Kenmerken
Conditie
Zo goed als nieuw
Herkomst
Nederland
Jaar (oorspr.)
1975
Auteur
zie beschrijving
Beschrijving
||boek: Gods Geuzen|Trilogie|Elsevier
||door: Jan De Hartog
||taal: nl
||jaar: 1975
||druk: 19e druk
||pag.: 782p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw|vergeeld|cover met kreukje
||isbn: 90-10-00971-8
||code: 1:001617
--- Over het boek (foto 1): Gods Geuzen ---
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als vreemdelingenlegioen voor artsen. Terwijl elders een medicus een plaatselijk examen moest afleggen voor hij in een land kon praktizeren, werden in Indië alle diploma's voor buitenlandse artsen zonder meer geaccepteerd, en er werd niet naar iemands verleden gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Sumatra en Nieuw-Guinea, maar ook op Java, een vrijgevochten fel-onafhankelijke ploeg dokters van verschillende nationaliteiten.
Anton Zorgdrager valt daar als jong arts tussen en wordt de protegé van Dr. Brzezezinska-Jansen, een Poolse reus, wereldbekend lepra-specialist. 'Gods Geuzen' volgt de leertijd van de jonge dokter in de wildernis, in de schaduw van zijn mentor, en later in bezet Nederland.
Toen het boek na de oorlog verscheen werd het opgehemeld en verguisd. Predikanten preekten ertegen, priesters hielden het de gemeente voor als een getuigenis, Nederlandse critici, die in die dagen geen blad voor de mond namen, noemden het 'een muil voor speeksel', 'het meest indrukwekkende boek van de eeuw', 'een monument van modder' en 'een grandioze roman'.
In het buitenland reageerde men wat rustiger: de New York Times noemde het wereldliteratuur en de Londense Observer schreef 'De Hartog roept in vele instanties het oerwoud en de wildernis overtuigender op dan Joseph Conrad'.
Hoe dan ook, 'Gods Geuzen' is een klassieke roman in onze literatuur; wie eenmaal in de ban van Jan de Hartog is, komt daarvan niet meer los.
[bron: https--www.hebban.nl/boek/gods-geuzen-j-de-hartog]
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als een vreemdelingenlegioen voor artsen. Alle diploma's werden geaccepteerd en naar iemands verleden werd niet gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Nederlands Indië een ploeg van vrijgevochten artsen van verschillende nationaliteiten. Een net afgestudeerd arts, Anton Zorgdrager, valt daar als groentje tussen. Hij wordt de protégé van een wereldbekend lepraspecialist. Anton Zorgdrager is streng christelijk opgevoed, maar heeft zijn geloof van zich afgeschud. Hij is naïef als hij in Indië aankomt, wordt echter stevig op de proef gesteld en leert zich noodgedwongen te handhaven. Hij ontdekt dat hij in het oerwoud als medicus veel beter functioneert dan in Nederland of in een saaie, geordende koloniale omgeving. Hij komt onder de geheimzinnige bekoring van de wildernis en voelt dat zijn zakelijke, atheïstische kijk op de wereld hem ontglipt. Toch schudt hij de spirituele beklemming die hem bevangt steeds weer van zich af.
[bron: https--www.boekmeter.nl/book/13705]
De jonge arts Anton Zorgdragen, een dominees-zoon die zelf niet veel van het geloof moet hebben, wordt als gouvernementsarts naar Indië gestuurd. Daar, midden in de rimboe, moet hij een oudere collega, de legendarische lepraspecialist Breszezinska (Brits) Jansen, gaan helpen.
Het verblijf in de tropen en de schokkende confrontatie met lepra maken van Anton Zorgdragen een ander mens, met een heel ander inzicht in het leven. Kapitein Waterreus van het Leger des Heils, verpleger in een melaatsenkolonie, en diens vrouw Betsy, die zelf aan deze gevreesde ziekte lijdt, en de indrukwekkende Brits Jansen geven Anton Zorgdragende kracht om het gevecht tegen de eenzaamheid en de verlokkingen van het oosten te doorstaan.
Na een aantal bewogen tropenjaren keert Anton Zorgdragen in de eerste dagen van mei 1940 met ziekteverlof terug naar Nederland, samen met Brits Jansen en kapitein Waterreus. In de chaos van het ontredderde Nederland, de bombardementen, jodenvervolgingen, verraad en ten slotte de bevrijding speelt het laatste deel van dit obsederende boek, waarin figuren voorkomen die de lezer zijn leven lang zullen bijblijven.
[bron: https--www.sassafrass-store.com/nl/product/jan-de-hartog--gods-geuzen-deel-3]
Prachtwerk! [2010-11-27]
Wat een ontzettend prachtig boek. Ik werd er door gegrepen vanaf de eerste pagina. De zeer brede omschrijving van de omgeving (het oerwoud) bezorgde me het gevoel alsof ik er zelf rondliep. De omschrijving van de personen is niet minder breed. Soms lijk je als lezer de observator te zijn en soms kruip je in de huid van de verschillende personen zelf.
Alle details om een verhaal te laten leven zijn uitgewerkt; PRACHTIG.
Verschillende personen in het verhaal zijn op 'zoek' en hebben allen op hun eigen ontmoeting met waanzin en verlies van alle aardse realiteit, zowel in de Oost als gedurende de oorlog in Nederland. De manier waarop Jan de Hartog deze geestelijke toestanden heeft beschreven, maakt het werkelijk invoelbaar.
Kortom; een absolute aanrader.
Dank voor bol.com. Fijn dat jullie oudere werken laten voortleven!
Magnolia [bron: https--www.bol.com]
Zeer boeiend en meeslepend [2009-04-10]
Het is al heel lang geleden dat ik dit boek heb gelezen, maar het heeft me nooit losgelaten. De mistiek van het oerwoud,de spanning,zelfs de geur van het oerwoud kon ik ruiken. Ik heb het boek al drie keer in èèn adem uitgelezen en wil het graag nòg eens overdoen. Helaas ben ik het boek kwijt en bestel het dus nu. Ik ben heel blij dat dit door Bol mogelijk wordt gemaakt.Bedankt!!!!
Gree Jaarsma Rutten [bron: https--www.bol.com]
[2006-06-00]
Gods Geuzen verscheen in 1949 en werd na verschijnen geprezen als een grandioze roman over de wildernis en het oerwoud die de vergelijking met Joseph Conrads boeken glansrijk kon doorstaan. Het boek werd ook verguisd. Sommigen beschouwden het als een geloofsgetuigenis, maar anderen vonden het een boek waarin het godsgeloof met modder werd besmeurd. Ik vond het boek bepaald geen voorbeeld van zendings- of evangelisatielectuur, integendeel. Het geloof is een belangrijk thema, maar het bijzondere is dat het voor de levensgrote problemen die De Hartog in deze roman behandelt, geen oplossingen biedt.
Het verhaal:
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Ned. Indië bekend als een vreemdelingenlegioen voor artsen. Alle diploma's werden geaccepteerd en naar iemands verleden werd niet gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Ned. Indië een ploeg van vrijgevochten artsen van verschillende nationaliteiten.
Een net afgestudeerd arts, Anton Zorgdrager, valt daar als groentje tussen. Hij wordt de protégé van een wereldbekend lepraspecialist, Dr. Brzezezinska-Jansen. De roman beschrijft de leertijd van de jonge dokter in de schaduw van zijn mentor, eerst in de wildernis, later in bezet Nederland. Anton Zorgdrager is streng christelijk opgevoed, maar heeft zijn geloof van zich afgeschud. Hij is naïef als hij in Indië aankomt, wordt echter stevig op de proef gesteld en leert zich noodgedwongen te handhaven. Hij ontdekt dat hij in het oerwoud als medicus veel beter functioneert dan in Nederland of in een saaie, geordende koloniale omgeving. Hij komt onder de geheimzinnige bekoring van de wildernis en voelt dat zijn zakelijke, atheïstische kijk op de wereld hem ontglipt. Toch schudt hij de spirituele beklemming die hem bevangt steeds weer van zich af.
In zijn privéleven verandert er ook veel. Hij is met de handschoen getrouwd, maar als zijn vrouw overkomt, blijkt dat hij haar door zijn ervaringen al is ontgroeid. Het lukt hem niet haar trouw te zijn, zeker niet als hij voor langere tijd weg moet. Voor zijn vrouw wordt het verblijf in Indië al snel een en al ellende.
Anton correspondeert intensief met een studievriendin in Nederland. Deze Bert (eig. Bertie), is de dochter van een boef en een hoer, die op een zeker moment zijn bekeerd en bij het Leger des Heils zijn gegaan. Als heilssoldaten hebben ze in Indië een leprakolonie gesticht, ze wijden hun verdere leven aan de verzorging van melaatsen. Bert is in Indië geboren, maar vlak na haar geboorte heeft haar moeder zelf lepra gekregen en Bert is daarom opgegroeid bij pleegouders in Nederland. De lepra-arts Brzezezinska-Jansen koestert een onuitgesproken liefde voor Berts ten dode opgeschreven moeder. Hij is een soort peetoom voor Bert, houdt contact met haar en als Berts moeder overlijdt brengt hij zijn liefde over op Bert, maar alweer zonder daar ooit over te praten. Bert zelf is communiste en uitgesproken antireligieus.
Anton wil het liefst scheiden van zijn vrouw en in de jungle blijven werken. Hij wil erachter zien te komen waar mensen zoals Berts vader de kracht vandaan halen om geduldig goed werk te blijven doen zonder er iets voor terug te verlangen. Zijn vrouw blijkt in verwachting te zijn; ze scheiden niet, maar zij gaat wel naar Nederland terug. Anton vertrekt naar Nieuw-Guinea voor nieuwe uitdagingen. Eenmaal daar wordt hij op zijn eenzame post echter overmand door ja, door wat? Papoea-magie? Goena goena? God of de duivel? Hij weet het niet, maar hij raakt langzamerhand krankzinnig. Op het nippertje wordt hij gered door Brzezezinska-Jansen. Als hij enigszins hersteld is, wordt hij op verlof naar Nederland gestuurd. Daar zal hij voor het eerst zijn zoontje zien. Maar tijdens zijn verlof breekt de oorlog uit. Hij ontmoet Bert weer, ontdekt dat zij veel meer voor hem betekent dan zijn vrouw, en ze krijgen een verhouding - maar hij heeft nog steeds vlagen van waanzin.
Ik zal het verdere verloop van het verhaal niet vertellen; er gebeurt overigens nog veel meer dan ik hier heb samengevat. Het slot is zeer pessimistisch. Ik vond het een buitengewoon boek. De Hartog schrijft prachtig, ik werd steeds weer overrompeld door zijn invallen en formuleringen, en ook door het verhaal, want dat vertelt hij zó goed. Ik had helemaal niet gedacht dat ik dit boek goed zou vinden. Ik heb me trouwens ook vaak geërgerd. Steeds weer dacht ik: nee, nu wordt het echt tè stoer / sentimenteel / godvruchtig / onuitstaanbaar macho -- maar ja, dan kwam er ineens weer een stukje waarin de schrijver alles op z'n kop zette en relativeerde wat hij eerst had geschreven. En dan las ik weer door. Want het was zo'n goed verhaal en zo'n schitterende stijl.
De uitgave die ik las was de 23e druk uit 1989 en telde 711 blz. ISBN: 9789010043146
Taowaki [bron: https--www.leestafel.info/jan-de-hartog]
Gods Geuzen
Jan de Hartog heeft enige rumor in casa veroorzaakt door zijn wonderlijke roman 'Gods Geuzen'. Sommigen liepen heet voor het boek en prezen het als de grote roman na den oorlog, anderen haalden hun schouders op als voor een eendagsverschijnsel. Ook werd het werk als onzedelijk afgemaakt.
Er is nu een tweede deel van de trilogie verschenen, dat de grote lijnen van het eerste vrij getrouw doortrekt. Men zal het derde deel moeten afwachten om een definitief oordeel te kunnen vormen. Jan de Hartog, die vooral door 'Hollands Glorie' reeds bekend was, staat vrijwel buiten de litteraire scholen en kringen, en bekommert zich weinig om wat er in die kringen over nem gezegd en geschreven wordt. Als schrijver is hij een ware wildeman, een hyperbolist, die zich noch in zijn stof, noch in zijn figuren, noch in zijn schrijfkunst met de gewone, het gematigde, het gemesureerde tevreden stelt. Hij zou goed doen met zich een jaarlang met Plato, Sophocles en Thucydides op te sluiten en niets anders dan hun werken te lezen om zó enig gevoel voor maat en menure, voor de schoonheid der beperking en der juiste verhouding te verwerven. Bij hem is alles, alles buiten proportie en onwaarschijnlijk, de mensen, de lotgevallen, de reacties, de verschijnselen, alles is hyperbolisch. De lectuur van Gods Geuzen wekt koude rillingen en griezelingen, spanningen en verrassingen en daarom zal het boek nog wel een tijdlang de markt beheersen. Wil de Hartog echter niet enkel voor de generatie, voor het ogenblik, maar ook voor de komende generaties schrijven, dan moet hij zijn wilde schrijfdrift remmen, zijn smaak classificeren, zijn fantazie besnoeien en heel zijn werk verfijnen en verdiepen.
