Kenmerken

Conditie
Zo goed als nieuw
Jaar (oorspr.)
2005
Auteur
zie beschrijving

Beschrijving

||boek: Inleiding tot het esoterische Christendom|Een verborgen geschiedenis|Ankh-Hermes

||door: Jacob Slavenburg

||taal: nl
||jaar: 2005
||druk: ?
||pag.: 179p
||opm.: paperback|zo goed als nieuw

||isbn: 90-202-8399-5
||code: 1:000864

--- Over het boek (foto 1): Inleiding tot het esoterische Christendom ---

Naast een 'uiterlijk' (exoterisch) christendom heeft er altijd een 'innerlijk' (esoterisch) christendom bestaan. Het esoterisch christendom is geen institutioneel, politiek of sociaal christendom, maar een innerlijke beleving daarvan. Vormen daarvan zijn ondermeer de gnostiek uit de eerste eeuwen, maar eveneens het katharisme, de middeleeuwse mystiek, de christelijke kabbala, de alchemie, en de graallegenden. Vanaf de zeventiende eeuw is het esoterisch christendom vertegenwoordigd door mensen als Jacob Böhme, Emmanuel Swedenborg, G. Gurdjieff, Rudolf Steiner en Carl Gustav Jung. Ook de new-age beweging houdt zich bezig met de esoterische zijde van de grote bestaande godsdiensten. De laatste jaren is er van wetenschappelijke zijde eveneens sterke interesse in de westerse esoterie en verschijnen er belangwekkende publicaties.

[bron: flaptekst]

De auteur heeft al ruim een dozijn boeken gepubliceerd over dit en aanverwante thema's. Hij was medevertaler in het Nederlands van de Nag-Hammadi geschriften, die in 1945 werden gevonden, in de jaren zeventig vertaald werden en die gehele nieuwe inzichten in het christendom volgens de gnosis boden; hij geldt algemeen als deskundig. In dit boek geeft hij een algemene, voor de geïnteresseerde leek bestemde inleiding in deze relatief onbekende onderstroom van het christendom. Het betoog is historisch opgebouwd, van voorchristelijke oorsprongen via de gnosis in de eerste eeuwen en de middeleeuwse mystiek tot de moderne tijd, waarin dan ook het werk van Rudolf Steiner, Gurdjieff, Jung en andere relatief recente auteurs kort besproken worden. Het boek handhaaft een goed evenwicht tussen een populaire schrijfstijl en wetenschappelijke aanpak; de ruim vierhonderd, veelal gedetailleerde literatuurverwijzingen maken het boek ook voor de onderzoeker waardevol.

Dr. H.S. Verbrugh [bron: https--www.jacobslavenburg.nl/portfolio/inleiding-tot-het-esoterisch-christendom]

Esoterisch christendom

Ketters of profeten? Het esoterisch christendom van Jacob Slavenburg en Hans Stolp en de reacties vanuit de kerken

Inleiding

Cultuurhistoricus Jacob Slavenburg en theoloog Hans Stolp genieten een grote populariteit onder het Nederlandse publiek met hun boeken, lezingen, studiedagen en cursussen over het esoterisch christendom. Stolp is in 2008 door lezers van het dagblad Trouw genomineerd als toptheoloog. Beiden zijn pleitbezorgers voor een herziening van traditionele kerkelijke visies op de Bijbel, en met name op Jezus. Die zou een hoge ingewijde zijn in oude mysteriegodsdiensten. De geschriften uit het Nieuwe Testament zouden vele verwijzingen bevatten naar de daaruit afkomstige esoterische - geheime - kennis, die Jezus aan zijn naaste leerlingen doorgaf tijdens zijn leven, en die in de huidige tijd voor een veel groter publiek ter beschikking komt. De beide auteurs behoren tot de toppers van uitgeverij Ankh-Hermes. Stolp, voormalig gereformeerd predikant, trekt met zijn wekelijkse bijeenkomsten in Amersfoort veel bezoekers. Hij vergelijkt deze bijeenkomsten zelf met een soort nieuwe kerk. Er zijn echter zeker verschillen met een reguliere kerk, onder andere dat je per keer moet boeken en moet betalen (euro 13,50), en dat hij dicht is als Stolp er niet is. Slavenburg geeft cursussen aan de Hogeschool Geesteswetenschappen (onder andere in esoterisch christendom) en aan het Jungiaans Instituut. Hij publiceerde veel over het vroege christendom, onder andere naar aanleiding van de bekende, grotendeels gnostische Nag Hammadi-geschriften uit de begintijd van het christendom, en bracht een Nederlandse vertaling van deze geschriften uit. Beide auteurs verzorgen ook lezingen op aanvraag. Waaraan is die populariteit te danken? Op die vraag zal in deze introductietekst worden ingegaan.

Dat Slavenburg en Stolp wetenschappelijk - theologisch - niet serieus worden genomen lijkt hun publiek niet te deren. Sterker nog, het gros van hun publiek is daarvan waarschijnlijk niet op de hoogte, of mogelijk laat het hen koud. Maar laat hun populariteit de kerken ook koud? En kunnen die zich dat veroorloven? Dat is de tweede vraag waaraan aandacht besteed zal worden. De toon in hun boeken is namelijk antikerkelijk. In dit artikel zal niet ingegaan worden op de historische/wetenschappelijke betrouwbaarheid van de visies van de beide auteurs op het christendom. Anderen hebben er al eerder op gewezen dat die niet groot is (zie o.a. Van der Kooi, 1995; Baarda, 1999; Minderhoud, 2000). Maar nu eerst een korte inhoudelijke inleiding op de materie.

Esoterisch christendom

Esoterisch komt van het Grieks 'innerlijk, slechts voor ingewijden'. Slavenburg en Stolp benadrukken deze beide aspecten, en geven in het verlengde daarvan het esoterisch christendom een anti-institutioneel karakter:

'We hebben het hier dus over een christendom vanbinnen, een innerlijk christendom. Geen christendom zoals het zich naar buiten toe presenteert, geen institutioneel, politiek of sociaal christendom, maar een innerlijke beleving daarvan (...) Het esoterisch christendom heeft zijn eigen 'waarheden', is vaak wars van voorschriften en staat kritisch tegenover bepaalde gebruiken.' (Slavenburg, 2005, p 9)

'Het esoterisch christendom is de oorspronkelijke, geheime christelijke traditie, die mensen stimuleerde zich, net als Jezus, tot drager van de Christuskracht te ontwikkelen, door verinnerlijking. Het is een traditie die voortbouwt op de mysteriën, en gnostisch en spiritueel gericht is. Dit in tegenstelling tot het exoterische, kerkelijke christendom, waarin de nadruk kwam te liggen op veruiterlijking: institutionalisering, juridisering van de leer en het uitoefenen van macht.' (Stolp, 1999, p. 9-15)

De term 'esoterisch christendom' is in elk geval gebruikt vanaf 1901, toen Annie Besant een boek met die titel schreef. Slavenburg verwijst naar dit boek. Ook op naam van Rudolf Steiner staat een boek Das esoterische Christentum (1962). De beide auteurs geven aan door theosofie en antroposofie geïnspireerd te zijn, maar zich daarvan onafhankelijk op te stellen. Inhoudelijk zijn er veel parallellen aan te wijzen tussen deze leringen en die van Besant, Blavatsky en Steiner. Bij nadere bestudering blijkt dat Stolp zwaar leunt op Steiner, en Slavenburg een groot aanhanger van Blavatsky is.

