OP TE HALEN: Oosthoek's Encyclopedie 17dln|1947-1957 4e druk€ 1,00
Mijn leven|Heinrich Harrer 9789046700099
€ 17,50
Ophalen of Verzenden
Verzenden voor € 4,78
170sinds 23 dec. '24, 21:04
Kenmerken
ConditieZo goed als nieuw
AchtergrondSport
Jaar (oorspr.)2007
Auteurzie beschrijving
Beschrijving
||boek: Mijn leven|Van de auteur van Zeven jaar in Tibet|Olympus
||door: Heinrich Harrer
||taal: nl
||jaar: 2007
||druk: 2e druk
||pag.: 560p
||opm.: softcover|ex-bibliotheek|zo goed als nieuw|gekaft
||isbn: 978-90-467-0009-9
||code: 1:001989
--- Over het boek (foto 1): Mijn leven ---
Weinig mensen hebben zich in hun lange leven aan zoveel gevaren blootgesteld en zijn op avontuurlijke reizen zo vaak bijna doodgegaan als Heinrich Harrer. In zijn fascinerende autobiografie vertelt hij voor het eerst ook uitgebreid over zijn minder bekende expedities. Na zijn verblijf van zeven jaar in Tibet reisde hij onder andere naar Nieuw-Guinea, Afrika, Zuid-Amerika en Alaska. Hij was ook de eerste bedwinger van een van de gevaarlijkste Alpentoppen, de Eiger.
Heinrich Harrer (1912-2006) werd aanvankelijk bekend als skiër en bergbeklimmer, daarna volgde een succesvolle carrière als schrijver. Zijn herinneringen aan zijn jaren in Lhasa, Zeven jaar in Tibet, werden in meer dan vijftig talen vertaald en werden bewerkt tot een succes¬volle film. De Witte Spin, zijn boek over de beklimming van de Eiger, geldt als een klassiek reisboek.
[bron: flaptekst]
[2003-12-31]
Zijn eerste beroemdheid dankte Heinrich Harrer aan de titels die hij in de wacht sleepte bij skiwedstrijden. Dat was in de jaren '30 van de vorige eeuw en aanvankelijk bleef die bekendheid beperkt tot zijn geboorteland Oostenrijk. Na zijn succesvolle beklimming van de noordwand van de Eiger in 1938 publiceerde hij zijn belevenissen in De witte spin: de eerste bestseller in een lange reeks. Zijn prestatie vond ook veel weerklank in Duitsland en leidde tot een uitnodiging om deel te nemen aan de Duitse Nanga-Parbatexpeditie (1939) in het Himalayagebergte. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog deed de expeditieleden in een Brits krijgsgevangenenkamp in India belanden. Heinrich Harrer ontsnapte naar Tibet en verbleef er zeven jaar in Lhasa. Het waren 'bijzonder gelukkige jaren', die hij beschreef in Sieben Jahre in Tibet, dat uitgroeide tot een groot internationaal succes en in 1997 verfilmd werd. Over de hele wereld werd hij uitgenodigd om lezingen te komen geven over het onbekende Tibet, want nooit eerder was een westerling doorgedrongen in dit volledig van de buitenwereld afgesloten land. Met het succes kwam ook het geld om nieuwe expedities op touw te zetten, die telkens een nieuw reisboek of een televisiedocumentaire opleverden. Zo trok hij naar de bron van de Amazone, Alaska (mogelijk zijn de eskimo's de voorvaderen van de Tibetanen), de Andamanen (een eilandengroep) in de Golf van Bengalen, het Ruwenzorigebergte in Oeganda... Tijdens enkele expedities had hij koning Leopold III als metgezel (beiden waren intieme vrienden): Suriname en Frans-Guyana. In dat land bezochten zij het brongebied van de rivier Ojapok, aan de grens met Brazilië. Zowel Heinrich Harrer als koning Leopold liepen er malaria op.
Koning Leopold is niet de enige beroemde persoon die hij ontmoette. Naarmate zijn eigen bekendheid groter werd, waren er steeds meer andere bekende mensen die hem wilden ontmoeten: politici, schrijvers, wetenschappers, kunstenaars... Eén ontmoeting met een 'bekend' persoon is hem zijn hele leven zuur opgebroken: de ontmoeting in 1937 met Hitler. Samen met zijn kortstondig lidmaatschap van de SS is hij daarom dikwijls afgeschilderd als een nazi. Hijzelf heeft dat altijd met kracht ontkend: de partijkaart was een verkeerde keuze, een jeugdzonde, maar ook niet meer.
Het relaas van de verschillende expedities is telkens zeer gedetailleerd: zijn uitgebreide dagboeken waren hem daarbij een grote hulp. Over zijn privéleven is de informatie heel karig. Zijn eerste twee huwelijken zijn amper een halve bladzijde waard en ook de relatie met zijn zoon Peter (uit zijn eerste huwelijk) is nauwelijks meer dan een fait divers. Zelfs Carina, de vrouw met wie hij in 1962 trouwde, komt amper in het verhaal voor. De breedvoerigheid waarmee zijn avontuurlijke tochten getekend wordt, steekt schril af tegen de zakelijke beknoptheid waarmee zijn persoonlijk leven in beeld komt. Dit boek schetst een mooi beeld van een gedreven avonturier, steeds op zoek naar plaatsen waar niemand voordien ooit geweest was. Het verhaal gaat evenwel niet verder dan het 'openbare leven' van de auteur.
Jan Vermeiren [bron: https--gent.bibliotheek.be]
Harrer (geboren in 1912) werd beroemd door de Eiger-Noordwandbeklimming, die hij met drie andere klimmers als eerste beklom. Vanwege deze prestatie werd hij uitgenodigd voor een expeditie naar de Nanga Parbat in de Himalaya. Omdat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, werd het Duitse klimteam door de Engelsen gearresteerd en gevangengezet. Uiteindelijk ontsnapte Harrer naar Tibet, waar hij zeven jaar bleef. Daarna heeft Harrer de ene na de andere reis ondernomen. In 'Mijn leven' komen alle belangrijke reizen aan bod, behalve de beklimming van de Eiger-Noordwand. Waarom is onduidelijk, want zowel zijn boeken over Tibet als dat over de Eiger is in vele talen vertaald en in verschillende drukken verschenen. Het deel over Tibet (tot en met pagina 184) is het spannendste, daarna wordt het meer een opsomming van feiten dan een intrigerend verhaal. Met enkele katernen foto's in kleur en zwart-wit.
Noes Lautier [bron: nbd biblion]
Over de top naar de Führer - Heinrich Harrer * 6 juli 1912 [2006-01-07|2006-12-30]
In de zomer van 1938, toen hij het Derde Rijk het perfecte Anschluss-cadeau gaf, bruiste de net 26 geworden Heinrich Harrer van de energie en ambitie. De student geografie aan de Universiteit van Graz excelleerde in allerlei sporten en had twee jaar eerder deel uitgemaakt van de Oostenrijkse olympische skiploeg. Hij stroopte de Alpen af op zoek naar nieuwe uitdagingen en had in juli '38 zijn studie in noodtempo afgerond om zich de middag na zijn laatste examen per motor naar een bijzonder gevaarlijke onderneming te begeven. Hij had zijn zinnen gezet op het beklimmen van de noordwand van de Eiger, een wand die al heel wat dode, maar nog geen enkele succesvolle klimmer op zijn flanken had gezien. En die dode klimmers hadden stuk voor stuk meer bergervaring dan Harrer.
De noordwand van de Eiger is de meest imponerende van de Alpen. Bijna twee kilometer rijst deze opengeslagen kant van de berg schijnbaar loodrecht vanuit het dal omhoog: een lange aaneenschakeling van steile of overhangende stukken brokkelige rots, verijsde wanden, al dan niet bevroren watervallen, sneeuw- en ijsvelden zonder duidelijke overnachtingsplekken en nauwelijks vluchtwegen, maar wel met talloze zeer imponerende en moeilijke passages. Daarbij suizen er voortdurend stukken ijs, steen en lawines naar beneden en heeft de wand vanwege zijn ligging vrijwel elke dag te kampen met slecht weer. 'Het behoeft geen uitleg dat dit alles de noordwand van de Eiger een van de meest begeerde beklimmingen ter wereld maakt', constateerde klimmer en schrijver Jon Krakauer.
