), zoon van Antoon, die in 2015 werd opgevolgd door Michiel Dankers.

In 1947 veroverde beschermheer Coolen bij het koningschieten tevens de koningstitel. Toen hij in augustus 1948 onttroond werd door de nieuwe koning, pastoor Van Dinter, was dit nieuws in de landelijke pers.

Persstrijd

Kort na de Tweede Wereldoorlog raakte Antoon Coolen, gesteund door diverse regionale bekendheden uit onder meer de kunstwereld en journalistiek, verwikkeld in een persstrijd via de Deurnesche Courant met industrieel Hub van Doorne die zich gesteund voelde door Het Licht, een andere Deurnese krant.

Ongeval

Op 11 oktober 1961 viel Coolen door onopgehelderde oorzaak tussen Waardenburg en Zaltbommel uit een rijdende trein. Hij lag uren bewusteloos langs de rails en wist tenslotte een boerderij te bereiken. Op 9 november van hetzelfde jaar overleed hij op 64-jarige leeftijd te Eindhoven aan de gevolgen van dit ongeval. Hij werd met gilde-eer begraven bij de Sint Willibrorduskerk in zijn toenmalige woonplaats Waalre.

Op zaterdag 26 november 2016 werd in museum De Wieger een boek gepresenteerd met de titel. "Hoe valt een schrijver uit de trein?". Het boek is geschreven door Wim Daniels en geillustreerd door tekenaar René Coolen uit Haarlem. In dit boek wordt in gegaan op de vraag hoe dit ongeluk heeft kunnen gebeuren, maar ook hier wordt geen antwoord op het mysterie gegeven.

Prijzen

1930 C.W. van der Hoogtprijs voor Het donkere licht
1947 Novelleprijsvraag CPNB voor De ontmoeting
1954 Brand-van Gentprijs voor De vrouw met de zes slapers
1954 Provinciale prijs voor schone kunsten voor De vrouw met de zes slapers en zijn bijdrage aan Het nieuwe Brabant
1958 Cultuurprijs van de gemeente Eindhoven voor De grote voltige
1961 Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek voor Stad aan de Maas