Het 'basisverhaal' van het esoterisch christendom, de 'grootste gemene deler' van de leer van beide auteurs kan als volgt worden samengevat:

Het esoterisch christendom bouwt voort op de mysteriën uit de oudheid. De mysteriegodsdiensten zelf zijn een fase in de evolutie van de mensheid. De mens, van oorsprong een geestelijk wezen, nauw verbonden met God, is steeds verder met het stoffelijke verbonden geraakt, en raakte daarbij zijn schouwend vermogen in de geestelijke werelden gaandeweg kwijt. Het is de bedoeling dat hij via zijn ervaringen in de stoffelijke wereld zich weer bewust wordt van zijn geestelijke oorsprong, en mét wat hij geleerd heeft, de weg terugvindt daarheen. De mysteriën gaven via diverse inwijdingsstappen nog toegang tot het geestelijke. In de tijd dat ook de mysteriën in verval raakten, kwam Jezus. Jezus is opgeleid in de joodse mysterieschool van de Essenen, en bezocht ook andere mysteriescholen in India, Perzië en Egypte. Bij zijn doop in de Jordaan daalde de preëxistente Christuskracht in hem neer. Die zorgde ervoor dat zijn ego uitdoofde, en vervulde hem tot aan zijn kruisdood. Jezus bracht verschillende soorten kennis: openbare en geheime kennis. Op de geheime (esoterische, mysterie-) kennis konden in de Bijbelboeken slechts toespelingen worden gemaakt, onder andere omdat het verboden was de mysteriën openbaar te maken. Maria Magdalena was net als Jezus een hoge ingewijde; ook was ze zijn metgezellin. Bij Jezus' dood verbond de Christuskracht zich met de aarde. Deze gebeurtenis is voor ons van het allergrootste belang, omdat die voor ons de weg opende om via een innerlijke weg diezelfde Christuskracht in ons aan het licht te brengen en ons erdoor te laten vervullen. Dat is de werkelijke betekenis van de wederkomst van Christus. Inwijding kan nu 'door het leven zelf' gebeuren. De voltooiing van dat proces zal ons nog vele levens kosten, en is dus niet mogelijk zonder reïncarnatie. We leven nu in een apocalyptische tijd, een tijd waarin het eropaan komt de innerlijke, geestelijke weg te gaan, zodat wijzelf en de wereld zich naar een meer geestelijk en harmonieus niveau zullen kunnen ontwikkelen. De kerk heeft zich teveel op 'de buitenkant' gericht: zij heeft zich exoterisch ontwikkeld. Zij leerde de mensen vooral zich te onderwerpen aan instanties buiten zichzelf: het leergezag van de dogma's, de macht van de geestelijkheid en het instituut kerk. Daarom bestreed zij de gnostische (spirituele, esoterische) christenen zo fel, die immers geen gezag buiten hun eigen innerlijke stem erkenden. Dat de kruisdood ons van onze zonden verlost heeft, is een verkeerde interpretatie, die de mens eveneens afhankelijk maakt van de kerk. Of Jezus werkelijk is opgestaan is niet van doorslaggevend belang. Het gaat erom dat hij in ons aan het licht komt.

De populariteit van Stolp en Slavenburg

De populariteit van de beide auteurs/sprekers en hun visie kan verklaard worden aan de hand van de inhoud van hun werk, op grond van de wijze waarop ze hun betoog opbouwen, en last but not least op grond van de meningen van lezers van hun boeken.

De inhoud

Stolp plaatst zijn leringen in 'de esoterische traditie', die volgens hem stamt uit een tijd rond of zelfs voor het begin van onze jaartelling. Religiewetenschappers zouden het esoterisch christendom eerder benoemen als een vorm van New Age. New Age begon als de spirituele tegencultuur, een stroming in de westerse esoterie die groeide uit theosofie en UFO-cults ('New Age in engere zin'), en die een nieuw tijdperk van spiritueel bewuster leven proclameerde. Langzamerhand ontwikkelde deze stroming zich echter tot de minder makkelijk te begrenzen, en minder maatschappijkritische 'New Age in bredere zin', die staat voor een zoekende levenshouding, holistische geneeskunde, persoonlijke groei en spiritueel eclecticisme. Overigens identificeert tegenwoordig niemand zich meer met New Age. De aanhangers van het gedachtegoed zullen zich eerder 'spiritueel' noemen. Het esoterische christendom past veel meer bij de 'mainstream' populaire spiritualiteit dan bij het traditionele christendom. Het vermijdt moeizame onderwerpen begrippen als zonde, schuld en plaatsvervangend lijden, en verzet zich tegen kerkelijke dogma's. In plaats daarvan legt het de nadruk op het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Van de leringen hoef je alleen te accepteren wat voor jou betekenis heeft, wat 'waar' voelt. Ondertussen etaleren de schrijvers wel een aantal alternatieve waarheden. Het esoterisch christendom neemt populaire begrippen als chakra's, karma en reïncarnatie over die gemeengoed zijn in de populaire 'spirituele' cultuur. Het zet zich niet af tegen helderziende waarnemingen. En het besteedt aandacht aan de rol van de vrouw, die in de traditionele kaders tekort komt.

De aantrekkingskracht van het esoterisch christendom is wellicht vergelijkbaar met die van het jonge christendom op de gehelleniseerde joden in de diaspora in de eerste eeuwen van de jaartelling. Door hun strenge en afwijkende spijswetten en reinheidsvoorschriften bevonden de joden buiten Palestina zich in een marginale positie in het Romeinse rijk. Overgang naar het in dat opzicht vrijere christendom betekende zowel een betere maatschappelijke integratie, als een vorm van continuïteit, omdat het christendom voortkwam uit het jodendom. Zo ook kan het esoterisch christendom zich presenteren als een aantrekkelijk alternatief voor mensen die moeite hebben met het traditioneel kerkelijke, dat een meer en meer marginale rol gaat spelen in de maatschappij. Zo kan het dat kerkverlaters die het esoterisch christendom aanhangen zich christen kunnen blijven noemen, terwijl zij een vorm van christendom aanhangen die beter aansluit bij de populaire cultuur. Overigens is er ook binnen de kerken aanhang voor het esoterisch christendom en nieuwe vormen van spiritualiteit in algemene zin. In gesprekskringen komt het veel ter sprake. Ook zijn er in de loop der jaren christelijke spirituele centra ontstaan waar de populaire spirituele stromingen aandacht krijgen en in vele kloosters wordt aan zenmeditatie gedaan. Inhoudelijk past ook het esoterisch christendom in dat patroon. In Sappemeer verkondigde PKN-predikante Fennie Kruize openlijk een vorm van esoterisch christendom - die overigens weer anders van aard is dan die van Stolp en Slavenburg -, maar zij heeft het daar met de kerkelijke autoriteiten aan de stok gekregen. De Vrij-Katholieke kerk maakte in 2010 bekend de Nag Hammadi geschriften aan het Nieuwe Testament toe te voegen.

