Begin met je kind goed voor te bereiden op de zindelijkheidstraining. Praat met ze over het potje en wat het betekent om zindelijk te zijn. Laat ze het potje ook verkennen, zodat ze zich er comfortabel bij voelen. Je kunt bovendien herkenbare momenten kiezen, zoals na de maaltijden of na een dutje, om het potje aan te bieden. Het is ook belangrijk om je kind aan te moedigen, maar maak er geen drukte van – laat de training geleidelijk verlopen.
Een veelvoorkomende uitdaging is dat kinderen het potje soms gewoon negeren of dat ze bang zijn om het te gebruiken. Dit kan komen van een eerdere negatieve ervaring of simpelweg angst voor het onbekende. Daarnaast willen sommige kinderen liever spelen dan naar het potje gaan, wat het moeilijk kan maken om hen te laten plassen of poepen op het potje. Geduld en aanmoedigen is de sleutel.
Kijk naar verschillende signalen die je kind laat zien. Vaak begint dit met interesse in het potje zelf, of ze houden op met plassen in hun luier en het kan zelfs zijn dat ze aangeven dat ze moeten plassen, bijvoorbeeld door te zeggen dat ze naar de wc willen gaan. Dit gebeurt meestal tussen 18 maanden en 3 jaar, maar elk kind is uniek. Let vooral op hun gedrag.
Als een kind angstig is om op het potje te gaan, kan het helpen om het potje een speels karakter te geven. Dit kan door het in de badkamer vrolijk te versieren of door samen een leuk boekje over het potje te lezen. Ook is het belangrijk om geduldig te blijven en niet te dwingen. Moedig je kind aan en geef hen de tijd om op hun eigen tempo te wennen aan het potje.
Om een positieve ervaring te creëren, kun je een beloningssysteem instellen. Bijvoorbeeld, als je kind op het potje gaat, kan je hen kleine sticker of een compliment geven. Daarnaast is het ook goed om leuke boeken en verhalen over het potje te delen. Dit maakt het onderwerp luchtig en leuk en houdt de sfeer ontspannen. Zorg dat je altijd aanmoedigt en hun prestaties viert, hoe klein ook.