Crisis der Rede|Hubert Dethier|Humanistische Perspectieven 7

€ 5,00
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 5,22
460sinds 24 feb. '25, 21:23
Deel via
of

Kenmerken

ConditieGelezen
Auteurzie beschrijving

Beschrijving

||boek: Crisis der Rede||Humanistische Perspectieven [7]

||door: Hubert Dethier

||taal: nl
||jaar: ????
||druk: ?
||pag.: 51p
||opm.: paperback|gelezen|A4 formaat|fluo markeringen en onderlijningen

||isbn: N/A
||code: 1:001090

Dit is enkel deel 7 van een reeks!

--- Over het boek (foto 1): Crisis der Rede ---

De humanistische traditie van Rekenschap

'Het verstand wordt slaafs en onzelfstandig als het niet de vrijheid heeft iets uit zichzelf te doen.' Dit motto van Montaigne is mijn inspiratie geweest bij de selectie van passages uit artikelen over het humanisme in 45 jaar Rekenschap. Bert Gasenbeek en Pieter Edelman die voor het Humanistisch Archief het project '45 jaar Rekenschap' verzorgden, gaven mij alle vrijheid bij die selectie. Daarvoor dank ik hen hartelijk. Bij het lezen van de 'oude' artikelen over het Humanisme werd ik getroffen door de vitaliteit van de daarin geformuleerde idealen en vragen. De 'oude' idealen en vragen van het humanisme hebben, althans in mijn ogen, weinig of niet aan kracht ingeboet. De traditie van het humanisme is ouder dan het christendom. Lees wat mijn oud-hoogleraar Griekse en Romeinse geschiedenis, Dirk Loenen, in 'Het Moderne Humanisme en de Griekse Oudheid', daarover te zeggen heeft.

Loenen

'Het doel van dit artikel is, om - uiteraard zeer beknopt - enige essentiële waarden en waarheden naar voren te brengen, die in de Griekse Oudheid hebben gegolden of bewust zijn geworden. Kennis daarvan is voor de moderne humanist van betekenis ter verdieping van inzicht in eigen levensovertuiging, in de geschiedenis van het Humanisme en in de zin van de strijd, die ook hier te lande om de gymnasiale opleiding wordt gevoerd. Kennis is bovendien nodig, omdat nog steeds van confessionele zijde het humanisme wordt bestreden met argumenten, die met vele feiten van de geschiedenis der Europese beschaving in strijd zijn.

(...)

Betekenis van de ratio

... - zie volledig artikel in [bron: https--www.uvh.nl/uvh.nl/up/ZwjgzfdKsF_Rekenschap_Maart_1999nummer_1.pdf]

Met de teksten van Stuiveling en Haasse hoop ik een goede uitgangspositie te hebben gecreëerd voor 'De crisis der rede' (1977) van de Belgische humanist en vrijdenker Hubert Dethier. Dethier is van oordeel dat we in groot gevaar verkeren, omdat niet alleen vermoeidheid een realiteit is maar ook geestelijke luiheid en onverschilligheid. 'Het is nochtans voldoende dat sommigen zouden reageren en in opstand komen opdat de mens zou worden gered.' Ook hier het besef, evenals bij Haasse en Van Dooren, dat de enkeling moet opstaan om de groepslethargie te doorbreken.

Dethier/Flam

De stuiptrekkingen van het oude humanisme

In De Krisis van de Burgerlijke Moraal toont L. Flam aan hoe het Westen gekenmerkt wordt door een decadente burgerlijkheid of door een crisis van de burgerlijke moraal, zoals die zich gekristalliseerd had in het oude humanisme, dat zich tot drie geloofspunten herleiden laat:

1. de redelijkheid van wereld en mens
2. de opbouwende wil
3. het civisme (of de civilisatie, de cultuur)

"De redelijkheid van wereld en mens betekent dat de enkeling zijn plaats in de wereld en onder de mensen gevonden heeft of kent, zodat hij een Klein Heelal of een Mensheid in één persoon is, wezenlijk niet verschillend van het Grote Heelal of de Mensheid als geheel van personen. Hij heeft een zin in het bestaan gevonden, zodat hij ook willen kan. Een wil kan zich alleen sociaal laten gelden als werkzame burger in een geordende Res Publica. De crisis van het oude humanisme begon met het verval van de burgerlijke Res Publica. De denkende enkeling bevond zich in dissonantie met het algemeen verloop van de gebeurtenissen, hij was het juiste besef van de tijd kwijtgeraakt en moest in zijn nood naar de verloren tijd zoeken (Proust). Langzamerhand werd hij uitgeschakeld en vervangen door bureaucraten of intellectuelen. Hij verloor ieder belang, werd slechts een babbelaar, een mens zonder enige betekenis. Daarmede stortte ook het geloof in de redelijkheid en de wil in." De wil sloeg om in quiëtisme, de redelijkheid verdween voor de stemming van een totale absurditeit, een nihilisme gaande van het satanisme van Marquis de Sade en de ontbonden wereld van S. Kierkegaard, Nietzsche, Kafka en Sartre tot het gerevolteerde nihilisme van Antonin Artaud of het quiëtistisch nihilisme van Samuel Beckett.