Het duurde wel enige tijd voor dat zo was. 'Vreselijke berg', is de eerste bekende vermelding van de Eiger, uit 1751. 'Absoluut onbeklimbaar', meldde het handboek van de eerste generatie Alpenklimmers in de negentiende eeuw. Maar met de voortschrijdende ontwikkeling van klimmateriaal en klimtechnieken en de bijzetting van alpiene prestaties in de glanzende etalages van het opgepompte nationalisme in Europa werd de onbeklimbaar geachte wand een doelwit.
In zijn herinneringen aan de klim rept Harrer met geen woord over nationalistisch vuur. In het meesterlijke De witte spin tekende Harrer de diverse, vaak noodlottige pogingen om de Eiger te beklimmen op. Het boek wordt vaak beschouwd als het beste boek over het klassieke alpinisme. Wie het leest moet wel onder de indruk zijn van de moed en ambitie die Harrer en zijn medeklimmers hebben gehad om de Eiger te bestijgen. Al vier zomers hadden in totaal 21 klimmers de beklimming geprobeerd en acht waren doodgevroren, gevallen, door stenen getroffen, in hun touwen gewurgd of net buiten bereik van reddingsklimmers bezweken.
Wat al deze mannen dreef, schrijft de Duitse en Griekse filosofen citerende Harrer, is 'het eeuwige verlangen van de scheppende mens om nieuwe grond te betreden'. Klimmen, zo maakt Harrer voortdurend duidelijk, is in wezen een test van het mannelijke karakter. De Eiger en andere wanden die de man tot 'grenssituaties' dwingen, leggen diens wilskracht, moed, offerbereidheid, onbaatzuchtigheid, geestelijke kalmte, vermogen met angst om te gaan en vriendschap bloot, maar ook zijn eerzucht, geldingsdrang en zelfoverschatting. Alle andere zaken, zoals materiaal en vaardigheid, zijn volgens Harrer 'weliswaar noodzakelijk, maar uiteindelijk bijzaak'. Hij en zijn maten beschikten waarschijnlijk over 'precies de juiste karaktereigenschappen' om de eerste beklimming uit te voeren, speculeert Harrer.
Ook de arische pers was diep onder de indruk van de edele karaktertrekken van de Groot-Duitse klimmers (twee Duitsers en twee Oostenrijkers) die zojuist de Eiger hadden bedwongen, en de trots die door Duitsland golfde was zo groot dat Hitler zelf medailles op de borsten van de helden speldde. Tenminste, dat zei één van hen; volgens Harrer gaf de Führer alleen een handje. Het is slechts één voorbeeld van het gedraai van Harrer over zijn nazi-verleden, zestig jaar later. En daar ging nog een bijzonder boeiend leven aan vooraf.
Harrer reisde een jaar na zijn Eiger-beklimming met een Duitse expeditie naar de Himalaya om de prachtige maar onbeklommen achtduizender Nanga Parbat te beklimmen, een berg die na vijf mislukte expedities die tientallen levens hadden gekost een nationaal-socialistische obsessie was geworden. Ook Harrers expeditie zou niet slagen, maar het leidde hem wel naar een avontuur dat sindsdien tot de verbeelding van miljoenen mensen zou spreken.
De berg lag namelijk in Pakistan, destijds Brits-Indië, en juist toen de mannen uit de Himalaya kwamen brak de Tweede Wereldoorlog uit en werden de Duitse klimmers opgesloten in een interneringskamp. Harrer kreeg daar bericht dat zijn vrouw, dochter van een ontdekkingsreiziger die in het poolijs gestorven was, een zoon had gebaard. Het moedigde zijn herhaaldelijke ontsnappingspogingen alleen maar aan, waarmee hij eerst Goa, toen de Japanse linies in Birma en ten slotte Tibet wilde bereiken. Pas na vijf jaar was hij succesvol en met de leider van de Nanga Parbat-expeditie trok hij in bijna twee jaar tijd te voet over tweeduizend kilometer en vijftig passen, elk boven de vijfduizend meter, naar de voor buitenlanders verboden Tibetaanse hoofdstad Lhasa. Hij zou er westerse technieken introduceren en blijven tot de Chinese inval in 1951.
Harrer tekende die tijd, die hij achteraf de gelukkigste van zijn leven noemde, op in het onderhoudende Zeven jaar in Tibet. Het is een ongecompliceerd boek boordevol listen, narrow escapes, avonturen, boeiende ontmoetingen en mysterieuze plaatsen. Met pas aan het eind, zonder opsmuk gebracht, dat wat later de meeste aandacht trok: Harrers kennismaking en groeiende vriendschap met de dalai lama, die hij ook les gaf. Uiteindelijk moest Harrer naar India vluchten toen Tibet door China's Rode Leger onder de voet werd gelopen. Hij zou zijn leven lang bevriend blijven met de dalai lama, wat onder meer resulteerde in de oprichting van een naar de Potala gemodelleerde 'Boeddhistische Universiteit' in Harrers geboortegehucht Hüttenberg.
In Zeven jaar in Tibet blijft Harrers persoonlijkheid nagenoeg blanco. Dat geldt eigenlijk voor alle twintig boeken die hij schreef, zelfs voor zijn autobiografie Mein Leben. Dat lijkt eigenaardig voor iemand die zo in de openheid leefde, zo veel schreef en zo veel van zijn zielenleven liet zien. Harrer was duidelijk een meditatief mens en grossierde (hoewel hij nooit boeddhist werd) in stellingen als: 'Het hoogtepunt des levens komt, wanneer eerzucht en onrust zijn verworden tot geduld en nadenken.' Maar hoe die reflectie zich verhield tot het praktische leven, tot maatschappelijke inzet of de vaderrol, bleef altijd vaag. Harrer leefde nu eenmaal niet voor zijn familie of een maatschappelijke carrière, zo maken zijn boeken duidelijk, maar puur in dienst van het avontuur en de drang naar het nieuwe. 'Als ik de beschaving achter me laat, voel ik me zeker', vond hij een mooi levensmotto. Dat benoemde precies de verslaving die Harrer sinds de Eiger niet meer te boven kwam.
Nadat hij in 1952 naar Oostenrijk was teruggekeerd, ondernam hij liefst 26, soms tot een jaar uitlopende expedities, de laatste op de eerbiedwaardige leeftijd van 79 jaar. Vaak had hij een wetenschappelijke opdracht op zak zodat zijn reizen officieel etnografische of geografische expedities waren, maar daar was het hem uiteraard niet om te doen. 'Als wandelaar in de wereld heb ik bergen op alle continenten bestegen, de bronnen van alle grote rivieren en de drie grootste eilanden onzer aarde gezien', vatte Harrer zijn leven in zijn biografie bondig samen.
Van de Himalaya ging het naar woeste, onbekende bergen en oerwouden in het hart van Afrika, naar Zuid-Amerika, naar de witte leegtes van Alaska en Groenland en naar ongedocumenteerde stammen in de Amazone of op oceaaneilanden. Harrer beschreef de puurheid, de vrijheid, de primitiviteit en de ondergang. Soms kreeg hij een zak geld mee als hij zijn reizen koppelde aan vage doelstellingen, zoals het vinden van een noord-zuidpassage door het binnenland van Borneo of het documenteren van beschermings- en afweersignalen op alle continenten.
Wat het officiële doel was maakte Harrer niet uit, als hij de beschaving maar achter zich kon laten. En overal beklom hij bergen die op nieuwe routes lagen of was hij de eerste mens die erop stond, zoals op de Carstensz Piramide in Nieuw-Guinea, de hoogste en bijzonder moeilijk te beklimmen berg van Oceanië. 'Het was de zwaarste expeditie van mijn leven', schreef Harrer later over die tocht, waarbij hij honderd dragers en bewakers inzette, het eiland dwars overstak en allerhande prehistorische voorwerpen en gebruiken documenteerde van de wilde stammen die hij tegenkwam. Harrer schreef er Ich komme aus der Steinzeit en Unter Papuas over. Over veel expedities schreef hij boeken, of hij vatte ze samen in Meine Forschungsreisen.
Dit alles maakte Harrer natuurlijk een held in Oostenrijk. In 1997, toen de film Seven Years in Tibet verscheen, met Brad Pitt als Harrer, groeide zijn faam over de hele wereld. Dat legde hem bepaald geen windeieren, want de auteursrechten betaalden vorstelijk, de verkoop van zijn oude, in 48 talen vertaalde bestseller schoot opnieuw door het dak. De laatste jaren van zijn leven schreef hij nieuwe boeken en werden oude opnieuw uitgegeven.