De betoogtrant

Stolp legt er veelvuldig de nadruk op dat de lezer te maken krijgt met een traditie, die niet alleen oeroud is - en zelfs stamt vanuit de tijd vóórdat Jezus leefde (!) - maar ook met een traditie die steeds in het geheim is doorgegeven, en pas in deze tijd breder bekend mag worden gemaakt, 'omdat wij nu, meer dan ooit, deze visie, deze traditie nodig hebben' (Stolp, 1999, p. 10). Dat laatste geeft de stof natuurlijk een sensationeel tintje. De esoterische traditie was geheim, stelt Stolp, niet alleen omdat deze niet geduld werd door de kerk, zoals dat bijvoorbeeld ook met de ideeën van de Katharen gebeurde, maar ook omdat verreweg de meeste mensen de esoterische leringen (nog) niet bevatten konden, omdat ze in hun innerlijk leven nog niet zover gegroeid waren dat ze konden raken aan het geheim (p. 11). De lezer boft dus dat hij of zij daar straks wel mee mag kennismaken. Olav Hammer (2004) zou een dergelijke redenering beslist scharen onder de discursieve strategieën die hij aantrof in New Age teksten; strategieën die bedoeld zijn om deze geloofwaardiger te maken en de autoriteit van de auteurs te versterken. Hij onderscheidt: een beroep op traditie, een beroep op wetenschappelijke onderbouwing, en een beroep op eigen ervaring van de auteur, de lezer of anderen. In het bovengenoemde voorbeeld hebben we duidelijk te maken met het beroep op traditie. Maar de auteurs bedienen zich ook van de andere strategieën die Hammer benoemt. Hieronder worden deze kort beschreven en wordt bij elk van de drie een voorbeeld van Stolp of Slavenburg gegeven:

"Een beroep op traditie, waarbij bronnen selectief gebruikt worden, parallellen te gemakkelijk getrokken tussen elementen afkomstig uit heel verschillende tradities, interpretaties te sterk gegeneraliseerd, nieuw materiaal toegevoegd, of zelfs het compleet nieuwe mythen ex nihilo geconstrueerd. Op die manier kunnen de auteurs hun eigen leringen presenteren als oeroude wijsheid (philosophia perrennis), die door verschillende culturen heen tot ons is gekomen. Zo zien we dat Slavenburg het esoterische christendom relateert aan de gnosis: het inzicht in geestelijke en kosmische ontwikkelingen in tijdscycli die veel meer omvatten dan de ons bekende geschiedenis. De menselijke geest, afkomstig uit de geestelijk wereld, zit als het ware gevangen in een stoffelijk lichaam en heeft heimwee naar zijn herkomst, het rijk van de krachten van God. Gnostisch inzicht kan bevrijdend werken. De gnosis is van alle tijden en culturen, stelt Slavenburg, en het christendom is daarom niet uniek. Jezus bracht ook dit 'oude weten', dat bijvoorbeeld al in de oosterse religies bekend was. Daarom omvat zijn leer ook karma en reïncarnatie. Ook Stolp betoogt dat de Bijbel in verschillende passages op versluierde wijze over karma en reïncarnatie spreekt. Op de site van stichting De Heraut staat een lezing aangekondigd op 25 mei 2013, waarin Stolp het esoterisch christendom koppelt aan de beschavingen van Atlantis en van de Maya's.

Een beroep op wetenschap, door de eigen leer in relatie te brengen met de nieuwste wetenschappelijke ontdekkingen, zoals destijds electriciteit, atoomenergie, de relativiteitstheorie, en recentelijk de kwantumfysica. Deze termen worden in 'metaforische extensies' gebruikt, die op hun beurt weer letterlijk genomen worden: bv. 'energie', 'vibraties', en 'dimensies'. Een voorbeeld bij Stolp is de manier waarop hij Jezus' hemelvaart en wederkomst 'verklaart': Jezus verliet de aarde in feite niet, maar hij was gegroeid naar een steeds hogere dimensie, trillingen die zijn leerlingen niet meer konden waarnemen. De wederkomst van Christus betekent dat wij geestelijk en lichamelijk omgevormd zullen worden tot een hoger trillingsgetal, groeien in ons bewustzijn, en in staat zijn hem weer waar te nemen (Stolp, 1999, p. 166-183).

Een beroep op ervaring, die de status krijgt van 'spirituele wetenschap', als alternatieve weg tot kennis. Deze weg is toegankelijk voor iedereen: wat goed voelt is waar. Intussen worden voorbeelden gegeven van ervaringen, die impliciet ook richtlijnen zijn voor wat de leerling kan, zal of moet gaan ervaren. Zo kan deze in navolging van de 'goeroe' dezelfde waarheden zelf ontdekken. En als het niet werkt... dan ben je er nog niet aan toe. Als voorbeeld kunnen de eerste bladzijden van Stolps boek Karma, reïncarnatie en christelijk geloof (1996) dienen, waarin hij beschrijft hoe hij in een persoonlijke crisis via een 'plotseling invallende gedachte' die 'niet uit mijzelf voortkwam maar met kracht in mij werd neergelegd' op de overtuiging van het bestaan van karma en reïncarnatie kwam, die hem konden helpen zijn pijnlijke ervaringen te verwerken in het licht van de opvatting dat je zelf kiest voor de ervaringen die je in elk leven opdoet."

Een aantal van deze kenmerken treffen we dus aan bij Slavenburg en Stolp. Die leiden ook tot nieuwe, maar nu veel 'aantrekkelijkere' dogma's. En tot een stuk 'herbetovering' van de wereld, door zijn verhalen over Christusverschijningen in deze tijd, en contact met overledenen en engelen.

De lezers

In 2006 heeft Joantine Berghuijs een onderzoek gedaan onder 26 lezers van de boeken van Stolp en Slavenburg, De groep bestond in meerderheid uit vrouwen (73%). De gemiddelde leeftijd was 59 jaar. De meerderheid van de respondenten was kerklid (54%, waarvan de helft actief), of kerkverlater (27%). Dit bevestigt het vermoeden van onder andere Hanegraaff (1997) dat vele belangstellenden voor deze vorm van christendom een kerkelijke achtergrond hebben. Het onderzoek bestond uit enquêtes (14) en interviews (12).

Duidelijk was dat een aantal mensen hun actieve kerklidmaatschap combineert met het esoterisch christendom. Problemen leverde dat voor deze mensen in de meeste gevallen niet op. Dit had verschillende achtergronden: één respondent benadrukte dat ze altijd iedereen in zijn waarde liet, een ander stelde dat ze er gewoon nooit over praat, maar wel veel mist in haar kerk. En één respondent had totaal geen last van spanningen. Hij zette de verschillende vormen van christendom niet tegenover elkaar, maar naast elkaar.