Ook in het erotische is de Hartog een wildeman die maar neerschrijft wat hem in den zin komt, taferelen zo grof en stuitend en smakeloos dat een kozak erbij blozen zou. De strekking van het boek is zeer zedelijk, zelfs sterk religieus. De zonde is er zonde en de drang der ziel naar God is er onlesbaar. Maar de Hartog schrijft ook over heilige en intieme dingen zo cavalaresk of hij louter oud-huzaren tot zijn lezers rekende. Zijn menskundigheid, zijn kennis van het menselijk hart reikt niet ver en zo ontstaat er een aanmerkelijke disproportie tussen de schokkende dingen die er gebeuren en de gebrekkig uitgebeelde figuren die dit opvangen.
De Hartog bezit ongetwijfeld een grote fantazie, een groot schrijftalent en wanneer hij ertoe komen kon in alles de juiste maat en verhouding te vinden en zijn mensenverbeeldingen te verinnigen en te verfijnen, dan zou hij ook voor de toekomst kunnen schrijven. Nu speculeert hij op grove effecten en zulke auteurs kunnen een tijd lang verblinden en de markt veroveren, maar zij raken spoedig uit de vaart. Een niet graag toegegeven, maar zeer effectieve factor voor het succes van dergelijke boeken is de onverbloemde schildering van sexualiteiten. Een der ideale figuren uit het boek is Willem Waterreus, de heilsoldaat en commandant ener leproserie op Java. Het zou interessant zijn te zien met welk een huiver van afkeer deze Willem zijn eigen geschiedenis in dit boek zou lezen.
Moge de Hartog nog eens tot het inzicht komen dat kracht iets anders is dan krachtpatserij, dat maaten verhoudingsgevoel geen verburgerlijking betekent en dat eerbied voor God zich ook te uiten heeft in eerbied voor den lezer.
J. van Heugten [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str005194701_01/_str005194701_01_0151.php]
Jan de HARTOG, Gods Geuzen. IIIe deel. - Elsevier, Amsterdam, Brussel, 1949, 316 pp.
In dit derde deel van Gods Geuzen is de al te uitbundige schrijfdrift van Jan de Hartog enigszins gekalmeerd, wellicht in verband met het feit dat de inhoud van dit deel zich hoofdzakelijk in Holland afspeelt. De meeste hoofdfiguren vinden hier hun dood, dokter Brits Jansen door vergiftiging. Willem Waterreus, de heilssoldaat, door vergassing in een concentratiekamp en zijn dochter Bertie voor het peloton. Bij de meesten breekt hier ook het licht door dat dit leven niet iets zinloos en toevalligs is, maar dat het is ingeschakeld in een goddelijk bestel. Wel doet de Hartogs God erg pantheïstisch aan en kan zijn religieuze opvatting moeilijk door de christelijke beugel. In dit derde deel is alles minder geforceerd, minder opgeschroefd dan in de vorige en wint daardoor aan natuurlijkheid. Als geheel is Gods Geuzen een boek van grote kwaliteiten, een barok boek, dat eerder bij de grote massa dan bij de élite in de smaak zal vallen. Daarvoor is het te onevenwichtig, te grof en vaak te smakeloos. Hier en daar is het niet ver van pornografie, doordat de schrijver geen reserve of zelfbeperking kent. Het is een dier boeken, zoals ze om de tien jaar verschijnen, die een korten tijd inslaan en van zich doen spreken om dan na enkele jaren in volslagen vergetelheid weg te zinken. De eerste twee delen van deze trilogie werden besproken in het Aug.-Sept.- nummer van dit tijdschrift.
J. van Heugten [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str005194901_01/_str005194901_01_0105.php]
[2020-05-20]
Gods Geuzen van Jan de Hartog is een bijzonder interessant boek. Hoewel het geen boek is wat ik in één adem uitlas, moet ik zeggen dat het mij enorm fascineerde.
Het verhaal speelt met name in de jaren dertig. Anton Zorgdrager ziet geen mogelijkheid zijn studie medicijnen te betalen; als een soort laatste redmiddel wordt zijn studie door de Nederlandse staat betaald, waardoor hij zich verplicht na zijn afstuderen voor 10 jaar naar Nederlands-Indië te gaan.
Het is ronduit fascinerend om te lezen hoe Anton in Nederlands-Indië aankomt en hoe hij daar verandert. Anton is met (ziekte)verlof in Nederland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt; hij weet, via Engeland, naar Nederlands-Indië terug te keren.
Het boek eindigt met de oorlog en de bevrijding van het zuidelijke deel van Nederland. (Anton is, na enige omzwervingen, als officier van het Nederlands-Indisch leger weer in Nederland.)
BookLovingLady [source: https--www.goodreads.com]
[2019-07-22]
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als vreemdelingenlegioen voor artsen. Terwijl elders een medicus een plaatselijk examen moest afleggen voor hij in een land kon praktizeren, werden in Indië alle diploma's voor buitenlandse artsen zonder meer geaccepteerd, en er werd niet naar iemands verleden gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Sumatra en Nieuw-Guinea, maar ook op Java, een vrijgevochten fel-onafhankelijke ploeg dokters van verschillende nationaliteiten.
Anton Zorgdrager valt daar als jong arts tussen en wordt de protegé van Dr. Brzezezinska-Jansen, een Poolse reus, wereldbekend lepra-specialist. 'Gods Geuzen' volgt de leertijd van de jonge dokter in de wildernis, in de schaduw van zijn mentor, en later in bezet Nederland.
Toen het boek na de oorlog verscheen werd het opgehemeld en verguisd. Predikanten preekten ertegen, priesters hielden het de gemeente voor als een getuigenis, Nederlandse critici, die in die dagen geen blad voor de mond namen, noemden het 'een muil voor speeksel', 'het meest indrukwekkende boek van de eeuw', 'een monument van modder' en 'een grandioze roman'.
In het buitenland reageerde men wat rustiger: de New York Times noemde het wereldliteratuur en de Londense Observer schreef 'De Hartog roept in vele instanties het oerwoud en de wildernis overtuigender op dan Joseph Conrad'.
Hoe dan ook, 'Gods Geuzen' is een klassieke roman in onze literatuur; wie eenmaal in de ban van Jan de Hartog is, komt daarvan niet meer los.
Kris Van Mierlo [source: https--www.goodreads.com]
[2021-08-01]
Deel 1 heb ik uit. Het verhaal van een jonge arts die, om een subsidie voor zijn studie te krijgen, akkoord gaat met 10 jaar uitzending naar Nederlands-Indië. Hij belandt in dit deel na omzwervingen die lijken op Heart of darkness van Joseph Conrad, in een leprozenkolonie op Celebes. Een mooi geconstrueerd verhaal in de traditie, qua verhalende schrijfstijl en thematiek, van Graham Greene en Theun de Vries.
Eric Miedema [source: https--www.goodreads.com]
[2009-07-27]
A mesmerizing book about Salvation Army missionaries who go out to the East Indies to save souls. I love DeHartog and this is one of best - although not about the sea which is his usual metier.
This one is dense with characters and plot and the hero going slowly mad in the jungle. A great favorite which I've read several times.
It was a movie long ago with - of all people - Rock Husdon as the missionary. De Hartog - a Dutchman named Jan like my father, about his age and now gone - has always been a great favorite of mine. I once wrote him a fan letter and enclosed a bookplate which he inscribed with a frail, spidery hand.
He was a Quaker and also wrote a historical book about friends. Also war-at-sea novels.
Lynn Pribus [source: https--www.goodreads.com]
[2016-02-05]
I am not sure if this is the story about a western man who went to Borneo to take up his post in the jungle to bring civilisation and sanitation and rational life to the natives, and thought his predecessor - whose diary he found and who had left very sick as this man arrived - weak in giving up and being sick. He settled down to carry out his work and wait for the fabled fearsome chief while a local meek little man helped him settle and deal with day to day life in the place, determined not to give way to any nonsense of mind or body or superstition ...
My suspicion that this might be the book is strengthened by the fact that shelfari record this book title in parenthesis for two other titles by the author, Mission to Borneo and Duel With A Witch Doctor.
Dr.J.G. [source: https--www.goodreads.com]
[2013-02-05]
A young Dutch doctor goes native in Borneo. A gripping story, with characters so real to me I felt as though I knew them personally. I am getting ready to read it again, this time as an e-book. I think it could be one of my favorite novels of all. After I read this book I had to read everything I could find by Jan de Hartog.
A.D. Morel [source: https--www.goodreads.com]
[2013-12-18]
One of my favorite books ever! I did not read this in dutch, I read it in English. Contemporary authors do not master character development and delving into the psyche, when I read a book like this, it is almost like drinking a big glass of water in the desert.
Patricia Mclelland [source: https--www.goodreads.com]
[2011-01-23]
My favorite novel. A huge, spiritual saga of Dutch doctors and missionaries in colonial Indonesia. Why this perfect novel isn't well-known is incomprehensible.
Oliver Hazan [source: https--www.goodreads.com]
Wat is het beste boek dat je ooit gelezen hebt? [2013-06-00]
Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is 'De bevrijdende kracht van emoties' van Riet Okken. Een heel helder, vlot, fijngevoelig en diepgaand boek. Alleen al het lezen was bevrijdend! (Anja G.)
Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is 'De zwarte met het witte hart' van Arthur Japin. Het bevestigde wat ik al mijn hele leven voelde en nooit helemaal goed kon verwoorden; sindsdien wel. Het zette voor mij de puntjes op de i. Bijvoorbeeld; zwart is niet alleen zwart en wit is niet alleen wit, het meeste is grijs. Maar ook: je kunt niet straffeloos met levende wezens marchanderen en 'verhuizen'. Iemand van wie alle voorgaande generaties zijn opgegroeid in een bepaalde omgeving, kan niet straffeloos verhuizen naar een totaal andere omgeving, met totaal andere voeding. Dit gaat ten koste van haar/zijn metabolisme, dus ook gezondheid, enz. Dit is absoluut niet racistisch bedoeld, maar m.i. een vaststelling van een feit. (M. Zerbst)
'Stoppen met roken' van Alan Carr. Dankzij dit boek ben ik sinds 19 jaar ex-roker. En 'Wat je niet mag weten over je gezondheid' Dr. Gabor Lenkei (Héééééél grote ogen krijg je ervan!). Ik ben toen mijn antidepressiva beginnen afbouwen, ik heb er 9 maanden over gedaan, en het is ook gelukt! Ik ween wel meer dan voordien, maar dat is gezond. Wenen wast namelijk de ziel! (Christelle DC)
'Kanker is geen ziekte maar een overlevingsmechanisme' van Andreas Moritz (Toon W.)
Ik heb al veel inspirerende boeken gelezen maar het boek dat ik driemaal na elkaar heb gelezen en me nog steeds diep ontroerde was 'Reis naar het binnenste van de ziel' door Oriah Mountain Dreamer. Het gaat over de zoektocht van een vrouw naar zichzelf, zo puur geschreven, zo eerlijk en diep ontroerend, hoe ze tot de essentie komt! Voor mij een boek om te koesteren! (Marleen D.)
Mijn interessantste boek van de laatste jaren was 'Bad Science' van Ben Goldacre (anoniem).
Het moet in het begin van de jaren '80 geweest zijn dat ik het boek 'Sri Aurobindo of het avontuur van het bewustzijn' gelezen heb. Tijdens het lezen voelde ik in m'n hoofd ter hoogte van de fontanel een licht pulserende gewaarwording. Eerst dacht ik dat ik het me inbeeldde omdat het in het boek ging over een hoger bewustzijn maar wanneer ik stopte met lezen en de gewone dagelijkse bezigheden hervatte met het komen en gaan van gedachten ebde dat gevoel weg. Ik volgde in die tijd yoga en wanneer de lerares tijdens een meditatie oefening vroeg om met de aandacht op een bepaalde plaats in het lichaam te blijven lukte dat niet al te best, gedachten kwamen en haalden me uit m'n concentratie. Het is door gebruik te maken van dat pulserende gevoel dat ik me kon concentreren zonder dat er gedachten kwamen die de aandacht afleidden. Later heb ik deze vaardigheden gebruikt om te pendelen en aan zelfgenezing te doen. Het is dus dankzij dit boek dat ik zonder gedachten kan zijn. Dat is toch wel speciaal! (Jef V.)
'De zetel van de Ziel' van Gary Zukav is een prachtig liefdevol en heel wijs boek! (Debby)
'Gods Geuzen' van Jan de Hartog gaf mij ooit (lang geleden) een ander zicht op het leven. (Marie-Henriette V.)
'De Meester en Margarita' van Michail Boelgakov. Drie verhalen in één. Scherpe satire, humor en een aangrijpende liefdesgeschiedenis in een veelzijdig boek. De duivel en zijn trawanten maken Moskou onveilig en leren vooral de meelopers van het regime en de angsthazen een gepast lesje. De mooie dappere Margarita is op zoek naar haar geliefde en biedt zich aan als gastvrouw op het bal van de duivel in ruil voor de hereniging met haar grote liefde. De Meester, Margarita's geliefde, belandt in een instelling voor krankzinnigen omwille van een controversiële roman die hij schreef over Pontius Pilatus en Jezus. Het heeft mijn leven niet veranderd, maar het verhaal heeft me nooit meer losgelaten. Ik lees het om de zoveel tijd weer opnieuw en het laat me steeds weer achter met een inwendige glimlach. (Hilde M.)
'De hele olifant in beeld' van Marja de Vries. Op heel verhelderende wijze krijg je inzichten in de natuurwetten. De auteur verbindt informatie uit de verschillende geloofstradities en de uitkomsten van wetenschappelijke onderzoeken op een zodanige manier dat het kwartje valt. Een uniek standaardwerk. (Pauline N.)