Met de opheffing van de redelijkheid van de wereld werd ook de burgerzin vernietigd. Er kan geen sprake zijn van recht in een absurde wereld die een onoverbrugbare tegenstelling openbaart tussen de willende of waarderende subjectiviteit en de werkelijke objectiviteit, tussen de menselijke roeping en de "onredelijke stilte van de wereld". In een wereld die voortdurend de rede ontwijkt en waar dus geen recht is, heerst de willekeur; waar willekeur heerst, kan iedereen schuldig zijn, en omdat iedereen schuldig kan zijn, is iedereen bij voorbaat schuldig, om het even of hij al dan niet iets misdreven heeft. Het schuldgevoel dat ontstaat door de zucht naar een wereld van diepe redelijkheid en de bevinding van het relatieve in onze werkelijkheid is het geweten van een vervallen burgerlijke samenleving. Jean Paul Sartre heeft dit element in Les Mouches ontwikkeld, echter zonder de vertwijfelde en weemoedige accenten die Kafka eraan gegeven heeft. Sartre kent de Prometheïsche held die lijden, strijden en sterven kan. Prometheus is de mens die tegen de goden - ook tegen de allesvretende Moloch van het technocratisch totalitarisme - in opstand komt en een vriend van de mens is omdat hij hun geleerd heeft zelf het bestaan te vormen, kunstenaar te zijn van het eigen leven. Door de aftakeling en de ontwrichting tegen te werken moet het individu tot de bewust-wording komen, die de grondvesting, de uitbouw van de mens door zichzelf eerst mogelijk maakt. Steeds gaat het in het Prometheus-motief, waarbij JP. Sartre in Les Mouches aansluit, om een opstand tegen alles wat hem van zichzelf vervreemdt. Dankzij zijn oorspronkelijkheid, zijn geest, die het ongedachte denkt, wordt de Prometheïsche mens meester over zichzelf als natuurlijk wezen, bevrijdt hij zich van talrijke magische en mythische bindingen die hem buiten zichzelf brachten, waardoor hij zich een eigen lot schenkt.

(...)

Enkele perspectieven voor een nieuwe redelijkheid

Er bestaan verschillende opvattingen over filosofie en humanisme: men kan steeds vanuit een bepaald onwrikbaar standpunt een filosofie, op grond van een andere benadering van de werkelijkheid, veroordelen of afschrijven. Essentieel voor elke filosofie en voor elk humanisme is echter: de bewustwording van de enkeling voor zijn menselijke taak. Dit veronderstelt dus een denken dat niet abstract, ver van de existentiële, politieke en historische problemen verwijderd is, maar dat er integendeel een oriëntering of een bewustwording van is. Dit bewust-zijn is een samen-weten, een con-scientia: zich bewust worden kan niet anders gebeuren dan als bewustzijn samen met de anderen, bijvoorbeeld als leraar samen en in gemeenschap met de studenten, waarbij geen abstractie gemaakt wordt van hun problemen als mens, als arbeider, als bediende, burger of militant buiten de school of de universiteit. Eerst dan wordt het reactionaire, zogenaamd "legaal" en "erkend" beoefenen van de wetenschap en de filosofie doorbroken, wordt het oude gefixeerde weten opgeheven in een horizon van nieuwe mogelijkheden en onbegane wegen en houdt het onderwijs op onpersoonlijk te zijn. Het doel van de filosofie en van het humanisme kan evenmin als dat van de wetenschap en de universiteit zijn: het doorgeven van traditionele kennis in een geest van esthetische onverschilligheid. Het echte onderwijs, de echte wetenschap, het authentieke humanisme waren steeds gericht op een toenemende zelfVerwezenlijking en humanisatie van de mens, waarbij niemand uitgesloten is.

Elk bewustzijn, zoals elke school of universiteit, dat zich afscheidt van de gemeenschap en van de mededeling en in een narcistische en abstracte navelkijkerij belandt voor een zogenaamde elite, heeft zich op de weg begeven van het onbewuste, van het irrationele, van de afgrond. Vrij onderzoek beschouwen als een zuiver wetenschappelijke methode is er de diepe grond van miskennen. Vrij onderzoek is ondenkbaar zonder sociale ontvoogding, en zij die zich vrije onderzoekers noemen en aan anderen bijvoorbeeld het stakingsrecht weigeren hebben het woord van zijn substantie, van zijn merg beroofd. De burgerij heeft daarom de opvatting van een ledige vrijheid, die dan ook uitloopt in conformisme en dubbelzinnigheid.

Elke vrijheid die alleen maar in de gedachte blijft is vals, ze is niet eens een denken, want denken is vrij denken en vrij denken is de opstand, het protest tegen de vernedering en de belediging van de mens, vanwaar ze ook mogen komen. Vrij onderzoek en humanisme bepalen zich derhalve niet uitsluitend tegenover de godsdienst, maar vooral tegenover een maatschappij die de menselijke betrekkingen vervalst en de denkende mens in de eenzaamheid en de ondergang drijft door hem te beletten vrij te denken; er kan immers niet vrij gedacht worden in de afzondering of in een maatschappij die de mens van buitenuit leidt, hem als enkeling onderschat en beledigt. Niet een abstract denken, ver van het werkend-sociaal zijn heeft de enkeling geconstitueerd, maar de concrete, existentiële arbeid.

