Kenmerken

SoortOverige soorten
TypeEmbleem of Badge

Beschrijving

Deze medaille was een protest bij ontwerper Karl Goetz tegen de extreme wreedheid van de Franse bezettingstroepen tegen de blanke populatie in het Ruhr gebied.

Dit is een 4 pagina tellende compilatie gemonteerd op karton met op de voorpagina het muntstuk en foto van Senegalese schutters, een korps in het franse leger.

Op pagina 2 een uitleg in het duits "Das Schicksal einer farbigen deutschen Minderheit" over de "Die Weisse Schmach". Een nederlandse vertaling hier onderaan.

Op pagina drie foto van Franse Kavallerie in Gelsenkirchen-Buer, 1923, samen met (wat me enkel de bovenste helft lijkt - ik heb deze zaken uit erfenis) een pamflet dat de bevolking oproept niet met de bezetter samen te werken.

Op pagina vier een print uitgegegen door "Pressebildcentrale" dat toont hoed de bezetters ompgingen met de blanke bevolking van het Ruhr gebied. Dit is afkomstig uit het album „Französen im Ruhrgebiet“ van 1927.

Dit (de Blanke Schande) is een tegenstuk tot de K-262 medaille 'The Watch on the Rhine' (de Zwarte Schande).' Zie mijn ander zoekertje.

Ontwerper : Karl Goetz. 36mm 19,89 g.

VERTALING VAN DE DUITSE TEKST OP PAGINA TWEE :
"Het lot van een gekleurde Duitse minderheid"
(Rijn-Palts, 9 maart 2007)

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog bestond een groot deel van de bezettingstroepen in de Palts en het Rijnland uit koloniale soldaten uit Afrika. Het lot van hun kinderen, die tijdens de Weimarrepubliek werden belasterd als "Rijnlandse klootzakken" en later onvruchtbaar werden gemaakt door de nationaal-socialisten, is vandaag bijna vergeten.
Volgens het Verdrag van Versailles zouden de geallieerde machten vijftien jaar de linkeroever van de Rijn bezetten. Het Franse leger leverde de meerderheid van de geallieerde troepen, bijna 200.000 man tegen de tijd dat het vredesverdrag werd gesloten, en ongeveer 85.000 daarna. Een groot aantal van hen kwam uit Afrika, Madagaskar, Marokko, Algerije en Tunesië. Hun aantal schommelde sterk omdat de Fransen ze gewoonlijk in de winter naar het zuiden van Frankrijk verplaatsten.
Er waren waarschijnlijk ongeveer 40.000 soldaten; meestal werden ze in gesloten formaties gebruikt. Nu trokken ze naar de kazerne die door de Duitsers was ontruimd: vijf Marokkaanse en veertien Algerijnse en Tunesische geweerregimenten, evenals twee jagerbataljons uit Senegal, onder meer in Kreuznach, Ludwigshafen, Trier, Speyer en Germersheim. De soldaten kwamen in zeer nauw contact met de bevolking - een contact dat niet zonder gevolgen bleef.

Het bestaan ​​van "kinderen van gemengd ras" werd in december 1919 voor het eerst officieel vermeld. De Reichsregering klaagde aanvankelijk over de verwaarlozing van de bevolking in de bezette gebieden als gevolg van economische tegenspoed, terwijl de buitenlandse troepen kleding en voedsel in overvloed hadden. "Helaas wist een deel van de vrouwelijke bevolking onder deze omstandigheden niet hoe ze hun morele en klasse-eer en hun nationale waardigheid hoog moesten houden en had ze offensief contact met de soldaten van de bezettingstroepen."

Er stond ook: "Natuurlijk zijn deze contacten in veel gevallen niet zonder gevolgen gebleven."

Het achterhalen van het aantal en de verblijfplaats van de bezettingskinderen veroorzaakte grote moeilijkheden voor de autoriteiten: in de regel hielden de moeders de herkomst van de vader geheim. Officiële informatie over Landau uit 1924 spreekt van 45 kinderen van gemengd ras. Het werkelijke aantal was waarschijnlijk veel hoger.
Zoekertjesnummer: m2292775952511sinds 26 jul. '25, 08:54