De meeste respondenten noemden als kritiekpunten op het traditionele christendom niet specifieke leerstellige punten, maar vooral de dogma's en regels en het negatieve beeld van de relatie tussen God en mens van het traditionele christendom. Het esoterisch christendom brengt hun een bevrijding van dogma's; toch biedt het hun ook houvast. Ze benadrukken de 'weg naar binnen', de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Ze voelen zich liefdevoller en toleranter dan voorheen.

De meeste respondenten waren zich niet bewust van de theosofische en antroposofische achtergronden van het gedachtegoed van Stolp en Slavenburg. Dit is mogelijk mede gevolg van het feit dat beide auteurs in voetnoten veelvuldig naar hun eigen eerdere boeken verwijzen, of naar 'de esoterische traditie', waar een rechtstreekse verwijzing naar Steiner of Blavatsky meer op z'n plaats zou zijn geweest. Ik noem dit 'bronbedekking'. Een flink deel (35%) vond het ook niet belangrijk te weten wat de bronnen zijn; van hen gaf een aantal aan dat het belangrijker is dat het 'goed voelt', aansluit bij hun eigen beleving of eigen 'weten'.

Gevraagd naar wat zij als belangrijkste boodschap van het esoterisch christendom zagen, gaven de respondenten antwoorden die zich laten rangschikken onder vier hoofdthema's:

  • bevrijding: het universele, ondogmatische, en positieve karakter
  • antwoorden op de grote vragen naar oorsprong en doel van de mens op aarde
  • innerlijke beleving en spirituele ontwikkeling
  • lessen voor het leven: vooral niet-veroordelende liefde, en eigen verantwoordelijkheid.

In de interviews kwam meerdere malen naar voren dat de lezers in de boeken bevestiging van hun eigen perspectief ervoeren.

De meeste respondenten gaven aan dat het esoterisch christendom invloed had op zowel hun denken, voelen, spreken en handelen. Specifieke invloeden die werden genoemd gingen vooral over de nieuwe inzichten die ze hadden gekregen met betrekking tot zichzelf, hun medemensen en de wereld. Spreken over het esoterisch christendom doet men alleen met mensen waarvan men weet of vermoedt dat ze ervoor openstaan. Bij eenderde van de respondenten leidt hun belangstelling voor het esoterisch christendom tot spanningen, waaronder bij sommigen met de eigen partner. Wat betreft handelen geven de respondenten aan dat hun handelen vooral voortvloeit uit hun innerlijke overtuiging, en niet opgelegd is door welke externe instantie dan ook.

De kerken en het esoterisch christendom

Vanuit de esoterisch-christelijke hoek is nogal wat kritiek op de kerken te beluisteren. Hoe stellen de kerken zich op hun beurt op? Uiteraard zijn consequenties in de sfeer van bestraffing, onderdrukking en vervolging van mensen met 'ketterse', of in elk geval afwijkende ideeën vandaag de dag, althans in ons land, niet meer aan de orde. De protestantse kerken hebben vanaf de jaren '90 geprobeerd zich te verhouden tot New Age in algemene zin en het nieuwetijdsdenken in het bijzonder. Het nieuwetijdsdenken kan beschouwd worden als de manier waarop New Age zich manifesteert binnen een christelijke context. Vertegenwoordigers zijn mensen die zich bij de kerk betrokken voelen, en daarbinnen een dialoog op gang willen brengen tussen de christelijke traditie en New Age. Het esoterisch christendom kan beschouwd worden als een uiting van het nieuwetijdsdenken, waarin het inwijdingskarakter benadrukt wordt.

Bestudering van het New Age gedachtegoed in kerkelijke kringen leidde tot enkele visiedocumenten. De protestantse kerken belegden rond de eeuwwisseling diverse dialoogprojecten. Opvallend is dat noch vanuit protestantse, noch vanuit katholieke kringen na deze inspanningen een officieel standpunt is ingenomen. De protestantse kerken hadden kennelijk na de 'plaatsbepaling' uit 1994 niets nieuws toe te voegen. Vanuit Rome is New Age veroordeeld als onverenigbaar met het christelijk geloof, onder andere in het 90 pagina's tellende document uit 2003 Jesus Christ the bearer of the water of life; a Christian reflection on the "New Age". Vanuit deze documenten kunnen de tegenstellingen tussen het nieuwetijdsdenken (inclusief het esoterisch christendom) enerzijds en de kerkelijke leer anderzijds heel in het kort worden samengevat als:

  • holisme versus scheiding tussen God en zijn schepping;
  • Jezus Christus als wijsheidsleraar versus Jezus Christus als verlosser;
  • mogelijkheid tot inzicht en bevrijding in het hier en nu versus het uithouden van de eschatologische spanning, inclusief de mysteries van tijd, dood en kwaad;
  • ervaring van het goddelijke in ons versus besef van God die ook buiten ons is, God die ons ook kan tegenspreken;
  • zelfverwerkelijking versus geschonken genade;
  • mondigheid en verantwoordelijkheid versus gehoorzaamheid

Tot besluit

Vervult het esoterisch christendom een brugfunctie tussen 'kerk' en 'wereld'? Het vervult zeker een schakel naar de hedendaagse individualistische leefwereld met zijn nadruk op autonomie, vrijheid en ervaring, en naar de populaire spirituele cultuur. Daarnaast wordt het ook gekenmerkt door vrijblijvendheid, het ontbreken van een (kerk)gemeenschap en van pastoraat. Indien het esoterisch christendom een brugfunctie heeft, is het vermoeden dat het een brug met eenrichtingsverkeer is, namelijk de kerk uit.

De toekomst van deze vorm van christendom lijkt onzeker, vanwege de relatief hoge leeftijd van de respondenten, de terughoudendheid in het uitdragen van het geloof, en het ontbreken van de behoefte aan zelforganisatie uit angst voor hokjesgeest en nieuwe dogma's. Intussen blijft er wel wrijving tussen het traditionele en het esoterische christendom. Donderdag 7 februari 2013 zou Hans Stolp op uitnodiging van de RK Parochie Breda Noord een lezing houden in Breda. Op het laatste moment heeft de bisschop van Breda deze lezing afgelast 'omdat het esoterisch christendom zich beweegt buiten het algemene katholieke geloof zoals de Kerk dit belijdt'. In Sappemeer is Fennie Kruize op 1 maart 2012 van haar taken als predikant ontheven.

De toekomst zal leren of Stolp en Slavenburg en hun geestverwanten uiteindelijk de geschiedenis in zullen gaan als ketters, als profeten, of als hervertellers van een oude traditie aan de rand van het kerkelijk christendom.

Bron: Tilburg School of Catholic Theology, met dank aan Joantine Berghuijs.

Joantine Berghuijs MPhil [bron: https--www.lucepedia.nl/dossieritem/esoterisch-christendom/esoterisch-christendom]

--- Over (foto 2): Jacob Slavenburg ---

Jacob Slavenburg (geboren in Gorinchem in de zomer van 1943) is een Nederlands cultuurhistoricus, die bekendheid heeft verworven door zijn boeken over vroegchristelijke stromingen, hermetica en mysteriën.