(...)

De zogenaamde crisis van onze tijd kan herleid worden tot de volgende essentiële punten:

1. Ontwikkeling van de massamens en afsterven van het autonome en persoonlijke bestaan.
2. Verregaande atomisering van de maatschappij en uiterst individualisme. Dit tweede punt spreekt het eerste tegen en dikwijls bij dezelfde auteur.
3. Verzwakte zedelijkheid, toename van de genotzucht, de losbandigheid en de misdadigheid.
4. Achteruitgang en stilstand van denken, van de scheppende kracht.
5. Verval van het politieke leven en politieke onverschilligheid, ontwikkeling en groei van het totalitarisme.

De klacht over de zogenaamde decadentie heeft zo min een zin als het triomfgeschal van sommige valse optimisten over de grootheid van de tijd waarin we staan. We leven nochtans in groot gevaar, de vermoeidheid is een realiteit, de geestelijke luiheid en onverschilligheid een andere. Het is nochtans voldoende dat sommigen zouden reageren en in opstand komen opdat de mens zou worden gered. De reactie van de enkeling of van een groep enkelingen die in het toenemend quietisme van onze tijd toch daden willen stellen en zich door de groeiende bewusteloosheid en de genoemde globale ideologiën niet wensen te laten overheersen, is een heldendaad op zichzelf.'

Ik hou van mensen en filosofen die zo'n zin durven te schrijven. Iedereen moet daar beginnen, waar haar/zijn macht relatief groot is. Dat is per definitie het eigen bestaan, vandaar de oproep van Socrates: 'Ken je Zelf'. Niemand heeft dus een excuus om niet aan het werk te gaan, hoe bescheiden ook. Het 'Ken je Zelf' is de boodschap van het Griekse en boeddhistische 'humanisme'. 'Ken je Zelf' is ook de kern van de hermetische gnosis en de vrijmetselarij, én het 'Ni Dieu ni Maître' van het anarchisme dat Wim van Dooren verdedigt. Vanuit zijn anarchistische visie kan de humanist Van Dooren genuanceerder spreken en schrijven over het nihilisme dan Jaap van Praag, voor wie nihilisme de uitdrukking is van ontmoediging.

Alvorens aan Wim van Dooren het woord te geven over het nihilisme, wil ik Jaap van Praag in 'Nihilisme' (1963) citeren. Het verschil tussen Van Praag en Van Dooren in de analyse van het nihilisme markeert twee denkwerelden. Beide visies zijn belangrijk. Hun articulatie van het nihilisme leidt ook tot een andere articulatie van het humanisme. In die zin functioneert het nihilisme als een spiegel voor beider opvatting over het humanisme.

... - zie volledig artikel in [bron: https--www.uvh.nl/uvh.nl/up/ZwjgzfdKsF_Rekenschap_Maart_1999nummer_1.pdf]

Fans Elders [bron: https--www.uvh.nl/uvh.nl/up/ZwjgzfdKsF_Rekenschap_Maart_1999nummer_1.pdf]

--- Over (foto 2): Hubert Dethier ---

Hubert Dethier (21 juli 1933 - 26 januari 2019) was een Belgisch filosoof en Germaans filoloog. Hij was hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel van 1969 tot 1998, de Universiteit van Amsterdam en de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen. Voordien was hij student en assistent van Leopold Flam aan de Université Libre de Bruxelles. Hij doceerde een zeer breed gamma aan vakken, onder meer middeleeuwse filosofie, semiotiek, grote stromingen van de wijsbegeerte van de oudheid tot heden, filosofie en vergelijking van de religies, filosofie van de film en Engelstalige filosofie.

In 1972 richtte hij samen met Leopold Flam het Centrum voor de Studie van de Verlichting aan de Vrije Universiteit Brussel op, dat na zijn emeritaat is opgegaan in het huidige Centrum voor Ethiek en Humanisme. Onder meer onder zijn impuls werd aan de Vrije Universiteit Brussel de studierichting Moraalwetenschappen opgericht, hij was er ook een van de oprichters van een interfacultair centrum voor morele dienstverlening.

Van 1975 tot 1990 was hij voorzitter van het Centrum voor Marxistische Studies, verbonden aan het Onderzoeksinstituut van het Algemeen Belgisch Vakverbond.

In 1997 won hij de Prijs Vrijzinnig Humanisme. In 2006 ontving hij de Special Apollo Film Festival Award in Victoria-Wes voor bijdragen tot de studie en bekendmaking van Zuid-Afrikaanse en Afrikaanse film.

Tussen 1994 en 2010 verschenen de vijf delen van zijn levenswerk "De beet van de adder", dat onder meer zijn bijzondere interesse in middeleeuwse ketterijen behandelt.