Bibliografie

1914 Opinies
1921 Lentebloesem, roman
1926 Peerke, dat manneke
1926 De rauwe grond
1927 Hun grond verwaait
1927 Jantje den schoenlapper en zijn Weensch kiendje
1928 Kinderen van ons volk, roman
1929 Het donkere licht
1930 Peelwerkers
1931 De goede moordenaar (roman)|De goede moordenaar
1932 De schoone voleinding, roman
1933 Kinderen van ons volk. Spel van het land, toneelspel in vijf bedrijven naar de romans Kinderen van ons volk en De schoone voleinding, in samenwerking met Kees Spierings en Cor Hermus
1933 De man met het Jan Klaassenspel
1934 Zegen der goedheid. Legendenboek
1934 De vier jaargetijden, toneelspel in vijf bedrijven
1934 Dorp aan de rivier, geïllustreerd met tekeningen en een bandontwerp gemaakt door Hendrik Wiegersma.
1934 Stijntje
1935 Zoo zie je me, zoo zie je niet, in: De Gemeenschap
1935 Peerke, den haas, herschreven versie van Peerke, dat manneke
1935 Kerstvertellingen. Een vijftal sagen
1935 De vreemdeling, toneelspel in vier bedrijven
1936 Het gouden gymnasium. Herinneringen van oud-leerlingen aan het gymnasium Sint Norbertus te Heeswijk, samengesteld en ingeleid door Anton Coolen
1936 De drie gebroeders
1936 De weg terug, een kerstverhaal
1937 Kerstmis in de Kempen
1938 Zwerftochten door ons land, met P.H. de Ritter
1938 De Oost-Brabanders, in: De Nederlandse Volkskarakters
1938 Herberg in 't Misverstand
1938 Henrik Conscience, de verteller van zijn volk, in: De Gemeenschap
1939 Vertellen (Hans Christiaan Andersen), in: De Gemeenschap
1939 Onder het Diksmuider Kruis, in: De Gemeenschap
1939 Franz Herwig, in: De Gemeenschap
1939 Streuvels en Dickens, in: De Gemeenschap
1939 Uit het kleine rijk
1940 De klokkengieter, toneelspel in drie bedrijven
1940 H.C. Andersen, Sprookjes, vertellingen en reisverhalen, verzameld en ingeleid door Anton Coolen
1941 Sprookjes uit alle landen
1942 Van de koe, die aan St. Antonius verkocht werd, en De boer en zijn kerkplavei
1944 Kerstmis in de Pannenschop
1945 Bevrijd Vaderland
1947 De ontmoeting, novelle, boekenweekgeschenk
1948 Van en over en rond de honderdjarige, M. F. van Piere 100 jaar boeken
1948 Tsjechische suite
1949 Onder de canadassen
1950 Land en Volk van Brabant, bijdragen van Brabantse schrijvers, dichters en geleerden, verzameld en ingeleid door Anton Coolen
1950 Spel van Sint Geerten Minne, openluchtspel in drie bedrijven
1951 Waalres oud Willibrorduskerkje: herdenkingskapel van Brabants gesneuvelden
1951 Groei van de stad, Groot Eindhoven onder zijn eersten burgemeester
1952 Het meisje in den toren, sprookjesspel in drie bedrijven
1952 De zeven rozen, sprookjesspel in drie bedrijven
1953 De glimlach van het Gooi, rede
1953 In Holland staat een huis, spel van het gezin
1953 De vrouw met de zes slapers
1954 Sint Cunera van Rhenen, toneelspel
1954 Genoveva van Brabant, toneelspel in vier bedrijven
1955 Van de breischei tot 75 gauge, het verhaal van een kousenfabriek, 1830-1955
1955 Omnibus. Dorp aan de rivier, De drie gebroeders, Herberg In 't Misverstand
1957 De grote voltige
1957 Wegen door het land
1957 De gouden webben, twee kerstverhalen
1958 Mars en Venus, comedie in drie bedrijven
1958 Sawitri, Oosters spel van de liefde en de dood, toneelspel in drie bedrijven
1960 Stad aan de Maas

Biografie

  • Schrijvers van heden Antoon Coolen, Anton van Duinkerken. 1949, D.A.Daamen's uitgeversmaatschappij N.V. 's-Gravenhage.

Antoon Coolen 1897-1961, artikelen,gedichten en foto's bijeengebracht door Bert Beulens. 1980 uitgeverij De Pelikaan Deurne.
  • De na-oorlogse relatie tussen Antoon Coolen en Huub van Doorne, uitgave Tij Kools Deurne 1986.
  • Antoon Coolen 1897 1961 Symposium bij gelegenheid van honderdste geboortedag, lezingenbundel van het symposium, uitgave Heemkundekring H.N. Ouwerling.
  • Antoon Coolen Kind van ons Volk 1897-1997. Samengesteld door Cor Bertrand, Bert Bijnen,Gaston Remery.
  • Antoon Coolen 1897-1961 Biografie van een schrijver. Cees Slegers, 2001. Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact Tilburg.

Onderscheiding

  • In augustus 1939 werd Antoon Coolen als letterkundige benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Literatuur

  • Antoon Coolen (boek), nr 16 in de serie ontmoetingen door Piet Oomes, uitgever Desclee de Brouwer

[bron: https--www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Antonius_Franciscus_Coolen_(1897-1961)]

Antoon Coolen biografie en bibliografie

Verhalen uit de Peel

portret: Antoon Coolen Antoon Coolen (1897-1961) schreef streekromans. Zijn ouders kwamen uit de Brabantse Peel-regio, waarin veel van Coolens werk speelt. Voor de oorlog behoorde hij tot de jong-katholieke schrijvers rond de tijdschriften Roeping en De Gemeenschap. Coolen vernoemde drie zonen naar zijn literaire voorbeelden uit die tijd: Stijn (Streuvels), Guido (Gezelle) en Felix (Timmermans). Of mevrouw Coolen ook mocht meedenken, is niet bekend.

