De belangrijkste principes van micro-economie omvatten vraag en aanbod, schaarste, keuzegedrag van consumenten en producenten, en de rol van prijzen in de allocatie van middelen. Micro-economie bestudeert hoe individuen en bedrijven beslissingen nemen over het gebruik van beperkte middelen om hun behoeften en wensen te vervullen. Het richt zich op het gedrag van consumenten en hoe zij reageren op veranderingen in prijzen, alsook op het gedrag van producenten en hoe zij hun productie afstemmen op de vraag.
Vraag en aanbod zijn fundamentele concepten in de micro-economie. De vraag naar een product of dienst is de hoeveelheid die consumenten bereid zijn te kopen tegen verschillende prijzen. Aan de andere kant is het aanbod de hoeveelheid die producenten bereid zijn te verkopen. Samen bepalen deze twee factoren de marktprijs en de hoeveelheid van goederen die op de markt beschikbaar zijn. Wanneer de vraag toeneemt, bijvoorbeeld door een verandering in voorkeuren, kan dit leiden tot hogere prijzen, tenzij het aanbod ook stijgt.
Consumentengedrag is essentieel in de micro-economie, omdat het invloed heeft op de vraag naar goederen en diensten. Micro-economische theorieën proberen te begrijpen hoe consumenten keuzes maken op basis van hun voorkeuren, budgetbeperkingen en prijsveranderingen. Door inzicht te krijgen in consumentengedrag kunnen bedrijven hun producten en marketingstrategieën beter afstemmen om aan de behoeften van hun klanten te voldoen, wat op zijn beurt de marktdynamiek beïnvloedt.
In de micro-economie wordt productie bekeken in termen van de input (middelen en arbeid) en output (goederen en diensten). Kostenanalyse speelt ook een cruciale rol, waarbij verschillende soorten kosten, zoals vaste kosten en variabele kosten, worden onderscheiden. Bedrijven streven ernaar hun productie efficiënt te organiseren om de kosten te minimaliseren en tegelijkertijd een competitief product aan te bieden. Dit leidt tot besluiten over welke producten te vervaardigen en in welke hoeveelheden.
Externe effecten zijn de gevolgen van economische activiteiten die niet in de prijs van een product of dienst zijn inbegrepen, zoals milieuvervuiling of positieve effecten van onderwijs. Deze effecten kunnen invloed hebben op de welvaart van derden die niet direct betrokken zijn bij de transactie. In de micro-economie is het belangrijk om deze externe effecten te begrijpen, omdat ze kunnen leiden tot marktfalen en de overheid kan ingrijpen om de effecten te internaliseren, bijvoorbeeld door belastingen of subsidies.