'De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch. Een prachtig veelzijdig verhaal over een engel die naar de aarde gestuurd wordt met een missie. Scherp, grappig, ontroerend, meeslepend. Kortom: een boek dat alles heeft wat een boek moet hebben. Een boek dat ik zou meenemen naar een onbewoond eiland. (Hans V.)
'De Vier inzichten' van Miguel Ruiz. Wijsheid van de Tolteken. Zo'n eenvoudig principe. Allesomvattend. Klein boekje, maar groots aan waarde. Niet zo simpel om naar te leven. (Greta D.)
'De voedselzandloper' van Chris Verburgh. (Wim G.)
Het boek dat mij altijd weer opnieuw kan inspireren, ontroeren en blij maken is 'De alchemist' van Paulo Coelho. Het lijkt misschien een eenvoudig sprookje, maar het is een pareltje van wijsheid en toegankelijk voor alle leeftijden. (Désirée F.)
Ik kan wel stellen dat het boek 'Gesprekken met God' van Neale Donald Walsch mijn leven veranderd heeft. Door dit boek kwam ik te weten dat God een God is van liefde en vergeving. Niet een God die oordeelt, veroordeelt en straft. Iedereen, (gelijk welk ras, geslacht, seksuele voorkeur, ...) kan op elk moment in zijn leven vergeving krijgen van God en zich herpakken. De hel bestaat niet zoals wij als kinderen werden opgedrongen, het is wat de mensen ervan gemaakt hebben door de bijbel verkeerd te interpreteren. Ik kan wel zeggen dat dit heel veel angst bij me heeft weggenomen en ik me nu veel beter in mijn vel voel. We zijn allemaal onderweg, elk op zijn eigen mooie manier en dat is goed... (Mia D.)
Sonja Kimpen haar boeken over voeding hebben mij leren nadenken over hoe wij omspringen met wat we in ons lijf stoppen. Ze heeft volgens mij onterecht veel kritiek gekregen omdat ze geen opleiding als diëtist had, ze heeft eigenlijk wat we diep vanbinnen allemaal al wisten nog eens duidelijk op papier gezet.
Het boek van Louise L. Hay 'Je kan je leven helen' heeft een extra dimensie gegeven aan mijn psychologisch denken. Beide dames zou ik willen bedanken daar ze me toch wel inzichten hebben gegeven om mezelf te kunnen genezen.(Leen D.)
Het mooiste boek dat ik gelezen heb is 'Angst of Liefde? Dat is de vraag...' van Pim Visser. Een heel compact boekje (100 pagina's) over communicatie, gekoppeld aan de vraag hoe je in het leven staat; word je gestuurd door angst of door liefde? In het boek worden thema's behandeld als vragen stellen, luisteren, dialoog en het geven en krijgen van feedback. De theorie wordt compact uitgelegd aan de hand van pakkende voorbeelden. Het boekje is rijkelijk voorzien van inspirerende citaten en metaforische verhalen uit allerlei religieuze en spirituele bronnen. Op een heel ontspannen en eenvoudige manier heeft het boekje mij bewust gemaakt van mijn eigen communicatie op het werk en in het dagelijks leven thuis. Ook in de omgang met mijn kinderen is het boek een bron van inspiratie. Een echte aanrader! (Melanie Z.)
[bron: https--placebonocebo.be/tijdschriften/placebonocebo-07/wat-het-beste-boek-dat-je-ooit-gelezen-hebt]
--- Over (foto 2): Jan De Hartog ---
Johannes (Jan) de Hartog was een Nederlandse schrijver van romans, toneelstukken en filmscenario's, vooral gekend om zijn romans over de scheepvaart.
In het begin van zijn carrière schreef hij, onder het pseudoniem F.R. Eckmar, ook een vijftal detectieveromans over de avonturen van commissaris Wiebe Poesiat en inspecteur Gregor Boyarski bij de hoofdstedelijke havenpolitie.
[bron: https--www.goodreads.com]
Jan de Hartog (1914 - 2002) was a Dutch playwright, novelist and occasional social critic who moved to the United States in the early 1960s and became a Quaker. From then on he wrote in English.
At the beginning of his career he wrote five detective novels about the adventures of Commissioner Wiebe Poesiat and inspector Gregor Boyarski at the metropolitan harbor police under the pseudonym F.R. Eckmar.
[source: https--www.goodreads.com]
Johannes (Jan) de Hartog (Haarlem, 22 april 1914 - Houston, 22 september 2002) was een Nederlandse schrijver van romans, toneelstukken en filmscenario's die in de eerste plaats naam heeft gemaakt met romans over de scheepvaart.
Als hoofdzakelijk vertellend romancier kon hij tot zijn aanvankelijke teleurstelling niet bogen op algemene literaire erkenning, maar dat heeft met wereldwijd miljoenen verkochte boeken zijn populariteit onder het publiek geen kwaad gedaan. Sinds 1943 had hij niet meer zijn hoofdverblijf in Nederland; na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich met onderbrekingen in de Verenigde Staten en schreef hij zijn werken voortaan in het Engels.
De vader van Jan de Hartog was de hervormd theoloog Arnold Hendrik de Hartog (1869-1938), die ten tijde van Jans geboorte predikant was in Haarlem. In 1917 werd Arnold de Hartog predikant in Amsterdam en nadien werd hij benoemd tot hoogleraar in de theologie aan achtereenvolgens de Universiteiten van Utrecht in 1926 en Amsterdam in 1931. Zijn grootvader, Arnold Hendrik de Hartog sr, was eveneens predikant en hoogleraar theologie, maar grootvader De Hartog was gereformeerd, en nauw verbonden aan de Doleantie van Abraham Kuyper en diens Vrije Universiteit.
Zijn moeder was Lucretia de Hartog-Meyjes (1882-1961), afkomstig uit een geslacht van zeilmakers, scheepsbouwers en cargadoors en opgegroeid in het buitenland. Zij doceerde middeleeuwse mystiek.
Jonge jaren (1914-1934)
De Hartog woonde zijn eerste vier jaren in Haarlem, en groeide daarna op in Amsterdam-Oost, waar het gezin woonde aan de Tweede Oosterparkstraat, later aan de hoek Nicolaas Witsenkade - Pieter Pauwstraat. Over zijn jeugd in de stad schreef hij het boek Herinneringen aan Amsterdam (1981). Het gezin De Hartog telde twee zoons, waarvan Jan de jongste was en Frans (Franz) de oudste. Het maakte deel uit van de maatschappelijke bovenlaag en leefde in betrekkelijke welvaart.
Toen Den Hartog tien jaar oud was kreeg zijn moeder tuberculose. Zij werd meer dan een jaar lang opgenomen in een sanatorium. Vader kon de kinderen niet verzorgen, dus die werden ondergebracht; Frans bij een lerarengezin, en Jan bij de weduwe Bout in Huizen, samen met twee wezen. De vloot van het vissersdorp fascineerde hem, en op een dag werd hem door een visser gevraagd of hij mee wilde varen. Dat wilde Jan wel. Zijn ervaringen heeft hij in 1967 opgeschreven als Herinneringen van een bramzijgertje.
In dat verhaal komt ook een "leugenaar' voor: een verteller die aan boord kwam om in ruil voor eten en drinken met het nodige aplomb sterke verhalen te vertellen. Als het bramzijgertje thuis zijn avonturen verhaalt merkt hij dat de toehoorders aan zijn lippen hangen. "Dat was het ogenblik waarop ik voor het eerst besefte dat ik een geboren Leugenaar was."
Scheepvaart werd een levenslange fascinatie. Herhaaldelijk ging De Hartog uit varen, of hij mocht of niet. Als vijftienjarige mocht hij mee op het koopvaardijschip van de Stoomvaart-Maatschappij Oostzee. De ervaringen die hij op zee op deed brachten hem herinneringen die als materiaal dienden voor de verhalen die hij zijn leven lang zou blijven optekenen.
Als zestienjarige behaalde hij middels een stoomcursus bij het instituut Lier zijn MULO-B diploma, en vervolgens monsterde hij als lichtmatroos aan bij Hospitaal-kerkschip De Hoop.
Vervolgens werd De Hartog aangenomen bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Daar beviel het spartaanse regime hem echter slecht en binnen drie maanden hield hij het voor gezien. Later verklaarde hij dat hij van school was gestuurd vanwege aangetroffen aantekeningen die door de school werden uitgelegd als "voorbereiding voor chantage". De school zou nog een briefje hebben meegegeven met de verklaring dat men daar geen piraten wenste op te leiden. Deze episode verwerkte hij met een aantal andere herinneringen in Ave Caesar (1936), op basis van zijn dagboekaantekeningen.
Vroege schrijverschap (1934-1940)
Nog steeds geobsedeerd door zee en scheepvaart kwam De Hartog hierna in dienst bij de havenpolitie van Amsterdam, waar hij tot 1932 bleef werken. Naar eigen zeggen hield hij zich daar hoofdzakelijk bezig met koper poetsen, thee zetten en 's nachts wakker blijven. Tegelijkertijd volgde hij het avondgymnasium, dat hij ook wist te voltooien. Tijdens de nachtwachten op het IJ begon hij met schrijven over gebeurtenissen van romantische aard, die hij De geheimen van het IJ noemde. Ook schreef hij in deze periode korte stukjes die door het Algemeen Handelsblad werden geplaatst onder de kop De korte golf.
In een poging om serieuze kunst te scheppen schreef hij Het huis met de handen (1934) dat door Menno ter Braak ongunstig werd besproken en dat door De Hartog zelf later een onleesbaar ding werd genoemd.
De avonturen die hij bij de havenpolitie had meegemaakt vormden vervolgens de basis voor vijf detectiveromannetjes die sinds 1934 verschenen, over de lotgevallen van commissaris Wiebe Poesiat en inspecteur Gregor Boyarski bij de hoofdstedelijke havenpolitie. Deze werken schreef hij onder het pseudoniem F.R. Eckmar, een naam die niet toevallig klinkt als "verrek maar" en die kan worden opgevat als zijn houding ten opzichte van het kunstestablishment van die tijd.
Naar aanleiding van Den Hartogs verhaaltjes in het Algemeen Handelsblad trok de Amsterdamsche Tooneel-vereeniging hem in 1938 aan als adviseur over de scheepvaart voor de opvoering van een Duits toneelstuk waar zeelui een rol in speelden. Hij bleef als vrijwilliger aan dit gezelschap verbonden, vertolkte op het toneel nog een rol als Finse zanger en droomde van een grote carrière als acteur. Zijn talent was echter geringer dan zijn ambitie, en geleidelijk ging Den Hartog over tot het schrijven van toneelstukken. Daarnaast regisseerde hij wat en bleef hij figurantenrolletjes aannemen.
Een medefigurant was Lydia van Schagen, zeven jaar ouder dan hij, kunstschilderes. In 1934 trouwden zij. Van enig inkomen was nog nauwelijks sprake, en omdat De Hartog nu ook voor zijn vrouw moest zorgen, ging hij weer terug naar de havenpolitie, als invaller-stoker. Het huwelijk begon al gauw barstjes te vertonen. Van samenwonen was al gauw geen sprake meer. In 1937, Lydia was zwanger van hun dochter Sylvia, was De Hartog haar voor het eerst ontrouw. Uit het huwelijk volgde ook nog een zoon, Arnold, maar het huwelijk liep definitief op een mislukking uit. In 1938 overleed zijn vader.
In die tijd begon De Hartog met het schrijven van zijn in Nederland bekendste werk, Hollands Glorie. Hij woonde in Schoorl, vlak bij zijn literaire mentor Herman Robbers, in die tijd een zeer invloedrijk man in de literatuur. Ook de schrijver en essayist Menno ter Braak had in die tijd veel invloed. De Hartog kende hem persoonlijk doordat hij les had gegeven op het avondgymnasium. Van een warme band met Ter Braak was echter geen sprake. De Hartog bleef schrijven, en leerde geleidelijk zijn stijl en thematiek vorm te geven. Tegelijkertijd maakte hij steeds meer connecties in het hoofdstedelijke culturele leven, zoals met zijn huisgenoot de toneellegende Albert van Dalsum en met de oudere Ludwig Berger, met wie zich een vriendschap ontwikkelde.
De vermaarde regisseur Berger, als jood gevlucht uit Duitsland, vroeg hem om te helpen bij het scenario voor de film Ergens in Nederland, over de zee, de mobilisatie en de Koninklijke Marine. Berger wist niets van de scheepvaart en De Hartog stond nog altijd bekend als zeeman. De beoogd hoofdrolspeler, Paul Storm, viel uit vanwege de mobilisatie, en De Hartog kreeg zijn debuut als speelfilmacteur, als tegenspeler van Lily Bouwmeester, met wie hij een romance beleefde. Het zou zijn enige filmrol blijven. De film zou in première gegaan zijn op de dag van de Duitse inval, 10 mei 1940.
