ZannekinJaarboek 131991Uitgever: Ieper/Mijdrecht, Vereniging/Stichting Zannekin.1991.
21x15 cm. 176 p. 340 gr. Geïllustreerd. In een geïllustreerde, lichtkartonnen uitgeversband. In zeer goede staat.
INHOUD:
Voorwoord
Vereniging/stichting ZANNEKIN
Petrus Dathenus, tussen Cassel en Elbing
Leo Camerlynck Meurs en de Nederlanden
J.A Bomans Expansie van de kunst en kultuur der Nederlanden (I)
AAF.
Teurlinckx Nederlandstalige schrijvers in Sint-Winnoksbergen, in de Westhoek
van de Nederlanden in Frankrijk (I)
Antoon Lowyck Een kerk over de grens: Zwillbrock
A
van Hulzen Het Prinsbisdom Luik onder het Franse Regime
Francis Balace Charles Dickens in Frans-Vlaanderen
Ward Corsmit Georges Blachon, een passie voor Vlaanderen (
Streuvels)
Pieter Jan Verstraete Bouwsteen voor de toekomst
Johan van Herreweghe Hoe beveiligen wij onze identiteit?
André Belmans De Zuidelijkste Nederlanden, een gebied met een dubbele cultuur
Cyriel Moeyaert Boekbesprekingen en kroniek
Inhoud
Adressen van de auteurs
Vereniging/Stichting ZANNEKIN
- Petrus Dathenus, de predikant "metten rossen baert" , heeft een voorname rol gespeeld in de godsdienstige hervormingen van de 16e eeuw.
Op de ZANNEKIN-ontmoetingsdag 1990 te Cassel belichtte L. Camerlynck
deze belangrijke figuur. De schriftelijke neerslag van zijn referaat
aldaar kreeg als titel:
Petrus Dathenus, tussen Cassel en Elbing.
- Meurs, waar in 1993 de ZANNEKIN-ontmoetingsdag zal plaats vinden,
behoorde ooit tot de bezittingen van de Oranje's. In
Meurs en de
Nederlanden schetst J.A. Bomans, vertrekkend van wat er in het slot
aldaar nog herinnert aan de Nederlandse tijd, het Nederlandse verle-
den van het gelijknamige graafschap.
- De Nederlanden als kultureel imperium vormen het onderwerp van de
boeiende inventarisatie aangevat door A.A.F. Teurlinckx. In
Expansie
van de kunst en de kultuur der Nederlanden schetst de auteur de in-
vloed van de Nederlandse kunstenaars in de Duitse ruimte. In de 28
plaatsten (van Admont in Stiermarken tot FrankenthaI) - die in dit
eerste deel van z'n studie aan bod komen - wordt de herkomst en de
werkzaamheid nagegaan van meer dan 100 Nederlandse kunstenaars (beeld-
houwers , bouwmeesters, schilders, ..• ) uit de Nederlanden.
- "26 tonnes , bien pensées weegt het archief van Sint-Winoksbergen. En
daarvan is het grootste gedeelte Nederlandstalig. A. Lowyck zag zich
dan ook genoodzaakt zijn oogst aan
Nederlandstalige schrijvers en rede-
rijkerskamers in Sint-Winoksbergen op te delen over twee jaarboeken. In
d.eze aflevering komen de 16e en 17e eeuw aan bod en wordt het werk van
27 Nederlandstalige auteurs onder de loupe genomen.
- Vlak bij Groenlo doch net over de grens van de Republiek der Verenigde
Provincies, vonden de katholieken destijds soelaas te Zwillbrock. Uit een eenvoudige kapel groeide met de jaren het Franciskanerklooster 1670). In
Een kerk over de grens : Zwillbrock schetst A. van Hulzen ontstaan en ontwikkeling van de kloosterstichting die standhield tot 1811, toen ook deze gebieden bij Frankrijk ingelijfd werden.
- Het Prinsbisdom Luik vormt vanouds een buitenbeentje onder de Neder-
landse territoria. Spijts de Bourgondiërs het als hun protektoraat
beschouwden kende het zijn specifiek eigen geschiedenis tot aan de
Franse Revolutie. In
Het Prinsbisdom Luik onder het Franse regime
onderzoekt Fr. Balace de sfeer die er heerste tussen de Franse bezet-
ters en de bezette Luikenaars. Echte francofilie heerste er slechts
onder de kollaborerende hogere klasse die meteen een graantje wist
mee te pikken. De Luikenaars bleven in overwegende mate zichzelf of
m.a.w. géén Fransen. Het vanouds drietalige karakter van het Prinsbis-
dom heeft daarin mede een rol gespeeld.
- Charles Dickens in Frans-Vlaanderen! Wie had de Engelse klassieker
aldaar gezocht? W. Corsmit brengt verslag uit over Dickens' reisno-
tities doorheen de Zuidvlaamse Westhoek.
- P. J. Verstraete werpt een terechte vraag op : wie weet er meer over
de auteur van “Pourquoi j'aime la Flandre”, destijds door Stijn Streuvels
vertaald onder de titel ‘Waarom ik Vlaanderen liefheb’. In
Georges Bla- chon, een passie voor Vlaanderen krijgt de lezer een afdoend antwoord
waarbij de auteur speurde naar herkomst en werkzaamheid van de Frans-
man uit Bordeaux die een belangrijke rol gespeeld heeft in het regio-
naal reveil van de Franse Nederlanden.
- Ons geschiedenisbesef is een mager beestje geworden. En dit beslist
waar het dië gebieden be reft die fhans buiten de eigen na~lonale
grenzen vallen. Nochtans kan die
Bouwsteen voor de toekomst niet ge-
mist worden voor wie de grondvesten niet verwaarlozen wil. J. van Her-
reweghe enderneemteen boeiende speurtocht doorheen het verleden van
de Franse Nederlanden en vindt er "roots" die vandaag evenzeer als
gisteren de onze zijn.
- De verdeeldheid binnen en tussen de BENELUX-landen hypothekeert onze
Europese toekomst, meent A. Belmans. In
Hoe beveiligen wij onze iden-
teit gaat hij op zoek naar de diepere bron van onze onmacht en reikt
hij alternatieven aan om deze te overwinnen.
- In De Zuidelijkste Nederlanden, een gebied met een dubbele cultuur
brengt C. Moeyaert een indringende bespreking van de in 1988 o.l.v.
A. Lottin gepubliceerde studie “Histoire des Provinces de Nord”. Vnl.
de bijdrage van L. Milis daarin wordt kritisch doorgenomen,van kant-
tekeningen voorzien (en aldus vervolledigd).
- Het 13-de ZANNEKIN-JAARBOEK sluit als steeds af met een rijke oogst
van korte kroniekbijdragen en boekrecensies, waarbij vnl. studies
met betrekking tot de Nederlandse randgebieden aan bod komen.