Literatuur


  • Julien Libbrecht, Denken in de spiegel. Hubert Dethier: filosofie en zingeving voor de 21ste eeuw, 2015, ISBN 9789057184468

Publicaties


  • Vrij Onderzoek in de XVIe eeuw. Inleiding tot het leven en het werk van Pietro Pomponazzi (1462-1525), Ontwikkeling, Antwerpen, 1968.
  • Giulio Cesare Vanini (I) Van godsdienstkritiek naar universele hervorming, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 2, Publikatie van de Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting, 1975.
  • Summa Averroïstica (I). Het averroïstisch-nominalistisch front en de leer van de Dubbele Waarheid, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 4, Publikatie van de Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting, LXXV, 1977.
  • Summa Averroïstica (II/I). De opkomst van de burgerlijke geest, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 5, Publikatie van de Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting, 1979.
  • Summa Averroïstica (II/II). Coelum philosophorum. Kenmerken en dominanten van de Renaissancefilosofie, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 6, Publikatie van de Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting, 1979.
  • Summa Averroïstica (II/III). De School van Padua. Pomponazzi, Cardanus Cremonini, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 7, Publikatie van de Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor de Studie van de Verlichting, 1981.
  • Summa Averroïstica (III). De kritiek van de religie bij Spinoza en Fontenelle, "Vrijdenkerslexicon", Studiereeks 9, 1981.
  • Pomponazzi, de vrije geest van de Dubbele Waarheid, dl. I en II, Universitaire Publikaties, Vrije Universiteit Brussel, "Vrijdenkerslexicon", 1983-1984.
  • Cultural Hermeneutics of Modern Art. Essays in honor of Jan Aler (Dethier, H., E. Willems (red.)). Rodopi, Amsterdam-Atlanta, 1989.
  • Het gezicht en het raadsel. Profielen van Plato tot Derrida. Grote stromingen in de wijsbegeerte van de oudheid tot heden, VUBPress, Brussel, 1993.
  • De beet van de adder. De leerstoelen der deugd. Heterodoxen, ketters in de middeleeuwen, Deel I, VUBPress, Brussel, 1994.
  • De geschiedenis van het atheïsme, Antwerpen-Baarn, Hadewijch-Houtekiet, 1994.
  • De beet van de adder. De onbevlekte kennis, Deel II, VUBPress, Brussel, 1995.
  • Kronieken van Zuid-Afrika. De films van Manie van Rensburg. (in samenwerking met dr. Martin Botha), met gesprekken en een essay van prof. Dr. Johan Degenaar (Universiteit van Stellenbosch) over "De Mythe van een Zuid-Afrikaanse natie", VUBPress, Brussel, 1997.
  • De beet van de adder. De Tafel van Smaragd. Filosofieën van de Eros en het Goudland, Deel III, VUBPress, Brussel, 1997.
  • In de schaduw van het sacrale. Aanzetten tot een actuele filosofie van de kunst (in samenwerking met dr. Henk Slager), VUBPress, Brussel, 1997.
  • De zondag van het leven. Een inleiding tot Hegel's esthetica, Acco, 2000
  • De beet van de adder. Dansen op de draad van Ariadne. Filosofieën van de Eros en het Goudland (II), Deel IV, VUBPress, Brussel, 2002.
  • De beet van de adder. Op de gelukzalige eilanden: Leopold Flam en de utopie, Deel V, VUBPress, Brussel, 2010.

[bron: wikipedia]

Bij het overlijden van prof. dr. Hubert Dethier [2019-01-28]

Een week na het overlijden van Etienne Vermeersch is ook filosoof Hubert Dethier overleden. Dethier was emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel en was net als Vermeersch een vooraanstaand vrijzinnig denker. In 1997 kende het Humanistisch Verbond hem de Prijs Vrijzinnig Humanisme toe, een erkenning voor overtuigd vrijzinnig-humanistisch engagement die later ook Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch te beurt zou vallen.

Hubert Dethier was een leerling van de bekende en invloedrijke existentiefilosoof Leopold Flam, met wiens werk en persoon hij een intense en complexe verhouding had. De net als Etienne Vermeersch bijzonder erudiete Dethier was een begeesterend en beminnelijk docent en causeur, die vele studenten, toehoorders van zijn talrijke lezingen en lezers van zijn boeken heeft geïnspireerd.

Hieronder publiceren we enkele teksten als eerbetoon.


  • Eerst een korte beschouwing van leerling en vriend Julien Libbrecht, die enkele jaren geleden een biografisch essay publiceerde over leven en werk van Hubert Dethier (Denken in de spiegel, ASP/VUBPRESS, 2015). De meeste werken van Hubert Dethier zelf, zijn eveneens verschenen bij VUBPRESS.
  • Daarna een mooie hommage door eveneens leerling en goede vriend Jan Lampo, die ook herinneringen ophaalt aan de vriendschap tussen zijn vader, de schrijver Hubert Lampo, en diens jongere voornaamgenoot Hubert Dethier.
  • Ook Jan Van den Brande, vrijzinnig-humanistisch consulent bij de Mens.nu en vriend van Hubert Dethier, publiceerde een in memoriam.
  • En ten slotte verwijzen we nog naar een artikel verschenen in BRUZZ (zondag 27/01/2019).