De bezetting (1940-1943)
Een paar maanden voor de Duitse inval had de Hartog een tijdelijke betrekking aangenomen in de sleepvaart, bij Wijsmuller in IJmuiden, maar daar kwam al snel een eind aan toen de sleepboot door de bezetter werd buitgemaakt. De Hartog had noodgedwongen weer alle tijd voor het schrijverschap en voltooide onder druk van zijn uitgever Hollands Glorie, een boek over de sleepvaart, geïnspireerd op de geschiedenis van de rederijen Wijsmuller en Smit. In een tijd dat Nederlanders zich door de bezetting sterk bewust waren van hun identiteit sloeg de nationalistische titel meteen aan, en de thematiek van onderdrukking was voor een goede verstaander ook toepasselijk. De roman werd een groot succes en werd ook door de critici lovend ontvangen. De bezetter had ook geen bezwaren. Sterker nog: de onderliggende kritiek op kapitalistische uitbuiting en ook het nationalisme pasten goed in het ideologische straatje der nationaal-socialisten. Totdat De Hartog in 1942 weigerde om lid te worden van de Kultuurkamer maakte hij dan ook weinig bezwaar tegen de omhelzing door de bezetter. Door deze weigering echter, onder meer ingegeven door zijn afkeer van de antisemitische maatregelen die de bezetter trof, verviel De Hartog vrijwel meteen in ongenade. Hollands Glorie werd verboden, hij werd overal gedwarsboomd, en er was zelfs al sprake van deportatie naar Duitsland.
Met zijn vriend de acteur Jan Teulings tikte hij een oude tjalk op de kop, met als doel een clandestien theatergezelschap op te zetten, tevens dekmantel voor verzetsacties. Om poolshoogte te nemen bezeilden zij de voormalige Zuiderzee en probeerden zij tegelijkertijd onderdak te vinden voor Joodse kinderen in de aanliggende vissersplaatsen. Van de goede bedoelingen om een ondergronds theater op te richten kwam echter niets terecht. Wel vormde het de inspiratie om zijn verhaal Schipper naast God, dat gaat over een schipper die een lading joodse vluchtelingen redt, te bewerken voor toneel. Door de steeds intensievere Duitse controles voelde De Hartog zich echter niet veilig meer, en hij besloot onder te duiken, en uiteindelijk in april 1943 met hulp van de illegaliteit het land te ontvluchten.
Per trein reisde hij naar Moeskroen, aan de grens met Frankrijk, waar hij valse papieren kreeg. Hij reisde per trein door op weg naar Delle, op de grens met Zwitserland. Onderweg werd hij niet vertrouwd en werd hij ondervraagd in het station van Nancy. Hij mocht door na een telefoontje met de burgerlijke stand die zijn valse identiteit wonderlijk genoeg bevestigde. In Zwitserland werd hij over de grens gesmokkeld en vervolgens door de Zwitserse autoriteiten geïnterneerd. Tegen diens eigen advies in, heeft de Nederlandse consul in Zwitserland hem geholpen om weg te komen naar Engeland. Met hulp van de Franse Maquis nam hij de trein naar Foix en werd hij de Pyreneeën in geleid, waar hij met een groep vluchtelingen onder leiding van een gids de bergen in trok.
De Hartog werd meegenomen door een patrouille en vervoerd naar Zaragoza om bij de nonnen verpleegd te worden. Hij werd ontvangen door de Britse consul die hem in een juten zak in het ruim van een vrachtschip liet laden, naar Gibraltar. Vanaf Gibraltar reisde hij door naar Engeland.
Engeland (1943-1949)
In Londen kreeg De Hartog als Engelandvaarder huisvesting van de 'vrije Nederlandsche regering' en een baan als oorlogscorrespondent bij de Regeerings Persdienst, met als specialisatie de koopvaardij. Hij ging mee met koopvaardijschepen om daarover te schrijven. Hij nam in die hoedanigheid deel aan een konvooi naar Moermansk. Ook sprak hij verhalen in voor Radio Oranje en raakte er bevriend met zijn collega-schrijvers en geestverwanten A. den Doolaard en de vlieger Adriaan Viruly. In dezelfde periode leerde hij Engels, dat hij nog niet vloeiend sprak, en legde hij contacten in het Londense culturele leven. Via Michael Powell kreeg hij een seizoen een aanstelling als dramaturg bij het Oxford Playhouse, waar hij samenwerkte met de toneelschrijver Christopher Fry. Hij ontmoette er ook de Ierse toneelschrijver George Bernard Shaw, met wie hij het goed kon vinden, en hij kreeg er kennis aan Angela Wyndham Lewis, stiefdochter van de Engelse schrijver J.B. Priestley, met wie hij in 1946 trouwde en twee kinderen kreeg: Nicholas en Catherine. Ook dit huwelijk zou echter stuklopen, in 1951.
Ook na het einde van de oorlog bleef De Hartog hangen in Engeland. In het voorjaar van 1945 vroeg Michael Powell hem om te gaan acteren in het door hemzelf geschreven toneelstuk Skipper next to God tijdens de zomervoorstellingen in het Theatre Royal in Windsor.
Skipper next to God werd zo'n succes dat het ook op Broadway uitkwam; De Hartog ging pendelen tussen Londen en New York. De toneelstukken Death of a Rat, William and Mary en zijn bekendste toneelstuk The Fourposter (Het Hemelbed) volgden, met toenemend internationaal succes. De Hartog mocht dan voor het Engels gekozen hebben, Nederland kon hij niet loslaten. Door zijn internationale succes werd hij wereldreiziger, maar met Nederland als thuishaven. Hij schafte zich een oude zeetjalk aan, de Rival, die hij liet ombouwen tot woonschip, waarmee hij door Nederland voer, en de rivieren afzakte naar Parijs.
Frankrijk (1949-1956)
In 1949 besloot hij zijn intrek te nemen in Parijs. Het einde van zijn huwelijk met Angela luidde een periode van losbandigheid in, met veel drank en vrouwelijk schoon. Hij schreef er de trilogie Stella-Mary-Thalassa, over de gezagvoerder van een zeesleepboot in de chaos van de oorlog en de naoorlogse tijd. Het werd een bestseller, evenals de bewerking The Captain, waarvan meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht in de Verenigde Staten. Door dit succes kregen ook de andere werken van De Hartog veel aandacht; zijn werk verscheen in twintig talen. De Hartog ontmoette in Parijs de destijds aldaar zeer beroemde schrijfster Colette die hem inspireerde en hielp met de vertaling en het opgevoerd krijgen van Het Hemelbed in Parijs.
In Frankrijk regelde hij via Michael Powell een Engelstalige assistente die hem behalve met praktische zaken kon helpen waar zijn talenkennis bij het schrijven tekortschoot. Het werd Marjorie Mein, door Powell aan hem geïntroduceerd. Was de relatie aanvankelijk nog strikt zakelijk, uiteindelijk resulteerde de vruchtbare samenwerking ook in een persoonlijke relatie die tot zijn dood zou voortduren.
Toen in februari 1953 de dijken doorbraken in Zeeland, aarzelde De Hartog geen moment. Hij liet zijn woonschip de Rival in een noodtempo ombouwen tot hospitaalschip met 60 bedden en voer ermee naar Oude Tonge, waar nog veel gewonde slachtoffers geholpen konden worden. Over zijn ervaringen schreef hij De Kleine Ark. Daarna vroeg hij Marjorie Mein om zich bij hem te voegen, waarna zij samen op de boot de rivieren afzakten tot in Zuid-Frankrijk, waar hij bevriend raakte met William Somerset Maugham en Joris Ivens.
In 1956 besloten Marjorie en Jan om de Rival te verschepen naar de Verenigde Staten. De boot werd in een vrachtschip getakeld met bestemming Houston. Die stad was min of meer willekeurig gekozen omdat zich daar een havenkraan bevond die de 146 ton wegende Rival uit het vrachtschip kon takelen. In 1957 en 1958 maakten zij kennis met de Verenigde Staten door hun reis op de Rival van Houston naar Nantucket.
Quaker
Intussen was zijn moeder quaker geworden. Om zich niet openlijk af te wenden van het geloof van haar echtgenoot had zij daar verder geen ruchtbaarheid aan gegeven. Toen Den Hartog vernam dat haar einde naderde kwam hij in 1960 naar Nederland over om samen met zijn broer voor hun moeder te zorgen op haar zware ziekbed. Het overlijden van zijn moeder maakte zo'n diepe indruk op hem, dat hij zich daarna ook aansloot bij de Quakers.
Niet snel daarna trouwde De Hartog met Marjorie Mein, in 1961, op Long Island. Het werd een quakerhuwelijk. Vooral in de vroege jaren zeventig legde De Hartog zich als schrijver toe op geschiedenis en ideeën van de Quakers.
Houston (1962-1966)
Door het succes van zijn boeken, toneelstukken en films vestigde De Hartog allengs ook zijn naam in de Verenigde Staten. De University of Houston vroeg hem om er dramaturgie te doceren, waar hij zich met enthousiasme op toelegde.
Tijdens een feestje bij vrienden hoorde hij over de slechte omstandigheden in het Jefferson Davis County Hospital, een ziekenhuis voor mensen - veelal niet-blank - die onvoldoende verzekerd waren en er onder smerige, mensonterende omstandigheden verbleven. Ofschoon Houston voor die tijd een betrekkelijk welvarende stad was, was er onvoldoende liefdadigheid beschikbaar voor de niet-blanke bevolking. Ook op de universiteit was De Hartog al onaangenaam getroffen door de systematische slechte behandeling van niet-blanken. Zijn vrouw haalde hem over om er samen vrijwilliger-verpleger te worden. In een ingezonden brief, in april 1963 gepubliceerd in de Houston Chronicle, schreef hij een vlammend protest tegen de behandeling van de arme zieken in de stad, maar het hielp niet veel. Voor De Hartog werd het bijna een obsessie en hij besloot er letterlijk een boekje over open te doen: The Hospital (1964). Dit mondde uit in een rel met landelijke publiciteit en tussen voor- en tegenstanders ging het hard tegen hard. Door tegenstanders in Houston werden de Den Hartogs uitgemaakt voor communist en nigger-lover. Toen de zaak zo escaleerde dat hun huis vanuit een rijdende auto werd beschoten, vluchtten ze naar Nantucket, het eiland van Quakers en zeelui, waar zij zich uiteindelijk in 1965 voor langere tijd vestigden. De Hartog schreef er The Captain.
Adoptiefouders (1966-1972)
De Quakers bleven een grote rol spelen in hun leven. De Hartog stuitte bij een lezing op het bestaan van de Welcome House Adoption Agency van de schrijfster Pearl S. Buck. Het was de tijd van de Vietnamoorlog en de protesten daartegen. Het Amerikaanse leger bombardeerde Vietnam en een aantal organisaties legde zich toe op de opname van burgerslachtoffers. Het plan was om Vietnamese oorlogswezen naar Amerika over te brengen zodat die bij vrijwillige gezinnen tot rust konden komen, met een adoptie als overweging. In 1967 reisde De Hartog naar het oorlogsgebied. Zelf adopteerden hij en zijn echtgenote ook twee meisjes, half Koreaans, half Amerikaans: Eva en Julia. De Hartogs deelname aan het televisieprogramma Mies en scène van Mies Bouwman hierover veroorzaakte in het Nederland van 1968 nog een bescheiden golf aan adoptieverzoeken.
De rijpere jaren (1972-2002)
De rijpere jaren bestonden voor De Hartog vooral uit rusteloosheid. Een verhuizing naar België, toch weer terug naar de Verenigde Staten, een tijdelijke verwijdering van zijn echtgenote, een lang verblijf in Engeland. Inspiratie om te schrijven kreeg hij door het organiseren van belevenissen als het meevaren op de sleepdienst van Smit Internationale of een tijdelijk verblijf in Amsterdam voor het noteren van jeugdherinneringen.
In 1986 vestigden De Hartog en zijn vrouw zich in het Engelse graafschap Somerset. Hij ontwikkelde een interesse in de geschiedenis van het Romeinse rijk en in de wichelroede (zie onder andere zijn roman De Centurio). Ofschoon inmiddels op gevorderde leeftijd, bleef De Hartog gevoelig voor vrouwelijk schoon, en hij beleefde twee affaires met aanmerkelijk jongere vrouwen, tot ontsteltenis van zijn echtgenote. Vanwege ruzie met familie verhuisden zij weer naar België, en daarna in 1994 weer terug naar Houston. Sinds 1995 liep zijn gezondheid hard achteruit, en in 2002 overleed hij in een ziekenhuis in Houston.
In 2004 onthulde zijn weduwe in Maassluis een plaquette ter nagedachtenis aan Jan de Hartog wegens de historische banden die deze stad heeft met de zeesleepvaart, waarover hij vaak schreef. De gedenkplaat is aangebracht vlak bij de ligplaats van de Furie, het schip dat in 1976 een belangrijke rol speelde in de televisiebewerking van zijn boek Hollands Glorie.
Bibliografie en pseudoniem
Jan de Hartog schreef in het begin van zijn carrière een aantal detectiveromans onder het pseudoniem F.R. Eckmar ('Verrek maar'). Deze boeken zijn later onder zijn eigen naam herdrukt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte hij als schuilnaam 'Maurice de Mellard', naar De Mellard, een van de oudste huizen van het Over-Betuwse dorp Valburg, waar hij vaak bij zijn grootouders logeerde.
Proza
...
Non-fictie
...
Toneel
...
Verfilmingen
...
Prijzen en onderscheidingen
...
[bron: wikipedia]
||door: Jan De Hartog
||taal: nl
||jaar: 1975
||druk: 19e druk
||pag.: 782p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw|vergeeld|cover met kreukje
||isbn: 90-10-00971-8
||code: 1:001617
--- Over het boek (foto 1): Gods Geuzen ---
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als vreemdelingenlegioen voor artsen. Terwijl elders een medicus een plaatselijk examen moest afleggen voor hij in een land kon praktizeren, werden in Indië alle diploma's voor buitenlandse artsen zonder meer geaccepteerd, en er werd niet naar iemands verleden gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Sumatra en Nieuw-Guinea, maar ook op Java, een vrijgevochten fel-onafhankelijke ploeg dokters van verschillende nationaliteiten.