De Brabantse romans van Coolen schetsen een beeld van het sobere, harde leven van de plattelandsbevolking, vooral van de Peelwerkers. Voorbeelden zijn Kinderen van ons volk (1928), Het donkere licht (1929), Peelwerkers (1930) en De goede moordenaar (1931). In de Tweede Wereldoorlog weigerde hij de Rembrandtprijs, waarna hij onderdook. Niet onbegrijpelijk, want dit impliciete protest tegen de Kulturkammer zou niet zonder gevolgen zijn gebleven. Hij richtte zich in de oorlog meer op sprookjes, wat zich vertaalde in Sprookjes van alle landen (1941), met vervolgen in 1953 en 1959.

Meer verbeelding

Al vanaf Dorp aan de rivier (1934) sprak meer verbeelding dan realisme uit Coolens romans; dit komt nog verder tot uiting in De vrouw met de zes slapers (1953) en De grote voltige (1957). Deze ontwikkeling vond mede onder invloed van dokter-schilder Hendrik Wiegersma plaats, met wie Coolen zeer goed bevriend was. Dorp aan de rivier is overigens geïnspireerd op het leven van de vader van Wiegersma. Stad aan de Maas (1960) is Coolens laatste grote roman.

Kenmerkend voor de stijl van Coolen zijn de echte vertellerstrant met vele anekdotes, brede natuurbeschrijvingen en scherp getekende karakters.

Bizar ongeval

In 1961 overleed Coolen, na een geheimzinnig ongeval in de trein. Of beter gezegd, uit de trein: de schrijver viel uit een rijdende wagon en lag uren bewusteloos op het grind, waarna hij met grote moeite een boerderij kon bereiken. Hij kon zich niets herinneren van wat hem overkomen was. De schrijver is er redelijk afgekomen, schreef een correspondent. Dat viel tegen, want Coolen overleed nog geen maand later. Had hij zich op weg naar het toilet in de deur vergist? Was hij uit de trein geduwd? Er deden allerlei verhalen de ronde. Zo meende J.B. Charles, dat de DAF-directie er wellicht achter zat. Coolen was namelijk bezig het oorlogsverleden van de fabrikant uit de doeken te doen. Dergelijke theorieën zijn echter nooit bewezen; wat blijft is het mysterie.

Bibliografie Antoon Coolen

1914 Opinies
1921 Lentebloesem (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1922 Exodus (toneel)
1926 Peerke, dat manneke (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1926 De rauwe grond (roman)
1927 Hun grond verwaait (roman)
1927 Jantje den schoenlapper en zijn Weensch kiendje (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1928 Kinderen van ons volk (roman)
1929 Het donkere licht (roman)
1930 Peelwerkers (roman)
1931 De goede moordenaar (roman)
1932 De schoone voleinding (roman)
1933 Kinderen van ons volk. Spel van het land (toneelspel in vijf bedrijven naar de romans Kinderen van ons volk en De schoone voleinding, in samenwerking met Kees Spierings en Cor Hermus)
1933 De man met het Jan Klaassenspel (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1934 Zegen der goedheid. Legendenboek
1934 De vier jaargetijden (toneelspel in vijf bedrijven)
1934 Dorp aan de rivier (roman)
1934 Stijntje (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1934 Jan Vriends Met kijker, camera en loupe (inl. Coolen)
1935 Zoo zie je me, zoo zie je niet (in De Gemeenschap)
1935 Peerke, den haas, herschreven versie van Peerke, dat manneke (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1935 Kerstvertellingen. Een vijftal sagen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1935 De vreemdeling (toneelspel in vier bedrijven)
1935 Franz Herwig Sextet in 't Hemelrijk (bewerkt en ingeleid door Coolen)
1936 Het gouden gymnasium. Herinneringen van oud-leerlingen aan het gymnasium Sint Norbertus te Heeswijk (samengesteld en ingeleid door Antoon Coolen)
1936 De drie gebroeders (roman)
1936 De weg terug, een kerstverhaal (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1937 Kerstmis in de Kempen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1937 Concordius Ron de Peel (voorwoord Coolen)
1938 Zwerftochten door ons land (met P.H. de Ritter)
1938 De Oost-Brabanders (in De Nederlandse Volkskarakters)
1938 Herberg in 't Misverstand (roman)
1938 Een bundel novellen (voorwoord Coolen)
1938 Henrik Conscience, de verteller van zijn volk (in De Gemeenschap)
1939 Vertellen (Hans Christiaan Andersen in De Gemeenschap)
1939 Onder het Diksmuider Kruis (in De Gemeenschap)
1939 Franz Herwig (in De Gemeenschap)
1939 Streuvels en Dickens (in De Gemeenschap)
1939 Uit het kleine rijk (roman)
1940 De klokkengieter (toneelspel in drie bedrijven)
1940 Olav Güllvag 't Begon in een midzomernacht (inleiding Coolen)
1941 Sprookjes uit alle landen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1941 H.C. Andersen Sprookjes, vertellingen en reisverhalen (inl. Coolen)
1941 Louis de Bourbon Twaalfmaal Azië 1942 1942 Van de koe, die aan St. Antonius verkocht werd en De boer en zijn kerkplavei (novellen, legenden, sprookjes etc.)