De faam had ook een keerzijde. In het rumoer rond de verfilming begonnen journalisten in Oostenrijk en Duitsland te graven in Harrers verleden. De Oostenrijkse televisiejournalist Gerald Lehner kwam uit de Amerikaanse staatsarchieven terug met tachtig pagina's brisant materiaal, waaronder Harrers lidmaatschap van sa, ss en nsdap. Vooral het sa-lidmaatschap was een spijkerharde aanklacht, want Harrer bleek lid te zijn geweest vanaf 1933, toen de Oostenrijkse sa nog een verboden organisatie was die met dodelijke bomaanslagen de staat ontregelde. Daarmee geconfronteerd loog Harrer glashard dat het enkel verzinsels betrof. En dat was dom, want de bal rolde en er kwam meer boven, zoals Harrers bijdrage aan een Eiger-herinneringsboek uit 1938, waarin hij schreef dat 'wij de Eiger-Noordwand beklommen hebben, over de top heen naar onze Führer!'.
Maar Harrer bleef ontkennen: het was een ghostwriter geweest, hij was alleen van de ss lid geworden, en dat slechts om mee te kunnen naar de Nanga Parbat, en het deed er ook eigenlijk allemaal niet toe. Op elke vraag en elk verwijt aangaande zijn verleden reageerde hij boos, zelfs als die kwam uit de mond van 's werelds beroemdste klimmer, Reinhold Messner. En - hoe cynisch - hij vroeg Simon Wiesenthal zijn onschuld te bewijzen. Hoe meer Harrer draaide, en soms schoorvoetend een millimeter toegaf, hoe meer enerzijds zijn reputatie beschadigde en zijn inspanningen voor de Tibetaanse mensenrechten huichelachtig leken, en anderzijds hoe kwader zijn bewonderaars werden. Veel Oostenrijkers beschouwen het gegraaf in het nazi-verleden als linkse klootzakkerij en nationale zelfbevlekking. Zeker in oorden als Harrers geboortedorp, waar afgelopen oktober bijna de helft van de kiezers op de fpö of op Georg Haiders afsplitsing stemde.
Dat voedt weer de motivatie van onderzoekers als Lehner om de foute helden bij de knieën af te zagen; de journalist dook nog dieper in Harrers leven. Het resultaat, Zwischen Hitler und Himalaya, verscheen eerder deze maand. En afzagen is het geworden. Een greep uit wat Lehner naar boven haalde: Harrer had een vlag met hakenkruis mee om op de Eiger uit te vouwen (wat niet kon vanwege de storm); hij had de ss om toestemming gevraagd om zijn 'stam-pure' vrouw te huwen en deed dat in ss-uniform; hij bleek in het Indiase gevangenkamp tot de felle nazi's te behoren die antifascisten intimideerden; hij had volgens getuigen opgeschept dat hij de synagoge van Graz had aangestoken in een pogrom. In Oostenrijk woeden internetdiscussies, met boze Harrer-steuners in een schijnbaar ruime meerderheid.
Met Harrers dood valt wellicht niet meer te achterhalen of hij wegkeek van zijn eigen fouten of dat hij zijn leven lang nazi-ideeën is blijven koesteren. Dat is jammer, want het is bepaald interessant om het nationaal-socialistische gedachtegoed naast Harrers observaties te leggen van stammen die zich 'in zo'n verre staat van degeneratie bevinden' dat ze apathisch en onvruchtbaar worden, of van 'niet door de beschaving getemde' primitieven en 'inboorlingen in een voor hen passende cultuur'. Ook Harrers vriendschap met een in 1970 wegens kennis van Auschwitz veroordeelde 'rassenonderzoeker' werpt nieuw licht op zijn eigen studies.
Maar er blijft genoeg moois over. Harrer leidde een uitermate interessant leven dat allerlei tradities van de twintigste eeuw in zich droeg. Het klassieke alpinisme bijvoorbeeld, met zijn erecodes, die belangrijker waren dan het leven. Ook wie Harrers visie op het klimmen als test van het mannelijke karakter pathetisch, overdreven of huichelachtig vindt, moet erkennen dat in het moderne klimmen heel andere eigenschappen belangrijk zijn geworden dan heldenmoed. Het hebben of kunnen lospraten van grote hoeveelheden geld, bijvoorbeeld, of het verzinnen van idiote ondernemingen die nog opvallen tussen de inmiddels ontelbare geslaagde expedities.
Wat het eerste betreft kun je een topbeklimming tegenwoordig welhaast kopen, ofwel in de vorm van een pak sherpadragers die desgewenst van satelliet-tv en verwarming voorziene tentenkampen voor je inrichten op een berghelling, ofwel in de vorm van compleet verzorgde groepsexpedities door topklimmers die je de Mount Everest beloven als je 'een prima conditie' en 55.000 dollar bezit.
Het tweede hangt samen met de bittere behoefte aan sponsors die ook serieuze klimmers hebben. Alleen de meest bizarre voornemens vallen nog op, zoals blinden of beenlozen die de K2 op willen, of het breken van records met als gezamenlijke noemer 'zoveel mogelijk risico': snelheidsrecords, zonder touw klimmen, snowboards voor de afdaling, en altijd moeten er camera's bij staan en moeten logo's in beeld. Het levert uitzonderlijke prestaties op. Zo trotseerde een Duitser in z'n eentje en zonder enige bescherming binnen vijf uur de Eiger. Maar deze van scoringsdrang bonkende klimsport, waarin klimmers elkaar laten verrekken, waarin wordt gelogen over prestaties, waarbij bergen vol worden gemieterd met troep, is volgens velen zijn hart kwijt. En Harrer had dat hart wel.
Harrers expedities waren deel van de laatste generatie ontdekkingsreizen in een steeds kleiner wordende en door honger naar grondstoffen opengelegde wereld. Ze behoorden tot een tijd die nooit meer zal terugkeren. Hetzelfde geldt voor het Tibet dat Harrer beter zag en beter beschreef dan welke westerling ook. Het is jammer dat Heinrich Harrer in zijn terugblik bleef steken bij de hoogtepunten, en dat hij de moed, eerlijkheid en andere edele karaktertrekken die hij in zijn boeken bezong niet aan de dag legde bij het beschouwen van zijn eigen leven.
Rutger van der Hoeven [bron: https--www.groene.nl/artikel/over-de-top-naar-de-fuhrer]
--- Over (foto 2): Heinrich Harrer ---
Heinrich Harrer (Obergossen (Hüttenberg, Karinthië), 6 juli 1912 - Friesach (Karinthië), 7 januari 2006) was een Oostenrijkse bergbeklimmer en auteur van verschillende boeken. Zijn bekendste boek is Sieben Jahre in Tibet (Zeven jaar in Tibet) dat als basis diende voor de documentaire Seven Years in Tibet uit 1956 waarin hij zelf meespeelde en de meermaals bekroonde verfilming uit 1997 met Brad Pitt als Harrer in de hoofdrol.
Harrer was een bewonderaar van de Zweedse tibetoloog Sven Hedin.
Harrer studeerde vanaf 1933 geografie en sport aan de Universiteit van Graz. Hij financierde zijn studies door klim- en skilessen te geven en studeerde in 1938 af. Voordat Harrer aan zijn "bergcarrière" begon nam hij aan de Olympische Winterspelen van 1936 deel voor het Oostenrijkse skiteam. In 1937 werd hij Academisch Wereldkampioen afdaling skiën. Harrer bleef een sportman. In zijn latere lievelingssport golf werd hij in 1958 Oostenrijks kampioen.
Op 24 juli 1938 beklom hij met Anderl Heckmair, Fritz Kasparek en Ludwig Vörg als eerste de Eiger-noordwand in Zwitserland. Harrer nam een hakenkruisvlag mee. De Noordwand werd ook wel de moordwand genoemd omdat zoveel bergbeklimmers hier stierven.
Harrer werd daarop door Adolf Hitler ontvangen en de SS benoemde hem tot sportinstructeur met de rang van Oberscharführer oftewel sergeant. Hij was al in 1933 lid van de NSDAP geworden. De baan bij de SS was een sinecure, het betekende dat de amateursporter een vast inkomen kreeg. Harrer is nooit actief geweest in de SS.