Anton Zorgdrager valt daar als jong arts tussen en wordt de protegé van Dr. Brzezezinska-Jansen, een Poolse reus, wereldbekend lepra-specialist. 'Gods Geuzen' volgt de leertijd van de jonge dokter in de wildernis, in de schaduw van zijn mentor, en later in bezet Nederland.
Toen het boek na de oorlog verscheen werd het opgehemeld en verguisd. Predikanten preekten ertegen, priesters hielden het de gemeente voor als een getuigenis, Nederlandse critici, die in die dagen geen blad voor de mond namen, noemden het 'een muil voor speeksel', 'het meest indrukwekkende boek van de eeuw', 'een monument van modder' en 'een grandioze roman'.
In het buitenland reageerde men wat rustiger: de New York Times noemde het wereldliteratuur en de Londense Observer schreef 'De Hartog roept in vele instanties het oerwoud en de wildernis overtuigender op dan Joseph Conrad'.
Hoe dan ook, 'Gods Geuzen' is een klassieke roman in onze literatuur; wie eenmaal in de ban van Jan de Hartog is, komt daarvan niet meer los.
[bron: https--www.hebban.nl/boek/gods-geuzen-j-de-hartog]
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als een vreemdelingenlegioen voor artsen. Alle diploma's werden geaccepteerd en naar iemands verleden werd niet gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Nederlands Indië een ploeg van vrijgevochten artsen van verschillende nationaliteiten. Een net afgestudeerd arts, Anton Zorgdrager, valt daar als groentje tussen. Hij wordt de protégé van een wereldbekend lepraspecialist. Anton Zorgdrager is streng christelijk opgevoed, maar heeft zijn geloof van zich afgeschud. Hij is naïef als hij in Indië aankomt, wordt echter stevig op de proef gesteld en leert zich noodgedwongen te handhaven. Hij ontdekt dat hij in het oerwoud als medicus veel beter functioneert dan in Nederland of in een saaie, geordende koloniale omgeving. Hij komt onder de geheimzinnige bekoring van de wildernis en voelt dat zijn zakelijke, atheïstische kijk op de wereld hem ontglipt. Toch schudt hij de spirituele beklemming die hem bevangt steeds weer van zich af.
[bron: https--www.boekmeter.nl/book/13705]
De jonge arts Anton Zorgdragen, een dominees-zoon die zelf niet veel van het geloof moet hebben, wordt als gouvernementsarts naar Indië gestuurd. Daar, midden in de rimboe, moet hij een oudere collega, de legendarische lepraspecialist Breszezinska (Brits) Jansen, gaan helpen.
Het verblijf in de tropen en de schokkende confrontatie met lepra maken van Anton Zorgdragen een ander mens, met een heel ander inzicht in het leven. Kapitein Waterreus van het Leger des Heils, verpleger in een melaatsenkolonie, en diens vrouw Betsy, die zelf aan deze gevreesde ziekte lijdt, en de indrukwekkende Brits Jansen geven Anton Zorgdragende kracht om het gevecht tegen de eenzaamheid en de verlokkingen van het oosten te doorstaan.
Na een aantal bewogen tropenjaren keert Anton Zorgdragen in de eerste dagen van mei 1940 met ziekteverlof terug naar Nederland, samen met Brits Jansen en kapitein Waterreus. In de chaos van het ontredderde Nederland, de bombardementen, jodenvervolgingen, verraad en ten slotte de bevrijding speelt het laatste deel van dit obsederende boek, waarin figuren voorkomen die de lezer zijn leven lang zullen bijblijven.
[bron: https--www.sassafrass-store.com/nl/product/jan-de-hartog--gods-geuzen-deel-3]
Prachtwerk! [2010-11-27]
Wat een ontzettend prachtig boek. Ik werd er door gegrepen vanaf de eerste pagina. De zeer brede omschrijving van de omgeving (het oerwoud) bezorgde me het gevoel alsof ik er zelf rondliep. De omschrijving van de personen is niet minder breed. Soms lijk je als lezer de observator te zijn en soms kruip je in de huid van de verschillende personen zelf.
Alle details om een verhaal te laten leven zijn uitgewerkt; PRACHTIG.
Verschillende personen in het verhaal zijn op 'zoek' en hebben allen op hun eigen ontmoeting met waanzin en verlies van alle aardse realiteit, zowel in de Oost als gedurende de oorlog in Nederland. De manier waarop Jan de Hartog deze geestelijke toestanden heeft beschreven, maakt het werkelijk invoelbaar.
Kortom; een absolute aanrader.
Dank voor bol.com. Fijn dat jullie oudere werken laten voortleven!
Magnolia [bron: https--www.bol.com]
Zeer boeiend en meeslepend [2009-04-10]
Het is al heel lang geleden dat ik dit boek heb gelezen, maar het heeft me nooit losgelaten. De mistiek van het oerwoud,de spanning,zelfs de geur van het oerwoud kon ik ruiken. Ik heb het boek al drie keer in èèn adem uitgelezen en wil het graag nòg eens overdoen. Helaas ben ik het boek kwijt en bestel het dus nu. Ik ben heel blij dat dit door Bol mogelijk wordt gemaakt.Bedankt!!!!
Gree Jaarsma Rutten [bron: https--www.bol.com]
[2006-06-00]
Gods Geuzen verscheen in 1949 en werd na verschijnen geprezen als een grandioze roman over de wildernis en het oerwoud die de vergelijking met Joseph Conrads boeken glansrijk kon doorstaan. Het boek werd ook verguisd. Sommigen beschouwden het als een geloofsgetuigenis, maar anderen vonden het een boek waarin het godsgeloof met modder werd besmeurd. Ik vond het boek bepaald geen voorbeeld van zendings- of evangelisatielectuur, integendeel. Het geloof is een belangrijk thema, maar het bijzondere is dat het voor de levensgrote problemen die De Hartog in deze roman behandelt, geen oplossingen biedt.
Het verhaal:
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Ned. Indië bekend als een vreemdelingenlegioen voor artsen. Alle diploma's werden geaccepteerd en naar iemands verleden werd niet gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Ned. Indië een ploeg van vrijgevochten artsen van verschillende nationaliteiten.
Een net afgestudeerd arts, Anton Zorgdrager, valt daar als groentje tussen. Hij wordt de protégé van een wereldbekend lepraspecialist, Dr. Brzezezinska-Jansen. De roman beschrijft de leertijd van de jonge dokter in de schaduw van zijn mentor, eerst in de wildernis, later in bezet Nederland. Anton Zorgdrager is streng christelijk opgevoed, maar heeft zijn geloof van zich afgeschud. Hij is naïef als hij in Indië aankomt, wordt echter stevig op de proef gesteld en leert zich noodgedwongen te handhaven. Hij ontdekt dat hij in het oerwoud als medicus veel beter functioneert dan in Nederland of in een saaie, geordende koloniale omgeving. Hij komt onder de geheimzinnige bekoring van de wildernis en voelt dat zijn zakelijke, atheïstische kijk op de wereld hem ontglipt. Toch schudt hij de spirituele beklemming die hem bevangt steeds weer van zich af.
In zijn privéleven verandert er ook veel. Hij is met de handschoen getrouwd, maar als zijn vrouw overkomt, blijkt dat hij haar door zijn ervaringen al is ontgroeid. Het lukt hem niet haar trouw te zijn, zeker niet als hij voor langere tijd weg moet. Voor zijn vrouw wordt het verblijf in Indië al snel een en al ellende.
Anton correspondeert intensief met een studievriendin in Nederland. Deze Bert (eig. Bertie), is de dochter van een boef en een hoer, die op een zeker moment zijn bekeerd en bij het Leger des Heils zijn gegaan. Als heilssoldaten hebben ze in Indië een leprakolonie gesticht, ze wijden hun verdere leven aan de verzorging van melaatsen. Bert is in Indië geboren, maar vlak na haar geboorte heeft haar moeder zelf lepra gekregen en Bert is daarom opgegroeid bij pleegouders in Nederland. De lepra-arts Brzezezinska-Jansen koestert een onuitgesproken liefde voor Berts ten dode opgeschreven moeder. Hij is een soort peetoom voor Bert, houdt contact met haar en als Berts moeder overlijdt brengt hij zijn liefde over op Bert, maar alweer zonder daar ooit over te praten. Bert zelf is communiste en uitgesproken antireligieus.
Anton wil het liefst scheiden van zijn vrouw en in de jungle blijven werken. Hij wil erachter zien te komen waar mensen zoals Berts vader de kracht vandaan halen om geduldig goed werk te blijven doen zonder er iets voor terug te verlangen. Zijn vrouw blijkt in verwachting te zijn; ze scheiden niet, maar zij gaat wel naar Nederland terug. Anton vertrekt naar Nieuw-Guinea voor nieuwe uitdagingen. Eenmaal daar wordt hij op zijn eenzame post echter overmand door ja, door wat? Papoea-magie? Goena goena? God of de duivel? Hij weet het niet, maar hij raakt langzamerhand krankzinnig. Op het nippertje wordt hij gered door Brzezezinska-Jansen. Als hij enigszins hersteld is, wordt hij op verlof naar Nederland gestuurd. Daar zal hij voor het eerst zijn zoontje zien. Maar tijdens zijn verlof breekt de oorlog uit. Hij ontmoet Bert weer, ontdekt dat zij veel meer voor hem betekent dan zijn vrouw, en ze krijgen een verhouding - maar hij heeft nog steeds vlagen van waanzin.
Ik zal het verdere verloop van het verhaal niet vertellen; er gebeurt overigens nog veel meer dan ik hier heb samengevat. Het slot is zeer pessimistisch. Ik vond het een buitengewoon boek. De Hartog schrijft prachtig, ik werd steeds weer overrompeld door zijn invallen en formuleringen, en ook door het verhaal, want dat vertelt hij zó goed. Ik had helemaal niet gedacht dat ik dit boek goed zou vinden. Ik heb me trouwens ook vaak geërgerd. Steeds weer dacht ik: nee, nu wordt het echt tè stoer / sentimenteel / godvruchtig / onuitstaanbaar macho -- maar ja, dan kwam er ineens weer een stukje waarin de schrijver alles op z'n kop zette en relativeerde wat hij eerst had geschreven. En dan las ik weer door. Want het was zo'n goed verhaal en zo'n schitterende stijl.
De uitgave die ik las was de 23e druk uit 1989 en telde 711 blz. ISBN: 9789010043146
Taowaki [bron: https--www.leestafel.info/jan-de-hartog]
Gods Geuzen
Jan de Hartog heeft enige rumor in casa veroorzaakt door zijn wonderlijke roman 'Gods Geuzen'. Sommigen liepen heet voor het boek en prezen het als de grote roman na den oorlog, anderen haalden hun schouders op als voor een eendagsverschijnsel. Ook werd het werk als onzedelijk afgemaakt.
Er is nu een tweede deel van de trilogie verschenen, dat de grote lijnen van het eerste vrij getrouw doortrekt. Men zal het derde deel moeten afwachten om een definitief oordeel te kunnen vormen. Jan de Hartog, die vooral door 'Hollands Glorie' reeds bekend was, staat vrijwel buiten de litteraire scholen en kringen, en bekommert zich weinig om wat er in die kringen over nem gezegd en geschreven wordt. Als schrijver is hij een ware wildeman, een hyperbolist, die zich noch in zijn stof, noch in zijn figuren, noch in zijn schrijfkunst met de gewone, het gematigde, het gemesureerde tevreden stelt. Hij zou goed doen met zich een jaarlang met Plato, Sophocles en Thucydides op te sluiten en niets anders dan hun werken te lezen om zó enig gevoel voor maat en menure, voor de schoonheid der beperking en der juiste verhouding te verwerven. Bij hem is alles, alles buiten proportie en onwaarschijnlijk, de mensen, de lotgevallen, de reacties, de verschijnselen, alles is hyperbolisch. De lectuur van Gods Geuzen wekt koude rillingen en griezelingen, spanningen en verrassingen en daarom zal het boek nog wel een tijdlang de markt beheersen. Wil de Hartog echter niet enkel voor de generatie, voor het ogenblik, maar ook voor de komende generaties schrijven, dan moet hij zijn wilde schrijfdrift remmen, zijn smaak classificeren, zijn fantazie besnoeien en heel zijn werk verfijnen en verdiepen.
Ook in het erotische is de Hartog een wildeman die maar neerschrijft wat hem in den zin komt, taferelen zo grof en stuitend en smakeloos dat een kozak erbij blozen zou. De strekking van het boek is zeer zedelijk, zelfs sterk religieus. De zonde is er zonde en de drang der ziel naar God is er onlesbaar. Maar de Hartog schrijft ook over heilige en intieme dingen zo cavalaresk of hij louter oud-huzaren tot zijn lezers rekende. Zijn menskundigheid, zijn kennis van het menselijk hart reikt niet ver en zo ontstaat er een aanmerkelijke disproportie tussen de schokkende dingen die er gebeuren en de gebrekkig uitgebeelde figuren die dit opvangen.