Slavenburg studeerde geschiedenis en specialiseerde zich in de gnostiek en de hermetica. Hij is in Nederland bekend geworden vanwege een groot aantal boeken over het christendom, esoterische stromingen, mystiek, spiritualiteit en de gnosis. Slavenburg ziet een continuïteit tussen de hermetische gnosis door de geschiedenis heen tot aan vandaag.

Slavenburg meent dat het oudste (judese) christendom oorspronkelijke opvattingen over Jezus en zijn leringen koesterde die later door de orthodoxie als ketterij zijn afgewezen. Veel van die vermeend oorspronkelijke opvattingen zouden doorgegeven zijn door de gnostiek. Hij is het eens met de conclusie van met de gnostiek sympathiserende (in 2006 overleden) hoogleraar Quispel dat het oudste deel van het Evangelie van Thomas stamt uit de Jeruzalemse gemeente rond het jaar 40 na Chr.

Slavenburg geeft lezingen door het land heen. Hij geeft cursussen "westerse esoterie en spiritualiteit" en verzorgt seminars voor onder meer het Jungiaans Instituut in Nijmegen, waar hij ook als docent aan verbonden is. Tevens is hij als docent verbonden aan de Psychosociale opleidingen in Huis ter Heide en de Academie voor Geesteswetenschappen in Utrecht. Het grootste deel van zijn werk wordt vooral uitgegeven door de Walburg Pers. Een aantal van zijn boeken is vertaald. Jacob Slavenburg is medevertaler van de Nag Hammadi-geschriften. Hij verzorgt ook een digitale cursus "Reis langs de Mysteriën". Met Jeroen Windmeijer schreef hij de thriller Het Isisgeheim.

Werk (selectie)

  • H.P. Blavatsky: de theosofie en de meesters, Deventer, Ankh-Hermes, 1991
  • Rudolf Steiner; een vernieuwer van het oude weten, Ankh Hermes, 1990.
  • De verloren erfenis. Inzicht in de ontwikkeling van het christendom (met het accent op de eerste vijf eeuwen), ISBN 9-02025-5975
  • Opus Posthuum. Een onthullende blik op het vroegste christendom (30-70 na Chr.), ISBN 9-02028-5599
  • Het Thomas-Evangelie. Tekst en toelichting, ISBN 9-02021-3830
  • Gnosis, christendom en innerlijke ervaring, ISBN 9-02028-0643
  • De geheime woorden. Een ontdekkingstocht door vijfentwintig eeuwen gnosis, Ankh Hermes 1989, ISBN 9-02028-1119
  • Maria Magdalena en haar evangelie, ISBN 9-02028-2913
  • Gnosis, kennis van het hart, ISBN 9-02028-1461
  • Een sleutel tot gnosis. Inzicht in de betekenis van de Nag Hammadi-vondst voor de mens van nu, ISBN 9-02028-1127
  • De Hermetische schakel, ISBN 9-02028-3200
  • De Oerknal van het Christendom. Rozekruis Pers, 2003, ISBN 978-9-06732-2775
  • Het openvallend testament. Nieuwe bronnen over Jezus en de vrouw uit Magdala, ISBN 9-02028-2441
  • De verborgen leringen van Jezus. Zeven teksten uit het Nijlzand, ISBN 9-02021-0319
  • Gnosis. De esoterische traditie van het oude weten, ISBN 9-02021-0262
  • Het Evangelie volgens Filippus, ISBN 9-02022-4352
  • De 'logische' Jezus. Logos, Christusdimensie en de 21e eeuw, Ankh Hermes, Deventer 1999.
  • Valsheid in Geschrifte, De verborgen agenda van bijbelschrijvers, Walburg Pers, Zutphen, ISBN 90-6011-926-6.
  • Inleiding tot het esoterisch christendom, Deventer, Ankh Hermes 2005.
  • Van Ankh tot Hermes, Ankh Hermes 2005.
  • Liefde en inwijding; van mythe naar beleving, Ankh Hermes Deventer 2008, ISBN 9789020202298.
  • Het Grote Boek der Apokriefen; geheime vroegchristelijke teksten (red.), Ankh Hermes 2009, ISBN 9789020203578.
  • De vrouw die Jezus liefhad; Maria Magdalena: het ontkende mysterie, Walburg Pers Zutphen 2006.
  • Het graf van Jezus; het mysterie van de tombe van Jezus, Maria Magdalena en Judas, Walburg Pers, Zutphen 2007, ISBN 9789057305146.
  • Vrijen met God, Walburg Pers, Zutphen 2015, ISBN 9789057304859.
  • Het verguisde christendom, Walburg Pers, Zutphen 2016, ISBN 9789462491564.
  • Een reis langs de mysteriën, Walburg Pers, Zutphen, 2017, ISBN 9789462492394 (ook met films eventueel)
  • samen met Willem Glaudemans: De Nag Hammadi-geschriften, Utrecht 2004.
  • samen met John van Schaik: Trilogie over westerse esoterie (AnkhHermes, Deventer):
  • Westerse esoterie en oosterse wijsheid;
  • Geheimen en onthullingen van de westerse esoterie;
  • Bronnen van de westerse esoterie.
  • Hermes Trismegistus, Walburg Pers, Zutphen 2020
  • Het Isisgeheim, HarperCollins Holland 2020, ISBN 9789402704976 (samen met Jeroen Windmeijer)
  • Het Evacomplex, HarperCollins Holland 2021 ISBN 9789402707212 (samen met Jeroen Windmeijer)

[bron: wikipedia]

Studie

Ik ben geboren in Gorinchem in de zomer van 1943. Ik ben al vroeg gaan werken in het bedrijfsleven en heb op latere leeftijd mijn studie weer opgenomen. In 1986 behaalde ik mijn doctoraal in de cultuurgeschiedenis. Tijdens mijn studie godsdienstgeschiedenis kwam ik in aanraking met de spectaculaire vondst bij Nag Hammadi uit 1945 die eind zeventiger jaren bekend werd door een eerste integrale vertaling in het Engels. Ik studeerde af in de 'Gnostica' (zoals mijn bul het letterlijk aangeeft) bij professor Roelof van den Broek, de opvolger van de legendarische professor Gilles Quispel.

Auteurschap

Ik zette mijn baan in het bedrijfsleven om in een agentschap om tijd en gelegenheid te hebben me verder te verdiepen in de Gnosis. Zelf niet kerkelijk grootgebracht beroerde de Gnosis de vezels van mijn ziel. Vooral de visie op de man uit Nazareth, die mij altijd heeft geïntrigeerd, sprak mij aan. Vanaf mijn vroegste jeugd heb ik een weten gehad dat de geschiedenis zich anders heeft voorgedaan dan wat ik er op school over leerde en wat ik in kerkelijke milieus daarover vernam.

