Jules Rambo, het vertroetelen van de hond

Olieverfschilderij op doek van Jules Rambo. Twee jongens vertroetelen hun huisdier. Mooi werk, lieflijk thema, perfecte staat. Rechts onderaan gesigneerd. Doekmaat: 50 bij 60 cm. Ingelijst: 69 bij 79 cm. Verzending mogelijk.

Uit Arto:

RAMBO Jules
1896-1973. Postimpressionistisch schilder van landschappen, stadsgezichten, interieurs, havens, figuren, portretten en bloemen. Schildert met een krachtige factuur en in een helder palet.

Extra informatie
(uit een tekst van Stefan Van den Bossche) :
De doeken van Rambo zijn luministisch en postimpressionistisch uitgevoerd met een consistente, beheerste thematiek en een bijzonder genuanceerd maar tegelijk wat droefgeestig kleurenpalet. De kunstenaar ageerde vanuit de marge, bleef om bepaalde redenen in de schaduw, sloot zich af van de artistieke scène en ontvluchtte bij voorkeur de talloze genootschappen en grote manifestaties die de Belgische hoofdstad rijk was. In 1956 stelde hij tentoon in de Brusselse Galerie Rubens, in 1945, 1947 en 1950, exposeerde hij in de beroemde Brusselse Galerie Giroux in de Koningsstraat. Rambo zocht de intimiteit en stilte op van havens, landschappen of van kerkelijke interieurs, met aandacht voor bepaalde sacrale elementen en ornamenten daarin. Het geloof bood hem een zekere houvast en troost in een troosteloos, drankzuchtig en marginaal bestaan. Het betere werk van Jules Rambo valt te situeren in de periode tussen 1920 en 1940. De kunstenaar schildert enkele van zijn stads- en havenzichten, de genoemde stillevens – fraai gestileerde bloemen, meestal met een fles of glas als tegenhanger – en kerkinterieurs. Soms vormen werken uit een zelfde periode zelfs een soort aaneenschakeling van taferelen, een gevisualiseerd relaas. Rambo’s portretten daarentegen stralen gestrengheid en een weinig vitale stabiliteit uit. Ze zijn duidelijk beïnvloed door soortgelijk werk van de Brabantse impressionisten en fauvisten, in het bijzonder van Anne-Pierre de Kat, Auguste Oleffe, Jehan Frison, Rodolphe Strébelle en Ramah.