Vlak na zijn door Heinrich Himmler aangemoedigde huwelijk met Lotte Wegener (de jongste dochter van de meteoroloog en geoloog Alfred Wegener) in december 1938, vertrok hij in 1939 in opdracht van de SS naar India, maar hij keerde niet terug naar Oostenrijk tot 1952. In Karachi werden de expeditiegangers door Indiase soldaten gevangengenomen en naar het interneringskamp Ahmednagar en later naar Dehra Dun gebracht. In die tijd leerde hij Tibetaans, Hindi en Japans en probeerde eerst twee maal tevergeefs te vluchten. Op 29 april 1944 lukte het Harrer om samen met Peter Aufschnaiter te ontsnappen en over 65 Himalayapassen naar Tibet te vluchten. In Lhasa, de hoofdstad van Tibet, bouwde Harrer een dam, tekende een stadsplattegrond, ontwierp de opdruk voor de Tibetaanse postzegels en de bankbiljetten srang en thangka en werd zelfs vertrouweling van de jonge godkoning, de dalai lama (Tenzin Gyatso). In de herfst van 1950 rukten de Chinese troepen Tibet binnen en moesten vele Tibetanen en ook Harrer vluchten. Deze periode wordt beschreven in zijn boek Zeven Jaren in Tibet. Hij leerde in deze tijd de dalai lama kennen en woonde zeven jaar in Lhasa.
Na de oorlog maakte Harrer diverse reizen met de afgetreden Belgische koning Leopold III.[3] In 1953 deed hij een expeditie naar de Andes en beklom de Ausangate, in 1954 een naar Alaska. In 1962-1963 volgde een Nieuw-Guinea-expeditie waar hij als eerste de Carstensz Pyramid beklom, met zijn 4884 m de hoogste berg van Oceanië.
In 1966 deed hij een expeditie dwars door Suriname en het Amazonebekken heen. In 1969 ging hij naar Frans-Guyana, 1970 Groenland, 1971 Soedan, 1972 Borneo, 1973 Nepal, 1975 de Andamanen, 1976 Ladakh, 1977 het Rwenzori-gebergte, 1978 Sikkim, 1980 Sikkim en Bhutan, 1981 weer Nepal en in 1982 keerde hij voor het eerst weer terug naar Tibet. In 1983, 1984 en 1986 reisde hij opnieuw door Bhutan.
In 1982 werd het Heinrich-Harrer-Museum geopend in Hüttenberg. In 1992 kwam het pelgrimspad Lingkor bij dat door de dalai lama zelf werd ingewijd.
Harrer heeft in zijn leven heel wat erkenningen gekregen. In 1964 kreeg hij de titel professor en het grote Verdienstkruis van de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland, het grote gouden Ehrenzeichen van de deelstaat Karinthië en van de deelstaat Stiermarken, het Oostenrijkse Ereteken voor de wetenschap en de kunst, de gouden Humboldt-Medaille, de Eremedaille van de Explorer-Clubs uit de Verenigde Staten en in 2002 de Light of Truth Award van de International Campaign for Tibet. In 1995 werd hij in de Curie van de wetenschappen in Oostenrijk opgenomen. Heinrich Harrer heeft de meer dan 25 expedities waaraan hij heeft deelgenomen in ongeveer 20 boeken beschreven. Ook heeft hij diverse televisie programma's over zijn expedities gemaakt voor voornamelijk de ORF. De film Seven years in Tibet heeft Harrer bij het jonge publiek bekendgemaakt.
Heinrich Harrer overleed op 93-jarige leeftijd op zaterdag 7 januari 2006 om 6.45 in het Deutschordensspittal in Friesach (Karinthië). Hij werd op zaterdag 14 januari 2006 op de begraafplaats van Hüttenberg begraven.
Expedities
In 1952 kwam Harrer terug naar Europa, waarna hij een groot aantal expedities ondernam:
1953 naar de bronnen van de Amazone, eerste beklimming van de Ausangate
1955 Alaska met de eerste beklimming van de Mount Hunter, Mount Deborah, Mount Drum
1957 Rwenzori-gebergte, negen maanden oponthoud in Belgisch-Kongo
1962 In Westelijk Nieuw-Guinea ontdekte hij de bron van de steenbijlen, stak hij als eerste het eiland van noord naar zuid over en beklom hij als eerste de Puncak Jaya
1965 Nepal, India, Sikkim
1966 Amazone, Xingu-indianen
1966 Suriname
1968 Wereldreis op zoek naar beschermingskenmerken
1969 Frans-Guyana
1971 Soedan
1971 Borneo, beklimming van Mount Kinabalu
1972 Borneo, oversteek van noord naar zuid
1973 Nepal
1974 India, Ladakh, Nepal
1974 Andamanen-eilandengroep
1976 Ladakh
1977 Zaïre, Oeganda en weer terug naar Zaïre
1978 Ladakh
1979 Sikkim, Ladakh, Birma
1980 Sikkim en Bhutan
1981 Bhutan, Nepal en India
1982 Tibetaanse Autonome Regio
1983, 1985 und 1986 Bhutan
1991 Ladakh
Bibliografie
Literatuur
Na vele pogingen en slachtoffers wist een viertal mannen onder wie Harrer zelf in 1938 de top te bereiken via de noordwand. Hoewel de klimtechniek en -uitrusting sindsdien een grote sprong hebben genomen geldt de Eiger-noordwand ook nu nog als zeer moeilijk.
[bron: wikipedia]
Schrijver 'Seven years in Tibet' overleden [2006-01-07]
(Novum/AP) - Heinrich Harrer, de Oostenrijkse alpinist en schrijver van het boek 'Seven years in Tibet', is zaterdag op 93-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in de Oostenrijkse plaats Friesach. De doodsoorzaak is niet bekendgemaakt. De familie van Harrer heeft laten weten dat de schrijver 'rustig zijn laatste expeditie is ingegaan'.
Heinrich Harrer schreef 'Seven years in Tibet' in 1953 en baseerde het verhaal op zijn eigen ervaringen in de Himalaya na zijn ontsnapping uit een Brits kamp voor krijgsgevangen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de nationaal-socialist Harrer door de Britten in India gearresteerd. Harrer was vanaf 1933 lid van Oostenrijkse en Duitse nationaal-socialistische organisaties, waaronder de SS.
In 1997 werd het boek verfilmd met de Amerikaanse acteur Brad Pitt in de rol van Heinrich Harrer. Pas enkele maanden voordat de film uitkwam werd het naziverleden van de schrijver bekend. Ook werd de schrijver en bergbeklimmer bekend als leermeester van de Dalai Lama. Harrer leerde hem wiskunde en Engels en werd zijn adviseur en vriend.
Heinrich Harrer wordt op 14 januari begraven in zijn geboorteplaats Huettenberg in de Oostenrijkse provincie Karinthië.
[bron: https--www.trouw.nl]
||door: Heinrich Harrer
||taal: nl
||jaar: 2007
||druk: 2e druk
||pag.: 560p
||opm.: softcover|ex-bibliotheek|zo goed als nieuw|gekaft
||isbn: 978-90-467-0009-9
||code: 1:001989
--- Over het boek (foto 1): Mijn leven ---
Weinig mensen hebben zich in hun lange leven aan zoveel gevaren blootgesteld en zijn op avontuurlijke reizen zo vaak bijna doodgegaan als Heinrich Harrer. In zijn fascinerende autobiografie vertelt hij voor het eerst ook uitgebreid over zijn minder bekende expedities. Na zijn verblijf van zeven jaar in Tibet reisde hij onder andere naar Nieuw-Guinea, Afrika, Zuid-Amerika en Alaska. Hij was ook de eerste bedwinger van een van de gevaarlijkste Alpentoppen, de Eiger.
Heinrich Harrer (1912-2006) werd aanvankelijk bekend als skiër en bergbeklimmer, daarna volgde een succesvolle carrière als schrijver. Zijn herinneringen aan zijn jaren in Lhasa, Zeven jaar in Tibet, werden in meer dan vijftig talen vertaald en werden bewerkt tot een succes¬volle film. De Witte Spin, zijn boek over de beklimming van de Eiger, geldt als een klassiek reisboek.
