De peseta was de officiële munteenheid van Spanje totdat de euro in 2002 werd geïntroduceerd. De geschiedenis van de peseta gaat terug tot het einde van de 19e eeuw, toen het als een zilveren munt werd geïntroduceerd in 1868. Gedurende de jaren heeft de waarde van de peseta fluctuaties gekend, vooral in tijden van economische crisis. De peseta bestond uit 100 céntimos en was een belangrijk symbool van de Spaanse economie tot de komst van de euro.
Vóór de introductie van de euro had de peseta verschillende waarden afhankelijk van het jaar. In 2001 was de wisselkoers voor 1 euro ongeveer 166,386 peseta's. Dus, als je bijvoorbeeld 1.000 peseta's had, zou dat ongeveer 6 euro zijn. Dit systeem gaf een gemakkelijke vergelijking voor iedereen die gewend was aan het werken met de peseta.
De overgang naar de euro had een grote impact op de dagelijkse economie in Spanje. Mensen moesten zich aanpassen aan een nieuwe munteenheid, wat soms verwarrend was. Echter, de euro bracht ook voordelen zoals prijsstabiliteit en een makkelijker systeem voor internationale handel. De peseta werd geschrapt uit de circulatie en is nu alleen nog maar een herinnering aan het verleden.
Nee, er zijn geen officiële peseta-munten meer in omloop, omdat de peseta in 2002 werd vervangen door de euro. Maar je kunt nog steeds oude peseta-munten en biljetten vinden bij verzamelaars of tijdens beurzen. Hoewel ze niet meer als betaalmiddel worden geaccepteerd, kunnen ze nog steeds verzamelwaarde hebben.
Als je meer wilt leren over de geschiedenis van de Spaanse munteenheid, kun je verschillende boeken en online bronnen raadplegen die zich richten op de economische geschiedenis van Spanje. Ook musea kunnen interessante tentoonstellingen hebben over munten en de geschiedenis van de peseta.