Op een week tijd verlieten ons twee belangrijke vrijdenkers in Vlaanderen. Een week na het overlijden van zijn vriend Etienne Vermeersch volgt Hubert Dethier hem op hetzelfde pad.

We kunnen Hubert Dethier gerust een plaats geven in de rij van Vlaamse filosofische monumenten zoals Jaap Kruithof, Leo Apostel, Leopold Flam en de hierboven vermelde Etienne Vermeersch.

Wat Hubert Dethier kenmerkt naast zijn engagement als 'vrij' denker, is zijn sociale bewogenheid. Van in het begin van zijn filosofische loopbaan als docent en professor wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel koos Hubert de kant van de gewone, werkende mens: hij organiseerde vorming voor vakbondsmilitanten, engageerde zich in de communistische partij na WOII en daarna in de toenmalige BSP en was een gedegen kenner van het marxisme. Maar hij was ook niet te berooid om zijn opinies zelf in vraag te stellen op het ogenblik dat hij tot de vaststelling kwam dat het marxisme in de vorm van het Sovjet-communisme in feite een dictatuur had gebaard.

Maar wat hem vooral typeerde waren zijn kwaliteiten als mens: begrijpend, beminnelijk, kortom, naast zijn capaciteiten als rationeel denker, vooral een grote dosis emotionele intelligentie. Hubert had ook de kunst onder de knie om zichzelf te relativeren, een eigenschap die in de academische wereld niet altijd evident is. Hij nam het trouwens ook op voor al diegenen van wie hij vond dat zij onrechtvaardig werden behandeld. Zijn vriendschap met een andere Hubert, namelijk Lampo, is hiervan een mooi voorbeeld.

Filosoof van de catharsis

In het voorwoord van de biografie van Hubert Dethier (Denken in de Spiegel, ASP, 2015) beschreef een vriend hem als de filosoof van de catharsis. Catharsis is bevrijding, bevrijding van je eigen vastgeroeste denkbeelden en gewoonten. Vanuit dit perspectief was Hubert voor de duizenden studenten en ook voor ieder van ons een rolmodel, een voorbeeld. Het is vooral dit dat wij van hem in onze eigen levens kunnen meenemen.

Hubert Dethier. De beminnelijke, overwerkte prof met zijn piepklein kantoortje in gebouw C van de Campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. De man die even meesterlijk over film doceerde als over ethiek of middeleeuwse filosofie. En dat niet alleen in Brussel, maar ook in Amsterdam.

Hubert Dethier was voor duizenden studenten 'de' patron van de sectie Wijsbegeerte. Ondanks de bijzonder smalle gangen in gebouw C en de brutalistische betonarchitectuur van de campus was er niet genoeg geld om de zware last van al die vakken te verdelen over meer schouders. Ik kan mij voorstellen dat Hubert daaronder heeft geleden, maar het deed nooit iets af aan het enthousiasme waarmee hij les gaf. Hij deed dat briljant - een geboren lesgever was hij. Hubert was niet exclusief 'opgegroeid' in de ivoren toren van de academische wereld, maar had de knepen van het vak nog onder de knie gekregen in het middelbaar onderwijs.

Een geboren docent. Een orator didacticus. Maar heel toegankelijk voor zijn studenten. Zo empathisch en betrokken dat sommigen daar in de loop der tijden ongetwijfeld misbruik van hebben gemaakt. Ook strebers en andere arrivisten beginnen hun loopbaan als student. Maar anderen, vele anderen, werden door Hubert gerustgesteld en gesterkt - 'empowered', zoals we nu zeggen. Hubert steunde en stimuleerde.

Ik heb geschiedenis gestudeerd, geen filosofie. Zo komt het dat ik bij Hubert maar één vak volgde: middeleeuwse wijsbegeerte. Averroës en de leer van de Dubbele Waarheid - een eye opener, zeker in een land waar men toen de hele intellectuele geschiedenis voor Luther nog probeerde te herleiden tot Thomas van Aquino. Toen ik aan mijn thesis over ketterij begon, ontpopte Hubert zich dan ook tot begeesterde en begeesterende 'tweede lezer'.

Hij sprak weleens over mijn vader. Dat vond ik niet zo leuk, omdat geen enkele zoon van twee- of drieëntwintig graag te veel over zijn vader hoort. Tegelijk verbaasde het me, omdat ik me er zeer van bewust was dat (vooral) 'nieuwe' linksen en vrijzinnigen mijn pa sinds de jaren 1960 hadden weggezet als oude krokodil en tjevenvriend.

Later kwam Hubert opnieuw persoonlijk met mijn vader in contact. Er ontstond of herleefde een diepe vriendschap, gebaseerd op hun beider ondogmatische en speculatieve natuur. Die - tot spijt van wie het niet graag leest - ook bij vader Lampo op een fundamentele en onwrikbare vrijzinnigheid was gebaseerd. Hubert en Hubert waren elkaars broeder.