[bron: flaptekst]
[2003-12-31]
Zijn eerste beroemdheid dankte Heinrich Harrer aan de titels die hij in de wacht sleepte bij skiwedstrijden. Dat was in de jaren '30 van de vorige eeuw en aanvankelijk bleef die bekendheid beperkt tot zijn geboorteland Oostenrijk. Na zijn succesvolle beklimming van de noordwand van de Eiger in 1938 publiceerde hij zijn belevenissen in De witte spin: de eerste bestseller in een lange reeks. Zijn prestatie vond ook veel weerklank in Duitsland en leidde tot een uitnodiging om deel te nemen aan de Duitse Nanga-Parbatexpeditie (1939) in het Himalayagebergte. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog deed de expeditieleden in een Brits krijgsgevangenenkamp in India belanden. Heinrich Harrer ontsnapte naar Tibet en verbleef er zeven jaar in Lhasa. Het waren 'bijzonder gelukkige jaren', die hij beschreef in Sieben Jahre in Tibet, dat uitgroeide tot een groot internationaal succes en in 1997 verfilmd werd. Over de hele wereld werd hij uitgenodigd om lezingen te komen geven over het onbekende Tibet, want nooit eerder was een westerling doorgedrongen in dit volledig van de buitenwereld afgesloten land. Met het succes kwam ook het geld om nieuwe expedities op touw te zetten, die telkens een nieuw reisboek of een televisiedocumentaire opleverden. Zo trok hij naar de bron van de Amazone, Alaska (mogelijk zijn de eskimo's de voorvaderen van de Tibetanen), de Andamanen (een eilandengroep) in de Golf van Bengalen, het Ruwenzorigebergte in Oeganda... Tijdens enkele expedities had hij koning Leopold III als metgezel (beiden waren intieme vrienden): Suriname en Frans-Guyana. In dat land bezochten zij het brongebied van de rivier Ojapok, aan de grens met Brazilië. Zowel Heinrich Harrer als koning Leopold liepen er malaria op.
Koning Leopold is niet de enige beroemde persoon die hij ontmoette. Naarmate zijn eigen bekendheid groter werd, waren er steeds meer andere bekende mensen die hem wilden ontmoeten: politici, schrijvers, wetenschappers, kunstenaars... Eén ontmoeting met een 'bekend' persoon is hem zijn hele leven zuur opgebroken: de ontmoeting in 1937 met Hitler. Samen met zijn kortstondig lidmaatschap van de SS is hij daarom dikwijls afgeschilderd als een nazi. Hijzelf heeft dat altijd met kracht ontkend: de partijkaart was een verkeerde keuze, een jeugdzonde, maar ook niet meer.
Het relaas van de verschillende expedities is telkens zeer gedetailleerd: zijn uitgebreide dagboeken waren hem daarbij een grote hulp. Over zijn privéleven is de informatie heel karig. Zijn eerste twee huwelijken zijn amper een halve bladzijde waard en ook de relatie met zijn zoon Peter (uit zijn eerste huwelijk) is nauwelijks meer dan een fait divers. Zelfs Carina, de vrouw met wie hij in 1962 trouwde, komt amper in het verhaal voor. De breedvoerigheid waarmee zijn avontuurlijke tochten getekend wordt, steekt schril af tegen de zakelijke beknoptheid waarmee zijn persoonlijk leven in beeld komt. Dit boek schetst een mooi beeld van een gedreven avonturier, steeds op zoek naar plaatsen waar niemand voordien ooit geweest was. Het verhaal gaat evenwel niet verder dan het 'openbare leven' van de auteur.
Jan Vermeiren [bron: https--gent.bibliotheek.be]
Harrer (geboren in 1912) werd beroemd door de Eiger-Noordwandbeklimming, die hij met drie andere klimmers als eerste beklom. Vanwege deze prestatie werd hij uitgenodigd voor een expeditie naar de Nanga Parbat in de Himalaya. Omdat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken, werd het Duitse klimteam door de Engelsen gearresteerd en gevangengezet. Uiteindelijk ontsnapte Harrer naar Tibet, waar hij zeven jaar bleef. Daarna heeft Harrer de ene na de andere reis ondernomen. In 'Mijn leven' komen alle belangrijke reizen aan bod, behalve de beklimming van de Eiger-Noordwand. Waarom is onduidelijk, want zowel zijn boeken over Tibet als dat over de Eiger is in vele talen vertaald en in verschillende drukken verschenen. Het deel over Tibet (tot en met pagina 184) is het spannendste, daarna wordt het meer een opsomming van feiten dan een intrigerend verhaal. Met enkele katernen foto's in kleur en zwart-wit.
Noes Lautier [bron: nbd biblion]
Over de top naar de Führer - Heinrich Harrer * 6 juli 1912 [2006-01-07|2006-12-30]
In de zomer van 1938, toen hij het Derde Rijk het perfecte Anschluss-cadeau gaf, bruiste de net 26 geworden Heinrich Harrer van de energie en ambitie. De student geografie aan de Universiteit van Graz excelleerde in allerlei sporten en had twee jaar eerder deel uitgemaakt van de Oostenrijkse olympische skiploeg. Hij stroopte de Alpen af op zoek naar nieuwe uitdagingen en had in juli '38 zijn studie in noodtempo afgerond om zich de middag na zijn laatste examen per motor naar een bijzonder gevaarlijke onderneming te begeven. Hij had zijn zinnen gezet op het beklimmen van de noordwand van de Eiger, een wand die al heel wat dode, maar nog geen enkele succesvolle klimmer op zijn flanken had gezien. En die dode klimmers hadden stuk voor stuk meer bergervaring dan Harrer.
De noordwand van de Eiger is de meest imponerende van de Alpen. Bijna twee kilometer rijst deze opengeslagen kant van de berg schijnbaar loodrecht vanuit het dal omhoog: een lange aaneenschakeling van steile of overhangende stukken brokkelige rots, verijsde wanden, al dan niet bevroren watervallen, sneeuw- en ijsvelden zonder duidelijke overnachtingsplekken en nauwelijks vluchtwegen, maar wel met talloze zeer imponerende en moeilijke passages. Daarbij suizen er voortdurend stukken ijs, steen en lawines naar beneden en heeft de wand vanwege zijn ligging vrijwel elke dag te kampen met slecht weer. 'Het behoeft geen uitleg dat dit alles de noordwand van de Eiger een van de meest begeerde beklimmingen ter wereld maakt', constateerde klimmer en schrijver Jon Krakauer.
Het duurde wel enige tijd voor dat zo was. 'Vreselijke berg', is de eerste bekende vermelding van de Eiger, uit 1751. 'Absoluut onbeklimbaar', meldde het handboek van de eerste generatie Alpenklimmers in de negentiende eeuw. Maar met de voortschrijdende ontwikkeling van klimmateriaal en klimtechnieken en de bijzetting van alpiene prestaties in de glanzende etalages van het opgepompte nationalisme in Europa werd de onbeklimbaar geachte wand een doelwit.
In zijn herinneringen aan de klim rept Harrer met geen woord over nationalistisch vuur. In het meesterlijke De witte spin tekende Harrer de diverse, vaak noodlottige pogingen om de Eiger te beklimmen op. Het boek wordt vaak beschouwd als het beste boek over het klassieke alpinisme. Wie het leest moet wel onder de indruk zijn van de moed en ambitie die Harrer en zijn medeklimmers hebben gehad om de Eiger te bestijgen. Al vier zomers hadden in totaal 21 klimmers de beklimming geprobeerd en acht waren doodgevroren, gevallen, door stenen getroffen, in hun touwen gewurgd of net buiten bereik van reddingsklimmers bezweken.
Wat al deze mannen dreef, schrijft de Duitse en Griekse filosofen citerende Harrer, is 'het eeuwige verlangen van de scheppende mens om nieuwe grond te betreden'. Klimmen, zo maakt Harrer voortdurend duidelijk, is in wezen een test van het mannelijke karakter. De Eiger en andere wanden die de man tot 'grenssituaties' dwingen, leggen diens wilskracht, moed, offerbereidheid, onbaatzuchtigheid, geestelijke kalmte, vermogen met angst om te gaan en vriendschap bloot, maar ook zijn eerzucht, geldingsdrang en zelfoverschatting. Alle andere zaken, zoals materiaal en vaardigheid, zijn volgens Harrer 'weliswaar noodzakelijk, maar uiteindelijk bijzaak'. Hij en zijn maten beschikten waarschijnlijk over 'precies de juiste karaktereigenschappen' om de eerste beklimming uit te voeren, speculeert Harrer.
Ook de arische pers was diep onder de indruk van de edele karaktertrekken van de Groot-Duitse klimmers (twee Duitsers en twee Oostenrijkers) die zojuist de Eiger hadden bedwongen, en de trots die door Duitsland golfde was zo groot dat Hitler zelf medailles op de borsten van de helden speldde. Tenminste, dat zei één van hen; volgens Harrer gaf de Führer alleen een handje. Het is slechts één voorbeeld van het gedraai van Harrer over zijn nazi-verleden, zestig jaar later. En daar ging nog een bijzonder boeiend leven aan vooraf.