1943 J.C. Mardrus Alle verhalen van 1001 nacht (vert. o.a. Coolen)
1944 Kerstmis in de Pannenschop (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1945 Vrij volk (toneel, waarvan Coolen het derde bedrijf schreef)
1945 Bevrijd vaderland
1945 Nieuwe arbeidsverhoudingen (redactie Coolen)
1946 Peerke, den haas, Jantje de schoenlapper en zijn Weens kindje, Huwelijk, De man met het Jan Klaassenspel (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1947 De ontmoeting (novellen, legenden, sprookjes etc. boekenweekgeschenk)
1947 Joannes Reddingius Uit de diepte (inl. Coolen)
1948 Het land der Sniedersen (voltooid door Coolen)
1948 Moeder Marjanne's kerstfeest (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1948 Sprookjes voor grote mensen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1948 Van en over en rond de honderdjarige
1948 Tsjechische suite (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1948 Liefde, dood en minne (samen met G. Bomans)
1948 Met de heiligen het jaar rond (red. o.a. Coolen)
1948 De tien (red. o.a. Coolen)
1949 Onder de Canadassen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1950 Land en Volk van Brabant, bijdragen van Brabantse schrijvers, dichters en geleerden (verzameld en ingeleid door Antoon Coolen)
1950 Spel van Sint Geerten Minne (toneelspel in drie bedrijven)
1951 Groei van een stad
1951 Waalre's oud Willibrorduskerkje. (herdenkingskapel van Brabant's gesneuvelden)
1951 Groei van de stad, Groot Eindhoven onder zijn eersten burgemeester
1951 Gouden legenden. verhalen van God en heiligen, vromen en zondaars (inl. en samenstelling Coolen)
1952 Het meisje in den toren (sprookjesspel in drie bedrijven)
1952 Triptiek van Kerstmis (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1952 De zeven rozen (sprookjesspel in drie bedrijven)
1952 Miep van der Velde Kaarsjes voor Kerstmis (voorwoord Coolen)
1952 Het nieuwe Brabant (commissaris Coolen)
1953 De glimlach van het Gooi (rede)
1953 Nieuwe sprookjes uit alle landen (novellen, legenden, sprookjes etc.)
1953 In Holland staat een huis, spel van het gezin
1953 De vrouw met de zes slapers (roman)
1953 Mensen strijden elke dag (inl. Coolen)
1954 Sint Cunera van Rhenen (toneelspel)
1954 Genoveva van Brabant (toneelspel in vier bedrijven)
1955 Van de breischei tot 75 gauge, het verhaal van een kousenfabriek, 1830-1955
1955 Omnibus. Dorp aan de rivier, De drie gebroeders, Herberg In 't Misverstand (romans)
1956 Sawitri (openluchtspel)
1957 De grote voltige (roman)
1957 Wegen door het land
1957 De gouden webben, twee kerstverhalen
1958 Mars en Venus (comedie in drie bedrijven)
1958 Sawitri, Oosters spel van de liefde en de dood (toneelspel in drie bedrijven)
1960 Stad aan de Maas