De Hartog bezit ongetwijfeld een grote fantazie, een groot schrijftalent en wanneer hij ertoe komen kon in alles de juiste maat en verhouding te vinden en zijn mensenverbeeldingen te verinnigen en te verfijnen, dan zou hij ook voor de toekomst kunnen schrijven. Nu speculeert hij op grove effecten en zulke auteurs kunnen een tijd lang verblinden en de markt veroveren, maar zij raken spoedig uit de vaart. Een niet graag toegegeven, maar zeer effectieve factor voor het succes van dergelijke boeken is de onverbloemde schildering van sexualiteiten. Een der ideale figuren uit het boek is Willem Waterreus, de heilsoldaat en commandant ener leproserie op Java. Het zou interessant zijn te zien met welk een huiver van afkeer deze Willem zijn eigen geschiedenis in dit boek zou lezen.
Moge de Hartog nog eens tot het inzicht komen dat kracht iets anders is dan krachtpatserij, dat maaten verhoudingsgevoel geen verburgerlijking betekent en dat eerbied voor God zich ook te uiten heeft in eerbied voor den lezer.
J. van Heugten [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str005194701_01/_str005194701_01_0151.php]
Jan de HARTOG, Gods Geuzen. IIIe deel. - Elsevier, Amsterdam, Brussel, 1949, 316 pp.
In dit derde deel van Gods Geuzen is de al te uitbundige schrijfdrift van Jan de Hartog enigszins gekalmeerd, wellicht in verband met het feit dat de inhoud van dit deel zich hoofdzakelijk in Holland afspeelt. De meeste hoofdfiguren vinden hier hun dood, dokter Brits Jansen door vergiftiging. Willem Waterreus, de heilssoldaat, door vergassing in een concentratiekamp en zijn dochter Bertie voor het peloton. Bij de meesten breekt hier ook het licht door dat dit leven niet iets zinloos en toevalligs is, maar dat het is ingeschakeld in een goddelijk bestel. Wel doet de Hartogs God erg pantheïstisch aan en kan zijn religieuze opvatting moeilijk door de christelijke beugel. In dit derde deel is alles minder geforceerd, minder opgeschroefd dan in de vorige en wint daardoor aan natuurlijkheid. Als geheel is Gods Geuzen een boek van grote kwaliteiten, een barok boek, dat eerder bij de grote massa dan bij de élite in de smaak zal vallen. Daarvoor is het te onevenwichtig, te grof en vaak te smakeloos. Hier en daar is het niet ver van pornografie, doordat de schrijver geen reserve of zelfbeperking kent. Het is een dier boeken, zoals ze om de tien jaar verschijnen, die een korten tijd inslaan en van zich doen spreken om dan na enkele jaren in volslagen vergetelheid weg te zinken. De eerste twee delen van deze trilogie werden besproken in het Aug.-Sept.- nummer van dit tijdschrift.
J. van Heugten [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str005194901_01/_str005194901_01_0105.php]
[2020-05-20]
Gods Geuzen van Jan de Hartog is een bijzonder interessant boek. Hoewel het geen boek is wat ik in één adem uitlas, moet ik zeggen dat het mij enorm fascineerde.
Het verhaal speelt met name in de jaren dertig. Anton Zorgdrager ziet geen mogelijkheid zijn studie medicijnen te betalen; als een soort laatste redmiddel wordt zijn studie door de Nederlandse staat betaald, waardoor hij zich verplicht na zijn afstuderen voor 10 jaar naar Nederlands-Indië te gaan.
Het is ronduit fascinerend om te lezen hoe Anton in Nederlands-Indië aankomt en hoe hij daar verandert. Anton is met (ziekte)verlof in Nederland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt; hij weet, via Engeland, naar Nederlands-Indië terug te keren.
Het boek eindigt met de oorlog en de bevrijding van het zuidelijke deel van Nederland. (Anton is, na enige omzwervingen, als officier van het Nederlands-Indisch leger weer in Nederland.)
BookLovingLady [source: https--www.goodreads.com]
[2019-07-22]
In de jaren dertig stond de Dienst voor Volksgezondheid in Nederlands Indië bekend als vreemdelingenlegioen voor artsen. Terwijl elders een medicus een plaatselijk examen moest afleggen voor hij in een land kon praktizeren, werden in Indië alle diploma's voor buitenlandse artsen zonder meer geaccepteerd, en er werd niet naar iemands verleden gevraagd. Als gevolg daarvan werkte in de oerwouden van Sumatra en Nieuw-Guinea, maar ook op Java, een vrijgevochten fel-onafhankelijke ploeg dokters van verschillende nationaliteiten.
Anton Zorgdrager valt daar als jong arts tussen en wordt de protegé van Dr. Brzezezinska-Jansen, een Poolse reus, wereldbekend lepra-specialist. 'Gods Geuzen' volgt de leertijd van de jonge dokter in de wildernis, in de schaduw van zijn mentor, en later in bezet Nederland.
Toen het boek na de oorlog verscheen werd het opgehemeld en verguisd. Predikanten preekten ertegen, priesters hielden het de gemeente voor als een getuigenis, Nederlandse critici, die in die dagen geen blad voor de mond namen, noemden het 'een muil voor speeksel', 'het meest indrukwekkende boek van de eeuw', 'een monument van modder' en 'een grandioze roman'.
In het buitenland reageerde men wat rustiger: de New York Times noemde het wereldliteratuur en de Londense Observer schreef 'De Hartog roept in vele instanties het oerwoud en de wildernis overtuigender op dan Joseph Conrad'.
Hoe dan ook, 'Gods Geuzen' is een klassieke roman in onze literatuur; wie eenmaal in de ban van Jan de Hartog is, komt daarvan niet meer los.
Kris Van Mierlo [source: https--www.goodreads.com]
[2021-08-01]
Deel 1 heb ik uit. Het verhaal van een jonge arts die, om een subsidie voor zijn studie te krijgen, akkoord gaat met 10 jaar uitzending naar Nederlands-Indië. Hij belandt in dit deel na omzwervingen die lijken op Heart of darkness van Joseph Conrad, in een leprozenkolonie op Celebes. Een mooi geconstrueerd verhaal in de traditie, qua verhalende schrijfstijl en thematiek, van Graham Greene en Theun de Vries.
Eric Miedema [source: https--www.goodreads.com]
[2009-07-27]
A mesmerizing book about Salvation Army missionaries who go out to the East Indies to save souls. I love DeHartog and this is one of best - although not about the sea which is his usual metier.
This one is dense with characters and plot and the hero going slowly mad in the jungle. A great favorite which I've read several times.
It was a movie long ago with - of all people - Rock Husdon as the missionary. De Hartog - a Dutchman named Jan like my father, about his age and now gone - has always been a great favorite of mine. I once wrote him a fan letter and enclosed a bookplate which he inscribed with a frail, spidery hand.
He was a Quaker and also wrote a historical book about friends. Also war-at-sea novels.
Lynn Pribus [source: https--www.goodreads.com]
[2016-02-05]
I am not sure if this is the story about a western man who went to Borneo to take up his post in the jungle to bring civilisation and sanitation and rational life to the natives, and thought his predecessor - whose diary he found and who had left very sick as this man arrived - weak in giving up and being sick. He settled down to carry out his work and wait for the fabled fearsome chief while a local meek little man helped him settle and deal with day to day life in the place, determined not to give way to any nonsense of mind or body or superstition ...
My suspicion that this might be the book is strengthened by the fact that shelfari record this book title in parenthesis for two other titles by the author, Mission to Borneo and Duel With A Witch Doctor.
Dr.J.G. [source: https--www.goodreads.com]
[2013-02-05]
A young Dutch doctor goes native in Borneo. A gripping story, with characters so real to me I felt as though I knew them personally. I am getting ready to read it again, this time as an e-book. I think it could be one of my favorite novels of all. After I read this book I had to read everything I could find by Jan de Hartog.
A.D. Morel [source: https--www.goodreads.com]
[2013-12-18]
One of my favorite books ever! I did not read this in dutch, I read it in English. Contemporary authors do not master character development and delving into the psyche, when I read a book like this, it is almost like drinking a big glass of water in the desert.
Patricia Mclelland [source: https--www.goodreads.com]
[2011-01-23]
My favorite novel. A huge, spiritual saga of Dutch doctors and missionaries in colonial Indonesia. Why this perfect novel isn't well-known is incomprehensible.
Oliver Hazan [source: https--www.goodreads.com]
Wat is het beste boek dat je ooit gelezen hebt? [2013-06-00]
Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is 'De bevrijdende kracht van emoties' van Riet Okken. Een heel helder, vlot, fijngevoelig en diepgaand boek. Alleen al het lezen was bevrijdend! (Anja G.)
Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is 'De zwarte met het witte hart' van Arthur Japin. Het bevestigde wat ik al mijn hele leven voelde en nooit helemaal goed kon verwoorden; sindsdien wel. Het zette voor mij de puntjes op de i. Bijvoorbeeld; zwart is niet alleen zwart en wit is niet alleen wit, het meeste is grijs. Maar ook: je kunt niet straffeloos met levende wezens marchanderen en 'verhuizen'. Iemand van wie alle voorgaande generaties zijn opgegroeid in een bepaalde omgeving, kan niet straffeloos verhuizen naar een totaal andere omgeving, met totaal andere voeding. Dit gaat ten koste van haar/zijn metabolisme, dus ook gezondheid, enz. Dit is absoluut niet racistisch bedoeld, maar m.i. een vaststelling van een feit. (M. Zerbst)
'Stoppen met roken' van Alan Carr. Dankzij dit boek ben ik sinds 19 jaar ex-roker. En 'Wat je niet mag weten over je gezondheid' Dr. Gabor Lenkei (Héééééél grote ogen krijg je ervan!). Ik ben toen mijn antidepressiva beginnen afbouwen, ik heb er 9 maanden over gedaan, en het is ook gelukt! Ik ween wel meer dan voordien, maar dat is gezond. Wenen wast namelijk de ziel! (Christelle DC)
'Kanker is geen ziekte maar een overlevingsmechanisme' van Andreas Moritz (Toon W.)
Ik heb al veel inspirerende boeken gelezen maar het boek dat ik driemaal na elkaar heb gelezen en me nog steeds diep ontroerde was 'Reis naar het binnenste van de ziel' door Oriah Mountain Dreamer. Het gaat over de zoektocht van een vrouw naar zichzelf, zo puur geschreven, zo eerlijk en diep ontroerend, hoe ze tot de essentie komt! Voor mij een boek om te koesteren! (Marleen D.)
Mijn interessantste boek van de laatste jaren was 'Bad Science' van Ben Goldacre (anoniem).
Het moet in het begin van de jaren '80 geweest zijn dat ik het boek 'Sri Aurobindo of het avontuur van het bewustzijn' gelezen heb. Tijdens het lezen voelde ik in m'n hoofd ter hoogte van de fontanel een licht pulserende gewaarwording. Eerst dacht ik dat ik het me inbeeldde omdat het in het boek ging over een hoger bewustzijn maar wanneer ik stopte met lezen en de gewone dagelijkse bezigheden hervatte met het komen en gaan van gedachten ebde dat gevoel weg. Ik volgde in die tijd yoga en wanneer de lerares tijdens een meditatie oefening vroeg om met de aandacht op een bepaalde plaats in het lichaam te blijven lukte dat niet al te best, gedachten kwamen en haalden me uit m'n concentratie. Het is door gebruik te maken van dat pulserende gevoel dat ik me kon concentreren zonder dat er gedachten kwamen die de aandacht afleidden. Later heb ik deze vaardigheden gebruikt om te pendelen en aan zelfgenezing te doen. Het is dus dankzij dit boek dat ik zonder gedachten kan zijn. Dat is toch wel speciaal! (Jef V.)
'De zetel van de Ziel' van Gary Zukav is een prachtig liefdevol en heel wijs boek! (Debby)
'Gods Geuzen' van Jan de Hartog gaf mij ooit (lang geleden) een ander zicht op het leven. (Marie-Henriette V.)
'De Meester en Margarita' van Michail Boelgakov. Drie verhalen in één. Scherpe satire, humor en een aangrijpende liefdesgeschiedenis in een veelzijdig boek. De duivel en zijn trawanten maken Moskou onveilig en leren vooral de meelopers van het regime en de angsthazen een gepast lesje. De mooie dappere Margarita is op zoek naar haar geliefde en biedt zich aan als gastvrouw op het bal van de duivel in ruil voor de hereniging met haar grote liefde. De Meester, Margarita's geliefde, belandt in een instelling voor krankzinnigen omwille van een controversiële roman die hij schreef over Pontius Pilatus en Jezus. Het heeft mijn leven niet veranderd, maar het verhaal heeft me nooit meer losgelaten. Ik lees het om de zoveel tijd weer opnieuw en het laat me steeds weer achter met een inwendige glimlach. (Hilde M.)
'De hele olifant in beeld' van Marja de Vries. Op heel verhelderende wijze krijg je inzichten in de natuurwetten. De auteur verbindt informatie uit de verschillende geloofstradities en de uitkomsten van wetenschappelijke onderzoeken op een zodanige manier dat het kwartje valt. Een uniek standaardwerk. (Pauline N.)
'De ontdekking van de hemel' van Harry Mulisch. Een prachtig veelzijdig verhaal over een engel die naar de aarde gestuurd wordt met een missie. Scherp, grappig, ontroerend, meeslepend. Kortom: een boek dat alles heeft wat een boek moet hebben. Een boek dat ik zou meenemen naar een onbewoond eiland. (Hans V.)
'De Vier inzichten' van Miguel Ruiz. Wijsheid van de Tolteken. Zo'n eenvoudig principe. Allesomvattend. Klein boekje, maar groots aan waarde. Niet zo simpel om naar te leven. (Greta D.)
