Olieverf op paneel door Robert Colot (Brussel, 1927 - Jette,

Prachtige olieverf op paneel van Robert Colot. Het is rechtsonder gesigneerd. Het heet diner. De totale afmetingen zijn 61 cm hoog en 51 cm breed. Houten lijst.

Schilder. Opleiding in Saint-Luc in Brussel. Begonnen in 1942. Voorliefde voor stillevens, interieurs, figuren, naakten, gezichten op stranden en landschappen. Aanvankelijk werkte hij in donkere tinten waarin bruintinten de boventoon voerden, een beetje in de stijl van Pierre Paulus en Martin Bollé. Tijdens deze periode vond hij zijn inspiratie in de wereld van het circus en het arbeidersleven. Rond 1955 werd zijn werk luministischer. Zijn stijl evolueert naar het impressionisme en postimpressionisme, met enkele uitstapjes naar het pointillisme. In de pers: ‘Hij schildert wat hem boeit: een mooi naakt, al dan niet bewoonde landschappen, kale stillevens met vruchten, bloemen of soms een spiegel, en vooral een groot aantal portretten. De vrouwen die hij schilderde zijn elegant en dragen mooie kleding. hoeden, als teken van hun sociale klasse. Zelfs als hij een boerin schildert, kan hij haar niet op een lelijke manier weergeven. Daarvoor hecht hij te veel waarde aan schoonheid. Zijn hele leven lang schilderde hij arbeiders, hardwerkende mannen, die hij vertegenwoordigt hun individualiteit. Deze geïsoleerde persoon is niet iemand die groepen schildert. Hij houdt van het bos, de zee en kinderen, bij voorkeur van degenen die in volkswijken spelen.' Tentoongesteld in de Galerie "Le Régent" in Brussel in 1961 en 1963. Werd van 1988 tot 1997 vertegenwoordigd door de Galerie "Abac" in Brussel en sinds 1999 door de "K Gallery" en "Gallery 31" eveneens in Brussel. Overzichtstentoonstelling in het gemeentehuis van Schaarbeek in 1998 en in de "K Gallery" in 2000. Werd in 2000 tentoongesteld door de Galerie "Le Bercail" in Izel-sur-Semois. Een belangrijke monografie gewijd aan zijn werk werd in 2003 gepubliceerd door Editions Art in Belgium, Ohain-Lasne ("Robert Colot 1927-1993" door Didier Pasternoster, voorwoord door Constatin Chariot. ").