[bron: http--www.antiqbook.info/nl/verzamelen/literatuur/coolen.phtml]

Antoon Coolen [2021-06-02]

Toen Antoon Coolen (1897-1961) voor de allerlaatste keer de wereld zijn katholieke adem liet voelen - een paar weken nadat hij uit de trein van Amsterdam naar Eindhoven was gevallen -, was hij nog maar amper bekomen van het volgens hem slappe studiowerk van de verfilming van zijn roman Dorp aan de rivier. Wellicht viel hem de film tegen omdat die wederom een voorbeeld was van de modernisering waar hij nogal wars van was.

De als een innemende, onberispelijke man met een gestippelde flodderdas bekendstaande Coolen werd in Wijlre (spreek uit: wiel-ree) geboren en hij bracht zijn jeugd door in Deurne. Wat het schrijverschap in zou kunnen houden, ontdekte hij in de imposante bibliotheek van buurman en schoolmeester H.N. Ouwerling aldaar. Gretig las Coolen in zijn jonge jaren het werk van onder andere de gebroeders Snieders en Stijn Streuvels. Na zijn gymnasium maakte hij als journalist wat omzwervingen door het land en werkte hij een decennium als redacteur bij De Gooische Post te Hilversum, maar in 1932 kwam hij terug naar Deurne om zich geheel aan de letterkunde te wijden. In 1937 liet Coolen door de architect H.W. Valk (die ook het Oude Willibrorduskerkje zou helpen restaureren) een huis in Waalre bouwen (Huize de Kempen), waar hij tot zijn dood bleef wonen. Hij rust naast zijn vrouw Gerda op het Willibrorduskerkhof daar; grafnr. 1081.

In de Tweede Wereldoorlog kreeg Coolen door zijn weigering lid te worden van de Kulturkammer een publicatieverbod. Hij ging zich deze jaren verdiepen in de verbeeldingswereld van sprookjes en volksverhalen. Na de oorlog ondervond hij ook flinke tegenwerking, omdat hij de oprichter en directeur van de DAF-fabrieken, Huub van Doorne, durfde aan te klagen wegens economische collaboratie met de Duitse bezetter. Later zou hij deze informatie als een handige acrobaat gebruiken voor een van zijn romans.

Interessant voor ons dorpsgenoten is het uiteraard om te weten welke werken Coolen schreef toen hij in Waalre verbleef. Naast (bewerkingen van) sprookjes, legenden en toneelstukken bestaat zijn Waalrese oeuvre uit: Herberg in 't Misverstand (1938), De vrouw met de zes slapers (1953), De grote voltige (1957) en Stad aan de Maas (1960). Ook schreef hij in 1947 het boekenweekgeschenk, De ontmoeting. Het kan haast niet anders dan dat de postbodes, de notarissen, de kosters en de begrafenisondernemers uit deze verhalen trekjes hebben van de mensen die hij op straat tegenkwam.

Coolen wordt gezien als belangrijkste vertegenwoordiger van de regionale roman, al wordt daar dikwijls tevens wat denigrerend over gedaan. Feit is wel dat hij tijdens zijn leven simpelweg een bestsellerauteur was. Zijn werk is in meerdere talen vertaald, vooral in het Duits en het Tsjechisch.

In zijn boeken schrijft hij vaak anekdotisch en met aandacht voor de leesbaarheid over een levenslustige, goedhartige plattelandsbevolking die te kampen heeft met een onverbiddelijke natuur en een opdringende industriële stadsbeschaving. De spanning zit doorgaans in een vermenging van het onbekende met het bekende, het vluchtige met het blijvende. Maar ondanks de verlokking van het avontuur, de vooruitgang en soms zelfs de misdaad, blijft het thuishonk en het vertrouwde toch het belangrijkst. Zo laat hij het personage Nolda in zijn roman De man met het Jan Klaassenspel (1933) prachtig zeggen dat ze een wieg harder nodig heeft dan een fiets.

bjg [bron: https--www.hippekut.com/2021/06/02/antoon-coolen]
Zoekertjesnummer: m2157660663