Diaries of clandestinity - Brussel, 1942-1943 door Moshé Flinker.

Redacteur: Co-editie Calmann-Lévy/Holocaust Memorial, 2017.

„Shoah Memorial” collectie.

Paperback, in formaat 15 x 23 cm, 160 pagina's.

Samenvatting:
Op 16-jarige leeftijd verliet Moshé Flinker Nederland met zijn ouders en zes broers en zussen om te proberen te ontsnappen aan de vervolging door de nazi's. Aangekomen in Brussel, zonder werk en zonder begeleiding, begon hij zijn dagboek in het Hebreeuws te schrijven. Hij schrijft scènes uit het dagelijks leven over en volgt de evolutie van de oorlog op de voet. Een fervent kenner van de Joodse geschiedenis en met een diep geloof, zijn geschriften zijn doordrenkt van religieuze reflecties.
Ze worden ook gedreven door de overtuiging dat de oprichting van een Joodse staat op voorouderlijk land de enige mogelijke reactie is op een uitroeiingspoging die uniek is in de geschiedenis. Hij begrijpt ook dat kennis van de Arabische taal een essentieel element is voor het toekomstige samenleven in Eretz Israel. Daarom leert hij in zijn eentje Arabisch met studieboeken die hij in de boekhandels van de stad heeft gekocht.
Zijn dagboek eindigde op 19 mei 1943 met de volgende woorden: „Ik heb de indruk dood te zijn. Hier ben ik.” Een jaar later, tot op de dag van vandaag, op 19 mei 1944, werd hij na een aanklacht gearresteerd en met verschillende leden van zijn familie naar Auschwitz gedeporteerd. Hij verdween op 20 januari 1945 van de oproeplijsten van het kamp Bergen-Belsen. Deze notitieboekjes, na de oorlog gevonden door zijn twee zussen in Brussel, in de kelder van het gebouw waar de familie woonde, vertellen met kracht en scherpte over de geestelijke angsten van een jonge Joodse jongen, van verbazingwekkende intellectuele en politieke volwassenheid, verwikkeld in een strijd om te overleven in het hart van Nazi-Europa.