Ik begon over de Gnosis te schrijven. In 1989 verscheen mijn eerste boek De geheime woorden, over de geschiedenis van de Gnosis. Het boek kende vijf drukken, iets waar ik toen zelfs niet van kon dromen. Na dit debuut volgde in rap tempo een aantal andere boeken, studies, artikelen en interviews.

Nag Hammadi

Voor mijn boek De geheime woorden vertaalde ik passages uit Nag Hammadi-teksten uit Engelse, Duitse en Franse uitgaven. Steeds meer groeide mijn overtuiging dat deze bijzondere geschriften ook integraal in het Nederlands te lezen zouden moeten zijn. Voor De verborgen leringen van Jezus, een boek uit de Hermes-reeks die ik samen met Marcel Messing bij de uitgever Ankh Hermes had opgezet, vertaalde ik - met hulp van een goede kennis - een aantal teksten uit de Nag Hammadi-vondst als aanzet tot een integrale vertaling.

Willem Glaudemans was aangegrepen door de teksten in dit boekje. Hij bood aan samen met mij de totale Nag Hammadi-vondst in het Nederlands te vertalen. Een prestigieus project waarvoor we gehoor vonden bij uitgeverij Ankh Hermes. De koptisante Berte Hogervorst werd bereid gevonden mee te werken aan het omvangrijke project en we gingen aan de slag. Vijf mensenjaren hebben we in dat project gestopt. De samenwerking tussen Willem en mij is een bijzonder vreugdevolle aangelegenheid geweest. We hebben veel gepraat samen over de gnosis, over de teksten afzonderlijk, over vertaalproblemen en over de uitvoering. Soms waren we 's avonds zo moe dat we het laatste uur zaten te huilen van het lachen. Humor is een goed wapen tegen moeheid.

In 1994 kwam het eerste deel van de uitgave uit, ruim een jaar later het tweede deel. Na zeven drukken hebben Willem en ik ons nogmaals over de teksten gebogen, wat leidde tot een gereviseerde vertaling in één uitgave van 1200 pagina's op dundrukpapier. Professor Quispel, de onbetwiste pionier op het gebied van de Gnosis in Nederland, schreef in een 'Woord vooraf' daarover onder meer:

Ik heb wel eens gedacht dat je Koptisch moet kennen om de 52 geschriften van Nag Hammadi te vertalen. Maar daar ben ik van teruggekomen sinds ik heb vastgesteld dat The Nag Hammadi Library in English van James Robinson koeien van fouten bevat. Dat komt omdat die vertalingen gemaakt zijn door protestantse theologen, wier denkvormen door hun dogmatische opleiding zijn beperkt. Voor deze geschriften moet je 'the feel of Gnosis' hebben. Die had in het verleden de theosoof G.R.S. Mead. Die heeft in onze tijd Jacob Slavenburg, samen met Willem Glaudemans verantwoordelijk voor deze uitgave.

De uitgave in één band kwam in 2004 uit en is bezig aan de zevende druk. Een feit dat me bijzonder verheugt.
Docentschap

In mijn 33-jarige schrijverschap zijn er in de pers felle polemieken gevoerd over de Gnosis en het esoterisch christendom. Vooral naar aanleiding van mijn geruchtmakende boek Valsheid in geschrifte (Walburg Pers Zutphen, inmiddels negende druk), over de veranderingen en 'aanpassingen' van bijbelteksten in de eerste eeuwen van het christendom. De laatste jaren is er een rust ingetreden. De toen omstreden inzichten worden door steeds meer geleerden en auteurs gedeeld.

Naast mijn schrijverschap ben ik als docent verbonden aan diverse instellingen, waaronder het Jungiaans Instituut in Nijmegen en de Academie voor Geesteswetenschappen in Utrecht. Jaarlijks geef ik een 12 en 24-delige avondcursus over 'Een reis langs de mysteriën; gnosis en esoterie'. Deze cursus is ook digitaal te volgen.

[bron: https--www.jacobslavenburg.nl/profiel]

Cultuurhistoricus drs. Jacob Slavenburg publiceerde eerder al boeken en artikelen over de hermetische gnosis, over het vroege christendom en over esoterische bewegingen. Hij is mede-vertaler van de Nag Hammadi-geschriften in het Nederlands. Jacob Slavenburg studeerde geschiedenis en specialiseerde zich in de gnostiek. Hij is in Nederland bekend geworden vanwege een groot aantal boeken over het christendom, esoterische stromingen, mystiek, spiritualiteit en de gnosis. Slavenburg ziet een continuïteit tussen de hermetische gnosis door de geschiedenis heen tot aan vandaag. Slavenburg meent dat het oudste (judese) christendom oorspronkelijke opvattingen over Jezus en zijn leringen koesterde die later door de orthodoxie als ketterij zijn afgewezen. Veel van die vermeend oorspronkelijke opvattingen zouden doorgegeven zijn door de gnostiek. Hij is het eens met de conclusie van met de gnostiek sympathiserende (in 2006 overleden) hoogleraar Quispel dat het oudste deel van het Evangelie van Thomas stamt uit de Jeruzalemse gemeente rond het jaar 40 na Chr. Jacob Slavenburg geeft veel lezingen door het land heen. Hij geeft cursussen westerse esoterie en spiritualiteit en verzorgt seminars voor onder meer het Jungiaans Instituut in Nijmegen, waar hij ook als docent aan verbonden is. Tevens is hij als docent verbonden aan de Psychosociale opleidingen in Utrecht en de Hogeschool voor Geesteswetenschappen, eveneens in Utrecht. Het grootste deel van zijn werk wordt uitgegeven door Uitgeverij Ankh-Hermes. Een aantal van zijn boeken is vertaald. Slavenburg meent: Er is geen verlossing van buitenaf of van bovenaf - door Jezus, gestorven aan het kruis - maar de verlossing die de mens in zijn eigen leven kan bewerkstelligen als hij bereid is de Christus in zichzelf op te laten staan. Als hij bereid is de weg te gaan die Jezus aanwijst in diens leringen, staat daarbij een ding centraal: Ken uzelf. De weg van zelfkennis is de enige weg om te komen tot Godskennis. Vanuit deze visie zijn ook vele van zijn boeken geschreven. Jacob Slavenburg is mede-vertaler van de Nag Hammadi-geschriften vanuit het Engels naar het Nederlands.

[bron: https--www.bookspot.be/entity/jacob-slavenburg-P0000515393]

Drs. Jacob Slavenburg studeerde godsdienstgeschiedenis en specialiseerde zich in de gnostiek. Hij schreef een groot aantal boeken over de geschiedenis van het vroege christendom en de westerse esoterie. Daarnaast publiceerde hij de historische thriller Het document. Hij is medevertaler van de Nag-Hammadi-geschriften in het Nederlands en eindredacteur van het Grote Boek der Apokriefen.

