Tekening 1900 Portretstudie Oscar De Clerck croquis ART DECO

Kleine schets van de beeldhouwer Oscar De Clerck,
gedateerd en gesigneerd. 24X17cm Il existe très peu de dessins sur le marché, ce qui rend cette étude plutôt rare.

Prachtige originele staat. 
Een paar kleine minimale vlekjes en een klein scheurtje.
Eventueel schoon te maken.

be-monumen:
Oscar De Clerck groeide op in Oostende aan de Godshuizenstraat (nu Edith Cavell Street), een populaire straat in de buurt van het ziekenhuis en de commerciële dokken. Een familievriend was Henri Permeke, de vader van de schilder Constant Permeke. Henri Permeke was curator van het Museum voor Schone Kunsten in Oostende, schilder, restaurator en professor decoratie aan de Academie van Oostende. Zijn zoon Constant was bevriend met Oscar's grote broer Jan. Toen Oscar een tiener was, was de artistieke carrière van zijn broer Jan al begonnen. Er heerste dus een artistieke sfeer in huis.

Oscar De Clerck studeerde navigatie aan de Universiteit Antwerpen, maar stopte met studeren in Brugge en vervolgens in Gent (1909-1913). Zijn leraren in Gent waren de schilder en beeldhouwer Félix Metdepenninghen en Jean Delvin. Zijn metgezellen waren Constant Permeke en Albert Saverys.
Na de oorlog ontwikkelde de stijl van Oscar De Clerck zich volledig met invloeden uit het futurisme en het kubisme: tegels, vereenvoudiging van geometrische figuren: Golgotha, Pietà, The Lost Son, Astronoom (1919), The Flagellation (1919), The Flagellation (1920), The Flagellation (1920), Portret van James Ensor (1920), Portret van James Ensor (1921), The Singer (1926) en The Song of the Birds (1927). Auteur Michel de Ghelderode zei over hem: „De Clerck is inderdaad de meest verlichte geest, de meest instinctieve aard van jonge Belgische beeldhouwkunst.” Het was een figuratieve sculptuur die nauw verbonden is met de esthetiek van de Art Deco-stijl. Samen met de beeldhouwer Oscar Jespers (1887-1970), Henri Puvrez (1893-1971) en Emiel Poetou (1885-1975) behoorde hij na de Eerste Wereldoorlog tot de voorhoede van de Belgische beeldhouwkunst. Met hen begeleidde hij de Belgische beeldhouwkunst in de jaren 1920 en 1930.”
Maar in de jaren dertig keerde hij terug naar de meer klassieke figuratie.
Vanaf 1934 was hij professor aan de Academie voor Schone Kunsten in Leuven, waar hij waarschijnlijk op 10 januari 1936 door de gemeenteraad werd benoemd.
In december 1945 was hij directeur van de Academie, in navolging van Alfred Delaunois. Hij bekleedde deze functie tot oktober 1958.
Tussen 1925 en 1958 ontving hij talrijke opdrachten voor tentoonstellingen (Parijs, New York, Lille...)

Hij maakte ook talloze bustes. Onder hen waren James Ensor, Leopold Stokowski, Prinses Schwarzenberg, Prinses Schwarzenberg, Miss Collin, Baron René Steen, August Vermeylen, Baron Houtart, Gouverneur van Brabant, Burggraaf Reel Bergh, Professor Debaisieux, Professor Debaisieux, Professor Debaisieux, Miss Collin, Baron René Steen, August Vermeylen, Baron Houtart, Gouverneur van Brabant, Burggraaf Reel Bergh, professor Debaisieux, professor Debaisieux, professor Debaisieux, Chanoine Lemaire, A. Smets, burgemeester van Leuven, de schilders William Paerels en Armand Apol.
Onder zijn talrijke solotentoonstellingen vallen het Palais des Beaux-Arts in Brussel (1929), de artistieke en literaire kring van de Waux Hall in Brussel (maart 1930), de Galerie Georges Giroux in Brussel (februari 1932) en de Studio Gallery in Oostende (februari 1932) en de Studio Gallery in Oostende (januari 1933). Daarnaast exposeerde De Clerck in grote buitenlandse steden zoals Bern, Boedapest, Boedapest, Leipzig, Milaan, Parijs, Riga, Rome, Rome, Stockholm en Venetië. Sculpteurs Belge: Karel Appel
Lucien den Arend
Gijs Batelaan
Marinus Boezem
Corneille (artiste)
Jan Custers
Erwin de Vries
Demiak
Ger van Elk
Jan Groenestein
Willem Hofhuizen
Jan Schoonhoven
Ferdinand Leenhoff
Johannes Petrus Maas
Joseph Mendes da Costa
Simon Miedema
Pieter de Monchy
Pat Andrea
Pieter d'Hont
Shinkichi Tajiri
Marijke van Warmerdam
Jan Wiegers
Antonius Willems