Harrer reisde een jaar na zijn Eiger-beklimming met een Duitse expeditie naar de Himalaya om de prachtige maar onbeklommen achtduizender Nanga Parbat te beklimmen, een berg die na vijf mislukte expedities die tientallen levens hadden gekost een nationaal-socialistische obsessie was geworden. Ook Harrers expeditie zou niet slagen, maar het leidde hem wel naar een avontuur dat sindsdien tot de verbeelding van miljoenen mensen zou spreken.
De berg lag namelijk in Pakistan, destijds Brits-Indië, en juist toen de mannen uit de Himalaya kwamen brak de Tweede Wereldoorlog uit en werden de Duitse klimmers opgesloten in een interneringskamp. Harrer kreeg daar bericht dat zijn vrouw, dochter van een ontdekkingsreiziger die in het poolijs gestorven was, een zoon had gebaard. Het moedigde zijn herhaaldelijke ontsnappingspogingen alleen maar aan, waarmee hij eerst Goa, toen de Japanse linies in Birma en ten slotte Tibet wilde bereiken. Pas na vijf jaar was hij succesvol en met de leider van de Nanga Parbat-expeditie trok hij in bijna twee jaar tijd te voet over tweeduizend kilometer en vijftig passen, elk boven de vijfduizend meter, naar de voor buitenlanders verboden Tibetaanse hoofdstad Lhasa. Hij zou er westerse technieken introduceren en blijven tot de Chinese inval in 1951.
Harrer tekende die tijd, die hij achteraf de gelukkigste van zijn leven noemde, op in het onderhoudende Zeven jaar in Tibet. Het is een ongecompliceerd boek boordevol listen, narrow escapes, avonturen, boeiende ontmoetingen en mysterieuze plaatsen. Met pas aan het eind, zonder opsmuk gebracht, dat wat later de meeste aandacht trok: Harrers kennismaking en groeiende vriendschap met de dalai lama, die hij ook les gaf. Uiteindelijk moest Harrer naar India vluchten toen Tibet door China's Rode Leger onder de voet werd gelopen. Hij zou zijn leven lang bevriend blijven met de dalai lama, wat onder meer resulteerde in de oprichting van een naar de Potala gemodelleerde 'Boeddhistische Universiteit' in Harrers geboortegehucht Hüttenberg.
In Zeven jaar in Tibet blijft Harrers persoonlijkheid nagenoeg blanco. Dat geldt eigenlijk voor alle twintig boeken die hij schreef, zelfs voor zijn autobiografie Mein Leben. Dat lijkt eigenaardig voor iemand die zo in de openheid leefde, zo veel schreef en zo veel van zijn zielenleven liet zien. Harrer was duidelijk een meditatief mens en grossierde (hoewel hij nooit boeddhist werd) in stellingen als: 'Het hoogtepunt des levens komt, wanneer eerzucht en onrust zijn verworden tot geduld en nadenken.' Maar hoe die reflectie zich verhield tot het praktische leven, tot maatschappelijke inzet of de vaderrol, bleef altijd vaag. Harrer leefde nu eenmaal niet voor zijn familie of een maatschappelijke carrière, zo maken zijn boeken duidelijk, maar puur in dienst van het avontuur en de drang naar het nieuwe. 'Als ik de beschaving achter me laat, voel ik me zeker', vond hij een mooi levensmotto. Dat benoemde precies de verslaving die Harrer sinds de Eiger niet meer te boven kwam.
Nadat hij in 1952 naar Oostenrijk was teruggekeerd, ondernam hij liefst 26, soms tot een jaar uitlopende expedities, de laatste op de eerbiedwaardige leeftijd van 79 jaar. Vaak had hij een wetenschappelijke opdracht op zak zodat zijn reizen officieel etnografische of geografische expedities waren, maar daar was het hem uiteraard niet om te doen. 'Als wandelaar in de wereld heb ik bergen op alle continenten bestegen, de bronnen van alle grote rivieren en de drie grootste eilanden onzer aarde gezien', vatte Harrer zijn leven in zijn biografie bondig samen.
Van de Himalaya ging het naar woeste, onbekende bergen en oerwouden in het hart van Afrika, naar Zuid-Amerika, naar de witte leegtes van Alaska en Groenland en naar ongedocumenteerde stammen in de Amazone of op oceaaneilanden. Harrer beschreef de puurheid, de vrijheid, de primitiviteit en de ondergang. Soms kreeg hij een zak geld mee als hij zijn reizen koppelde aan vage doelstellingen, zoals het vinden van een noord-zuidpassage door het binnenland van Borneo of het documenteren van beschermings- en afweersignalen op alle continenten.
Wat het officiële doel was maakte Harrer niet uit, als hij de beschaving maar achter zich kon laten. En overal beklom hij bergen die op nieuwe routes lagen of was hij de eerste mens die erop stond, zoals op de Carstensz Piramide in Nieuw-Guinea, de hoogste en bijzonder moeilijk te beklimmen berg van Oceanië. 'Het was de zwaarste expeditie van mijn leven', schreef Harrer later over die tocht, waarbij hij honderd dragers en bewakers inzette, het eiland dwars overstak en allerhande prehistorische voorwerpen en gebruiken documenteerde van de wilde stammen die hij tegenkwam. Harrer schreef er Ich komme aus der Steinzeit en Unter Papuas over. Over veel expedities schreef hij boeken, of hij vatte ze samen in Meine Forschungsreisen.
Dit alles maakte Harrer natuurlijk een held in Oostenrijk. In 1997, toen de film Seven Years in Tibet verscheen, met Brad Pitt als Harrer, groeide zijn faam over de hele wereld. Dat legde hem bepaald geen windeieren, want de auteursrechten betaalden vorstelijk, de verkoop van zijn oude, in 48 talen vertaalde bestseller schoot opnieuw door het dak. De laatste jaren van zijn leven schreef hij nieuwe boeken en werden oude opnieuw uitgegeven.
De faam had ook een keerzijde. In het rumoer rond de verfilming begonnen journalisten in Oostenrijk en Duitsland te graven in Harrers verleden. De Oostenrijkse televisiejournalist Gerald Lehner kwam uit de Amerikaanse staatsarchieven terug met tachtig pagina's brisant materiaal, waaronder Harrers lidmaatschap van sa, ss en nsdap. Vooral het sa-lidmaatschap was een spijkerharde aanklacht, want Harrer bleek lid te zijn geweest vanaf 1933, toen de Oostenrijkse sa nog een verboden organisatie was die met dodelijke bomaanslagen de staat ontregelde. Daarmee geconfronteerd loog Harrer glashard dat het enkel verzinsels betrof. En dat was dom, want de bal rolde en er kwam meer boven, zoals Harrers bijdrage aan een Eiger-herinneringsboek uit 1938, waarin hij schreef dat 'wij de Eiger-Noordwand beklommen hebben, over de top heen naar onze Führer!'.
Maar Harrer bleef ontkennen: het was een ghostwriter geweest, hij was alleen van de ss lid geworden, en dat slechts om mee te kunnen naar de Nanga Parbat, en het deed er ook eigenlijk allemaal niet toe. Op elke vraag en elk verwijt aangaande zijn verleden reageerde hij boos, zelfs als die kwam uit de mond van 's werelds beroemdste klimmer, Reinhold Messner. En - hoe cynisch - hij vroeg Simon Wiesenthal zijn onschuld te bewijzen. Hoe meer Harrer draaide, en soms schoorvoetend een millimeter toegaf, hoe meer enerzijds zijn reputatie beschadigde en zijn inspanningen voor de Tibetaanse mensenrechten huichelachtig leken, en anderzijds hoe kwader zijn bewonderaars werden. Veel Oostenrijkers beschouwen het gegraaf in het nazi-verleden als linkse klootzakkerij en nationale zelfbevlekking. Zeker in oorden als Harrers geboortedorp, waar afgelopen oktober bijna de helft van de kiezers op de fpö of op Georg Haiders afsplitsing stemde.
Dat voedt weer de motivatie van onderzoekers als Lehner om de foute helden bij de knieën af te zagen; de journalist dook nog dieper in Harrers leven. Het resultaat, Zwischen Hitler und Himalaya, verscheen eerder deze maand. En afzagen is het geworden. Een greep uit wat Lehner naar boven haalde: Harrer had een vlag met hakenkruis mee om op de Eiger uit te vouwen (wat niet kon vanwege de storm); hij had de ss om toestemming gevraagd om zijn 'stam-pure' vrouw te huwen en deed dat in ss-uniform; hij bleek in het Indiase gevangenkamp tot de felle nazi's te behoren die antifascisten intimideerden; hij had volgens getuigen opgeschept dat hij de synagoge van Graz had aangestoken in een pogrom. In Oostenrijk woeden internetdiscussies, met boze Harrer-steuners in een schijnbaar ruime meerderheid.