'De voedselzandloper' van Chris Verburgh. (Wim G.)
Het boek dat mij altijd weer opnieuw kan inspireren, ontroeren en blij maken is 'De alchemist' van Paulo Coelho. Het lijkt misschien een eenvoudig sprookje, maar het is een pareltje van wijsheid en toegankelijk voor alle leeftijden. (Désirée F.)
Ik kan wel stellen dat het boek 'Gesprekken met God' van Neale Donald Walsch mijn leven veranderd heeft. Door dit boek kwam ik te weten dat God een God is van liefde en vergeving. Niet een God die oordeelt, veroordeelt en straft. Iedereen, (gelijk welk ras, geslacht, seksuele voorkeur, ...) kan op elk moment in zijn leven vergeving krijgen van God en zich herpakken. De hel bestaat niet zoals wij als kinderen werden opgedrongen, het is wat de mensen ervan gemaakt hebben door de bijbel verkeerd te interpreteren. Ik kan wel zeggen dat dit heel veel angst bij me heeft weggenomen en ik me nu veel beter in mijn vel voel. We zijn allemaal onderweg, elk op zijn eigen mooie manier en dat is goed... (Mia D.)
Sonja Kimpen haar boeken over voeding hebben mij leren nadenken over hoe wij omspringen met wat we in ons lijf stoppen. Ze heeft volgens mij onterecht veel kritiek gekregen omdat ze geen opleiding als diëtist had, ze heeft eigenlijk wat we diep vanbinnen allemaal al wisten nog eens duidelijk op papier gezet.
Het boek van Louise L. Hay 'Je kan je leven helen' heeft een extra dimensie gegeven aan mijn psychologisch denken. Beide dames zou ik willen bedanken daar ze me toch wel inzichten hebben gegeven om mezelf te kunnen genezen.(Leen D.)
Het mooiste boek dat ik gelezen heb is 'Angst of Liefde? Dat is de vraag...' van Pim Visser. Een heel compact boekje (100 pagina's) over communicatie, gekoppeld aan de vraag hoe je in het leven staat; word je gestuurd door angst of door liefde? In het boek worden thema's behandeld als vragen stellen, luisteren, dialoog en het geven en krijgen van feedback. De theorie wordt compact uitgelegd aan de hand van pakkende voorbeelden. Het boekje is rijkelijk voorzien van inspirerende citaten en metaforische verhalen uit allerlei religieuze en spirituele bronnen. Op een heel ontspannen en eenvoudige manier heeft het boekje mij bewust gemaakt van mijn eigen communicatie op het werk en in het dagelijks leven thuis. Ook in de omgang met mijn kinderen is het boek een bron van inspiratie. Een echte aanrader! (Melanie Z.)
[bron: https--placebonocebo.be/tijdschriften/placebonocebo-07/wat-het-beste-boek-dat-je-ooit-gelezen-hebt]
--- Over (foto 2): Jan De Hartog ---
Johannes (Jan) de Hartog was een Nederlandse schrijver van romans, toneelstukken en filmscenario's, vooral gekend om zijn romans over de scheepvaart.
In het begin van zijn carrière schreef hij, onder het pseudoniem F.R. Eckmar, ook een vijftal detectieveromans over de avonturen van commissaris Wiebe Poesiat en inspecteur Gregor Boyarski bij de hoofdstedelijke havenpolitie.
[bron: https--www.goodreads.com]
Jan de Hartog (1914 - 2002) was a Dutch playwright, novelist and occasional social critic who moved to the United States in the early 1960s and became a Quaker. From then on he wrote in English.
At the beginning of his career he wrote five detective novels about the adventures of Commissioner Wiebe Poesiat and inspector Gregor Boyarski at the metropolitan harbor police under the pseudonym F.R. Eckmar.
[source: https--www.goodreads.com]
Johannes (Jan) de Hartog (Haarlem, 22 april 1914 - Houston, 22 september 2002) was een Nederlandse schrijver van romans, toneelstukken en filmscenario's die in de eerste plaats naam heeft gemaakt met romans over de scheepvaart.
Als hoofdzakelijk vertellend romancier kon hij tot zijn aanvankelijke teleurstelling niet bogen op algemene literaire erkenning, maar dat heeft met wereldwijd miljoenen verkochte boeken zijn populariteit onder het publiek geen kwaad gedaan. Sinds 1943 had hij niet meer zijn hoofdverblijf in Nederland; na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich met onderbrekingen in de Verenigde Staten en schreef hij zijn werken voortaan in het Engels.
De vader van Jan de Hartog was de hervormd theoloog Arnold Hendrik de Hartog (1869-1938), die ten tijde van Jans geboorte predikant was in Haarlem. In 1917 werd Arnold de Hartog predikant in Amsterdam en nadien werd hij benoemd tot hoogleraar in de theologie aan achtereenvolgens de Universiteiten van Utrecht in 1926 en Amsterdam in 1931. Zijn grootvader, Arnold Hendrik de Hartog sr, was eveneens predikant en hoogleraar theologie, maar grootvader De Hartog was gereformeerd, en nauw verbonden aan de Doleantie van Abraham Kuyper en diens Vrije Universiteit.
Zijn moeder was Lucretia de Hartog-Meyjes (1882-1961), afkomstig uit een geslacht van zeilmakers, scheepsbouwers en cargadoors en opgegroeid in het buitenland. Zij doceerde middeleeuwse mystiek.
Jonge jaren (1914-1934)
De Hartog woonde zijn eerste vier jaren in Haarlem, en groeide daarna op in Amsterdam-Oost, waar het gezin woonde aan de Tweede Oosterparkstraat, later aan de hoek Nicolaas Witsenkade - Pieter Pauwstraat. Over zijn jeugd in de stad schreef hij het boek Herinneringen aan Amsterdam (1981). Het gezin De Hartog telde twee zoons, waarvan Jan de jongste was en Frans (Franz) de oudste. Het maakte deel uit van de maatschappelijke bovenlaag en leefde in betrekkelijke welvaart.
Toen Den Hartog tien jaar oud was kreeg zijn moeder tuberculose. Zij werd meer dan een jaar lang opgenomen in een sanatorium. Vader kon de kinderen niet verzorgen, dus die werden ondergebracht; Frans bij een lerarengezin, en Jan bij de weduwe Bout in Huizen, samen met twee wezen. De vloot van het vissersdorp fascineerde hem, en op een dag werd hem door een visser gevraagd of hij mee wilde varen. Dat wilde Jan wel. Zijn ervaringen heeft hij in 1967 opgeschreven als Herinneringen van een bramzijgertje.
In dat verhaal komt ook een "leugenaar' voor: een verteller die aan boord kwam om in ruil voor eten en drinken met het nodige aplomb sterke verhalen te vertellen. Als het bramzijgertje thuis zijn avonturen verhaalt merkt hij dat de toehoorders aan zijn lippen hangen. "Dat was het ogenblik waarop ik voor het eerst besefte dat ik een geboren Leugenaar was."
Scheepvaart werd een levenslange fascinatie. Herhaaldelijk ging De Hartog uit varen, of hij mocht of niet. Als vijftienjarige mocht hij mee op het koopvaardijschip van de Stoomvaart-Maatschappij Oostzee. De ervaringen die hij op zee op deed brachten hem herinneringen die als materiaal dienden voor de verhalen die hij zijn leven lang zou blijven optekenen.
Als zestienjarige behaalde hij middels een stoomcursus bij het instituut Lier zijn MULO-B diploma, en vervolgens monsterde hij als lichtmatroos aan bij Hospitaal-kerkschip De Hoop.
Vervolgens werd De Hartog aangenomen bij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Daar beviel het spartaanse regime hem echter slecht en binnen drie maanden hield hij het voor gezien. Later verklaarde hij dat hij van school was gestuurd vanwege aangetroffen aantekeningen die door de school werden uitgelegd als "voorbereiding voor chantage". De school zou nog een briefje hebben meegegeven met de verklaring dat men daar geen piraten wenste op te leiden. Deze episode verwerkte hij met een aantal andere herinneringen in Ave Caesar (1936), op basis van zijn dagboekaantekeningen.
Vroege schrijverschap (1934-1940)
Nog steeds geobsedeerd door zee en scheepvaart kwam De Hartog hierna in dienst bij de havenpolitie van Amsterdam, waar hij tot 1932 bleef werken. Naar eigen zeggen hield hij zich daar hoofdzakelijk bezig met koper poetsen, thee zetten en 's nachts wakker blijven. Tegelijkertijd volgde hij het avondgymnasium, dat hij ook wist te voltooien. Tijdens de nachtwachten op het IJ begon hij met schrijven over gebeurtenissen van romantische aard, die hij De geheimen van het IJ noemde. Ook schreef hij in deze periode korte stukjes die door het Algemeen Handelsblad werden geplaatst onder de kop De korte golf.
In een poging om serieuze kunst te scheppen schreef hij Het huis met de handen (1934) dat door Menno ter Braak ongunstig werd besproken en dat door De Hartog zelf later een onleesbaar ding werd genoemd.
De avonturen die hij bij de havenpolitie had meegemaakt vormden vervolgens de basis voor vijf detectiveromannetjes die sinds 1934 verschenen, over de lotgevallen van commissaris Wiebe Poesiat en inspecteur Gregor Boyarski bij de hoofdstedelijke havenpolitie. Deze werken schreef hij onder het pseudoniem F.R. Eckmar, een naam die niet toevallig klinkt als "verrek maar" en die kan worden opgevat als zijn houding ten opzichte van het kunstestablishment van die tijd.
Naar aanleiding van Den Hartogs verhaaltjes in het Algemeen Handelsblad trok de Amsterdamsche Tooneel-vereeniging hem in 1938 aan als adviseur over de scheepvaart voor de opvoering van een Duits toneelstuk waar zeelui een rol in speelden. Hij bleef als vrijwilliger aan dit gezelschap verbonden, vertolkte op het toneel nog een rol als Finse zanger en droomde van een grote carrière als acteur. Zijn talent was echter geringer dan zijn ambitie, en geleidelijk ging Den Hartog over tot het schrijven van toneelstukken. Daarnaast regisseerde hij wat en bleef hij figurantenrolletjes aannemen.
Een medefigurant was Lydia van Schagen, zeven jaar ouder dan hij, kunstschilderes. In 1934 trouwden zij. Van enig inkomen was nog nauwelijks sprake, en omdat De Hartog nu ook voor zijn vrouw moest zorgen, ging hij weer terug naar de havenpolitie, als invaller-stoker. Het huwelijk begon al gauw barstjes te vertonen. Van samenwonen was al gauw geen sprake meer. In 1937, Lydia was zwanger van hun dochter Sylvia, was De Hartog haar voor het eerst ontrouw. Uit het huwelijk volgde ook nog een zoon, Arnold, maar het huwelijk liep definitief op een mislukking uit. In 1938 overleed zijn vader.
In die tijd begon De Hartog met het schrijven van zijn in Nederland bekendste werk, Hollands Glorie. Hij woonde in Schoorl, vlak bij zijn literaire mentor Herman Robbers, in die tijd een zeer invloedrijk man in de literatuur. Ook de schrijver en essayist Menno ter Braak had in die tijd veel invloed. De Hartog kende hem persoonlijk doordat hij les had gegeven op het avondgymnasium. Van een warme band met Ter Braak was echter geen sprake. De Hartog bleef schrijven, en leerde geleidelijk zijn stijl en thematiek vorm te geven. Tegelijkertijd maakte hij steeds meer connecties in het hoofdstedelijke culturele leven, zoals met zijn huisgenoot de toneellegende Albert van Dalsum en met de oudere Ludwig Berger, met wie zich een vriendschap ontwikkelde.
De vermaarde regisseur Berger, als jood gevlucht uit Duitsland, vroeg hem om te helpen bij het scenario voor de film Ergens in Nederland, over de zee, de mobilisatie en de Koninklijke Marine. Berger wist niets van de scheepvaart en De Hartog stond nog altijd bekend als zeeman. De beoogd hoofdrolspeler, Paul Storm, viel uit vanwege de mobilisatie, en De Hartog kreeg zijn debuut als speelfilmacteur, als tegenspeler van Lily Bouwmeester, met wie hij een romance beleefde. Het zou zijn enige filmrol blijven. De film zou in première gegaan zijn op de dag van de Duitse inval, 10 mei 1940.
De bezetting (1940-1943)
Een paar maanden voor de Duitse inval had de Hartog een tijdelijke betrekking aangenomen in de sleepvaart, bij Wijsmuller in IJmuiden, maar daar kwam al snel een eind aan toen de sleepboot door de bezetter werd buitgemaakt. De Hartog had noodgedwongen weer alle tijd voor het schrijverschap en voltooide onder druk van zijn uitgever Hollands Glorie, een boek over de sleepvaart, geïnspireerd op de geschiedenis van de rederijen Wijsmuller en Smit. In een tijd dat Nederlanders zich door de bezetting sterk bewust waren van hun identiteit sloeg de nationalistische titel meteen aan, en de thematiek van onderdrukking was voor een goede verstaander ook toepasselijk. De roman werd een groot succes en werd ook door de critici lovend ontvangen. De bezetter had ook geen bezwaren. Sterker nog: de onderliggende kritiek op kapitalistische uitbuiting en ook het nationalisme pasten goed in het ideologische straatje der nationaal-socialisten. Totdat De Hartog in 1942 weigerde om lid te worden van de Kultuurkamer maakte hij dan ook weinig bezwaar tegen de omhelzing door de bezetter. Door deze weigering echter, onder meer ingegeven door zijn afkeer van de antisemitische maatregelen die de bezetter trof, verviel De Hartog vrijwel meteen in ongenade. Hollands Glorie werd verboden, hij werd overal gedwarsboomd, en er was zelfs al sprake van deportatie naar Duitsland.