Mijn vader was toen al in de zeventig. Ik weet dat de affectie van zijn jongere naamgenoot heel veel voor hem betekend heeft. Daar zal ik de 'jongere' Hubert altijd dankbaar voor blijven. En natuurlijk ook voor het feit dat hij voor Pa Lampo de weg naar de Prijs van het Vrijzinnig Humanisme (2003) effende. De trofee die daarbij hoort, een loodzware (!) koperen vlam, staat op een prominente plaats in mijn boekenkast. Ik heb hem zelf niet verdiend, maar ernaar kijken is een daad van herinnering - nu ook aan Hubert Dethier.

In 2002 had ik het voorrecht om met Hubert op reis te gaan. Niet met hem alleen, maar met een hele groep die later de harde kern van het Hubert Lampo Genootschap zou vormen. We gingen naar Zuidwest-Frankrijk, het land van de katharen, waar zich ook het dorpje Rennes-le-Château bevindt.

Rennes-le-Château speelt een centrale rol in een intussen wereldberoemde mystificatie. De pastoor van het dorp, de abbé Saunière, zou er omstreeks de vorige eeuwwisseling de schat van de Visigoten hebben gevonden. Mijn vader gebruikte dat gegeven voor zijn roman De Geheime Academie, niet vermoedend dat dezelfde stof enkele jaren later ook aan bod zou komen in Dan Browns bestseller The Da Vinci Code. De Geheime Academie is een beter boek, maar dat terzijde.

Rennes-le-Château is al decennia een bedevaartsoord voor aanhangers van 'alternatieve' waarheden en complottheorieën. De inwoners hebben o.m. meegemaakt hoe een enthousiasteling, die hoopte zelf nog een deel van de schat van de Visigoten op te duikelen, er een huis huurde, de waterput in de tuin uitgroef en toen dat niets opleverde, zijn toevlucht nam tot dynamiet om verder in de rotsbodem door te dringen. Zo komt het dat ze een beetje schichtig werden. Het was dan ook ten strengste verboden te picknicken op het gras bij het dorpsplein.

Laat dat nu uitgerekend zijn wat mijn reisgenoten wilden doen. Wie zou hen tegenhouden? Ik had er geen goed gevoel bij, maar legde me neer bij de meerderheid. We zaten nog maar net onze baguette te verorberen, toen een verontwaardigde meneer op ons afstormde. Hij bleek de burgemeester van Rennes-le-Château te zijn en maande ons in niet mis te verstane termen aan zijn gazon te ontruimen.

Hubert Dethier - hij droeg een ietwat Van Goghachtige strohoed - stond recht. In volzinnen die uit Victor Hugo leken te komen, verontschuldigde hij zich voor ons gedrag, maar voegde er meteen aan toe dat wij 'schrijvers en filosofen' waren, helemaal uit België, die uit oprechte interesse naar het dorp waren gekomen.

De burgemeester was zo onder de indruk dat wij mochten blijven zitten en dat hij buigend afscheid nam van Hubert en van ons. Dit maar om te zeggen dat Hubert, net door zijn inlevingsvermogen, in staat was tot een stukje subliem theater waarvan zijn tegenstander geen seconde de ironie aanvoelde.

Hubert was ook de man die mij (en vele anderen met mij) deed kennismaken met een bizar meesterwerk als L'année dernière à Marienbad van Alain Resnais, naar een scenario van Alain Robbe-Grillet, een film die mijn kijk op de wereld en op de kunst zeker een duwtje heeft gegeven.

Ten slotte - en daar wil ik ook graag aan herinneren - was Hubert een toegewijde, bezorgde vriend én de promotor van mijn betreurde vriendin Daniëlle Girardin, die in 1993 op straat in Antwerpen werd vermoord. Toen ik hem in dat verband interviewde voor mijn boek De Campusmoorden vertelde hij me dat hij Daniëlle min of meer als een opvolgster zag. Het heeft niet mogen zijn.

Daniëlle en Hubert en Hubert. Als er een hiernamaals voor speculatieve goddelozen bestaat, hoop ik dat ze daar aan een tafeltje samen zitten te discussiëren. Maar ja, voor goddelozen is er geen hiernamaals. Jammer maar helaas.

Hubert wist dat op het zijn het niet-zijn volgt en dat men daar niet bang voor moet zijn. Maar zolang ik leef, zal ik met achting en vriendschap aan hem denken. Mijn lieve, betreurde maître à penser.

Lampo [bron: https--humanistischverbond.be/blog/102/bij-het-overlijden-van-prof-dr-hubert-dethier]

In memoriam: Prof. emeritus Hubert Dethier [2019-01-28]

Filosoof en vrijdenker Prof. emeritus Hubert Dethier is op 26 januari op 85-jarige leeftijd overleden.

Hubert Dethier heeft ons verlaten.

Zijn gedachtegoed heeft generaties studenten aan de VUB geïnspireerd. Als vrijdenker wist hij aan het vrij onderzoek en de vrijzinnigheid een inhoud te geven, die menig enkeling heeft aangespoord anders te gaan denken en te leven.

