De basisstappen voor het maken van wijn omvatten het selecteren van je druiven, het crushen en persen van deze druiven om sap te extraheren, fermentatie, en uiteindelijk het bottelen van je wijn. Eerst kies je de druiven die geschikt zijn voor jouw wijnstijl. Crush ze daarna om het sap te krijgen, en laat het sap fermenteren door gist toe te voegen. Na een bepaalde tijd kan je de wijn overbrengen naar flessen en verder laten rijpen.
Bij het kiezen van druiven moet je rekening houden met het klimaat en de grondsoort waarin je ze gaat verbouwen. Verschillende druiven hebben verschillende eisen. Bijvoorbeeld, als je in een warmer klimaat bent, kunnen druiven zoals Cabernet Sauvignon goed gedijen. Proeven van de druiven is ook belangrijk; kies druiven die je lekker vindt, want hun smaak zal ook de uiteindelijke wijn beïnvloeden.
Er zijn verschillende vergistingsmethoden, zoals natuurlijke vergisting waarbij wilde gisten worden gebruikt, en gecontroleerde vergisting met behulp van geselecteerde gisten. Elke methode geeft een unieke smaak aan de wijn. De keuze van methode hangt af van jouw voorkeur en het soort wijn dat je wilt maken.
De tijd die nodig is om wijn te maken varieert, maar over het algemeen duurt het proces van het oogsten van de druiven tot het bottelen minimaal enkele maanden. Na de eerste fermentatie laat je de wijn nog eens 5 tot 12 maanden rijpen, afhankelijk van het type wijn. Sommige wijnen kunnen zelfs jaren nodig hebben voordat ze op hun best zijn.
Veelvoorkomende problemen bij het wijn maken zijn oxidatie, ongewenste gisten en onvolledige fermentatie. Oxidatie kan problemen veroorzaken met de smaak en kleur van de wijn. Zorg ervoor dat je alles goed steriel houdt en dat je wijn in een airtight omgeving blijft tijdens de fermentatie. Als je problemen hebt met de fermentatie, kan het helpen om extra gist toe te voegen of de temperatuur aan te passen.