Met zijn vriend de acteur Jan Teulings tikte hij een oude tjalk op de kop, met als doel een clandestien theatergezelschap op te zetten, tevens dekmantel voor verzetsacties. Om poolshoogte te nemen bezeilden zij de voormalige Zuiderzee en probeerden zij tegelijkertijd onderdak te vinden voor Joodse kinderen in de aanliggende vissersplaatsen. Van de goede bedoelingen om een ondergronds theater op te richten kwam echter niets terecht. Wel vormde het de inspiratie om zijn verhaal Schipper naast God, dat gaat over een schipper die een lading joodse vluchtelingen redt, te bewerken voor toneel. Door de steeds intensievere Duitse controles voelde De Hartog zich echter niet veilig meer, en hij besloot onder te duiken, en uiteindelijk in april 1943 met hulp van de illegaliteit het land te ontvluchten.
Per trein reisde hij naar Moeskroen, aan de grens met Frankrijk, waar hij valse papieren kreeg. Hij reisde per trein door op weg naar Delle, op de grens met Zwitserland. Onderweg werd hij niet vertrouwd en werd hij ondervraagd in het station van Nancy. Hij mocht door na een telefoontje met de burgerlijke stand die zijn valse identiteit wonderlijk genoeg bevestigde. In Zwitserland werd hij over de grens gesmokkeld en vervolgens door de Zwitserse autoriteiten geïnterneerd. Tegen diens eigen advies in, heeft de Nederlandse consul in Zwitserland hem geholpen om weg te komen naar Engeland. Met hulp van de Franse Maquis nam hij de trein naar Foix en werd hij de Pyreneeën in geleid, waar hij met een groep vluchtelingen onder leiding van een gids de bergen in trok.
De Hartog werd meegenomen door een patrouille en vervoerd naar Zaragoza om bij de nonnen verpleegd te worden. Hij werd ontvangen door de Britse consul die hem in een juten zak in het ruim van een vrachtschip liet laden, naar Gibraltar. Vanaf Gibraltar reisde hij door naar Engeland.
Engeland (1943-1949)
In Londen kreeg De Hartog als Engelandvaarder huisvesting van de 'vrije Nederlandsche regering' en een baan als oorlogscorrespondent bij de Regeerings Persdienst, met als specialisatie de koopvaardij. Hij ging mee met koopvaardijschepen om daarover te schrijven. Hij nam in die hoedanigheid deel aan een konvooi naar Moermansk. Ook sprak hij verhalen in voor Radio Oranje en raakte er bevriend met zijn collega-schrijvers en geestverwanten A. den Doolaard en de vlieger Adriaan Viruly. In dezelfde periode leerde hij Engels, dat hij nog niet vloeiend sprak, en legde hij contacten in het Londense culturele leven. Via Michael Powell kreeg hij een seizoen een aanstelling als dramaturg bij het Oxford Playhouse, waar hij samenwerkte met de toneelschrijver Christopher Fry. Hij ontmoette er ook de Ierse toneelschrijver George Bernard Shaw, met wie hij het goed kon vinden, en hij kreeg er kennis aan Angela Wyndham Lewis, stiefdochter van de Engelse schrijver J.B. Priestley, met wie hij in 1946 trouwde en twee kinderen kreeg: Nicholas en Catherine. Ook dit huwelijk zou echter stuklopen, in 1951.
Ook na het einde van de oorlog bleef De Hartog hangen in Engeland. In het voorjaar van 1945 vroeg Michael Powell hem om te gaan acteren in het door hemzelf geschreven toneelstuk Skipper next to God tijdens de zomervoorstellingen in het Theatre Royal in Windsor.
Skipper next to God werd zo'n succes dat het ook op Broadway uitkwam; De Hartog ging pendelen tussen Londen en New York. De toneelstukken Death of a Rat, William and Mary en zijn bekendste toneelstuk The Fourposter (Het Hemelbed) volgden, met toenemend internationaal succes. De Hartog mocht dan voor het Engels gekozen hebben, Nederland kon hij niet loslaten. Door zijn internationale succes werd hij wereldreiziger, maar met Nederland als thuishaven. Hij schafte zich een oude zeetjalk aan, de Rival, die hij liet ombouwen tot woonschip, waarmee hij door Nederland voer, en de rivieren afzakte naar Parijs.
Frankrijk (1949-1956)
In 1949 besloot hij zijn intrek te nemen in Parijs. Het einde van zijn huwelijk met Angela luidde een periode van losbandigheid in, met veel drank en vrouwelijk schoon. Hij schreef er de trilogie Stella-Mary-Thalassa, over de gezagvoerder van een zeesleepboot in de chaos van de oorlog en de naoorlogse tijd. Het werd een bestseller, evenals de bewerking The Captain, waarvan meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht in de Verenigde Staten. Door dit succes kregen ook de andere werken van De Hartog veel aandacht; zijn werk verscheen in twintig talen. De Hartog ontmoette in Parijs de destijds aldaar zeer beroemde schrijfster Colette die hem inspireerde en hielp met de vertaling en het opgevoerd krijgen van Het Hemelbed in Parijs.
In Frankrijk regelde hij via Michael Powell een Engelstalige assistente die hem behalve met praktische zaken kon helpen waar zijn talenkennis bij het schrijven tekortschoot. Het werd Marjorie Mein, door Powell aan hem geïntroduceerd. Was de relatie aanvankelijk nog strikt zakelijk, uiteindelijk resulteerde de vruchtbare samenwerking ook in een persoonlijke relatie die tot zijn dood zou voortduren.
Toen in februari 1953 de dijken doorbraken in Zeeland, aarzelde De Hartog geen moment. Hij liet zijn woonschip de Rival in een noodtempo ombouwen tot hospitaalschip met 60 bedden en voer ermee naar Oude Tonge, waar nog veel gewonde slachtoffers geholpen konden worden. Over zijn ervaringen schreef hij De Kleine Ark. Daarna vroeg hij Marjorie Mein om zich bij hem te voegen, waarna zij samen op de boot de rivieren afzakten tot in Zuid-Frankrijk, waar hij bevriend raakte met William Somerset Maugham en Joris Ivens.
In 1956 besloten Marjorie en Jan om de Rival te verschepen naar de Verenigde Staten. De boot werd in een vrachtschip getakeld met bestemming Houston. Die stad was min of meer willekeurig gekozen omdat zich daar een havenkraan bevond die de 146 ton wegende Rival uit het vrachtschip kon takelen. In 1957 en 1958 maakten zij kennis met de Verenigde Staten door hun reis op de Rival van Houston naar Nantucket.
Quaker
Intussen was zijn moeder quaker geworden. Om zich niet openlijk af te wenden van het geloof van haar echtgenoot had zij daar verder geen ruchtbaarheid aan gegeven. Toen Den Hartog vernam dat haar einde naderde kwam hij in 1960 naar Nederland over om samen met zijn broer voor hun moeder te zorgen op haar zware ziekbed. Het overlijden van zijn moeder maakte zo'n diepe indruk op hem, dat hij zich daarna ook aansloot bij de Quakers.
Niet snel daarna trouwde De Hartog met Marjorie Mein, in 1961, op Long Island. Het werd een quakerhuwelijk. Vooral in de vroege jaren zeventig legde De Hartog zich als schrijver toe op geschiedenis en ideeën van de Quakers.
Houston (1962-1966)
Door het succes van zijn boeken, toneelstukken en films vestigde De Hartog allengs ook zijn naam in de Verenigde Staten. De University of Houston vroeg hem om er dramaturgie te doceren, waar hij zich met enthousiasme op toelegde.
Tijdens een feestje bij vrienden hoorde hij over de slechte omstandigheden in het Jefferson Davis County Hospital, een ziekenhuis voor mensen - veelal niet-blank - die onvoldoende verzekerd waren en er onder smerige, mensonterende omstandigheden verbleven. Ofschoon Houston voor die tijd een betrekkelijk welvarende stad was, was er onvoldoende liefdadigheid beschikbaar voor de niet-blanke bevolking. Ook op de universiteit was De Hartog al onaangenaam getroffen door de systematische slechte behandeling van niet-blanken. Zijn vrouw haalde hem over om er samen vrijwilliger-verpleger te worden. In een ingezonden brief, in april 1963 gepubliceerd in de Houston Chronicle, schreef hij een vlammend protest tegen de behandeling van de arme zieken in de stad, maar het hielp niet veel. Voor De Hartog werd het bijna een obsessie en hij besloot er letterlijk een boekje over open te doen: The Hospital (1964). Dit mondde uit in een rel met landelijke publiciteit en tussen voor- en tegenstanders ging het hard tegen hard. Door tegenstanders in Houston werden de Den Hartogs uitgemaakt voor communist en nigger-lover. Toen de zaak zo escaleerde dat hun huis vanuit een rijdende auto werd beschoten, vluchtten ze naar Nantucket, het eiland van Quakers en zeelui, waar zij zich uiteindelijk in 1965 voor langere tijd vestigden. De Hartog schreef er The Captain.
Adoptiefouders (1966-1972)
De Quakers bleven een grote rol spelen in hun leven. De Hartog stuitte bij een lezing op het bestaan van de Welcome House Adoption Agency van de schrijfster Pearl S. Buck. Het was de tijd van de Vietnamoorlog en de protesten daartegen. Het Amerikaanse leger bombardeerde Vietnam en een aantal organisaties legde zich toe op de opname van burgerslachtoffers. Het plan was om Vietnamese oorlogswezen naar Amerika over te brengen zodat die bij vrijwillige gezinnen tot rust konden komen, met een adoptie als overweging. In 1967 reisde De Hartog naar het oorlogsgebied. Zelf adopteerden hij en zijn echtgenote ook twee meisjes, half Koreaans, half Amerikaans: Eva en Julia. De Hartogs deelname aan het televisieprogramma Mies en scène van Mies Bouwman hierover veroorzaakte in het Nederland van 1968 nog een bescheiden golf aan adoptieverzoeken.
De rijpere jaren (1972-2002)
De rijpere jaren bestonden voor De Hartog vooral uit rusteloosheid. Een verhuizing naar België, toch weer terug naar de Verenigde Staten, een tijdelijke verwijdering van zijn echtgenote, een lang verblijf in Engeland. Inspiratie om te schrijven kreeg hij door het organiseren van belevenissen als het meevaren op de sleepdienst van Smit Internationale of een tijdelijk verblijf in Amsterdam voor het noteren van jeugdherinneringen.
In 1986 vestigden De Hartog en zijn vrouw zich in het Engelse graafschap Somerset. Hij ontwikkelde een interesse in de geschiedenis van het Romeinse rijk en in de wichelroede (zie onder andere zijn roman De Centurio). Ofschoon inmiddels op gevorderde leeftijd, bleef De Hartog gevoelig voor vrouwelijk schoon, en hij beleefde twee affaires met aanmerkelijk jongere vrouwen, tot ontsteltenis van zijn echtgenote. Vanwege ruzie met familie verhuisden zij weer naar België, en daarna in 1994 weer terug naar Houston. Sinds 1995 liep zijn gezondheid hard achteruit, en in 2002 overleed hij in een ziekenhuis in Houston.
In 2004 onthulde zijn weduwe in Maassluis een plaquette ter nagedachtenis aan Jan de Hartog wegens de historische banden die deze stad heeft met de zeesleepvaart, waarover hij vaak schreef. De gedenkplaat is aangebracht vlak bij de ligplaats van de Furie, het schip dat in 1976 een belangrijke rol speelde in de televisiebewerking van zijn boek Hollands Glorie.
Bibliografie en pseudoniem
Jan de Hartog schreef in het begin van zijn carrière een aantal detectiveromans onder het pseudoniem F.R. Eckmar ('Verrek maar'). Deze boeken zijn later onder zijn eigen naam herdrukt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte hij als schuilnaam 'Maurice de Mellard', naar De Mellard, een van de oudste huizen van het Over-Betuwse dorp Valburg, waar hij vaak bij zijn grootouders logeerde.
Proza
...
Non-fictie
...
Toneel
...
Verfilmingen
...
Prijzen en onderscheidingen
...
[bron: wikipedia]
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
Nieuwpoort+Deel Westende
35x bekeken
0x bewaard
Sinds 6 sep '24
Zoekertjesnummer: m2155044374
Populaire zoektermen
pantheon der literatuurde bende van jan de lichtede bende van jan de lichteLiteratuurrussische literatuurjan kordaat in Stripverhalengeuzen in Stripverhalenjan zonder vrees in Stripverhalenjan vaerten in Kunst en Cultuur | Beeldendjan leenknegt in Kunst en Cultuur | Beeldendstrips de geuzen in Stripverhalenjan van imschoot in Kunst en Cultuur | Beeldendjan dries in Kunst en Cultuur | Beeldendjan hoogsteyns in Kunst en Cultuur | Beeldendwerktuigen in Landbouw | Werktuigenrosella parkieten in Vogels | Parkieten en Papegaaiendual in Platenspelersopel diplomat in Modelauto's | 1:43nouchka in Tassen | Damestassenbosch heggenschaar accu in Heggenscharenmetalen reclame borden in Merken en Reclamevoorwerpengele aanvulgrond in Zandlauwe in Romansvolvo r design in Banden en Velgen