Hubert Dethier werd geboren op 21 juli 1933 te Lembeek (Halle). In 1967 promoveerde hij onder leiding van Prof. L. Flam op een proefschrift over Pietro Pomponazzi. De Vrije Geest van de Dubbele Waarheid. Sinds 1969 was hij verbonden als hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Binnen de sectie Wijsbegeerte/Moraalwetenschappen en communicatiewetenschappen was hij titularis van een twaalftal cursussen. Hierdoor is Hubert Dethier in de geschiedenis van de VUB wellicht de professor met het hoogst aantal colleges, studenten en examens. Indien men bedenkt dat hij daarnaast nog was belast met een onderwijsopdracht aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, dan kan men zich voorstellen waarom hij in de VUB weinig bestuursfuncties heeft uitgeoefend. Maar toch heeft Hubert een belangrijke bijdrage geleverd in de hervorming van het onderwijs aan de VUB. Zo werd in navolging van de Rijksuniversiteit Gent onder zijn impuls de nieuwe studierichting Moraalwetenschappen geïnaugureerd en was hij op de VUB één van de oprichters van een interfacultair centrum voor morele dienstverlening.

Het is niet de plek om hier dieper in te gaan op het immens filosofisch corpus - een boekenkast vol publicaties - die Hubert Dethier ons heeft nagelaten. Wel is het niet onbelangrijk om te vermelden dat hij met Leopold Flam in 1972 het "Centrum voor de Studie van de Verlichting" heeft opgericht. In het kader hiervan hebben zij als eersten een Nederlandstalig vrijdenkerslexicon opgesteld. De initiële bedoeling van dit project was om de vrijdenkers van de lage landen uit de beslotenheid van de archieven te halen en die toegankelijk te maken voor het grote publiek.

Ook in vrijzinnige kringen was Hubert zeker geen onbekende. Het aantal voordrachten die hij heeft gehouden voor vrijmetselaarsloges, deMens.nu, het Humanistisch Verbond, UPV en de lokale lid-verenigingen is immens. Het moeten er duizenden geweest zijn, want deze milde en uitermate vriendelijke man had misschien één gebrek. Hij kon niet nee zeggen. Het is dan ook niet toevallig dat Hubert Dethier in 1997 werd verkozen als laureaat van het Vrijzinnig Humanisme.

We herinneren ons Hubert Dethier vooral als een vrijdenker met een buitengewone kennis van de geschiedenis van de filosofie. Zijn bijzondere spreekvaardigheid en rijke woordenschat maakte dat hij als geen ander een auditorium kon beroeren. Want niemand kon beter dan Hubert zijn toehoorders meevoeren in het denken van zijn geliefde filosofen en zo het denken van het publiek zelf in beweging brengen. Op de vraag hoe hij het klaarspeelde en wat hem dreef om zoveel te gaan spreken, gaf hij ons het volgende antwoord:

"Omdat wanneer ik me in een zaal vol studenten bevind, in mij het leven van de geest stralend opbruist. Ik verneem dan de stemmen van denkers die in mijn stem trillen en in de blik van mijn ogen straalt het licht van hun ogen. Hoe zou ik geen hulde kunnen brengen aan hun zijn en gedachten"

Jan Van den Brande [bron: https--demens.nu/2019/01/28/in-memoriam-prof-emeritus-hubert-dethier]

Vrijzinnig filosoof Hubert Dethier overleden [2019-01-27]

Emeritus-hoogleraar wijsbegeerte aan de VUB Hubert Dethier is zaterdag overleden in Jette. In 1997 won hij de Prijs Vrijzinnig Humanisme, een erkenning die later ook aan Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch zou worden toegekend. Dethier werd 85.

Een week na de dood van Etienne Vermeersch is nu ook de vrijzinnige filosoof Hubert Dethier afgelopen zaterdag overleden. Decennialang was Dethier hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel. "Hij was een zeer sociaal bewogen professor die enorm begaan was met de studenten", herinnert emeritus-hoogleraar en oud-rector van de VUB Els Witte zich. "Hij was ook heel actief op vlak van onderzoek, een spilfiguur in een onderzoekscentrum over het vrije denken."

In de jaren negentig, enkele jaren voor zijn emeritaat in 1998, was Jimmy Koppen, vandaag werkzaam bij de studiedienst van de Open VLD, een student van Dethier. "Hij was zeer veeleisend, maar tegelijkertijd ook erg betrokken", vertelt hij. "Hij duldde niet dat er ook maar enig geroezemoes was in de aula. Hij eiste de aandacht van de aula op. Die was altijd gevuld. Achteraf bleek wel dat hij een zeer minzaam mens was die veel respect had voor studenten."

'Vermeersch, Flam, Dethier'

Minzaam, respectvol en betrokken. Zo omschrijven ook anderen die de filosoof gekend hebben. "Maar hij was ook een teruggetrokken filosoof, in tegenstelling tot Etienne Vermeersch die regelmatig in de media verscheen", zegt voorzitter van het Humanistisch Verbond Mario Van Essche. "Dethier gaf eerder lezingen - hij was een rustige verteller - en schreef boeken."

Hubert Dethier hoort thuis in een reeks van belangrijke vrijzinnige filosofen in Vlaanderen. In 1997 kreeg hij de tweejaarlijkse Prijs Vrijzinnig Humanisme van het Humanistisch Verbond. Tien jaar later zou ook Jaap Kruithof die erkenning krijgen, Etienne Vermeersch volgde in 2011. "Aan de UGent had je Vermeersch en Koen Raes, die waren heel bekend. In Brussel waren er ook enkele kanjers", aldus Van Essche. "Men had de legendarische Leopold Flam en daarna toch ook Dethier."

