In 1948 begon de auto-industrie zich te herstellen van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Fabrikanten richtten zich op de productie van meer geavanceerde voertuigen en introduceerden nieuwe technieken zoals betere motoren en veiligheidsverbeteringen. Dit was een significante periode waarin de basis werd gelegd voor moderne autotechnologie.
Na de oorlog nam het autobezit gestaag toe, vooral in Europa en de Verenigde Staten. Mensen wilden graag weer mobiel zijn en auto’s werden steeds toegankelijker. Het was een tijd waarin gezinnen vaak een auto kochten als symbool van vrijheid en vooruitgang.
In 1948 waren sedans en coupés erg populair. Dit waren vaak compacte modellen die ideaal waren voor gezin gebruik. Daarnaast waren er ook veel vraag naar sportauto's die een gevoel van avontuur en snelheid boden. Dit markeerde het begin van een tijdperk waarin autostijlen steeds diverser werden.
In 1948 werden er in veel landen investeringen gedaan in wegen en infrastructuur. Dit leidde tot de aanleg van nieuwe wegen en verbeteringen aan bestaande wegen, wat de connectiviteit tussen steden en dorpen vergemakkelijkte. Het was een cruciale stap om de groei van auto’s te faciliteren.
Een belangrijke trend in 1948 was de aandacht voor voertuig efficiëntie en brandstofverbruik. Fabrikanten begonnen manieren te onderzoeken om auto's lichter en krachtiger te maken, wat resulteerde in betere prestaties zonder dat dit ten koste ging van het brandstofverbruik. Dit legde de basis voor toekomstige innovaties in de auto-industrie.