In wiskunde delta 5 en 6 komen onderwerpen aan bod zoals breuken, procenten, geometrie en functies. Je leert hoe je sommen opstelt en oplost. Ook zijn er aandachtspunten voor problemen zodat je je kennis kunt toepassen in verschillende situaties.
Om goed te studeren voor de toetsen, zou je kunnen beginnen met het herhalen van de lesstof. Maak oefenopgaven en kijk naar je fouten. Probeer ook samen te studeren met klasgenoten, want dit kan helpen om verschillende perspectieven te zien en vragen te beantwoorden.
Een handige tip is om wiskundige concepten te visualiseren. Bijvoorbeeld, gebruik tekeningen of modellen om abstracte ideeën toe te lichten. Ook is het nuttig om real-life voorbeelden te bedenken waarvoor je deze concepten kunt gebruiken.
Een goede manier om geleerde concepten toe te passen is door eigen opdrachten of situaties te creëren waarin je de wiskunde toepast. Bijvoorbeeld, reken met tijd, afstand en snelheid als je gaat fietsen, of plan een uitje en bereken de kosten en tijd.
Als je ergens niet uitkomt, is het belangrijk om niet in paniek te raken. Probeer het probleem opnieuw te bekijken en misschien van een andere hoek te benaderen. Vraag ook hulp aan je leraar of medeleerlingen, zij kunnen je vaak op een andere manier uitleggen wat je nodig hebt.