[bron: https--www.home-academy.nl/sprekers/slavenburg-jacob]

Cultuurhistoricus drs. Jacob Slavenburg heeft algemene geschiedenis, kunstgeschiedenis en godsdienstgeschiedenis gestudeerd. Uit de derde faculteit koos hij de gnostiek om zich te specialiseren. In zijn eerste boek 'De geheime woorden - een ontdekkingstocht door vijfentwintig eeuwen gnosis', heeft hij een aantal citaten opgenomen uit de geschriften die in 1945 in Nag Hammadi (Egypte) zijn gevonden. Inmiddels zijn er vier Nederlandse drukken verschenen. Naar aanleiding van dit succes rijpte het plan genoemde koptische geschriften toegankelijk te maken voor het Nederlandse taalgebied. Samen met dr. Willem Glaudemans en drs. Berthe Hogervorst, expert in Koptisch, maakte hij een vertaling met toelichtingen. Al met al heeft Jacob Slavenburg reeds vijftien geschriften over de Nag Hammadi-teksten gepubliceerd. In verschillende interviews heeft hij benadrukt dat de cultuurgeschiedenis van het Westen naar aanleiding van de Nag Hammadi-vondst dient te worden herschreven omdat de West-Europeaan zijn wortels niet meer kent. Ook zijn studies over het leven van Jezus en de geschiedenis van het oudste Christendom tot aan de val van Jeruzalem in het jaar 70, getuigen van dit inzicht.

[bron: https--www.rozekruispers.com/nl/uitgeverij/auteur/biografie/Slavenburg,%20Jacob]

Maria Magdalena - Jacob Slavenburg

MARIA MAGDALENA EN DE DEMONEN

auteur: Jacob Slavenburg
website: https--www.jacobslavenburg.nl

In het Evangelie volgens Lucas lezen we dat naast de twaalf discipelen ook 'enkele vrouwen, die van boze geesten en ziekten genezen waren' namelijk 'Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan' samen met Johanna, Suzanna 'en nog vele andere vrouwen die hen uit eigen middelen onderhielden (Lucas 8.1-3, Het Nieuwe Testament, Willibrordvertaling, herziene uitgave 1992).

In de Griekse grondtekst staat bij de vrouwen die van boze geesten waren genezen dat zij genezen waren van 'pneumatoon ponyrón', boze geesten. Bij Maria Magdalena wordt het woord 'daimónia', demonen, gebruikt.

Ook in het later toegevoegde slot (9-20) van hoofdstuk 16 van het Evangelie volgens Marcus is sprake van Maria van Magdala, bij wie zeven daimónia, demonen, uitgedreven waren.

In veel vertalingen, ook in de Statenvertaling lezen we: '... sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, namelijk Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren'. Dat sluit goed aan op het vermeende zondige karakter van Maria Magdalena, dat vooral tot kerkelijke leer werd door de Paaspreek van Gregorius de Grote in 591. Uit de bijbelse evangeliën is alleen op te maken dat Maria van Magdala tot de getrouwen van Jezus behoorde. Zij volgde hem, zij was bij de kruisiging aanwezig en ging naar zijn graf. Hoe zijn dan toch al die onzinnige verhalen en legenden over Maria als hoer en zondares in de wereld gekomen?

De vermelding 'van wie zeven demonen zijn uitgegaan' is voor velerlei uitleg vatbaar. De zeven demonen werden nogal eens verbonden met de zeven hoofdzonden. Paus Gregorius de Grote stelde dat er zeven 'hoofdzonden' zijn, die op hun beurt andere zonden teweegbrengen. Deze hoofdzonden zijn ira (woede), gula (onmatigheid, vraatzucht), luxuria (onkuisheid, wellust), invidia (nijd, jaloezie), acedia (ledigheid, luiheid), superbia (hovaardij) en avaritia (gierigheid). Bij een vrouw dacht men in de eerste plaats aan de zonde luxuria, onkuisheid.

In zijn preek in 591 verklaarde Gregorius dat de niet bij naam genoemde zondares uit het Evangelie volgens Lucas (7.36-50), Maria van Bethanië en Maria Magdalena één persoon waren. En daarmee was het kerkelijk lot over de Magdaleense bezegeld. Vanaf nu was zij een zondares, een hoer, die in genade door Jezus was aangenomen.

Het is pas in 1969 dat de Katholieke Kerk haar standpunt over Maria Magdalena herroept en geruisloos vaststelt dat Maria Magdalena niet gelijkgesteld mag worden met de zondares uit het Evangelie volgens Lucas (zie o.a. Esther de Boer, Maria Magdalena. De mythe voorbij, p.26).

Wat waren die demonen?

In de Griekse oudheid werden demonen meestal gezien als goede geesten, beschermengelen tussen de goden en de mensen. Bij Homerus worden de begrippen 'goden' en 'demonen' zelfs door elkaar heen gebruikt. In een dialoog tussen Socrates en Hermogenes over goden, demonen en helden (Plato, Cratylus 397-398) gebruikt Socrates ook het woord 'daemón', kundig, wijs, ervaren. Daemonen zijn in die dialoog wijze mensen uit de 'gouden generatie' waar Hesiodes (Werken & dagen, 121 e.v.) verslag van doet. Socrates heeft het echter vooral over zijn daimon, een geest die hem aanspoorde de 'waarheid' te vinden.

In het oude jodendom komen we ook demonen tegen. In het Oude Testament slechts sporadisch, maar in de joodse literatuur na het begin van onze jaartelling meer, zoals in de boeken van Henoch (vanaf ca. 100 na Chr.). Flavius Josephus schrijft in de eerste eeuw demonen als 'geesten van slechte mensen die zich nestelen in levende personen' (Joodse Oorlog VII.185). In zijn Antiquitates Judaicea (De Oude Geschiedenis van de Joden, vertaling F.J.A.M.Meijer en M.A.Wes, Ambo Amsterdam) heeft Flavius Josephus het over uitdrijving van 'boze geesten', demonen door Davids harpspel bij Saul (VI.166-168). Davids zoon, Salomo, zou bezweringsformules hebben geschreven waarmee mensen die door geesten bezeten waren deze uit konden drijven (VIII.45).

In het Nieuwe Testament komen we, buiten de eerdere vermeldingen bij Lucas, ook demonen tegen in hetzelfde achtste hoofdstuk. Jezus komt een man tegen die in de macht was van daimonia (8.27). Jezus beveelt de pneumati akathartó (onreine geest) uit de man weg te gaan (8.29). Ook op andere plaatsen in het Nieuwe Testament komen we demonen in de betekenis van boze inwonende geesten tegen. Jezus drijft hen uit (zoals bij Marcus 7.26-29) en geeft deze macht ook door aan zijn discipelen; bij o.a. Marcus (3.15), die het heeft over de macht om daimonia uit te drijven, en ook bijv. in Handelingen 8.7 die schrijft over het uitdrijven van pneumata akatharta, onreine geesten; opvallend hier ook het verschil als bij Lucas (8.27 en 8.29). In de Apokalyps (9.20) worden demonen gelijkgesteld met afgoden, dus lijken daar buiten de mens geplaatst. Maar we hebben het dan over 'zij die zich niet bekeerden van hun moorden, toverkunsten, ontucht en dieverij' (9.21). Een innerlijke zaak dus.

Je zou dus geneigd zijn om de 'demonen' die uit waren gegaan bij Maria Magdalena als boze, onreine geesten te zien, ja zelfs als duivels. Maar dan zien we iets heel belangrijks over het hoofd.