Engagement

Wie Dethier goed gekend heeft, is Julien Libbrecht. Hij schreef Dethiers biografie, Denken in de spiegel (2015). "Hij had gedoctoreerd bij Flam, waarmee hij een beetje een haat-liefderelatie had, omdat Flam tamelijk autoritair was", vertelt Libbrecht over hun moeilijke verhouding die met de jaren wel zou 'verbeteren'.

Aan het begin van zijn carrière, in de jaren vijftig, was Dethier een geëngageerd marxist, tot de Russische Sovjettroepen Budapest binnendrongen in 1956 en de Hongaarse opstand bloedig neersloegen. "Toen besefte hij dat het Sovjetcommunisme een dictatuur was. Vanaf dan was hij een socialist", aldus Libbrecht.

Zijn engagement bleef doorheen de jaren. "Hij was ook heel actief als lesgever voor vakbondsmilitanten in Vilvoorde, toen nog een echte arbeidersstad. Later, eind jaren tachtig, stond hij bij de gemeenteraadsverkiezingen op een lijst van Agalev", vertelt Libbrecht verder. "Op dat vlak was hij mee. Hij kende het ecologische gedachtegoed."

'Intellectueel, menselijk'

Professor Hubert Dethier was als hoogleraar wijsbegeerte aan de VUB de opvolger van Leopold Flam die door Dethier "de Sartre van de Lage Landen" gedoopt werd. Flam was niet alleen een groot filosoof, hij was als overlever van de concentratiekampen ook een man met een tragische levensgeschiedenis. Flam heeft ontzettend op het leven en de carrière van Dethier gewogen, zo vertelde professor Dethier aan BRUZZ-collega Danny Vileyn die Dethier in het voorjaar van 2010 heeft geïnterviewd voor Akademos, het blad van de VUB.

Danny Vileyn: "Het was op een vrijdagavond dat ik professor Dethier bij hem thuis in Vilvoorde ging interviewen. De professor kwam me met zijn auto ophalen aan het station en dat was nog maar het begin van een merkwaardig interview, een van de meest ingrijpende die ik in mijn journalistieke carrière heb afgenomen."

"Bij het betreden van de woonkamer werd ik onmiddellijk geconfronteerd met een reusachtig hobbelpaard voor Dethiers zoon met een mentale handicap. Het gesprek was zeer intensief, het was intellectueel heel uitdagend, maar ook zeer menselijk, Dethier werd bijwijlen zeer emotioneel."

'Gekwetste ziel'

Danny Vileyn: "Professor Dethier was een gekwetste ziel, het leven had hem niet gespaard. Hij vertelde me dat hij altijd een goede echtgenoot en huisvader had willen zijn, maar Flam maakte dat gedurende een periode zeer moeilijk. Flam vond alleen werken de moeite waard, zo zei Dethier. Een namiddagje naar zee met zijn gezin om van het voorjaarszonnetje te genieten vond Flam, als overlever van de concentratiekampen, tijdverlies. Het is dan ook - tijdelijk - tot een breuk tussen beiden gekomen."

"Na het gesprek wou professor een goede fles wijn kraken, maar toen liep het mis met mijn opname-apparaatje. Ik ben vliegensvlug naar huis gegaan en heb het interview uit mijn hoofd uitgeschreven. Omdat mijn opname mislukt was, hebben we elkaar drie dagen later opnieuw gezien om de tekst door te nemen, hij had maar één opmerking. We namen ons voor om elkaar nog eens te spreken, maar dat is er niet meer van gekomen. Mijn fout en daar heb ik nu spijt van, het is negen jaar geleden dat we elkaar gesproken hebben en af en toe dringt zijn definitie van 'de mens als mislukkend dier ' zich bij mij op. Ik heb nooit college gehad van Hubert Dethier, maar de professor gaat me altijd bijblijven."

[bron: https--www.bruzz.be/actua/vrijzinnig-filosoof-hubert-dethier-overleden-2019-01-27]

Denken in de spiegel: Hubert Dethier: filosofie en zingeving voor de 21ste eeuw

Dit boek is een hommage aan de filosoof Hubert Dethier (°21 juli 1933), die we zeker in de rij kunnen plaatsen van denkers als Jaap Kruithof, Hans Achterhuis en Etienne Vermeersch. Deze hommage is geen chronologische biografie. Het is daarentegen wel een verhaal waarin het leven van Hubert Dethier verweven wordt met de geschiedenis van zijn denken. Een denken dat zich situeert in de tweede helft van de vorige eeuw en het begin van de huidige eeuw en zich moeiteloos projecteert naar de toekomst. Ontegensprekelijk een woelige en gewelddadige periode, maar ook een tijdgewricht van hoop en verwachting van het "nieuwe".

[bron: https--brusselsebibliotheken.bibliotheek.be]
Zoekertjesnummer: m2239167657