Met Harrers dood valt wellicht niet meer te achterhalen of hij wegkeek van zijn eigen fouten of dat hij zijn leven lang nazi-ideeën is blijven koesteren. Dat is jammer, want het is bepaald interessant om het nationaal-socialistische gedachtegoed naast Harrers observaties te leggen van stammen die zich 'in zo'n verre staat van degeneratie bevinden' dat ze apathisch en onvruchtbaar worden, of van 'niet door de beschaving getemde' primitieven en 'inboorlingen in een voor hen passende cultuur'. Ook Harrers vriendschap met een in 1970 wegens kennis van Auschwitz veroordeelde 'rassenonderzoeker' werpt nieuw licht op zijn eigen studies.
Maar er blijft genoeg moois over. Harrer leidde een uitermate interessant leven dat allerlei tradities van de twintigste eeuw in zich droeg. Het klassieke alpinisme bijvoorbeeld, met zijn erecodes, die belangrijker waren dan het leven. Ook wie Harrers visie op het klimmen als test van het mannelijke karakter pathetisch, overdreven of huichelachtig vindt, moet erkennen dat in het moderne klimmen heel andere eigenschappen belangrijk zijn geworden dan heldenmoed. Het hebben of kunnen lospraten van grote hoeveelheden geld, bijvoorbeeld, of het verzinnen van idiote ondernemingen die nog opvallen tussen de inmiddels ontelbare geslaagde expedities.
Wat het eerste betreft kun je een topbeklimming tegenwoordig welhaast kopen, ofwel in de vorm van een pak sherpadragers die desgewenst van satelliet-tv en verwarming voorziene tentenkampen voor je inrichten op een berghelling, ofwel in de vorm van compleet verzorgde groepsexpedities door topklimmers die je de Mount Everest beloven als je 'een prima conditie' en 55.000 dollar bezit.
Het tweede hangt samen met de bittere behoefte aan sponsors die ook serieuze klimmers hebben. Alleen de meest bizarre voornemens vallen nog op, zoals blinden of beenlozen die de K2 op willen, of het breken van records met als gezamenlijke noemer 'zoveel mogelijk risico': snelheidsrecords, zonder touw klimmen, snowboards voor de afdaling, en altijd moeten er camera's bij staan en moeten logo's in beeld. Het levert uitzonderlijke prestaties op. Zo trotseerde een Duitser in z'n eentje en zonder enige bescherming binnen vijf uur de Eiger. Maar deze van scoringsdrang bonkende klimsport, waarin klimmers elkaar laten verrekken, waarin wordt gelogen over prestaties, waarbij bergen vol worden gemieterd met troep, is volgens velen zijn hart kwijt. En Harrer had dat hart wel.
Harrers expedities waren deel van de laatste generatie ontdekkingsreizen in een steeds kleiner wordende en door honger naar grondstoffen opengelegde wereld. Ze behoorden tot een tijd die nooit meer zal terugkeren. Hetzelfde geldt voor het Tibet dat Harrer beter zag en beter beschreef dan welke westerling ook. Het is jammer dat Heinrich Harrer in zijn terugblik bleef steken bij de hoogtepunten, en dat hij de moed, eerlijkheid en andere edele karaktertrekken die hij in zijn boeken bezong niet aan de dag legde bij het beschouwen van zijn eigen leven.
Rutger van der Hoeven [bron: https--www.groene.nl/artikel/over-de-top-naar-de-fuhrer]
--- Over (foto 2): Heinrich Harrer ---
Heinrich Harrer (Obergossen (Hüttenberg, Karinthië), 6 juli 1912 - Friesach (Karinthië), 7 januari 2006) was een Oostenrijkse bergbeklimmer en auteur van verschillende boeken. Zijn bekendste boek is Sieben Jahre in Tibet (Zeven jaar in Tibet) dat als basis diende voor de documentaire Seven Years in Tibet uit 1956 waarin hij zelf meespeelde en de meermaals bekroonde verfilming uit 1997 met Brad Pitt als Harrer in de hoofdrol.
Harrer was een bewonderaar van de Zweedse tibetoloog Sven Hedin.
Harrer studeerde vanaf 1933 geografie en sport aan de Universiteit van Graz. Hij financierde zijn studies door klim- en skilessen te geven en studeerde in 1938 af. Voordat Harrer aan zijn "bergcarrière" begon nam hij aan de Olympische Winterspelen van 1936 deel voor het Oostenrijkse skiteam. In 1937 werd hij Academisch Wereldkampioen afdaling skiën. Harrer bleef een sportman. In zijn latere lievelingssport golf werd hij in 1958 Oostenrijks kampioen.
Op 24 juli 1938 beklom hij met Anderl Heckmair, Fritz Kasparek en Ludwig Vörg als eerste de Eiger-noordwand in Zwitserland. Harrer nam een hakenkruisvlag mee. De Noordwand werd ook wel de moordwand genoemd omdat zoveel bergbeklimmers hier stierven.
Harrer werd daarop door Adolf Hitler ontvangen en de SS benoemde hem tot sportinstructeur met de rang van Oberscharführer oftewel sergeant. Hij was al in 1933 lid van de NSDAP geworden. De baan bij de SS was een sinecure, het betekende dat de amateursporter een vast inkomen kreeg. Harrer is nooit actief geweest in de SS.
Vlak na zijn door Heinrich Himmler aangemoedigde huwelijk met Lotte Wegener (de jongste dochter van de meteoroloog en geoloog Alfred Wegener) in december 1938, vertrok hij in 1939 in opdracht van de SS naar India, maar hij keerde niet terug naar Oostenrijk tot 1952. In Karachi werden de expeditiegangers door Indiase soldaten gevangengenomen en naar het interneringskamp Ahmednagar en later naar Dehra Dun gebracht. In die tijd leerde hij Tibetaans, Hindi en Japans en probeerde eerst twee maal tevergeefs te vluchten. Op 29 april 1944 lukte het Harrer om samen met Peter Aufschnaiter te ontsnappen en over 65 Himalayapassen naar Tibet te vluchten. In Lhasa, de hoofdstad van Tibet, bouwde Harrer een dam, tekende een stadsplattegrond, ontwierp de opdruk voor de Tibetaanse postzegels en de bankbiljetten srang en thangka en werd zelfs vertrouweling van de jonge godkoning, de dalai lama (Tenzin Gyatso). In de herfst van 1950 rukten de Chinese troepen Tibet binnen en moesten vele Tibetanen en ook Harrer vluchten. Deze periode wordt beschreven in zijn boek Zeven Jaren in Tibet. Hij leerde in deze tijd de dalai lama kennen en woonde zeven jaar in Lhasa.
Na de oorlog maakte Harrer diverse reizen met de afgetreden Belgische koning Leopold III.[3] In 1953 deed hij een expeditie naar de Andes en beklom de Ausangate, in 1954 een naar Alaska. In 1962-1963 volgde een Nieuw-Guinea-expeditie waar hij als eerste de Carstensz Pyramid beklom, met zijn 4884 m de hoogste berg van Oceanië.
In 1966 deed hij een expeditie dwars door Suriname en het Amazonebekken heen. In 1969 ging hij naar Frans-Guyana, 1970 Groenland, 1971 Soedan, 1972 Borneo, 1973 Nepal, 1975 de Andamanen, 1976 Ladakh, 1977 het Rwenzori-gebergte, 1978 Sikkim, 1980 Sikkim en Bhutan, 1981 weer Nepal en in 1982 keerde hij voor het eerst weer terug naar Tibet. In 1983, 1984 en 1986 reisde hij opnieuw door Bhutan.
In 1982 werd het Heinrich-Harrer-Museum geopend in Hüttenberg. In 1992 kwam het pelgrimspad Lingkor bij dat door de dalai lama zelf werd ingewijd.