De hermetische traditie

In de hermetica (de hermetische teksten die Hermes Trismegistus zou hebben nagelaten) worden demonen veelal gezien als goede geesten die als 'krachten' tussen God en mens fungeren (ook wel engelen).

Centraal in de hermetica staat de nous, het Al-bewustzijn. Als de menselijke ziel zich richt op het Goede vloeit zij geheel over in het Albewustzijn (nous), maar als de ziel nog onbewust is omdat ze niet tot gnosis (kennis) is gekomen, dan wacht een nieuwe incarnatie (herkansing).

In het Corpus Hermeticum lezen we dat het bewustzijn de gedachten voortbrengt; goede (door God ingezaaid) en slechte door de demonen (CH IX.3-4). Dat laat ruimte voor een interpretatie dat de mens een keuze kan maken voor het goede of het kwade. In het totaal-Bewustzijn is alles aanwezig, zoals dat na eeuwen weer geherformuleerd wordt in de 'nieuwe' wetenschap door o.a. Van Lommel, Sheldrake, Laszlo en de onderzoekers van het Zero-Point-Field.

In het zestiende traktaat van het Corpus Hermeticum lezen we:

Het is namelijk zo dat zodra wij geboren zijn en een ziel hebben gekregen, nemen de geesten, die in dienst staan van elk der planeten, ieder zijn eigen mens onder zijn hoede nemen, op het ogenblik dat zij in dienst staan van het gesternte dat bij de geboorte is geconstelleerd.
Want zij lossen elkaar van ogenblik tot ogenblik af: zij blijven niet steeds in functie, maar wisselen bij toerbeurt. Nu goed dan, die daimonen dringen door de openingen van het lichaam binnen in het emotionele deel en het wellustige deel van de ziel en kwellen haar, ieder met zijn eigen speciale uitstraling. Maar het geestelijke deel van de ziel blijft staande, niet beheerst door de geesten, en gereed om God te ontvangen (CH XVI.15 in de vertaling van Roelof van den Broek, Hermetische Geschriften, Amsterdam 2016).

In de Hermetica, maar ook in veel andere filosofische en gnostische geschriften uit de oudheid wordt uitgegaan van een Geestelijke Lichtwereld (pleroma) die een Zielewereld voortbrengt in zeven 'hemelen', die worden gesymboliseerd in de toenmalig bekende planeten (Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus, aangevuld met Zon en Maan). De eigenschappen van de planeten (ook wel demonen genoemd) komen in de mens. De mens dient deze invloeden in het leven te verwerken, d.w.z. de goede eigenschappen te versterken, maar vooral de slechte eigenschappen om te bouwen tot goede.

Daarom is God de Vader van allen en alles, en de Zon is de bouwmeester van het heelal, en de kosmos is het instrument waarmee hij zijn bouwwerk tot stand brengt. Het geestelijke Wezen bestuurt het hemelgewelf, en het hemelgewelf de goden van de planeten, maar het zijn de geesten (daimonen) die, ondergeschikt aan deze goden, op hun beurt de mensen besturen (CH XVI.18 in de vertaling van Roelof van den Broek).

In het eerste traktaat van het Corpus Hermeticum wordt aan Hermes geopenbaard wat er gebeurt na de lichamelijke dood:

Allereerst geef je bij de ontbinding van het stoffelijke lichaam het lichaam zelf over aan verandering, en het uiterlijk dat je hebt wordt onzichtbaar, en je persoonlijkheid, die geen uitstraling meer heeft, geef je over aan de demon. En de zintuigen van het lichaam keren terug naar hun respectievelijke bronnen, ze worden zelfstandige entiteiten en voegen zich weer bij de astrale energieën. De drift en de begeerte keren beide terug naar de redeloze natuur.

En zo begeeft zich de mens dan omhoog door het samenstel der sferen: aan de eerste sfeer geeft hij zijn vermogen tot groei en vermindering, aan de tweede het instrument van het slechte, de nu effectloze listigheid, aan de derde het onmachtig geworden bedrog uit begeerte, aan de vierde het uiterlijk vertoon van de heerschappij, nu zonder hebzucht, aan de vijfde de goddeloze overmoed van de onbezonnen doldriestheid, aan de zesde de boze zucht naar rijkdom, die nu geen invloed meer heeft, en aan de zevende sfeer de leugen die valstrikken spant.

En dan komt de mens, ontdaan van astrale invloeden, in de achtste sfeer, slechts in het bezit van zijn eigenlijke zelf, en samen met de geestelijke wezens bezingt hij de Vader. En alle aanwezigen verheugen zich over zijn aankomst, en als hij dan aan zijn metgezellen gelijk geworden is, hoort hij ook hoe bepaalde Machten boven de achtste sfeer met zoete stem God bezingen. En dan stijgen zij in rangorde op naar de Vader, geven zichzelf over aan de Machten (Dynameis in de Griekse tekst - JS) en, zelf Machten geworden, gaan zij op in God. Dat is de gelukkige voleinding voor hen die de Gnosis bezitten: vergoddelijkt te worden!' (CH I.24-26 in de vertaling van Roelof van den Broek)

Terug naar Maria Magdalena

Het Evangelie volgens Lucas en het toegevoegde slot van het Evangelie volgens Marcus zijn geschreven aan het eind van de eerste eeuw. Het Corpus Hermeticum is ongeveer uit dezelfde tijd. We krijgen nu een ander zicht op de zogenaamde demonen. Ze worden niet uitgedreven door Jezus, maar in de eigen ziel verwerkt door gnosis of, zoals in de christelijke gnostiek, door de innerlijke verlosser, Christus. Die verwerking is ook wonderschoon uitgebeeld in het Evangelie volgens Maria (Magdalena) waarin Jezus aan Maria Magdalena de reis van de ziel omhoog door de hemelsferen beschrijft (Jacob Slavenburg en Willem Glaudemans, De Nag Hammadi-geschriften, Deventer 2004, p.1122-1123):

... De eerste vorm is de duisternis.
De tweede de begeerte.
De derde de onwetendheid.
De vierde is de prikkel van de dood.
De vijfde is het koninkrijk van het vlees.
De zesde is de domme wijsheid van het vlees.
De zevende is de vertoornde wijsheid.
Dat zijn de zeven heerschappijen van de Woede.
Ze vroegen de ziel: "Vanwaar kom je...en waarheen ben je op weg...?"
De ziel antwoordde en sprak:
"Wat mij bindt is gedood en wat mij omringt is overwonnen.
Mijn begeerte heeft opgehouden te bestaan
en de onwetendheid is gestorven.
In een wereld ben ik bevrijd uit een andere wereld en in een beeld door een beeld van boven;
want de boeien der vergetelheid hebben een tijdelijke duur...".

[bron: https--www.dinekevankooten.nl/archief/maria-magdalena-jacob-slavenburg]
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
Nieuwpoort+Deel Westende
53x bekeken
0x bewaard
Sinds 18 dec '24
Zoekertjesnummer: m2213909911