Harrer heeft in zijn leven heel wat erkenningen gekregen. In 1964 kreeg hij de titel professor en het grote Verdienstkruis van de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland, het grote gouden Ehrenzeichen van de deelstaat Karinthië en van de deelstaat Stiermarken, het Oostenrijkse Ereteken voor de wetenschap en de kunst, de gouden Humboldt-Medaille, de Eremedaille van de Explorer-Clubs uit de Verenigde Staten en in 2002 de Light of Truth Award van de International Campaign for Tibet. In 1995 werd hij in de Curie van de wetenschappen in Oostenrijk opgenomen. Heinrich Harrer heeft de meer dan 25 expedities waaraan hij heeft deelgenomen in ongeveer 20 boeken beschreven. Ook heeft hij diverse televisie programma's over zijn expedities gemaakt voor voornamelijk de ORF. De film Seven years in Tibet heeft Harrer bij het jonge publiek bekendgemaakt.
Heinrich Harrer overleed op 93-jarige leeftijd op zaterdag 7 januari 2006 om 6.45 in het Deutschordensspittal in Friesach (Karinthië). Hij werd op zaterdag 14 januari 2006 op de begraafplaats van Hüttenberg begraven.
Expedities
In 1952 kwam Harrer terug naar Europa, waarna hij een groot aantal expedities ondernam:
1953 naar de bronnen van de Amazone, eerste beklimming van de Ausangate
1955 Alaska met de eerste beklimming van de Mount Hunter, Mount Deborah, Mount Drum
1957 Rwenzori-gebergte, negen maanden oponthoud in Belgisch-Kongo
1962 In Westelijk Nieuw-Guinea ontdekte hij de bron van de steenbijlen, stak hij als eerste het eiland van noord naar zuid over en beklom hij als eerste de Puncak Jaya
1965 Nepal, India, Sikkim
1966 Amazone, Xingu-indianen
1966 Suriname
1968 Wereldreis op zoek naar beschermingskenmerken
1969 Frans-Guyana
1971 Soedan
1971 Borneo, beklimming van Mount Kinabalu
1972 Borneo, oversteek van noord naar zuid
1973 Nepal
1974 India, Ladakh, Nepal
1974 Andamanen-eilandengroep
1976 Ladakh
1977 Zaïre, Oeganda en weer terug naar Zaïre
1978 Ladakh
1979 Sikkim, Ladakh, Birma
1980 Sikkim en Bhutan
1981 Bhutan, Nepal en India
1982 Tibetaanse Autonome Regio
1983, 1985 und 1986 Bhutan
1991 Ladakh
Bibliografie
- Sieben Jahre in Tibet: mein Leben am Hofe des Dalai Lama, uitg. Ullstein, Wenen (1952).
- Nederlandse vertaling Zeven jaar in Tibet : mijn leven aan het hof van de Dalai Lama, uitg. Pax, 's-Gravenhage (1953, diverse heruitg.).
- Die weisse Spinne: die Geschichte der Eiger-Nordwand, uitg. Wenen (1958), ook verschenen onder de titel Das Buch vom Eiger
- Nederlandse vertaling De Witte Spin: geschiedenis van de Eiger-noordwand, uitg. Albini, Amsterdam (1988, diverse heruitg.) ISBN 90-6714-026-0
- Tibet, verlorene Heimat (1959)
- Nederlandse vertaling Tibet is mijn vaderland, autobiografie van de broer van de dalai lama, Thubten Jigme Norbu
- Ich komme aus der Steinzeit: ewiges Eis im Dschungel der Südsee, uitg. Ullstein, Berlijn (1963).
- Geister und Dämonen: magische Abenteuer in fernen Ländern, uitg. Ullstein, Berlijn (1969).
- Die letzten Fünfhundert: Expedition zu den Zwergvölkern auf den Andamanen, uitg. Ullstein, Berlijn (1977) ISBN 3-550-06574-4
- Nederlandse vertaling De laatste 500: een expeditie naar de dwergvolken van de Andamanen, uitg. Elmar, Delft (1979) ISBN 90-6120-159-4
- Ladakh: Götter und Menschen hinterm Himalaya, uitg. Pinguin-Verlag, Innsbruck (1978) ISBN 3-524-76002-3
- Der Himalaja blüht : Blumen und Menschen in den Ländern des Himalaja / Heinrich Harrer, uitg. Pinguin-Verlag, Innsbruck (1980) ISBN 3-524-76031-7
- Wiedersehn mit Tibet, uitg. Pinguin-Verlag, Innsbruck (1983)
- Nederlandse vertaling Terugkeer naar Tibet, uitg. Hollandia, Baarn (1989, diverse heruitg.) ISBN 90-6410-046-2
- Meine Forschungsreisen, Pinguin-Verlag, Innsbruck (1986) ISBN 3-7016-2242-6
- Borneo: Mensch und Kultur seit ihrer Steinzeit, uitg. Pinguin-Verlag, Innsbruck (1988) ISBN 3-7016-2294-9
- Lost Lhasa - Heinrich Harrer's Tibet, uitg. Abrams, New York (1992) ISBN 0-8109-3560-0 en ISBN 0-8109-2789-6
- Mein Leben, uitg. Econ Ullstein List, München (2002) ISBN 90-450-1048-8
- Nederlandse vertaling Mijn leven, uitg. Atlas, Amsterdam (2003) ISBN 90-450-1048-8
- Denk ich an Bhutan, ISBN 978-3776624397 (2005)
Literatuur
- Gerald Lehner, Zwischen Hitler und Himalaya: Die Gedächtnislücken des Heinrich Harrer, 2006
- De witte Spin,Eerste druk 1958. Harrer beschrijft de geschiedenis van de vele al dan niet succesvolle pogingen om de beroemde noordwand van de Eiger te beklimmen. Hoewel zeker niet de hoogste en qua moeilijkheidsgraad ook niet de moeilijkste noordwand op aarde blijft de Eiger tot de verbeelding spreken. De allereerste pogingen in de jaren dertig van de twintigste eeuw liepen op niets uit, hoewel veel markante plaatsen op de wand er een naam aan over hebben gehouden (het Dodenbivak, de Hinterstoisser-traverse, het Zwaluwennest).
Na vele pogingen en slachtoffers wist een viertal mannen onder wie Harrer zelf in 1938 de top te bereiken via de noordwand. Hoewel de klimtechniek en -uitrusting sindsdien een grote sprong hebben genomen geldt de Eiger-noordwand ook nu nog als zeer moeilijk.
[bron: wikipedia]
Schrijver 'Seven years in Tibet' overleden [2006-01-07]
(Novum/AP) - Heinrich Harrer, de Oostenrijkse alpinist en schrijver van het boek 'Seven years in Tibet', is zaterdag op 93-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in de Oostenrijkse plaats Friesach. De doodsoorzaak is niet bekendgemaakt. De familie van Harrer heeft laten weten dat de schrijver 'rustig zijn laatste expeditie is ingegaan'.
Heinrich Harrer schreef 'Seven years in Tibet' in 1953 en baseerde het verhaal op zijn eigen ervaringen in de Himalaya na zijn ontsnapping uit een Brits kamp voor krijgsgevangen. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de nationaal-socialist Harrer door de Britten in India gearresteerd. Harrer was vanaf 1933 lid van Oostenrijkse en Duitse nationaal-socialistische organisaties, waaronder de SS.
In 1997 werd het boek verfilmd met de Amerikaanse acteur Brad Pitt in de rol van Heinrich Harrer. Pas enkele maanden voordat de film uitkwam werd het naziverleden van de schrijver bekend. Ook werd de schrijver en bergbeklimmer bekend als leermeester van de Dalai Lama. Harrer leerde hem wiskunde en Engels en werd zijn adviseur en vriend.
Heinrich Harrer wordt op 14 januari begraven in zijn geboorteplaats Huettenberg in de Oostenrijkse provincie Karinthië.
[bron: https--www.trouw.nl]
Zoekertjesnummer: m2215742006
Populaire zoektermen
leven in je leven young in Boekenhet achtste leven in Boekenongetemd leven in Boekenleven en lot grossman in Boekenje kunt je leven helen in Boekeneen klein leven in Boekenmoeder waarom leven wij in Boekenherstel van het gewone leven in Boekenleven zonder filter in Boekeneenvoudiger leven in Boekenleven en werken kabouter in Boekenik ga leven in Boekenlekker lang leven in Boekenmijn leven in de hel in Boekeneen leven lang fit in Boekenhet leven van een in Jeugd | 10 tot 12 jaarer was eens het leven in Boekenhet leven van een loser in Boekenhet lastige leven van lea in Boekenaeg lavatherm in Droogkastencampingaz grillstudio monitor in Audio, Tv en Fotoasko in Wasmachineslot bessy in Boeken